Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 10 november 2010, nr. BJZ2010025932, houdende wijziging van de Regeling bodemkwaliteit

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op de artikelen 1, 25, 26, eerste en tweede lid, 28, eerste, tweede en vierde lid, 30, eerste lid, 31, tweede lid, 34, eerste en derde lid, 37, tweede lid, 38, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 39, 40, eerste lid, 41, 47, 55, tweede en derde lid, 57, eerste lid, 60, eerste lid, 63, eerste, tweede en derde lid, en 64, eerste en tweede lid, van het Besluit bodemkwaliteit, de artikelen 5 en 6 van het Besluit uniforme saneringen, alsmede artikel 1a van het Besluit bodemkwaliteit juncto de artikelen 6.2, eerste lid, onder b, 6.6 en 6.7 van de Waterwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling bodemkwaliteit wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt in de begripsomschrijving van Bodem+ ‘agentschap SenterNovem’ vervangen door: Agentschap NL.

B

Artikel 2.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen h en k wordt ‘meer dan 50 m3’ vervangen door: meer dan 1000 m3.

2. In onderdeel n wordt ‘de beoordeling en keuring’ vervangen door: beoordeling en keuring.

3. In onderdeel o wordt ‘de goedkeuring van’ vervangen door: goedkeuring van.

4. In onderdeel p wordt ‘het bepalen van’ vervangen door: bepalen van.

5. In onderdeel q wordt ‘het aanbrengen van’ vervangen door: aanbrengen van.

6. In onderdeel r wordt ‘de controle van’ vervangen door: controle van.

7. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel r door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd luidende:

s. samenvoegen van verschillende partijen grond of baggerspecie in de zin van artikel 4.3.2.

C

In artikel 3.2.3, onderdeel c, vervalt: ‘tot en met 30 september 2010’.

D

In artikel 3.8.1 wordt ‘SenterNovem’ gewijzigd in: Bodem+.

E

In artikel 4.2.2 komt het achtste lid te luiden:

  • 8. In afwijking van het vijfde lid vinden voor de stoffen nikkel (Ni) en PCB’s (som 7) geen toetsingen plaats aan de maximale waarden voor de bodemkwaliteitsklasse wonen.

F

Onder vernummering van het vierde tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het eerste lid, onder a, geldt voor de bepaling van het gehalte aan asbest in de bodem en partijen grond overeenkomstig NEN 5707, een maximale partijgrootte van 2.000 ton.

G

Artikel 4.3.5, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Een kaart als bedoeld in artikel 47, onder a, 48, onder a, en 57, tweede lid, van het besluit, wordt opgesteld volgens de richtlijnen in bijlage D, onderdeel II, van deze regeling en voldoet aan de eisen in bijlage M van deze regeling.

H

In artikel 4.6.1 wordt ‘SenterNovem’ gewijzigd in: Bodem+.

I

Artikel 4.8.1, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel d door ‘, en’ komt onderdeel e te luiden:

e. Risicotoolbox waterbodems 2.0.

2. Onderdeel f vervalt.

J

In artikel 4.12.1, eerste lid, aanhef, wordt ‘toepassingen als bedoeld in artikel 63’ vervangen door: Bij toepassingen als bedoeld in artikel 63.

K

Artikel 5.1.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, wordt ‘geldt tot 1 juli 2009’ vervangen door: geldt tot 1 januari 2012.

2. Het vierde lid vervalt.

L

Artikel 5.1.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het twaalfde lid, wordt ‘als bedoeld in VKB-protocol 2006, en artikel 2.1, eerste lid, onder o tot en met r’ vervangen door: als bedoeld in BRL 2100.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 14. Tot en met 31 december 2011 geldt een vrijstelling van de verboden van artikel 15 van het besluit voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder o tot en met r.

  • 15. Tot en met 30 juni 2011 geldt een vrijstelling van de verboden van artikel 15 van het besluit voor de werkzaamheid, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, voor zover dat bestaat uit het droog zeven van asbesthoudende grond.

M

In bijlage A., behorende bij paragraaf 3.3 van de Regeling bodemkwaliteit, onder tabel 2, komt voetnoot 5 te luiden:

  • 5. deze maximale samenstellingswaarde geldt niet voor kunstgrasinstrooisels of voor bitumenproducten*1 en asfaltproducten*2. Voor granulaten*3 en vormzand geldt een maximale waarde van 1.000 mg/kg droge stof.

N

Bijlage B., behorende bij hoofdstuk 4 van de Regeling bodemkwaliteit wordt als volgt gewijzigd:

1. In tabel 1 en tabel 2, wordt ‘dioxine (som I-TEQ)’ vervangen door: dioxine (som TEQ).

2. Onder tabel 1 en tabel 2, wordt na opmerking 2 een opmerking toegevoegd, luidende:

  • 3) Voor dioxine wordt de som TEQ berekend als de som van de producten van de concentraties van dioxines, dibenzofuranen en dioxine-achtige PCB’s en de TEF overeenkomstig de volgende formule:

Som TEQ

=

Waarin:

TEQ

=

toxische equivalent (‘WHO-TEQ’)

C

=

concentratie van dioxines, dibenzofuranen en dioxine-achtige PCB’s

TEF

=

ToxiciteitsEquivalentieFactor

De TEQ waarde drukt de toxiciteit van de aanwezige dioxines, dibenzofuranen en dioxine-achtige PCB’s uit in toxiciteit van referentiestof TCDD.

