De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Gelet op de artikelen 65, 66 en 76 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling voorzieningenplanning VO wordt als volgt gewijzigd:
A
In bijlage 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Onder het kopje Definities wordt vóór de definitie van ‘Voedingsgebied school of scholengemeenschap’ als definitie ingevoegd:
Toekomstige aantallen leerlingen: de te verwachten aantallen leerlingen op een termijn van 6 jaar (middellange termijn) en 10 jaar (lange termijn), gerekend
vanaf het jaar van de aanvraag, in het voedingsgebied van de aangevraagde school of scholengemeenschap.
2. Onder het kopje Netto potentieel, onder C., wordt het woord ‘CFI-publicatie’ vervangen door: DUO-publicatie.
3. Onder het kopje Netto potentieel komt onderdeel F als volgt te luiden:
F. Het deel van het bruto potentieel van de betrokken gemeente dat valt in het voedingsgebied van een bestaande school of afdeling
van dezelfde soort en richting.
4. Het kopje ‘Termijn’ met de daaronder vermelde volzin, direct onder het kopje ‘Toelichting bij de vermenigvuldiging van het
deelnamepercentage met 0,7’ vervalt.
B
Bijlage 3 van de Regeling voorzieningenplanning VO wordt vervangen door de bijlage behorende bij deze regeling.
Artikel II
Deze regeling met de bijlage en de toelichting treedt in werking met ingang van de dag na datum van de publicatie in de Staatscourant,
waarin zij wordt geplaatst.
BIJLAGE 3 (BEHOREND BIJ DE REGELING VOORZIENINGENPLANNING VO)
Splitsing school of scholengemeenschap
Onder splitsing wordt verstaan het opsplitsen van een bestaande school of scholengemeenschap in twee scholen of scholengemeenschappen
van dezelfde schoolsoort(en) en van dezelfde richting. De vraag naar splitsing van een school of scholengemeenschap in twee
gelijksoortige scholen of scholengemeenschappen doet zich met name voor bij een zodanige groei van het aantal leerlingen van
de school of scholengemeenschap dat het totaal aantal leerlingen ten minste tweemaal de stichtingsnorm bedraagt. Bij een splitsing
is het mogelijk een nieuwe school of scholengemeenschap te vormen die niet alle schoolsoorten of niet alle vbo-afdelingen
omvat van de te splitsen school of scholengemeenschap.
Bij splitsing is artikel 66, eerste tot en met het derde lid, van de wet van toepassing, met dien verstande dat in het tweede
lid ‘de verlangde richting’ wordt uitgezonderd en voor ‘prognose over de te verwachten omvang’ wordt gelezen: ‘splitsingsplan’.
Artikel 66, vierde lid, van de wet is slechts onverkort op splitsing van toepassing indien voor de nieuwe school of scholengemeenschap
nieuwe huisvesting benodigd is. Indien de nieuwe school in een reeds bestaand schoolgebouw wordt gehuisvest, dient bij splitsing
voor artikel 66, vierde lid, te worden gelezen: De bekostiging vangt aan op 1 augustus van het eerste kalenderjaar na het
besluit van Onze Minister.
Definitie van het voedingsgebied
In afwijking van de definitie van het voedingsgebied in bijlage 1 geldt bij splitsing de volgende definitie:
Voedingsgebied bestaande school of scholengemeenschap: de viercijferige postcodegebieden waarin de huidige leerlingen van de school woonachtig zijn op de teldatum in het jaar
voorafgaand aan het jaar van de aanvraag.
Vereisten
1. Tweemaal de stichtingsnorm.
Van de te splitsen school of scholengemeenschap dient het aantal leerlingen op de teldatum voorafgaand aan het jaar van de
aanvraag, minimaal gelijk te zijn aan tweemaal de stichtingsnorm, bedoeld in de artikelen 65, eerste en tweede lid, van de
wet.
2. Splitsingsplan
Bij de aanvraag tot splitsing van een school of scholengemeenschap dient een splitsingsplan te worden bijgesloten. Een splitsingsplan
voldoet aan de volgende voorwaarden:
a. het voedingsgebied van de bestaande school of scholengemeenschap wordt verdeeld over de bestaande en de nieuwe school of scholengemeenschap.
b. er wordt aannemelijk gemaakt dat beide scholen of scholengemeenschappen na splitsing afzonderlijk zullen voldoen aan de stichtingsnorm
zowel in het zesde als in het tiende schooljaar na het jaar van de aanvraag.
3. Overeenstemming met omliggende scholen
Indien er door de splitsing een nieuwe vestiging ontstaat die meer dan 3 kilometer hemelsbreed is verwijderd van de vestigingen
van de moederschool, dan dient het bevoegd gezag – naast het splitsingsplan – bij de aanvraag een verklaring te voegen waaruit
blijkt dat de bestaande scholen van dezelfde schoolsoort en richting waarvan het voedingsgebied geheel of gedeeltelijk binnen
een gebied van 10 kilometer hemelsbreed van de vestigingsplaats van de nieuwe vestiging gelegen is, instemmen met de splitsing.
Als de splitsing neerkomt op het verzelfstandigen van een reeds bestaande vestiging, of als er een nieuwe vestiging ontstaat
gelegen op minder dan 3 kilometer afstand hemelsbreed van de vestigingen van de moederschool, geldt dit niet.
Berekeningswijze splitsingsplan
De viercijferige postcodegebieden die behoren tot het voedingsgebied van de te splitsen school worden per viercijferig postcodegebied
verdeeld over de nieuw te vormen school en de overblijvende school.
