Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 september 2010, nr. 2010-0000607619, CZW/WSG, tot wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 2001 in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Justitie;

Gelet op de artikelen de artikelen 2, eerste lid, onder g, en derde lid, 3, eerste en vierde lid, 16, tweede lid, 26, eerste lid, onder d, en derde lid, 27, eerste lid, 31, derde lid, 40, eerste lid, onder e, derde lid, onder a, en achtste lid, 43, 57 en 59 van de Paspoortwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:

  • f. basisadministratie: de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens als bedoeld in artikel 2 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, dan wel een basisadministratie als bedoeld in artikel 2 van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES, dan wel een bij Landsverordening van Aruba, Curaçao of Sint Maarten ingestelde bevolkingsadministratie;

2. Het eerste lid, onderdeel p, komt te luiden:

  • p. openbaar lichaam: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

3. In het eerste lid, onderdeel q, wordt ‘aanvraagformulier’ vervangen door: foto- en handtekeningformulier.

4. Het eerste lid, onderdeel r, komt te luiden:

  • r. administratienummer: het administratienummer, bedoeld in artikel 50 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, dan wel in de artikelen 10 en 11 van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES;

5. Het eerste lid, onderdeel s, komt te luiden:

  • s. burgerservicenummer: het nummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;

6. In het eerste lid, onderdeel y, wordt ‘de Nederlandse Antillen en Aruba’ vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

7. Het eerste lid, onderdeel bb, komt te luiden:

  • bb. verblijfsdocument: een document waaruit het verblijfsrecht van de vreemdeling ingevolge de Vreemdelingenwet 2000, de Wet toelating en uitzetting BES of de daarmee overeenkomstige landsverordening van Aruba, Curaçao of Sint Maarten blijkt;

8. In het tweede lid wordt ‘in de Nederlandse Antillen en Aruba’ vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

B

In artikel 6 wordt ‘in de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba’ telkens vervangen door ‘in Aruba, Curaçao of Sint Maarten’ en wordt ‘een basisadministratie’ telkens vervangen door ‘de basisadministratie’.

C

In artikel 7 vervalt het tweede en derde lid, alsmede de aanduiding ‘1’ voor het eerste lid.

D

In de artikelen 9, 33, eerste lid, 34, eerste lid, onderdeel a, 35, tweede lid, 38, tweede lid, 39, zesde lid, 44, derde lid, 46, eerste lid, onderdeel a, 47, tweede lid, 67 en 71, derde lid, wordt ‘een ingevolge artikel 7, eerste lid, aangewezen autoriteit’ vervangen door: een aangewezen autoriteit als bedoeld in artikel 7.

E

In het opschrift van § 2.1 wordt ‘in de Nederlandse Antillen dan wel Aruba’ vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

F

Artikel 11, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede ‘een Nederlands-Antilliaans onderscheidenlijk een Arubaans verblijfsdocument’ wordt vervangen door: een verblijfsdocument van Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

2. De zinsnede ‘de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba’ wordt telkens vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

3. Onderdeel III, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. het land van waar de aanvrager voor binnenkomst laatstelijk was vertrokken of het deel van Nederland indien de aanvrager voor binnenkomst laatstelijk was vertrokken uit het Europese dan wel Caribische deel van Nederland;

4. Onderdeel III, onderdeel c, vervalt onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c.

G

In artikel 12 wordt ‘de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba’ telkens vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

H

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘Indien de aanvrager geen aanspraak heeft op een reisdocument als bedoeld in artikel 11 of 13 van de wet’ vervangen door: Indien de aanvraag betrekking heeft op een reisdocument als bedoeld in artikel 14 van de wet.

