Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 13 oktober 2010, nr. 151405, houdende wijziging van de Regeling herverkaveling (toevoeging nadere regels tweede schatting herinrichting ‘Roden-Norg’ en toevoeging verrekenpost bijlage 2mmm, onderdeel D)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 25 van de Regeling herverkaveling;

Besluit:

ARTIKEL I

A

Aan de Regeling herverkaveling wordt de volgende bijlage toegevoegd:

BIJLAGE 2OOO, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 25 VAN DE REGELING HERVERKAVELING

Nadere regels per blok betreffende de tweede schatting voor de herinrichting ‘Roden-Norg’
A. (Objectieve en subjectieve factoren)

De objectieve en subjectieve factoren, bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de regeling, worden als volgt in punten gewaardeerd:

  • a. De afstand van de kavels tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg in 3 klassen van respectievelijk 0, 30 en 50 punten per hectare;

  • b. De afstand van gebouwen tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg in 3 klassen van respectievelijk 90, 220 en 440 punten per gebouw c.q. complex van gebouwen;

  • c. De waterhuishoudkundige toestand van de kavels in 2 klassen van respectievelijk 0 en 3 punten per hectare;

  • d. De verkaveling omvattende vorm, grootte, aantal, afstand tot de gebouwen en mate van kavelconcentratie in 5 klassen van 0 tot en met 100 punten per hectare met intervallen van 25 punten;

  • e. De bepaling van de waardeveranderingen als gevolg van landinrichting in de objectieve en subjectieve factoren geschiedt per eigendom (of per bedrijf) door vergelijking van de toegedeelde kavels met de ingebrachte kavels. Bij de beoordeling van de ingebrachte kavels wordt de invloed van reeds uitgevoerde landinrichtingswerken geëlimineerd, behoudens die van kavelverbeteringswerken.

B. (Verandering van de agrarische waarde)

Een verandering van de agrarische waarde, bedoeld in artikel 2 van de regeling, wordt bepaald op het verschil tussen de waarde bij de eerste schatting en de waarde bij de tweede schatting, waarbij laatstgenoemde waarde met inachtneming van het stelsel van classificatie wordt geschat in klassen van € 9.075,60 tot en met € 14.520,97 per hectare, met intervallen van € 907,56.

C. (Waardeveranderingen als bedoeld in artikel 49 van de wet)

De waarde van de onroerende zaken die een waardeverandering als bedoeld in artikel 3 van de regeling ondergaan wordt met inachtneming van het stelsel van classificatie geschat in klassen van € 9.075,60 tot en met € 14.520,97 per hectare, met intervallen van € 907,56.

D. (Verrekenposten)

De verrekenposten, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de regeling, worden als volgt geschat:

  • a. erfdienstbaarheden in 5 klassen van € 3.000,– tot en met € 7.000,– per geval met intervallen van € 1.000,– per geval;

  • b. de aanwezigheid van puin of afval in cultuurgronden in drie klassen van respectievelijk € 0,80, € 1,60, en € 2,50 per vierkante meter;

  • c. schaduw- en wortelschade van € 0,– tot een maximum van € 21,– per strekkende meter met intervallen van € 7,–;

  • d. de aanwezigheid van verontreinigingen in of op de bodem als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming met een door deskundigen vast te stellen bedrag;

  • e. andere dan agrarische waarden met een door een deskundige vast te stellen bedrag;

  • f. de waarde van gebouwen, werken, beplantingen en houtopstanden met een door een deskundige vast te stellen bedrag.

E. (Overig)
  • 1. Over- en onderbedeling worden verrekend, door de waarde van de schatting, bedoeld in artikel 166 van de wet, te vermenigvuldigen met een factor 1,66.

  • 2. De vastgestelde waardeveranderingen, bedoeld in de onderdelen B en C worden verrekend na vermenigvuldiging met de factor, bedoeld in het eerste lid.

B

In bijlage 2mmm wordt aan onderdeel D, onder vervanging van de punt aan het slot van subonderdeel d door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. oppervlakteverkleining van huiskavels als gevolg van de toewijzing in het begrenzingenplan van wegbermen met de schattingswaarde 0, of van water met de schattingswaarde 0, in acht klassen van respectievelijk € 0,–, € 2,50, € 4,–, € 5,–, € 10,–, € 25,–, € 50,– en € 75,– per vierkante meter.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, van deze regeling werkt terug tot en met 1 juli 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 oktober 2010

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

Met het onderhavige besluit wordt de Regeling herverkaveling (hierna: de regeling) aangepast. De regeling bevat de regels per blok (een geheel van in een herverkaveling begrepen onroerende zaken) met betrekking tot onder meer de tweede schatting op grond van de Landinrichtingswet. Per 1 januari 2007 is met de inwerkingtreding van de Wet inrichting landelijk gebied de Landinrichtingswet ingetrokken. Het overgangsrecht (artikel 95, derde lid, Wet inrichting landelijk gebied) is van toepassing op de afronding van landinrichtingsprojecten ten aanzien waarvan rechthebbenden reeds tijdens de wenszitting hun wensen over het plan van toedeling (artikel 198 Landinrichtingswet) kenbaar hebben kunnen maken. Dit is het geval bij de herinrichting ‘Roden-Norg’.

Overeenkomstig het model in bijlage 2 van de Regeling herverkaveling, zijn voor het blok ‘Roden-Norg’ nadere regels gesteld voor de tweede schatting (artikel I, onderdeel A). Bij de tweede schatting worden verschillen verrekend tussen de waarde van de door rechthebbenden ingebrachte en de aan hen bij de herinrichting toegedeelde onroerende zaken. Na het opstellen van de nadere regels voor de tweede schatting kan de financiële afwikkeling van het herinrichtingsproject 'Roden-Norg’ worden voltooid met het opmaken van de lijst der geldelijke regelingen.

Daarnaast wordt in bijlage 2mmm, nadere regels voor tweede schatting voor het blok ‘Noorderpark’, onderdeel D aangevuld (artikel I, onderdeel B). In het stelsel van classificatie behorende bij het blok ‘Noorderpark’ worden wegen, paden, waterlopen en plassen in bepaalde gevallen geschat op nihil. Dit heeft als gevolg dat bij de toewijzing van deze gronden geen verrekening plaatsvindt. In bepaalde, nader aangegeven gevallen, is verrekening van het verlies van dergelijke gronden echter toch geboden ter compensatie van vermogensschade. De aanvulling werkt terug tot en met 1 juli 2010, de datum waarop bijlage 2mm in werking is getreden (artikel II, tweede lid).

Deze wijziging leidt niet tot een verhoging van de administratieve lasten van burgers en bedrijven.

In overeenstemming met mijn besluit om in het kader van een verdere professionaliseringsslag bij de overheid, als algemeen uitgangspunt voor de inwerkingtreding van LNV-regelgeving twee vaste data te hanteren, te weten 1 januari en 1 juli, treedt dit wijzigingsbesluit ingevolge artikel II, eerste lid in werking met ingang van 1 januari 2011.1

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.


XNoot
1

Kamerstukken II 2007/08, 29 515, nr. 243 en Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309.

Naar boven