De in te vullen TEF kan worden afgeleid van de volgende tabel:

Stof

TEF

Gechlorineerde dibenzo-p-dioxines

 

2,3,7,8-TCDD

1

1,2,3,7,8-PeCDD

1

1,2,3,6,7,8-HxCDD

0,1

1,2,3,7,8,9-HxCDD

0,1

1,2,3,4,7,8-HxCDD

0,1

1,2,3,4,6,7,8-HpCDD

0,01

1,2,3,4,6,7,8,9-OCDD

0,0003

Gechlorineerde dibenzofuranen

 

2,3,7,8-TCDF

0,1

1,2,3,7,8-PeCDF

0,03

2,3,4,7,8-PeCDF

0,3

1,2,3,6,7,8-HxCDF

0,1

1,2,3,7,8,9-HxCDF

0,1

1,2,3,4,7,8-HxCDF

0,1

2,3,4,6,7,8-HxCDF

0,1

1,2,3,4,6,7,8-HpCDF

0,01

1,2,3,4,7,8,9-HpCDF

0,01

1,2,3,4,6,7,8,9-OCDF

0,0003

PCBs

 

PCB77

0,0001

PCB81

0,0003

PCB105

0,00003

PCB114

0,00003

PCB118

0,00003

PCB123

0,00003

PCB126

0,1

PCB156

0,00003

PCB157

0,00003

PCB167

0,00003

PCB169

0,03

PCB189

0,00003

O

Bijlage C. , behorende bij hoofdstuk 2 komt te luiden:

BIJLAGE C. , BEHORENDE BIJ HOOFDSTUK 2

Werkzaamheden waarvoor personen en instellingen moeten beschikken over een erkenning en de daarbij behorende normdocumenten.

Categorie

Werkzaamheden

Normdocumenten

  

Certificatie- en accreditatierichtlijnen

Onderdelen

1

Aanleg van bodembeschermende voorzieningen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a

BRL 2319, Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO procescertificaat voor Aanleg vloeistofdichte voorzieningen met prefab verhardingselementen van beton, versie van 1 september 2000, met wijzigingsblad van 17 juli 2009.

 
  

BRL 2362, Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO procescertificaat voor Aanleg vloeistofdichte voorzieningen in ter plaatse gestort beton, versie van 1 september 1998, met wijzigingsblad van 17 juli 2009.

 
  

BRL 2371, Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO procescertificaat voor Vloeistofdicht maken van draagvloeren van beton, versie van 1 april 1998, met wijzigingsblad van 17 juli 2009.

 
  

BRL 2372, Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO procescertificaat voor Aanleg vloeistofdichte voorzieningen in asfalt, versie van 3 december 2003, met wijzigingsblad van 19 augustus 2009.

 
  

BRL K908/02, Beoordelingsrichtlijn voor aanleg van kunststof geomembraanbaksystemen, Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie van 1 september 2004.

 
    

2

Afgeven van kwaliteitsverklaringen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b

BRL 0203 Vrijdragende systeemvloeren van vooraf vervaardigd constructief beton, versie van 1 juni 2006, met wijzigingsblad van 22 juni 2008.

BRL 1004 Kalkzandsteen, versie van 26 augustus 2002, met wijzigingsblad van 20 oktober 2008.

 
  

BRL 1005 Lijmmortels voor baksteen, kalkzandsteen, betonsteen en cellenbeton, versie van 5 juli 1999, met wijzigingsblad van 18 maart 2004.

 
  

BRL 1007 Metselbaksteen, versie van 10 maart 2010.

 
  

BRL 1008 Dragende binnen- en buitenwanden, versie van 16 december 2003, met wijzigingsblad van 1 april 2006.

 
  

BRL 1010 Drooggeperste keramische wand- en vloertegels, versie van 7 augustus 2008.

 
  

BRL 1103 Daken en gevels met geprofileerde vezelcementplaten, versie van 6 oktober 2005, met wijzigingsblad van 14 november 2008.

 
  

BRL 1104 Bedrijfsvloerplaten van constructief beton, versie van 10 november 2008.

 
  

BRL 1105 Cementgebonden houtspaanplaat, versie van 1 februari 2006, met wijzigingsblad van 15 juni 2009.

 
  

BRL 1510 Keramische dakpannen, versie van 1 mei 2000, met wijzigingsblad van 18 december 2008.

 
  

BRL 1511/2 Baanvormige dakbedekkingssystemen en dakbanen deel 2: Specifieke bepalingen voor gewapende dakbanen op basis van (gemodificeerd) bitumen, versie van 1 september 2005, met wijzigingsblad van 15 september 2008.

 
  

BRL 1511/ 3 Baanvormige dakbedekkingssystemen en dakbanen deel 3: Specifieke bepalingen voor dakbanen op basis van gewapende kunststof/bitumen compounds, versie van 22 december 2005, met wijzigingsblad van 15 september 2008.

 
  

BRL 1712 Holle palen van staalvezelbeton, versie van 10 november 2008.

 
  

BRL 1721 Betonnen oplangers, versie van 10 november 2008.

 
  

BRL 1801 Betonmortel (stationaire- en mobiele betoncentrales), versie van 30 november 2006, met wijzigingsblad van 3 februari 2008.

 
  

BRL 1904 Droge cementgebonden mortels, versie van 30 november 2006, met wijzigingsblad van 3 februari 2008.

 
  

BRL 1905 Mortels voor metselwerk, versie van 12 mei 2005, met wijzigingsblad van 3 februari 2008.

 
  

BRL 2307 AVI-bodemas voor ongebonden toepassing op of in de bodem, in grond- of wegenbouwkundige werken, versie van 27 mei 2008.

 
  

BRL 2310 Groot formaat betontegels, versie van 1 december 1995, met wijzigingsblad van 1 mei 2000.