2. In het eerste lid, onderdeel c, vervalt de komma tussen ‘datum’ en ‘dit’.

3. In het tweede lid wordt ‘de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba’ telkens vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

I

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Indien de aanvraag betrekking heeft op een reisdocument als bedoeld in artikel 12 of 15, tweede lid, van de wet, worden in het aanvraag-informatieformulier naast de gegevens, bedoeld in artikel 11, de navolgende gegevens vermeld:

    • a. met welk doel de aanvrager zich buiten Aruba, Curaçao of Sint Maarten wenst te begeven;

    • b. het land van bestemming of het andere deel van Nederland indien de aanvrager zich naar het Europese dan wel Caribische deel van Nederland wenst te begeven.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Artikel 14, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing.

J

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘artikel 11, 13, 14 of 15, tweede lid, van de wet’ vervangen door: artikel 11, 12, 13, 14 of 15, tweede lid, van de wet.

2. In de tekst wordt ‘in Nederland’ vervangen door ‘in het Europese of Caribische deel van Nederland’ en wordt ‘de Minister van Justitie’ vervangen door: de Nederlandse Minister van Justitie.

K

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘verblijfsdocument’ vervangen door: document.

2. In het tweede lid wordt ‘het verblijfsdocument’ vervangen door: het overgelegde document.

L

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba’ vervangen door ‘Aruba, Curaçao of Sint Maarten’.

2. In het tweede lid wordt ‘als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000’ vervangen door ‘als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000, of als bedoeld in artikel 12a van de Wet toelating en uitzetting BES’ en wordt ‘de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba’ vervangen door ‘Aruba, Curaçao of Sint Maarten’.

3. In het derde lid wordt ‘als bedoeld in artikel 20 van de Vreemdelingenwet 2000’ vervangen door ‘als bedoeld in artikel 20 van de Vreemdelingenwet 2000, of als bedoeld in de Wet toelating en uitzetting BES’ en wordt ‘de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba’ vervangen door ‘Aruba, Curaçao of Sint Maarten’.

4. In het vierde lid wordt ‘als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000’ vervangen door ‘als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000, of als bedoeld in de Wet toelating en uitzetting BES’ en wordt ‘de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba’ vervangen door ‘Aruba, Curaçao of Sint Maarten’.

M

Artikel 23, vierde en vijfde lid, en artikel 25, vijfde lid, vervallen.

N

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De in het eerste lid bedoelde datum is de datum waarop de geldigheidsduur van het nooddocument eindigt.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De ingevolge het eerste lid te vermelden autoriteit is:

    • a. de burgemeester van de gemeente of de gezaghebber van het openbaar lichaam waar de houder woont of verblijft, dan wel

    • b. de door de Gouverneur aangewezen autoriteit, indien de houder in Aruba, Curaçao of Sint Maarten woonachtig is, dan wel

    • c. de Gouverneur van Aruba, Curaçao of Sint Maarten, indien de houder het nieuwe reisdocument bij de Gouverneur zal aanvragen, dan wel

    • d. het hoofd van de Nederlandse consulaire post in het buitenland, waar de houder het nieuwe reisdocument zal aanvragen.

O

In artikel 35, achtste lid, wordt ‘Nederland’ vervangen door ‘het Europese deel van Nederland’ en wordt ‘het sofi-nummer’ vervangen door ‘het burgerservicenummer’.

P

In artikel 36 vervalt ‘niet zijnde een Nederlandse identiteitskaart’.

Q

In artikel 40, zesde lid, vervalt ‘bij een ingevolge artikel 7, tweede lid, aangewezen autoriteit, dan wel bij de Gouverneur’.

R

In het opschrift van artikel 44 wordt ‘gezaghebber’ vervangen door: degene die het gezag uitoefent.

S

Artikel 45, eerste lid, wordt ‘, het laissez-passer en het reisdocument waarin een noodverlenging is aangebracht’ vervangen door: en het laissez-passer.

T

In de artikelen 51, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, 57, tweede lid, 89, vierde lid, 93, vierde lid, 109, achtste lid, wordt ‘de ingevolge artikel 7, eerste lid, aangewezen autoriteit’ vervangen door: de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7.

