Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 oktober 2009, nr. VO/FBI/2009/148193, houdende wijziging van de regels voor de voorzieningenplanning bij scholen in het voortgezet onderwijs met ingang van het schooljaar 2009–2010 (Wijziging Regeling voorzieningenplanning VO)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikelen 76 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling voorzieningenplanning VO wordt als volgt gewijzigd:

A

In bijlage 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Op blad 1 wordt in de cursief gedrukte kop ‘2008’ vervangen door ‘jaar t, te weten ...’. In de vet gedrukte kop wordt ‘2010’ vervangen door ‘t+2’.

2. De vermeldingen op de bladen 2 tot en met 6 van de bijlage van ‘2014’en ‘2014–2015’ worden vervangen door ‘t+6’ en ‘t+6 - t+7’.

3. De vermeldingen op de bladen 2 tot en met 6 van de bijlage van ‘2018’ en ‘2018–2019’ worden vervangen door ‘t+10’ en ‘t+10 - t+11’.

4. Op blad 5 van de bijlage wordt direct onder de stippellijn ingevoegd:

‘De aanvraagformulieren en de toelichting CFI 58038 blad 1 t/m 6 waren bij het verschijnen van de ministeriële regeling voorzieningenplanning VO in 2008 voorzien van concrete jaartallen en daardoor slechts geschikt voor eenmalig gebruik. Met ingang van het schooljaar 2009–2010 zijn deze formulieren en de toelichting daarop voor meerjarig gebruik geschikt gemaakt. Uitgaande van het jaar t van de aanvraag zijn op de formulieren en de toelichting CFI 58038 blad 1 t/m 6 de bedoelde jaren doorgenummerd naar bijvoorbeeld t+6 (dat wil zeggen het zesde jaar na het jaar van de aanvraag) en t-2 (dat wil zeggen het tweede jaar voor het jaar van de aanvraag).

B

In bijlage 3 wordt in de eerste alinea na ‘bedraagt’ ingevoegd:

‘Bij een splitsing is het mogelijk een nieuwe school of scholengemeenschap te vormen die niet alle schoolsoorten of niet alle vbo-afdelingen omvat van de te splitsen school of scholengemeenschap.’

In bijlage 3 wordt aan het eind van de tekst onder ‘Splitsingsplan en voedingsgebied’ ingevoegd:

‘Bij het vaststellen of de nieuw te vormen school of scholengemeenschap aan de stichtingsnorm voldoet, moet er naast het bovenomschreven splitsingsplan bovendien aan het volgende vereiste worden voldaan. Voor zover het voedingsgebied van andere scholen of scholengemeenschappen van dezelfde schoolsoort en richting geheel of gedeeltelijk binnen een gebied van 10 kilometer hemelsbreed van de vestigingsplaats van de nieuw te vormen school of scholengemeenschap gelegen is, zal het bevoegd gezag van de te splitsen school of scholengemeenschap aan moeten tonen dat met het bevoegd gezag van die andere scholen of scholengemeenschappen afspraken gemaakt zijn per viercijferig postcodegebied over de werving van leerlingen binnen het gebied van 10 kilometer hemelsbreed van de vestigingsplaats van de nieuw te vormen school of scholengemeenschap. In de afspraken wordt vastgelegd welke viercijferige postcodegebieden worden gerekend tot hetzij het voedingsgebied van bestaande scholen of scholengemeenschappen, hetzij tot het voedingsgebied van de nieuwe school of scholengemeenschap.

C

In bijlage 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. ‘aanmeldingen en doorverwijzingen van’ vervangen door ‘ingeschreven en doorverwezen’;

2. ‘aanwezige’ vervangen door ‘ingeschreven’.

D

In bijlage 7 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In onderdeel c. Nadere uitwerking berekeningsmethode bij een nieuwe nevenvestiging wordt na de eerste volzin toegevoegd:

Voor het voedingsgebied van de vestiging van de school van de aanvrager (dus van de nieuwe nevenvestiging) geldt de definitie als in bijlage 1. Bij het toerekenen van de leerlingen per schoolsoort aan de vestiging van de school van de aanvrager – op basis van de kortste afstand, hemelsbreed gemeten – worden de viercijferige postcodegebieden gehanteerd die geheel of gedeeltelijk op de kortste afstand van de nieuwe vestiging zijn gelegen.