 
  

BRL 2312 Betonstraatstenen, versie van 1 januari 2005, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
  

BRL 2313 Betontegels, versie van 1 januari 2005, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
  

BRL 2314 Betonbanden, versie van 1 januari 2005, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
  

BRL 2315 Dakterrastegels, versie van 1 september 2006, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
  

BRL 2316 Prefab verhardingselementen van beton die vloeistofdicht zijn voor motorbrandstoffen en smeermiddelen, versie van 1 december 2006, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
  

BRL 2340 Bouwblokken en -stenen van beton voor ‘vuil metselwerk’, versie van 1 april 2006, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
  

BRL 2352 Betonnen heipalen, versie van 10 november 2008.

 
  

BRL 2360 Straatbaksteen, versie van 15 augustus 2008.

 
  

BRL 2368 Niet constructieve betonproducten, versie van 7 juli 2003, met wijzigingsblad van 26 juni 2008.

 
  

BRL 2505 Poederkoolvliegas voor gebruik in mortel en beton, versie van 3 maart 2006, met wijzigingsblad van 18 april 2008.

 
  

BRL 2506 Recyclinggranulaten voor toepassing in de beton, wegenbouw, grondbouw en werken, versie van 25 maart 2008.

 
  

BRL 2811 Ferrocement producten, versie van 1 september 2004, met wijzigingsblad van 26 juni 2008.

 
  

BRL 2812 Agrarische Betonproducten, versie van 20 januari 2009.

 
  

BRL 2813 Bouwelementen van beton, versie van 1 juni 2006, met wijzigingsblad van 26 juni 2008.

 
  

BRL 2817 Cementgebonden afstandhouders, versie van 1 januari 2002, met wijzigingsblad van 26 juni 2008.

 
  

BRL 4101/9 Deel 9: Vlakke vezelcementplaten voor gevelbekleding, versie van 1 juli 2006, met wijzigingsblad van 22 juli 2008.

 
  

BRL 4705 Betonnen dakpannen, versie van 15 februari 1995, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
  

BRL 5063 Hoge sterkte beton, versie van 1 januari 1996.

 
  

BRL 5068 Cellenbeton voor toepassing in buitenwanden (type B-wanden) in bouwwerken, versie van 5 juli 1999, met wijzigingsblad van 11 november 2008.

 
  

BRL 5070 Vooraf vervaardigde elementen van beton, versie van 31 maart 2008.

 
  

BRL 5071 Elementen van vezelcement, versie van 24 april 2008.

 
  

BRL 5075 Cementbetonverhardingen geproduceerd met in mobiele installaties vervaardigde betonspecie, versie van 1 januari 2009.

 
  

BRL 5076 Elementen van polymeerbeton in contact met regenwater, grondwater en oppervlaktewater, versie van 15 mei 2008.

 
  

BRL 5211 Elementen voor lijnafwatering, versie van 1 januari 2009

 
  

BRL 52230 Keramische buizen voor riolering, versie van 22 oktober 2008.

 
  

BRL 5230 Voorgespannen betonbuizen voor het transport van afvalwater, versie van 1 september 2007, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
  

BRL 5231 Buizen en hulpstukken van gewapend beton met plaatstalen kern voor het transport van afvalwater, versie van 1 september 2007, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
  

BRL 5251 Betonnen olie-afscheiders en slibvangputten, versie van 29 september 2005, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
  

BRL 5252 Betonnen vetafscheiders en slibvangputten, versie van 29 september 2005, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
  

BRL 9080 Zetsteen van beton, versie van 11 november 1997, met wijzigingsblad van 15 december 2008.

 
  

BRL 9201 Ronde buizen van ongewapend, gewapend en staalvezelbeton, versie van 1 september 2004, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
  

BRL 9202 Putten van ongewapend, gewapend en staalvezelbeton, versie van 1 september 2004, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
  

BRL 9203 Afdekkingen voor putten en kolken, versie van 1 februari1996, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
  

BRL 9204 Kolken samengesteld uit beton en gietijzer, versie van 1 februari 1996, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
  

BRL 9205 Duikerelementen van gewapende beton, versie van 1 juli 1995, met wijzigingsblad van 26 juni 2008.

 
  

BRL 9209 Eivormige buizen van ongewapend beton, versie van 1 september 2004, met wijzigingsblad van 13 juni 2008.

 
  

BRL 9210 Druppelbuizen, versie van 1 juli 2000.

 
  

BRL 9301 Mijnsteen voor GWW-werken, versie van 2 november 2009.

 
  

BRL 9302 E-bodemas voor ongebonden toepassing op of in de bodem in grond- en wegenbouwkundige werken, versie van 10 juli 2008.

 
  

BRL 9304 Fosforslak en fosforslakmengsel voor toepassing in GWW-werken, versie van 18 april 2008

 
  

BRL 9305 Hoogovenslakmengsel voor toepassing in GWW-werken, versie van 18 april 2008.

 
  

BRL 9310 LD-mengsels voor toepassing in de wegenbouw en LD-staalslakken voor toepassing in GWW werken, versie van 18 april 2008.

 
  

BRL 9311 Gerecycled grind voor toepassing op daken, in ongebonden lagen in civiele werken en als toeslagmateriaal voor asfalt, versie van 16 april 2008.

 
  

BRL 9312 Waterbouwsteen voor toepassing in de GWW, versie van 10 juli 2008.

 
  

BRL 9313 Zand uit dynamische wingebieden, versie van 1 januari 2009.

 
  

BRL 9315 De milieuhygiënische kwaliteit van geëxpandeerde kleikorrels voor ongebonden toepassing in werken, versie van 25 maart 2008.

 
  

BRL 9316 Flugsand voor GWW-werken, versie van 15 januari 2009.

 
  

BRL 9317 Lava voor GWW-werken, versie van 15 januari 2009.

 
  

BRL 9319 De milieuhygiënische kwaliteit van drinkwaterreststoffen voor toepassing in grondwerken, versie van 31 augustus 2009.

 
  

BRL 9320 Bitumineus gebonden mengsels, versie van 24 april 2009.