U

In artikel 51, eerste lid, onderdeel b, vervalt ‘of de ingevolge artikel 7, tweede lid, aangewezen autoriteit’.

V

Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zevende lid vervalt ‘bij het Kabinet van de Gouverneur of de ingevolge artikel 7, tweede lid, aangewezen autoriteit,’.

2. Het achtste en negende lid vervallen.

W

Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de Nederlandse Antillen en Aruba’ vervangen door: Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

2. In het tweede lid wordt ‘de Nederlandse Antillen of Aruba’ vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

X

In de artikelen 66, eerste lid, 70, 71, eerste lid, 76, 77, eerste lid, 78, 80, 87, vierde lid, 88, eerste lid, 89, eerste lid, 90b, eerste lid, 91, eerste lid, 92, eerste lid, 93, eerste lid, 109, eerste, derde, zevende en tiende lid, 110, 111, tweede lid, en 115, wordt ‘de ingevolge artikel 7, eerste lid, aangewezen autoriteit’ telkens vervangen door: de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7,.

Y

In de artikelen 69, vierde lid, 74, eerste lid, 75, eerste lid, en 87, eerste en tweede lid, wordt ‘De ingevolge artikel 7, eerste lid, aangewezen autoriteit’ vervangen door: De aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 7,.

Z

Artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘de Nederlandse Antillen dan wel Aruba’ vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘basisadministratie’ vervangen door: gemeentelijke basisadministratie.

3. In het eerste lid, onderdeel d, en in het tweede lid, wordt ‘de burgemeester van de gemeente’ telkens vervangen door: de burgemeester van de gemeente of de gezaghebber van het openbaar lichaam.

AA

Artikel 86 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘van de Nederlandse Antillen of van Aruba’ vervangen door: van Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

2. In onderdeel c wordt ‘artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering in Nederland’ vervangen door ‘artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering in het Europese deel van Nederland en artikel 184 en 185 van het Wetboek van Strafvordering BES’ en wordt ‘in de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk Aruba’ vervangen door ‘in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

3. In onderdeel d wordt ‘de Nederlandse Antillen of Aruba’ vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

BB

In artikel 89, eerste lid, vervalt ‘van zijn gemeente’.

CC

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt ‘en distributie’.

2. In het vijfde lid vervalt onderdeel c, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c.

3. In het zesde lid vervalt de tweede zin.

4. Het zevende lid vervalt.

DD

Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt ‘bij de verstrekkende autoriteiten’.

2. In het eerste lid vervalt de tweede zin.

3. Het zesde lid vervalt.

EE

In artikel 101, derde lid, vervalt ‘en in afschrift aan de Gouverneur’.

FF

In artikel 103 wordt ‘de ingevolge artikel 7, eerste lid, aangewezen autoriteiten’ vervangen door: de aangewezen autoriteiten, bedoeld in artikel 7,.

GG

In artikel 115 wordt ‘artikel 22 van de Comptabiliteitswet’ vervangen door: artikel 66 van de Comptabiliteitswet 2001.

HH

De artikelen 118 en 119 vervallen.

II

In artikel 123 wordt ‘Nederlandse Antillen en Aruba 2001’ vervangen door: Caribische landen.

JJ

De inhoudsopgave van de bijlagen wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘locatie Enschedé/Sdu’ wordt vervangen door: locatie leverancier.

2. ‘Nederlandse Antillen en Aruba (Autoriteiten in de Nederlandse Antillen en Aruba)’ wordt vervangen door ‘Aruba, Curaçao en Sint Maarten (Autoriteiten in Aruba, Curaçao en Sint Maarten)’.

KK

De modelformulieren C4, C5, C6, C11 en C12 in bijlage C (Modelformulieren) worden vervangen door de modelformulieren C4, C5, C6, C11 en C12 die in bijlage 1 van deze regeling zijn opgenomen.

LL

Bijlage D (Foutafhandelingsprocedures) wordt vervangen door Bijlage D (Foutafhandelingsprocedures) die als bijlage 2 bij de regeling is opgenomen..