Vervolgens wordt voor de twee afzonderlijke voedingsgebieden aangetoond dat er zowel in het zesde als in het tiende schooljaar
na het jaar van de aanvraag wordt voldaan aan de stichtingsnorm. Dit gebeurt op basis van het percentage leerlingen van de
basisgeneratie dat de te splitsen school heeft bezocht op de teldatum voorafgaand aan het jaar van de aanvraag. De prognose
van de basisgeneratie over respectievelijk zes en tien jaar na het jaar de aanvraag wordt per postcodegebied voor dit percentage
aan de school toegekend.
Voorbeeld (fictieve postcodes en cijfers):
Voedingsgebied en leerlingen van de te splitsen school AA | B. Gemeente | C. Postcode | D. Leerlingen school A op t-1 | E. Basisgeneratie per gemeente1 | F. Percentage van basisgeneratie |
---|
1 | X | 1234 | 10 | 100 | 10% |
2 | | 1245 | 20 | | 20% |
3 | Y | 3412 | 30 | 200 | 15% |
4 | | 3434 | 10 | | 5% |
5 | | 3456 | 20 | | 10% |
6 | Z | 5612 | 30 | 200 | 15% |
XNoot
1Definitie zoals in bijlage 1 bij deze regeling.
Verdeling van bovenstaande postcodegebieden tussen nieuwe en overblijvende school:
Overblijvende school | Postcode |
---|
1 | 1234 |
---|
4 | 3434 |
---|
6 | 5612 |
---|
Nieuwe school | Postcode |
---|
2 | 1245 |
---|
3 | 3412 |
---|
5 | 3456 |
---|
Prognoses voor beide scholen over 6 jaar:
Overblijvende school | Postcode | Percentage van basisgeneratie (kolom F, boven) | Prognose basisgeneratie t+6 per gemeente | Prognose aantal leerlingen t+6 |
---|
1 | 1234 | 10% | Gemeente x: 120 | 12 |
---|
4 | 3434 | 5% | Gemeente y: 190 | 10 |
---|
6 | 5612 | 15% | Gemeente z: 220 | 33 |
---|
TOTAAL | 55 |
---|
Nieuwe school | Postcode | Percentage van basisgeneratie (kolom F, boven) | Prognose basisgeneratie t+6 per gemeente | Prognose aantal leerlingen t+6 |
---|
2 | 1245 | 20% | Gemeente x: 120 | 24 |
---|
3 | 3412 | 15% | Gemeente y: 190 | 29 |
---|
5 | 3456 | 10% | Gemeente y: 190 | 19 |
---|
TOTAAL | 72 |
---|
Prognoses voor beide scholen over 10 jaar: Zie boven maar dan met basisgeneraties voor t+10.
Totalen vermenigvuldigen met de gemiddelde verblijfsduur1 is het leerlingpotentieel.
Voor goedkeuring van splitsing dient het leerlingpotentieel voor zowel het 6e als 10e jaar groter te zijn dan de stichtingsnorm.
TOELICHTING
Algemeen
Er wordt een beperkt aantal technische wijzigingen in de tekst van de bijlagen 1 en 3 doorgevoerd die verduidelijkingen en
aanvullingen betreffen. De aanpassing van bijlage 3 is met name gebaseerd op vragen die naar voren kwamen over de toe te passen
berekeningsmethodiek bij splitsing.
Publicatie bijlagen
De bijlagen 2,5 en 6 van de Regeling voorzieningenplanning VO zijn nog niet gepubliceerd in de Staatscourant. Bij gelegenheid
van een eventuele volgende wijziging van de regeling zal dat alsnog gebeuren. Overigens is de Regeling voorzieningenplanning
VO met alle bijlagen wel gepubliceerd op de website van DUO-CFI, www.cfi.nl
Administratieve lasten
Deze regeling bevat slechts enkele technische wijzigingen en verduidelijkingen van de regelgeving. De regeling veroorzaakt
daarom geen extra administratieve lasten ten opzicht van de voorgaande regeling.
Vaste Verandermomenten
Voor wet- en regelgeving wordt uitgegaan van een minimum invoeringstermijn van twee maanden. In het geval van deze regeling
is de minimum invoeringstermijn van twee maanden niet gehaald. De uitzonderingsgrond is gelegen in het belang voor het scholenveld
dat met name de verduidelijkingen in deze regeling reeds van kracht zijn voor het verstrijken van de uiterste indieningsdatum
van de aanvragen in dit jaar.
Artikelsgewijs
Artikel I onder A
In bijlage 1 stond niet juist vermeld dat om te komen van netto potentieel naar bruto potentieel het alleen nodig is om de
leerlingen van de scholen van gelijke soort en richting van het brutopotentieel in mindering te brengen. Dit stond wel goed
in het aanvraagformulier.
Daarnaast is in bijlage 1 een verduidelijking aangebracht in de definitie van toekomstige leerlingen aantallen en is de term
CFI vervangen door DUO conform de naamswijziging van de organisatie.
Artikel I onder B
De tekst van bijlage 3 geeft expliciet aan dat een bestaande school of scholengemeenschap in twee gelijksoortige scholen of
scholengemeenschappen kan worden gesplitst. De nieuwe tekst verduidelijkt de berekeningsmethodiek zoals deze wordt toegepast
om te beoordelen of een school hiervoor in aanmerking kan komen.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.