 
  

BRL 9321 Milieuhygiënische kwaliteit van industriezand en -grind, versie van 8 februari 2008, met wijzigingsblad van 9 juli 2008.

 
  

BRL 9322 Cementgebonden minerale reststoffen als gebonden fundering in de GWW, versie van 2 april 2009.

 
  

BRL 9324 Steenslag in ongebonden toepassing, versie van 8 februari 2008, met wijzigingsblad van 9 juli 2008.

 
  

BRL 9326 Schelpen, versie van 1 januari 2009.

 
  

BRL 9327 Milieuhygiënische kwaliteit van bitumineuze afdichtingsmaterialen voor toepassing in waterkerende en waterafdichtingssystemen, versie van 15 september 2008.

BRL 9328 ELO-staalslak voor toepassing in de wegenbouw en kust- en oeverwerken, versie van 24 april 2008.

 
  

BRL 9329 KSP-granulaat in GWW-werken als drainage materiaal en KSP-granulaat in GWW-werken als zand in aanvulling of verhoging, versie van 22 december 2003.

 
  

BRL 9333 Steenachtige producten afkomstig van scheidingsinstallaties voor boorspoeling, versie van 29 januari 2002, met wijzigingsblad van 19 juni 2002.

 
  

BRL 9335 Grond, versie van 17 december 2008, met wijzigingsblad van 28 april 2010 en de bijbehorende SIKB protocollen 9335-1 en 9335-2, versies van 25 juni 2008 en 9335-4, versie van 17 december 2008.

 
  

BRL 9336 Milieuhygiënische kwaliteit van E-Vliegas in ongebonden toepassing, versie van 8 februari 2008, met wijzigingsblad van 9 juli 2008.

 
  

BRL 9337 De milieuhygiënische kwaliteit van polymeergebonden steenslag voor toepassing in GWW-werken, versie van 2 november 2009.

 
  

BRL 9338 Betonmortel en andere cementgebonden mortels, versie van 4 november 2009.

 
    

3

Analyse van bouwstoffen, grond of baggerspecie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c

NEN-EN-ISO/IEC 17025

AP 04-A, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Algemeen, versie 5, vastgesteld op 1 oktober 2008.

 
  

AP 04-V, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Monstervoorbehandeling, versie 6, vastgesteld op 1 oktober 2008.

 
  

AP 04-SG, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Samenstelling grond, versie 8, vastgesteld op 1 oktober 2008.

Pakket SG1.

Pakket SG2.

Pakket SG3.

Pakket SG4.

Pakket SG5.

Pakket SG6.

Pakket SG7.

  

AP 04-SB, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Samenstelling bouwstoffen (niet zijnde grond en afvalstoffen), versie 5, vastgesteld op 1 oktober 2008.

Pakket SB1.

Pakket SB2.

Pakket SB3.

Pakket SB4.

Pakket SB5.

  

AP 04-U, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Uitloogonderzoek, versie 5, vastgesteld op 1 oktober 2008.

Pakket U1.

Pakket U2.

Pakket U3 .

  

AP 04-E, Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen, onderdeel Analyse van eluaten, versie 5, vastgesteld op 1 oktober 2008.

 
    

4

Analyse voor milieuhygiënisch bodemonderzoek, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d

NEN-EN-ISO/IEC 17025

 
  

AS 3000, Accreditatieschema Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek, versie 3, vastgesteld op 1 oktober 2008.

Protocol 3001, Conserveringsmethoden en conserveringstermijnen voor milieumonsters, versie 3, vastgesteld op 3 september 2009.

   

SIKB-grondprotocollen 3010 t/m 3090, Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek, versie 4, vastgesteld op 1 oktober 2008.

   

SIKB-grondwaterprotocollen 3110 t/m 3190, Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek, versie 3, vastgesteld op 1 oktober 2008.

   

SIKB-waterbodemprotocollen 3210 t/m 3290, Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek, versie 1, vastgesteld op 25 juni 2008.

    

5

Bewerking van verontreinigde grond of baggerspecie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e

BRL SIKB 7500, Beoordelingsrichtlijn Bewerken van verontreinigde grond en baggerspecie, versie 3.1, vastgesteld op 17 juni 2010.

Protocol 7510, Procesmatige ex situ reiniging van grond en baggerspecie, versie 3.1, vastgesteld op 17 juni 2010.

   

SIKB-protocol 7511, Landfarming, ontwatering, rijping en zandscheiding van baggerspecie, versie 3.0, vastgesteld op 1 oktober 2008.

    

6

Certificering van personen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f

NEN EN 45011 / 45013 en een of meerdere normdocumenten die zijn opgenomen in deze tabel met uitzondering van de normdocumenten die zijn opgenomen bij categorie 2.

 
    

7

Periodieke inspectie van bodembeschermende voorzieningen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g

NEN-EN-ISO/IEC 17020

CUR/PBV-Aanbeveling 44, Beoordeling vloeistofdichtheid van vloeistofdichte voorzieningen, vierde uitgave, 2005, met wijzigingsblad van 13 mei 2009.

Inspectie van vloer, wand en verharding.

Inspectie van bedrijfrioleringen.

Inspectie van geomembraanbaksystemen.

    

8

Milieukundige begeleiding, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h

  
    
 

Onderdelen:

  
 

– Verificatie

BRL SIKB 6000, Beoordelingsrichtlijn Milieukundige begeleiding van (water-)bodemsanering en nazorg, versie 3.0, vastgesteld op 16 april 2009.

VKB-protocol 6001, Milieukundige begeleiding van landbodemsanering met conventionele methoden, versie 3.0, vastgesteld op 16 april 2009.

VKB-protocol 6002, Milieukundige begeleiding van landbodemsanering met in situ methoden, versie 3.0, vastgesteld op 16 april 2009.