MM

In bijlage F, onderdeel 1, wordt ‘Sofi-nummer’ vervangen door: burgerservicenummer.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 1.1 van de Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in het Afkondigingsblad van Aruba worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten.

BIJLAGE 1

Bijlage bij de Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 september 2010, nr. 2010-0000607619, CZW/WSG, tot wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 2001 in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen

BIJLAGE 2

Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 september 2010, nr. 2010-0000607619, CZW/WSG, tot wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 2001 in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen.

Bijlage D Foutafhandelingsprocedures

In deze bijlage zijn de procedures weergegeven die moeten worden gevolgd indien een aangekondigde zending gepersonaliseerde reisdocumenten niet op het afgesproken tijdstip arriveert, de ontvangen zending beschadigd is, afwijkingen vertoont of indien bij controle van de zending documenten ontbreken. De foutafhandelingsprocedures zijn beschreven voor:

  • 1. Het Europese deel van Nederland (Gemeenten en Ministerie van Buitenlandse Zaken te Den Haag)

  • 2. Buitenland (Nederlandse posten)

  • 3. Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

1. Foutafhandelingsprocedures Europese deel van Nederland (Gemeenten en Ministerie van Buitenlandse Zaken te Den Haag)

In deze bijlage zijn de procedures weergegeven die moeten worden gevolgd indien een aangekondigde zending niet op het afgesproken tijdstip arriveert, de ontvangen zending beschadigd is, afwijkingen vertoont of indien bij controle van de zending documenten ontbreken. Er worden vijf hoofdfouten onderscheiden, waarvan er een tweetal nog nader onderverdeeld zijn. De foutsituaties worden onderstaand beschreven. Per foutsituatie wordt vervolgens per pagina schematisch aangegeven hoe gehandeld dient te worden.

I De aangekondigde zending wordt niet op het afgesproken tijdstip ontvangen

Hiervan is sprake indien een uitgiftelokatie een aangekondigde zending niet op het met de distributeur afgesproken tijdstip ontvangt. De procedure die gevolgd dient te worden, is weergegeven in schema I.

II De ontvangen zending bevat een andere inhoud dan aangekondigd

Dit is het geval indien de inhoud van de zending niet overeenkomt met de op de verzendbrief vermelde inhoud of met hetgeen in de elektronische vooraankondiging van de producent staat vermeld. De volgende situaties worden onderscheiden:

  • 1. de zending bevat niet alle aangekondigde documenten

    (er ontbreken dus documenten)

    In dit geval dient de procedure, vermeld in schema II 1, te worden gevolgd.

  • 2. de zending bevat (ook) andere documenten dan aangekondigd

    (het pakket bevat documenten die niet voor de uitgiftelokatie zijn bestemd; het kan zijn dat bijvoorbeeld het adresetiket op het pakket niet juist was, dat er niet voor de uitgiftelokatie bedoelde colli in het pakket zitten of dat er zich niet voor de uitgiftelokatie bedoelde documenten in een collo bevinden).

    In deze gevallen moet de procedure, vermeld in schema II 2, worden gevolgd.

III De ontvangen zending is beschadigd

Hiervan is sprake indien bij ontvangst van het pakket geconstateerd wordt dat de verpakking van het pakket beschadigingen vertoont. Er worden verschillende situaties onderscheiden:

  • 1. De verpakking is beschadigd maar de inhoud is onbeschadigd en compleet

    (Alle aangekondigde documenten zijn aanwezig en onbeschadigd).

    In dit geval dient schema III 1 te worden gevolgd.

  • 2. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd, maar de inhoud is wel compleet

    (alle aangekondigde documenten zijn aanwezig maar één of meerdere documenten zijn beschadigd).

    In dit geval dienst schema III 2 te worden gevolgd.

  • 3. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd en de inhoud is bovendien incompleet

    (Eén of meerdere documenten zijn beschadigd en daarnaast zijn niet alle aangekondigde documenten aanwezig).