2. De twee laatste volzinnen van bijlage 7 worden vervangen door:

Verplaatsing over een afstand van minder dan drie kilometer hemelsbreed is toegestaan op basis van artikel 71, eerste lid, van de Wet op het Voorgezet Onderwijs. Daarvoor is dus geen leerlingverliesberekening nodig.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na datum van de publicatie in de Staatscourant, waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

Algemeen

De wijziging van de Regeling voorzieningenplanning VO bevat enkele technische wijzigingen en verduidelijkingen van de regelgeving.

De wijzigingen en verduidelijkingen houden het volgende in. In de eerste plaats worden de bijlagen bij de regeling, die tevens de aanvraagformulieren zijn, zo aangepast dat deze niet langer jaarlijks hoeven te worden gewijzigd.

In de tweede plaats wordt een beperkt aantal technische wijzigingen in de tekst van de bijlagen 3, 4 en 7 doorgevoerd die verduidelijkingen en aanvullingen betreffen. De aanvullingen zijn met name gebaseerd op vragen die naar voren kwamen over de toe te passen berekeningsmethodiek.

Artikelsgewijs

Bijlage 2

De formulieren aanvraag stichting nieuwe school of scholengemeenschap; splitsing school of scholengemeenschap zijn voorzien van concrete jaartallen die voor elk nieuw schooljaar moeten worden aangepast. De wijziging houdt in dat met ingang van schooljaar 2009- 2010 de formulieren voor meerjarig gebruik geschikt zijn gemaakt. Bijkomend voordeel hiervan is dat de ministeriële regeling waarvan de formulieren als bijlage onderdeel uitmaken, niet elk jaar gewijzigd hoeft te worden.

Bijlage 3

De tekst van bijlage 3 geeft expliciet aan dat een bestaande school of scholengemeenschap in twee gelijksoortige scholen of scholengemeenschappen kan worden gesplitst. De aanvulling van de tekst verduidelijkt nu dat de nieuw te vormen scholengemeenschap niet alle schoolsoorten c.q. alle vbo-afdelingen hoeft aan te bieden, die door de te splitsen scholengemeenschap werden aangeboden. Zo kan bijvoorbeeld uit een te splitsen vbo/mavo/havo/vwo scholengemeenschap een nieuwe mavo/havo/vwo scholengemeenschap worden gevormd.

Als er meer scholen van dezelfde schoolsoort en richting zijn waarvan het voedingsgebied geheel of gedeeltelijk binnen 10 kilometer van de nieuw te vormen school of scholengemeenschap ligt, zal bij het vaststellen van het wel of niet voldoen aan de stichtingsnorm naast het splitsingsplan ook rekening worden gehouden met afspraken per viercijferig postcodegebied over de toerekening van het postcodegebied aan de nieuwe school of aan de bestaande school.

Bijlage 4

Een school kan het potentieel van 40 leerlingen voor het aanbieden van lwoo op twee wijzen aantonen. Hetzij met het aantal leerlingen met een RVC indicatie dat in eerste instantie aan de school werd ingeschreven maar vervolgens is doorverwezen naar een school die lwoo mag aanbieden. Of anders met het aantal leerlingen met een RVC-indicatie dat – ondanks het ontbreken van de toestemming om lwoo aan te bieden – aan de school ingeschreven staat en niet doorverwezen is. De toevoegingen en wijzigingen voorzien in een verduidelijking van de twee verschillende mogelijkheden om een potentieel van 40 lwoo-leerlingen aan te tonen. Daaraan was behoefte gelet op de gestelde vragen over de interpretatie van de oorspronkelijke tekst.

Bijlage 7

Voor de berekening van het leerlingverlies wordt uitgegaan van het bestaande voedingsgebied van een school of scholengemeenschap dat blijkt uit de statistische gegevens van CFI. Voor het voedingsgebied van een nieuwe nevenvestiging wordt uitgegaan van het gebied binnen 10 km hemelsbreed gemeten.

Naar boven