VKB-protocol 6003, Milieukundige begeleiding van waterbodemsanering, versie 3.0, vastgesteld op 25 juni 2008.

VKB-protocol 6004, Milieukundige begeleiding van nazorg, versie 3.0, vastgesteld op 16 april 2009.

    
 

– Processturing

Hetzelfde document als bij onderdeel verificatie

Dezelfde documenten als bij onderdeel verificatie

  

of

of

  

BRL SIKB 7000, Beoordelingsrichtlijn uitvoering van (water)bodemsaneringen, versie 4.1, vastgesteld op 6 december 2007.

SIKB-protocol 7002, Uitvoering van landbodemsanering met in situ methoden, versie 2.1, vastgesteld op 6 december 2007.

    

9

Monsterneming bij partijkeuringen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i

BRL SIKB 1000, Beoordelingsrichtlijn Monsterneming voor partijkeuringen, versie 8.0, vastgesteld op 17 juni 2009.

of

AS SIKB 1000, Accreditatieschema Monsterneming voor partijkeuringen, versie 1.1, vastgesteld op 4 maart 2010.

Protocol 1001, Monsterneming voor partijkeuringen grond en baggerspecie, versie 2.0, vastgesteld op 17 juni 2009

Protocol 1002, Monsterneming voor partijkeuringen niet-vormgegeven bouwstoffen, versie 2.0, vastgesteld op 17 juni 2009.

Protocol 1003, Monsterneming voor partijkeuringen vormgegeven bouwstoffen, versie 2.0, vastgesteld op 17 juni 2009.

    

10

Produceren van bouwstoffen, grond of baggerspecie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder j

De normdocumenten die bij categorie 2 zijn opgenomen.

 
    

11

Uitvoering van een sanering van de bodem, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder k

BRL SIKB 7000, Beoordelingsrichtlijn uitvoering van (water)bodemsaneringen, versie 4.1, vastgesteld op 6 december 2007.

SIKB-protocol 7001, Uitvoering van landbodemsanering met conventionele methoden, versie 4.0, vastgesteld op 13 maart 2007.

   

SIKB-protocol 7002, Uitvoering van landbodemsanering met in situ methoden, versie 2.1, vastgesteld op 6 december 2007.

   

SIKB-protocol 7003, Uitvoering van waterbodemsanering, versie 3.0, vastgesteld op 25 juni 2008.

    

12

Veldwerk, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder l

BRL SIKB 2000, Beoordelingsrichtlijn Veldwerk bij milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek en mechanisch boren, versie 3.2a, vastgesteld op 13 maart 2007.

of

AS SIKB 2000, Accreditatieschema Veldwerk bij Milieuhygiënisch Bodem- en waterbodemonderzoek, versie 2.1, vastgesteld op 17 december 2009. Tot 1 januari 2011 is het toegestaan om versie 1.0, vastgesteld op 13 maart 2007 toe te passen.

VKB-protocol 2001, Plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen van grondmonsters en waterpassen, versie 3.1, vastgesteld op 13 maart 2007.

VKB-protocol 2002, Het nemen van grondwatermonsters, versie 3.2, vastgesteld op 13 maart 2007.

VKB-protocol 2003, Veldwerk bij milieuhygiënisch waterbodemonderzoek, versie 1.0, vastgesteld op 13 februari 2008.

VKB-protocol 2018, Locatie inspectie en monsterneming van asbest in bodem, versie 3, vastgesteld op 10 mei 2007.

  

of

 
  

BRL SIKB 2100 Beoordelingsrichtlijn Mechanisch boren, versie 1.0, vastgesteld op 17 juni 2010.

Protocol 2101, Mechanisch boren, versie 1.0, vastgesteld op 17 juni 2010.

    

13

Verwijderen, onklaar maken en installeren ondergrondse opslagtanks, leidingen en appendages, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder m

BRL K903/07, Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor de Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties, versie van 8 december 2006.

Uitvoeren, installeren en repareren ondergrondse opslagtanks.

Uitvoeren bodemweerstandsmeting.

Aanbrengen en herstellen van kathodische bescherming.

  

BRL-K902/03, Beoordelingsrichtlijn voor tanksanering HBO/diesel, Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie van maart 1999.

BRL K904/02, Beoordelingsrichtlijn voor tanksaneringen, Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie van november 1999

Verwijderen en onklaar maken van een ondergrondse opslagtank en vullen met inerte vulmassa.

  

BRL K905/02, Beoordelingsrichtlijn voor tankreiniging, Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie van november 1999.

Inwendige reiniging van een ondergrondse opslagtank

    

14

Beoordeling en keuring van ondergrondse opslagtanks, leidingen en appendages en daarbij behorende voorzieningen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder n

KC 102/03, Keuringscriteria voor de periodieke controle op de aanwezigheid van water/bezinksel in stalen opslagtanks, Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie mei 2003.

Controle op water en bezinksel en elektrische geleidbaarheid en zuurgraad beoordelen

  

KC 103/02, keuringscriteria voor de controle van ondergrondse uitwendige bekledingen op stalen tanks en leidingen middels een stroomopdrukproef, Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie oktober 2003.

Uitvoeren van een stroomopdrukproef

  

KC 104/03, Keuringscriteria voor de dichtheidsbeproeving van ondergrondse drukloze tank (opslag)installaties (kunststof en staal), Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie mei 2003.

Ondergrondse opslagtank op dichtheid controleren

  

KC 105/03, Keuringscriteria voor de inwendige inspectie van ondergrondse tanks, Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie mei 2003.

Inwendige beoordeling ondergrondse opslagtank

  

KC 106/03, Keuringscriteria voor (her)keuring van ondergrondse drukloze tank(opslag)installaties (kunststof en staal), Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen, versie mei 2003.

Keuring ondergrondse opslagtanks

  

AP 08, Accreditatieprogramma met instructies voor de uitvoering van de controle op de werking van de kathodische bescherming, uitgave oktober 2000.

Controle van kathodische bescherming

    

15

Samenvoegen van verschillende partijen grond of baggerspecie, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder s.

BRL 9335 Grond, versie van 17 december 2008, met wijzigingsblad van 28 april 2010.

SIKB protocol 9335-1, versie van 25 juni 2008.

SIKB protocol 9335-2, versie van 25 juni 2008.

SIKB protocol 9335-4, versie van 17 december 2008.

  

of

 
  

BRL SIKB 7500, Beoordelingsrichtlijn Bewerken van verontreinigde grond en baggerspecie, versie 3.1, vastgesteld op 17 juni 2010

Protocol 7510, Procesmatige ex situ reiniging van grond en baggerspecie, versie 3.1, vastgesteld op 17 juni 2010.

   

SIKB-protocol 7511, Landfarming, ontwatering, rijping en zandscheiding van baggerspecie, versie 3.0, vastgesteld op 1 oktober 2008.

P

In Bijlage D wordt in onderdeel I, na ‘HCB 2009-200 Bouwsectorspecifieke procedures en eisen voor beoordelingsrichtlijnen en kwaliteitsverklaringen van de collectieve merken van SBK, februari 2009’ ingevoegd:

  • NEN 5707, Bodem – Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem, mei 2003.

  • NTA 5727, Bodem – Monsterneming en analyse van asbest in waterbodem en baggerspecie, augustus 2004.

Q

Bijlage N., behorend bij bijlagen A en B, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tabel wordt ‘dioxines (som gekwantificeerd als I-TEQ)’ gewijzigd in: dioxines (som gekwantificeerd als TEQ).

2. In de tabel worden bij de somparameter ‘dioxines (som gekwantificeerd als TEQ)’, zoals deze is komen te luiden door de wijziging onder 1, in de kolommen ‘Lijst van te sommeren individuele stoffen’ en ‘CAS-nummer’ de volgende waarden met bijbehorende CAS-nummers toegevoegd:

PCB77 32598-13-3

PCB81 70362-50-4

PCB105 32598-14-4

PCB114 74472-37-0

PCB118 31508-00-6

PCB123 65510-44-3

PCB126 57465-28-8

PCB156 38380-08-4

PCB157 69782-90-7

PCB167 52663-72-6

PCB169 32774-16-6

PCB189 39635-31-9

ARTIKEL II

De Regeling uniforme saneringen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel r komt te luiden:

  • r. NTA: door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven technische afspraak;

2. Na onderdeel r wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • s. NTA 5755: Bodem – Landbodem – Strategie voor het uitvoeren van nader onderzoek – Onderzoek naar de aard en omvang van bodemverontreiniging, juli 2010.

B

Artikel 1.5, eerste lid, onder d, komt te luiden:

  • d. nader onderzoek overeenkomstig NTA 5755, waarbij de aard en omvang van de verontreinigingen in de bodem worden vastgesteld.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 november 2010

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

TOELICHTING

Algemeen

Karakter van de wijzigingen en de effecten

Deze wijzigingen van de Regeling bodemkwaliteit betreffen louter herstel van onvolkomenheden, verduidelijkingen van bestaande eisen en actualisering van verwijzingen naar normatieve documenten. Ze leveren dan ook geen nieuwe of andere verplichtingen op voor bedrijven. Ook worden er geen wijzigingen doorgevoerd in bestaande verplichtingen. Voorts heeft deze regeling geen gevolgen voor de omvang van de administratieve lasten voor bedrijven. De lasten voortvloeiende uit deze regeling voegen niets toe aan de structurele administratieve lasten die in het kader van het Besluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer zijn berekend (Stb. 2006, 308). Deze totale structurele administratieve lasten zijn becijferd op circa 3,7 miljoen euro per jaar. De wijzigingen hebben evenmin effecten op het milieu. Voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid zijn er positieve gevolgen, doordat de Regeling bodemkwaliteit op een aantal punten is verduidelijkt.

Notificatie

De ontwerpregeling is op 8 juni 2010 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2010/0342/NL), ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van de Richtlijn 98/34/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 217). Er is geen reactie op de ontwerpregeling ontvangen.

Ten opzichte van het ontwerp, dat aan de Europese Commissie is genotificeerd, is een aantal wijzigingen doorgevoerd. Het betreft artikel I, onderdelen A, B, D, E, H, J en O en artikel II. Deze wijzigingen betreffen technische correcties van onvolkomenheden in de Regeling bodemkwaliteit en correcties die een beleidsneutraal herstel inhouden van de geldigheid van de eerder onder de Wet bodembescherming voor waterbodems en oevers geldende erkenningsverplichtingen.

Met deze wijzigingen wordt geen verandering aangebracht in het toepassingsgebied van de Regeling bodemkwaliteit. Bovendien houden de wijzigingen geen verkorting in van het oorspronkelijk geplande tijdschema voor de toepassing, en bevatten deze geen toevoeging van specificaties of eisen en maken deze wijzigingen specificaties en eisen niet stringenter. Op grond van artikel 8, tweede lid van voornoemde richtlijn kan een nieuwe notificatie dan ook achterwege blijven.

Vaste verandermomenten

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten die als uitgangspunt gelden. Ook is afgeweken van het uitgangspunt voor alle regelgeving met bedrijfseffecten dat minimaal twee maanden wordt aangehouden tussen publicatie en inwerkingtreding van regelgeving. Gekozen is voor spoedige inwerkingtreding omdat deze regeling enkel ziet op reparaties van wetstechnische en grammaticale onjuistheden en de actualisering van normdocumenten.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A, D en H

Het agentschap SenterNovem treedt vanaf 1 januari 2010 naar buiten onder de naam Agentschap NL. Met de onderdelen A, D en H is deze naamsverandering doorgevoerd in de begripsomschrijving van Bodem+ in artikel 1.1 en in de artikelen 3.8.1 en 4.6.1 van de Regeling bodemkwaliteit.