    In dit geval dient schema III 3 te worden gevolgd.

IV De inhoud van de zending is goed, maar niet op de afgesproken wijze verpakt

Hiervan is sprake indien de inhoud van de zending wel overeenkomt met hetgeen door de producent is aangekondigd, maar de inhoud is niet op de juiste wijze is verpakt. Het pakket bevat bijvoorbeeld colli met verschillende documenten (er zitten bijvoorbeeld zakenpaspoorten tussen de nationale paspoorten) of de zending bevat geen of een onjuiste verzendbrief.

In dit geval dient de procedure, beschreven in schema IV te worden gevolgd.

V Overige calamiteiten

Voor het geval er zich een situatie voordoet, die niet in een van de voornoemde categorieën is onder te brengen, dient de in schema V beschreven procedure te worden gevolgd.

2. Foutafhandelingsprocedures Buitenland (Nederlandse Posten)

In deze paragraaf zijn de procedures weergegeven die moeten worden gevolgd indien een aangekondigde zending niet op het afgesproken tijdstip arriveert, de ontvangen zending beschadigd is, afwijkingen vertoont of indien bij controle van de zending documenten ontbreken. Er worden vijf hoofdfouten onderscheiden, waarvan er een tweetal nog nader onderverdeeld zijn. De foutsituaties worden onderstaand beschreven. Per foutsituatie wordt vervolgens per pagina schematisch aangegeven hoe gehandeld dient te worden.

I De ontvangen zending bevat een andere inhoud dan aangekondigd

Dit is het geval indien de inhoud van de zending niet overeenkomt met de op de verzendbrief vermelde inhoud of met hetgeen in de elektronische vooraankondiging van de producent staat vermeld. De volgende situaties worden onderscheiden:

  • 3. de zending bevat niet alle aangekondigde documenten

    (er ontbreken dus documenten)

    In dit geval dient de procedure, vermeld in schema I 1, te worden gevolgd.

  • 4. de zending bevat (ook) andere documenten dan aangekondigd (het pakket bevat documenten die niet voor de uitgiftelocatie zijn bestemd; het kan zijn dat bijvoorbeeld het adresetiket op het pakket niet juist was, dat er niet voor de uitgiftelocatie bedoelde colli in het pakket zitten of dat er zich niet voor de uitgiftelocatie bedoelde documenten in een collo bevinden).

    In deze gevallen moet de procedure, vermeld in schema I 2, worden gevolgd.

II De ontvangen zending is beschadigd

Hiervan is sprake indien bij ontvangst van het pakket geconstateerd wordt dat de verpakking van het pakket beschadigingen vertoont. Er worden verschillende situaties onderscheiden:

  • 4. De verpakking is beschadigd maar de inhoud is onbeschadigd en compleet

    (Alle aangekondigde documenten zijn aanwezig en onbeschadigd).

    In dit geval dient schema II 1 te worden gevolgd.

  • 5. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd, maar de inhoud is wel compleet

    (alle aangekondigde documenten zijn aanwezig maar één of meerdere documenten zijn beschadigd).

    In dit geval dienst schema II 2 te worden gevolgd.

  • 6. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd en de inhoud is bovendien incompleet

    (Eén of meerdere documenten zijn beschadigd en daarnaast zijn niet alle aangekondigde documenten aanwezig).

    In dit geval dient schema II 3 te worden gevolgd.

III De inhoud van de zending is goed, maar niet op de afgesproken wijze verpakt

Hiervan is sprake indien de inhoud van de zending wel overeenkomt met hetgeen door de producent is aangekondigd, maar de inhoud is niet op de juiste wijze is verpakt. Het pakket bevat bijvoorbeeld colli met verschillende documenten (er zitten bijvoorbeeld zakenpaspoorten tussen de nationale paspoorten) of de zending bevat geen of een onjuiste verzendbrief.

In dit geval dient de procedure, beschreven in schema III te worden gevolgd.

