TOELICHTING
Algemeen
Op 24 juni 1988 is gepubliceerd richtlijn 88/344/EEG1 inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen. Deze richtlijn is bij de Warenwetregeling Extractiemiddelen
omgezet in Nederlandse wetgeving.
Sinds juni 1988 is richtlijn 88/344/EEG herhaaldelijk gewijzigd. Daarom is op 6 juni 2009 een herschikking van deze richtlijn
gepubliceerd: richtlijn 2009/32/EG2. Nieuwe omzetting in Nederlandse wetgeving was evenwel niet noodzakelijk, blijkt uit overweging (16) bij richtlijn 2009/32/EG.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn 88/344/EEG gelden als verwijzingen naar richtlijn 2009/32/EG, aldus artikel 9 van
richtlijn 2009/32/EG.
Richtlijn 2009/32/EG is van toepassing op extractiemiddelen die worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt bij
de productie van levensmiddelen of bestanddelen daarvan. Die richtlijn is niet van toepassing op extractiemiddelen die worden
gebruikt voor de productie van levensmiddelenadditieven, vitaminen en andere voedingsadditieven, behalve indien deze levensmiddelenadditieven,
vitaminen of voedingsadditieven zijn opgenomen in bijlage I bij die richtlijn.
Op 27 augustus 2010 is gepubliceerd richtlijn nr. 2010/59/EU van de Commissie van de Europese Unie van 26 augustus 2010 (PbEU
L 225) tot wijziging van richtlijn 2009/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de onderlinge
aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en
bestanddelen daarvan, verder te noemen: richtlijn 2010/59/EU. Richtlijn 2010/59/EU diende te worden uitgevoerd door een wijziging
van de Warenwetregeling Extractiemiddelen. Deze regeling zorgt daarvoor.
Artikelsgewijs
Artikel I, eerste lid
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft de veiligheid van dimethylether geëvalueerd als extractiemiddel
voor de verwijdering van vet uit dierlijke eiwitgrondstoffen. De EFSA heeft geconcludeerd dat er geen veiligheidsprobleem
bestaat, op voorwaarde dat het maximale restgehalte van dimethylether 9 μg/kg geëxtraheerde dierlijke eiwitten bedraagt. Daarom
kon het gebruik van dimethylether als extractiemiddel voor de verwijdering van vet uit dierlijke eiwitgrondstoffen worden
toegestaan op voorwaarde dat een maximaal restgehalte van dimethylether van 9 μg/kg in het ontvette eiwitproduct wordt vastgesteld.
De desbetreffende voorschriften zijn toegevoegd aan deel I van de bijlage bij de Warenwetregeling Extractiemiddelen.
Artikel I, tweede lid
In deel III van bijlage I bij richtlijn 2009/32/EG zijn geen specifieke restgehalten in levensmiddelen voor methanol en 2-propanol
vastgesteld ten gevolge van de bereiding van aroma’s. De lidstaten en de Europese Commissie hebben erop gewezen dat het algemene
restgehalte van 10 mg/kg voor methanol en 2-propanol, vastgesteld in deel II van bijlage I bij richtlijn 2009/32/EG, te stringent
is indien rechtstreeks toegepast op aroma’s.
Daarom zijn bij richtlijn 2010/59/EU specifieke gehalten in levensmiddelen voor methanol en 2-propanol vastgesteld ten gevolge
van het gebruik daarvan voor de bereiding van aroma's uit natuurlijke aromatische stoffen. Deze gehalten zijn toegevoegd aan
deel II van de bijlage bij de Warenwetregeling Extractiemiddelen.
Transponeringstabel
In onderstaande tabel is het verband weergegeven tussen richtlijn 2010/59/EU, deze regeling en de Warenwetregeling Extractiemiddelen.
Richtlijn 2010/59/EU | Deze regeling | Warenwetregeling Extractiemiddelen |
|---|
artikel 1 | – (implementatie niet noodzakelijk) | – |
artikel 2 lid 1 | II | – |
artikel 2 lid 2 | – (implementatie niet noodzakelijk) | – |
artikel 3 | – (implementatie niet noodzakelijk) | – |
bijlage punt 1 | artikel I lid 1 | bijlage, deel I |
bijlage punt 2 | artikel I lid 2 | bijlage, deel II |
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven, en heeft ook verder
geen bedrijfseffecten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink.