Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 september 2010, nr. VO/227915 houdende wijziging van de Regeling voorzieningenplanning VO in verband met enkele technische wijzigingen

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op de artikelen 65, 66 en 76 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling voorzieningenplanning VO wordt als volgt gewijzigd:

A

In bijlage 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • 1. Onder het kopje Definities wordt vóór de definitie van ‘Voedingsgebied school of scholengemeenschap’ als definitie ingevoegd:

    Toekomstige aantallen leerlingen: de te verwachten aantallen leerlingen op een termijn van 6 jaar (middellange termijn) en 10 jaar (lange termijn), gerekend vanaf het jaar van de aanvraag, in het voedingsgebied van de aangevraagde school of scholengemeenschap.

  • 2. Onder het kopje Netto potentieel, onder C., wordt het woord ‘CFI-publicatie’ vervangen door: DUO-publicatie.

  • 3. Onder het kopje Netto potentieel komt onderdeel F als volgt te luiden:

    F. Het deel van het bruto potentieel van de betrokken gemeente dat valt in het voedingsgebied van een bestaande school of afdeling van dezelfde soort en richting.

  • 4. Het kopje ‘Termijn’ met de daaronder vermelde volzin, direct onder het kopje ‘Toelichting bij de vermenigvuldiging van het deelnamepercentage met 0,7’ vervalt.

B

Bijlage 3 van de Regeling voorzieningenplanning VO wordt vervangen door de bijlage behorende bij deze regeling.

Artikel II

Deze regeling met de bijlage en de toelichting treedt in werking met ingang van de dag na datum van de publicatie in de Staatscourant, waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

BIJLAGE 3 (BEHOREND BIJ DE REGELING VOORZIENINGENPLANNING VO)

Splitsing school of scholengemeenschap

Onder splitsing wordt verstaan het opsplitsen van een bestaande school of scholengemeenschap in twee scholen of scholengemeenschappen van dezelfde schoolsoort(en) en van dezelfde richting. De vraag naar splitsing van een school of scholengemeenschap in twee gelijksoortige scholen of scholengemeenschappen doet zich met name voor bij een zodanige groei van het aantal leerlingen van de school of scholengemeenschap dat het totaal aantal leerlingen ten minste tweemaal de stichtingsnorm bedraagt. Bij een splitsing is het mogelijk een nieuwe school of scholengemeenschap te vormen die niet alle schoolsoorten of niet alle vbo-afdelingen omvat van de te splitsen school of scholengemeenschap.

Bij splitsing is artikel 66, eerste tot en met het derde lid, van de wet van toepassing, met dien verstande dat in het tweede lid ‘de verlangde richting’ wordt uitgezonderd en voor ‘prognose over de te verwachten omvang’ wordt gelezen: ‘splitsingsplan’. Artikel 66, vierde lid, van de wet is slechts onverkort op splitsing van toepassing indien voor de nieuwe school of scholengemeenschap nieuwe huisvesting benodigd is. Indien de nieuwe school in een reeds bestaand schoolgebouw wordt gehuisvest, dient bij splitsing voor artikel 66, vierde lid, te worden gelezen: De bekostiging vangt aan op 1 augustus van het eerste kalenderjaar na het besluit van Onze Minister.

Definitie van het voedingsgebied

In afwijking van de definitie van het voedingsgebied in bijlage 1 geldt bij splitsing de volgende definitie:

Voedingsgebied bestaande school of scholengemeenschap: de viercijferige postcodegebieden waarin de huidige leerlingen van de school woonachtig zijn op de teldatum in het jaar voorafgaand aan het jaar van de aanvraag.

Vereisten

  • 1. Tweemaal de stichtingsnorm.

    Van de te splitsen school of scholengemeenschap dient het aantal leerlingen op de teldatum voorafgaand aan het jaar van de aanvraag, minimaal gelijk te zijn aan tweemaal de stichtingsnorm, bedoeld in de artikelen 65, eerste en tweede lid, van de wet.

  • 2. Splitsingsplan

    Bij de aanvraag tot splitsing van een school of scholengemeenschap dient een splitsingsplan te worden bijgesloten. Een splitsingsplan voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a. het voedingsgebied van de bestaande school of scholengemeenschap wordt verdeeld over de bestaande en de nieuwe school of scholengemeenschap.

    • b. er wordt aannemelijk gemaakt dat beide scholen of scholengemeenschappen na splitsing afzonderlijk zullen voldoen aan de stichtingsnorm zowel in het zesde als in het tiende schooljaar na het jaar van de aanvraag.

  • 3. Overeenstemming met omliggende scholen

Indien er door de splitsing een nieuwe vestiging ontstaat die meer dan 3 kilometer hemelsbreed is verwijderd van de vestigingen van de moederschool, dan dient het bevoegd gezag – naast het splitsingsplan – bij de aanvraag een verklaring te voegen waaruit blijkt dat de bestaande scholen van dezelfde schoolsoort en richting waarvan het voedingsgebied geheel of gedeeltelijk binnen een gebied van 10 kilometer hemelsbreed van de vestigingsplaats van de nieuwe vestiging gelegen is, instemmen met de splitsing.

Als de splitsing neerkomt op het verzelfstandigen van een reeds bestaande vestiging, of als er een nieuwe vestiging ontstaat gelegen op minder dan 3 kilometer afstand hemelsbreed van de vestigingen van de moederschool, geldt dit niet.