IV Overige calamiteiten

Voor het geval er zich een situatie voordoet, die niet in een van de voornoemde categorieën is onder te brengen, dient de in schema IV beschreven procedure te worden gevolgd.

3. Foutafhandelingsprocedure Aruba, Curaçao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

In deze paragraaf zijn de procedures weergegeven die moeten worden gevolgd indien een aangekondigde zending niet op het afgesproken tijdstip arriveert, de ontvangen zending beschadigd is, afwijkingen vertoont of indien bij controle van de zending documenten ontbreken. Er worden vijf hoofdfouten onderscheiden, waarvan er een tweetal nog nader onderverdeeld zijn. De foutsituaties worden onderstaand beschreven. Per foutsituatie wordt vervolgens per pagina schematisch aangegeven hoe gehandeld dient te worden.

I De aangekondigde zending wordt niet op het afgesproken tijdstip ontvangen

Hiervan is sprake indien een uitgiftelocatie een aangekondigde zending niet op het met de distributeur afgesproken tijdstip ontvangt. De procedure die gevolgd dient te worden, is weergegeven in schema I.

II De ontvangen zending bevat een andere inhoud dan aangekondigd

Dit is het geval indien de inhoud van de zending niet overeenkomt met de op de verzendbrief vermelde inhoud of met hetgeen in de elektronische vooraankondiging van de producent staat vermeld. De volgende situaties worden onderscheiden:

  • 5. de zending bevat niet alle aangekondigde documenten

    (er ontbreken dus documenten)

    In dit geval dient de procedure, vermeld in schema II 1, te worden gevolgd.

  • 6. de zending bevat (ook) andere documenten dan aangekondigd

    (het pakket bevat documenten die niet voor de uitgiftelocatie zijn bestemd; het kan zijn dat bijvoorbeeld het adresetiket op het pakket niet juist was, dat er niet voor de uitgiftelocatie bedoelde colli in het pakket zitten of dat er zich niet voor de uitgiftelocatie bedoelde documenten in een collo bevinden).

    In deze gevallen moet de procedure, vermeld in schema II 2, worden gevolgd.

III De ontvangen zending is beschadigd

Hiervan is sprake indien bij ontvangst van het pakket geconstateerd wordt dat de verpakking van het pakket beschadigingen vertoont. Er worden verschillende situaties onderscheiden:

  • 7. De verpakking is beschadigd maar de inhoud is onbeschadigd en compleet

    (Alle aangekondigde documenten zijn aanwezig en onbeschadigd).

    In dit geval dient schema III 1 te worden gevolgd.

  • 8. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd, maar de inhoud is wel compleet

    (alle aangekondigde documenten zijn aanwezig maar één of meerdere documenten zijn beschadigd).

    In dit geval dienst schema III 2 te worden gevolgd.

  • 9. Zowel de verpakking als de inhoud zijn beschadigd en de inhoud is bovendien incompleet

    (Eén of meerdere documenten zijn beschadigd en daarnaast zijn niet alle aangekondigde documenten aanwezig).

    In dit geval dient schema III 3 te worden gevolgd.

IV De inhoud van de zending is goed, maar niet op de afgesproken wijze verpakt

Hiervan is sprake indien de inhoud van de zending wel overeenkomt met hetgeen door de producent is aangekondigd, maar de inhoud is niet op de juiste wijze is verpakt. Het pakket bevat bijvoorbeeld colli met verschillende documenten (er zitten bijvoorbeeld zakenpaspoorten tussen de nationale paspoorten) of de zending bevat geen of een onjuiste verzendbrief.

In dit geval dient de procedure, beschreven in schema IV te worden gevolgd.

V Overige calamiteiten

Voor het geval er zich een situatie voordoet, die niet in een van de voornoemde categorieën is onder te brengen, dient de in schema V beschreven procedure te worden gevolgd.

TOELICHTING

Algemeen

Het doel van deze wijzigingsregeling is het aanpassen van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen 2001 aan de opheffing van de Nederlandse Antillen, de verkrijging van Curaçao en Sint Maarten van de hoedanigheid van land in het Koninkrijk en de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het staatsbestel van Nederland.1

Hiernaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal kleine verbeteringen door te voeren. Deze verbeteringen worden in het artikelsgewijze deel toegelicht.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A (artikel 1), O (artikel 35) en V (artikel 52)

De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn nieuwe bestuurlijke eenheden in het Nederlandse staatsbestel, waarin aan de gezaghebbers bevoegdheden zijn toegedeeld op het terrein van de paspoortuitgifte. Dit betekent onder andere dat er tussen de openbare lichamen en andere autoriteiten die Nederlandse reisdocumenten uitgeven, gegevensuitwisseling plaatsvindt over uitgereikte of definitief aan het verkeer onttrokken reisdocumenten. Hieraan zijn in de paspoortuitvoeringsregelingen verschillende bepalingen gewijd, hetgeen het opnemen van een definitie van openbare lichamen in artikel 1 wenselijk maakt (zie ook de onderdelen N en Z).

Ten tijde van de geleidelijke invoering in 2009 van de aanvraagstations voor het opnemen c.q. digitaliseren van foto, handtekening en vingerafdrukken van de aanvrager, is naast elkaar gebruik gemaakt van het oude aanvraagformulier en het zogenaamde foto- en handtekeningformulier dat het nieuwe aanvraagstation hoort. Bij regeling van 9 september 2009 (Stcrt. 2009, 13960) zijn de bepalingen met betrekking tot het gebruik van het oude aanvraagformulier uit de paspoortuitvoeringsregelingen geschrapt, waarbij echter enige bepalingen over het hoofd zijn gezien. Van deze gelegenheid wordt gebruik gemaakt om die omissie te herstellen.

Voorts bleek abusievelijk nog het sofi-nummer in de regeling te zijn genoemd. Deze term is in de desbetreffende bepalingen vervangen door het burgerservicenummer.

Onderdeel C (artikel 7)

De in artikel 7 neergelegde mogelijkheid voor de Gouverneur om door hem aangewezen autoriteiten bevoegd te verklaren namens hem over te gaan tot het uitgeven van nooddocumenten is vervallen. Van die bevoegdheid werd uitsluitend gebruik gemaakt door de Gouverneur van de Nederlandse Antillen, teneinde in noodgevallen niet alleen op Curaçao maar ook op de andere eilandgebieden te kunnen voorzien in een snelle uitgifte van deze documenten. In de nieuwe staatkundige verhoudingen worden de nooddocumenten verstrekt door de Gouverneurs van Curaçao en Sint Maarten. De wijziging van artikel 7 leidt tot de aanpassing van een groot aantal andere bepalingen die betrekking hadden op de verstrekking van nooddocumenten (zie onderdelen D, M, Q, T,U,V, X, Y, CC en FF).

Onderdeel F (artikel 11)

De wijziging van artikel 11, tweede lid, onderdeel III, onder b, is het gevolg van het feit dat met betrekking tot vreemdelingen er in Nederland aparte wetgeving bestaat voor personen die in het Europese dan wel in het Caribische deel van Nederland toegang en verblijf hebben verkregen. Het daaruit voortvloeiende verschil in verblijfsrechtelijke positie is van belang bij de beoordeling van de aanspraken op een reisdocument door de betrokken vreemdeling.

Daarnaast is aan onderdeel III, onder c, geen behoefte meer, omdat in de nieuwe staatkundige verhoudingen vreemdelingen uitsluitend in Aruba, Curaçao of Sint Maarten kunnen worden toegelaten en derhalve duidelijk is in welke basisadministratie zij zijn ingeschreven.

Onderdelen H (artikel 13), I (artikel 15) en J (artikel 16)

Het gewijzigde artikel 13, eerste lid, aanhef, houdt beter rekening met het feit dat er in Aruba, Curaçao of Sint Maarten ook nog aanspraak kan bestaan op verstrekking van een reisdocument voor vluchtelingen als bedoeld in artikel 12 van de wet.