Onderdeel B

Met het vervangen van 50 m3 door 1000 m3 in de onderdelen h en k van artikel 2.1, eerste lid, is er sprake van een betere aansluiting op de Waterwet. Onder het regime van de Waterwet die eind 2009 in werking is getreden, zijn de omvang en de ernst van een verontreiniging niet langer uitgangspunten voor het bepalen van de wenselijke ingreep in de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam. De Waterwet gaat uit van het effect van veelal diffuus aanwezige verontreinigingen op het oppervlaktewater. Een omvang van 1000 m3 staat beter in verhouding tot mogelijke effecten bij ingrepen in de oever of bodem van een oppervlaktewaterlichaam dan 50 m3. Daarnaast sluit de omvang van 1000 m3 beter aan op de omvang van de vaak grootschalige projecten.

Met het toevoegen van onderdeel s aan artikel 2.1, eerste lid, wordt het samenvoegen van verschillende partijen grond of baggerspecie weer als aparte werkzaamheid benoemd. Met de wijziging van 1 juli 20081 was het samenvoegen van partijen grond of baggerspecie juist geschrapt uit de opsomming van werkzaamheden in artikel 2.1, eerste lid. Het is in verband met de handhaafbaarheid van de artikelen 15 en 18 van het Besluit bodemkwaliteit echter toch wenselijk gebleken om het samenvoegen van partijen grond of baggerspecie als aparte werkzaamheid aan te wijzen. Uit deze aanpassing vloeit geen wijziging van de bestaande verplichtingen voort, omdat artikel 4.3.2 van de Regeling bodemkwaliteit reeds bepaalt dat deze werkzaamheid uitsluitend is toegestaan indien een persoon of instelling beschikt over een erkenning.

De overige bepalingen in onderdeel B betreffen grammaticale verbeteringen.

Onderdeel C

In artikel 3.2.3, onder c, vervalt de datum 30 september 2010. Bij de regeling van 5 november 2009 (Staatscourant 16 november 2009, nr. 17187) werd er nog van uit gegaan dat voor deze datum een nieuwe versie van de BRL 9322 zou worden vastgesteld. Er is geen nieuwe versie vastgesteld, zodat dat de huidige versie van de BRL 9322 blijft gelden.

Onderdeel E

Met deze wijziging wordt de toetsingsregel voor PCB’s (som 7) aangepast. Bij de bijzondere toetsingsregel van artikel 4.2.2, vierde en vijfde lid, hoeft voor PCB’s (som 7) niet meer getoetst te worden aan de maximale waarde voor de bodemkwaliteitsklasse wonen. Volgens deze toetsingsregel overschrijdt de kwaliteit van grond en baggerspecie alsmede de kwaliteit van de ontvangende (water)bodem niet de achtergrondwaarden als bij meting van ten minste X stoffen de rekenkundig gemiddelde gehalten van maximaal Y stoffen verhoogd zijn ten opzichte van de achtergrondwaarden. De verhoging mag per stof maximaal tweemaal de achtergrondwaarde voor die stof bedragen, waarbij voor alle stoffen geldt dat de verhoogde gehalten kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de maximale waarden voor de klasse wonen van de betreffende stof.

De reden voor de aanpassing is dat diverse partijen grond of baggerspecie bij een geringe overschrijding van de achtergrondwaarde onterecht worden ingedeeld in een slechtere bodemkwaliteitsklasse. De achtergrond van het probleem is dat voor PCB’s nog geen (wetenschappelijk onderbouwde) maximale waarde voor de bodemkwaliteitsklasse wonen beschikbaar is, waardoor bij de inwerkingtreding van het Besluit bodemkwaliteit ervoor gekozen is de maximale waarde voor de bodemkwaliteitsklasse wonen voor PCB’s gelijk te stellen aan de achtergrondwaarde.

Door deze wijziging is het mogelijk dat partijen grond of baggerspecie die voor PCB’s (som 7) ten hoogste verontreinigd zijn tot een niveau van tweemaal de achtergrondwaarde en voor andere stoffen niet of slechts beperkt de achtergrondwaarden overschrijden, hergebruikt kunnen worden als schone grond of baggerspecie. Het RIVM heeft middels een kort onderzoek aangetoond dat het niveau van tweemaal de achtergrondwaarde geen humane risico’s en naar alle waarschijnlijk geen ecologische risico’s zal geven. De interdepartementale projectgroep Normstelling Bodem en Water (NOBOWA) heeft eveneens toestemming gegeven voor de wijziging. Binnen enkele jaren zal de normstelling voor PCB’s verder worden herzien en zullen naar verwachting ook wetenschappelijk onderbouwde maximale waarden voor de bodemkwaliteitsklassen wonen en industrie worden bepaald.

Onderdeel F

Artikel 4.3.3, eerste lid, van de Regeling bodemkwaliteit bepaalt dat voor een partijkeuring de maximale grootte van een partij 10.000 ton bedraagt. In de NEN 5707 wordt voor onderzoek naar asbestverdachte of asbesthoudende partijen een maximale partijgrootte van 2.000 ton gehanteerd. Dit onderdeel voegt een vijfde lid toe aan artikel 4.3.3. dat voorschrijft dat de maximaal toegestane partijgrootte bij asbestonderzoek 2.000 ton bedraagt. Oprekking van de partijgrootte ten opzichte van de NEN 5707 is ongewenst en doet geen recht aan de representativiteit van de asbestonderzoeken. De bemonsteringsmethode van asbest in bodem is fundamenteel anders dan het bodemonderzoek of partijkeuring naar de (andere) chemische parameters en betreft veelal een combinatie van materiaal- en analytisch grondonderzoek.