Berekeningswijze splitsingsplan

De viercijferige postcodegebieden die behoren tot het voedingsgebied van de te splitsen school worden per viercijferig postcodegebied verdeeld over de nieuw te vormen school en de overblijvende school.

Vervolgens wordt voor de twee afzonderlijke voedingsgebieden aangetoond dat er zowel in het zesde als in het tiende schooljaar na het jaar van de aanvraag wordt voldaan aan de stichtingsnorm. Dit gebeurt op basis van het percentage leerlingen van de basisgeneratie dat de te splitsen school heeft bezocht op de teldatum voorafgaand aan het jaar van de aanvraag. De prognose van de basisgeneratie over respectievelijk zes en tien jaar na het jaar de aanvraag wordt per postcodegebied voor dit percentage aan de school toegekend.

Voorbeeld (fictieve postcodes en cijfers):

Voedingsgebied en leerlingen van de te splitsen school A

A

B.

Gemeente

C.

Postcode

D.

Leerlingen school A op t-1

E.

Basisgeneratie per gemeente1

F.

Percentage van basisgeneratie

1

X

1234

10

100

10%

2

 

1245

20

 

20%

3

Y

3412

30

200

15%

4

 

3434

10

 

5%

5

 

3456

20

 

10%

6

Z

5612

30

200

15%

XNoot
1

Definitie zoals in bijlage 1 bij deze regeling.

Verdeling van bovenstaande postcodegebieden tussen nieuwe en overblijvende school:

Overblijvende school
 

Postcode

1

1234

4

3434

6

5612

Nieuwe school
 

Postcode

2

1245

3

3412

5

3456

Prognoses voor beide scholen over 6 jaar:

Overblijvende school
 

Postcode

Percentage van basisgeneratie (kolom F, boven)

Prognose basisgeneratie t+6 per gemeente

Prognose aantal leerlingen t+6

1

1234

10%

Gemeente x: 120

12

4

3434

5%

Gemeente y: 190

10

6

5612

15%

Gemeente z: 220

33

TOTAAL

55

Nieuwe school
 

Postcode

Percentage van basisgeneratie (kolom F, boven)

Prognose basisgeneratie t+6 per gemeente

Prognose aantal leerlingen t+6

2

1245

20%

Gemeente x: 120

24

3

3412

15%

Gemeente y: 190

29

5

3456

10%

Gemeente y: 190

19

TOTAAL

72

Prognoses voor beide scholen over 10 jaar: Zie boven maar dan met basisgeneraties voor t+10.

Totalen vermenigvuldigen met de gemiddelde verblijfsduur1 is het leerlingpotentieel.

Voor goedkeuring van splitsing dient het leerlingpotentieel voor zowel het 6e als 10e jaar groter te zijn dan de stichtingsnorm.

TOELICHTING

Algemeen

De Regelingvoorzieningenplanning VO (Stcrt. van 23 juli 2008, nr.140)) is voor het eerst gewijzigd bij de regeling Wijziging voorzieningenplanning VO (Stcrt. van 19 oktober 2009, nr. 15602). Deze tweede

wijziging van de Regeling voorzieningenplanning VO bevat enkele technische wijzigingen en verduidelijkingen van de regelgeving.

Er wordt een beperkt aantal technische wijzigingen in de tekst van de bijlagen 1 en 3 doorgevoerd die verduidelijkingen en aanvullingen betreffen. De aanpassing van bijlage 3 is met name gebaseerd op vragen die naar voren kwamen over de toe te passen berekeningsmethodiek bij splitsing.

Publicatie bijlagen

De bijlagen 2,5 en 6 van de Regeling voorzieningenplanning VO zijn nog niet gepubliceerd in de Staatscourant. Bij gelegenheid van een eventuele volgende wijziging van de regeling zal dat alsnog gebeuren. Overigens is de Regeling voorzieningenplanning VO met alle bijlagen wel gepubliceerd op de website van DUO-CFI, www.cfi.nl

Administratieve lasten

Deze regeling bevat slechts enkele technische wijzigingen en verduidelijkingen van de regelgeving. De regeling veroorzaakt daarom geen extra administratieve lasten ten opzicht van de voorgaande regeling.

Vaste Verandermomenten

Voor wet- en regelgeving wordt uitgegaan van een minimum invoeringstermijn van twee maanden. In het geval van deze regeling is de minimum invoeringstermijn van twee maanden niet gehaald. De uitzonderingsgrond is gelegen in het belang voor het scholenveld dat met name de verduidelijkingen in deze regeling reeds van kracht zijn voor het verstrijken van de uiterste indieningsdatum van de aanvragen in dit jaar.

Artikelsgewijs

Artikel I onder A

In bijlage 1 stond niet juist vermeld dat om te komen van netto potentieel naar bruto potentieel het alleen nodig is om de leerlingen van de scholen van gelijke soort en richting van het brutopotentieel in mindering te brengen. Dit stond wel goed in het aanvraagformulier.

Daarnaast is in bijlage 1 een verduidelijking aangebracht in de definitie van toekomstige leerlingen aantallen en is de term CFI vervangen door DUO conform de naamswijziging van de organisatie.

Artikel I onder B

De tekst van bijlage 3 geeft expliciet aan dat een bestaande school of scholengemeenschap in twee gelijksoortige scholen of scholengemeenschappen kan worden gesplitst. De nieuwe tekst verduidelijkt de berekeningsmethodiek zoals deze wordt toegepast om te beoordelen of een school hiervoor in aanmerking kan komen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven