Regeling van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 13 oktober 2010, nr. BJZ2010027173, tot wijziging van de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009 derde tranche (tweede verhoging subsidieplafond)

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie;

Gelet op artikel 20, eerste lid, van de Wet stedelijke vernieuwing;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 1, onder h, van de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009 derde tranche wordt ‘€ 136.890.283’ vervangen door: € 147.926.154.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 oktober 2010

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

TOELICHTING

Van de eerste, tweede en derde tranche van de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten is per eind augustus 2010 € 36,89 miljoen door gemeenten terugbetaald omdat niet tijdig met de bouw kon worden gestart. Dit bedrag is op 30 augustus 2010 op grond van artikel 8 van de regeling opnieuw ingezet om als gevolg van de crisis stilgevallen of niet gestarte woningbouwprojecten te ondersteunen.

Per 5 oktober 2010 is het door gemeenten terugbetaalde bedrag verder opgelopen. Het hiermee gemoeide bedrag van € 11.035.871,–  wordt op grond van artikel 8 van de regeling eveneens heringezet om woningbouwprojecten te ondersteunen.

Hiermee wordt gehoor gegeven aan de motie Weekers en Blanksma-van den Heuvel1, waarbij verzocht is de middelen maximaal te benutten.

Uit de voorgestelde wijziging vloeien geen administratieve lasten voort, aangezien bij de verdeling van de terugkomen middelen de oorspronkelijke volgordebepaling van de nog niet gehonoreerde aanvragen gehandhaafd blijft.

Er wordt afgeweken van de vaste verandermomenten omdat de vrijgekomen middelen nog dit jaar moeten kunnen worden ingezet, hetgeen in de bovenvermelde motie werd gevraagd.

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,


XNoot
1

Kamerstukken II 2009–10, 32 395, nr. 3

Naar boven