Onderdeel G

In artikel 4.3.5, eerste lid, wordt alleen verwezen naar de bodemkwaliteitskaart onder het generieke beleid (artikel 57, tweede lid, van het Besluit bodemkwaliteit). Per abuis ontbreekt een verwijzing naar de kaarten die onderdeel uitmaken van het gebiedsspecifieke beleid. Door verwijzingen op te nemen naar artikel 47, onder a en 48, onder a, wordt deze omissie hersteld.

Onderdeel I

De risicomodellen Sedisoil 2.0 en Omega 7.0, genoemd in artikel 4.8.1, derde lid, onder e en f, zijn vervangen door en geïntegreerd in de Risicotoolbox waterbodems 2.0. Hiermee wordt onder meer aangesloten op de wijze van risicobeoordeling van waterbodems onder de Waterwet, die op 22 december 2009 in werking is getreden.

Onderdeel J

Dit onderdeel herstelt een verschrijving.

Onderdelen K en M

Na overleg met BRBS Recycling (Branchevereniging Breken en Sorteren) is besloten dat de emissiewaarde voor sulfaat van 2430 mg/kg gehandhaafd blijft tot de resultaten bekend zijn van de evaluatie van het Besluit bodemkwaliteit. Uit onderzoek blijkt namelijk dat de kosten die samenhangen met een verlaging van de sulfaatnorm moeilijk zijn in te schatten, maar fors zouden kunnen zijn. Voorts is gebleken dat zowel de herkomst van sulfaat, de recyclingmogelijkheden van deze sulfaatbronnen als de werkelijke milieu-impact nog eens fundamenteel moeten worden bekeken.

Door het vervallen van artikel 5.1.8, vierde lid, vervalt de tijdelijkheid van de uitzondering die is gemaakt voor kunstgrasstrooisel voor de maximale samenstellingswaarde voor minerale olie. Op grond van artikel 5.1.8, vierde lid, gold deze uitzondering tot 1 juli 2010. Door deze wijziging blijft de uitzondering derhalve ook voor de periode na 1 juli 2010 gelden.

Onderdeel L

In artikel 2.1, eerste lid, onder o tot en met r, zijn de werkzaamheden aangewezen betreffende ontwerp, aanbrengen en monitoren van IBC bouwstoffen. De vrijstelling van het verbod om deze werkzaamheden uit te voeren zonder erkenning wordt middels een nieuw veertiende lid verlengd tot en met 31 december 2011. Voor deze werkzaamheden zijn momenteel namelijk nog geen normdocumenten vastgesteld.

In artikel 5.1.9, vijftiende lid, van de Regeling bodemkwaliteit wordt een vrijstelling opgenomen voor de periode tot en met 30 juni 2011 van de erkenningsverplichting voor het bewerken van verontreinigde grond of baggerspecie, voor zover dat bestaat uit het droog zeven van asbesthoudende grond. Het droog zeven van asbesthoudende grond is onbedoeld buiten het toepassingsgebied van BRL 7500 en protocol 7510 gelaten. Protocol 7510 wordt hierop aangepast. Door het opnemen van een verwijzing naar de nieuwe versie van protocol 7510 in bijlage C, valt het droog zeven van asbesthoudende grond onder de erkenningsverplichting. Om de branche in de gelegenheid te stellen aan deze verplichting te kunnen voldoen, is een overgangstermijn nodig. De erkenningsverplichting zal daarom gelden met ingang van 1 juli 2011.

Onderdelen N en Q

De somwaarde voor de toetsing van dioxines aan de normwaarde uit bijlage B wordt berekend door middel van een TEQ (toxische equivalent) waarde. De TEQ waarde drukt de toxiciteit van de aanwezige dioxinen, dibenzofuranen en dioxine-achtige PCB’s uit in toxiciteit van referentiestof TCDD. Bij de berekening van de somwaarde wordt gebruik gemaakt van TEF (ToxiciteitsEquivalentieFactor) waarden. De TEF waarden waren niet opgenomen in de Regeling bodemkwaliteit. Op grond van nieuwe inzichten worden deze waarden nu wel in de Regeling bodemkwaliteit opgenomen. De lijst met stoffen in bijlage N om de somparameter te kunnen berekenen wordt uitgebreid. Ook dit geschiedt op basis van nieuwe inzichten. Alle wijzigingen zijn gebaseerd op het meest recente wetenschappelijke onderzoek (Van den Berg et. al. (2006) The 2005 World Health Organization Re-evaluation of Human and Mammalian Toxic Equivalency Factors for Dioxins and Dioxin-like Compounds, Toxicol. Sci. 2006 : kfl055v1.).

Onderdeel O

Van een aantal normdocumenten zijn nieuwe versies uitgekomen. Deze zijn in bijlage C verwerkt.

Onderdeel P

Door de toevoeging van een vijfde lid aan artikel 4.3.3 (zie toelichting op onderdeel F) moet in bijlage D de NEN 5707 worden opgenomen met de bijbehorende versieaanduiding. De NTA 5727 wordt opgenomen omdat die norm betrekking heeft op onderzoek naar asbest in de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam en in baggerspecie.

Artikel II

De NTA 5755, die in juli 2010 is vastgesteld, vervangt onder andere de Richtlijn nader onderzoek deel 1: nader onderzoek voor specifieke categorieën van gevallen van bodemverontreiniging, Sdu 1995. Met dit onderdeel wordt dat tot uitdrukking gebracht in de Regeling uniforme saneringen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma.

Naar boven