In artikel 15, eerste lid, wordt een vergelijkbare formulering gebruikt als in het gewijzigde artikel 13, eerste lid, aanhef. Daarnaast is in artikel 15, eerste lid, onderdeel a, verduidelijkt in welke gevallen de aanvrager van een reisdocument als bedoeld in artikel 12 of 15, tweede lid, van de wet moet vermelden met welk doel de aanvrager zich naar een ander land wenst te begeven. Dat is niet alleen het geval indien hij zich naar een land buiten het Koninkrijk begeeft, maar ook indien hij naar een ander land binnen het Koninkrijk reist (bijvoorbeeld van Aruba naar Curaçao).

In de aanvraag wordt voorts het land van bestemming vermeld. Dat kan een land buiten of binnen het Koninkrijk zijn. Indien de aanvrager naar Nederland wenst te reizen, dient hij op grond van het gewijzigde artikel 15, eerste lid, onderdeel b, tevens aan te geven of zijn reisbestemming het Europese dan wel het Caribische deel van Nederland betreft. Dit houdt verband met het eerder genoemde feit dat in deze twee landsdelen verschillende wetgeving bestaat voor toegang en verblijf van vreemdelingen.

In artikel 15 is tevens een nieuw lid toegevoegd, waarin artikel 14, eerste lid, van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Hiermee wordt een omissie hersteld, zodat ook bij aanvragen als bedoeld in artikel 15 een gericht onderzoek moet worden ingesteld indien er onzekerheid bestaat over de juistheid van de gegevens met betrekking tot de aanvrager.

Onderdeel J (artikel 16)

In het opschrift van artikel 16 is nu tot uitdrukking gebracht dat ook een in Nederland rechtmatig verblijf genietende vreemdeling aanspraak kan maken op verstrekking van een reisdocument voor vluchtelingen als bedoeld in artikel 12 van de wet. Deze mogelijkheid kan zich voordoen ten aanzien van een verdragsvluchteling die niet als zodanig is toegelaten binnen het Caribische deel van Nederland. Indien niet de intentie bestaat deze persoon een verblijfsvergunning te verstrekken, bijvoorbeeld omdat een ander land zich bereid heeft verklaard betrokkene als vluchteling toe te laten, kan hem eventueel een reisdocument voor vluchtelingen worden verstrekt om zich naar dat land te begeven. Dit zal echter slechts in zeer uitzonderlijke gevallen aan de orde zijn, waarbij moet worden gedacht aan de situatie dat betrokkene zonder een reisdocument voor vluchtelingen het land van bestemming niet kan bereiken.

Onderdeel K (artikel 17)

De wijzigingen in artikel 17, eerste en tweede lid, beogen rekening te houden met de mogelijkheid dat er meer documenten kunnen zijn dan de door de Minister van Justitie afgegeven verblijfsdocumenten waaruit het rechtmatig verblijf van de aanvrager van een reisdocument als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de wet kan blijken.

Onderdeel N (artikel 26)

De regeling met betrekking tot de vermelding van de uiterste datum waarop en de autoriteit bij wie een verstrekt nooddocument moet worden ingeleverd, is enigszins gewijzigd. In artikel 26, tweede lid, is nu vastgelegd dat zowel voor het noodpaspoort als het laissez-passer de datum waarop de geldigheidsduur van het nooddocument eindigt tevens de uiterste datum is waarop het document moet worden ingeleverd.

In het derde lid is de opsomming van de autoriteiten bij wie een nooddocument moet worden ingeleverd aangepast aan de nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk.

Onderdeel P (artikel 36)

In dit artikel is de verwijzing naar de Nederlandse identiteitskaart geschrapt, omdat dit document niet in Aruba, Curaçao en Sint Maarten kan worden aangevraagd.

Onderdeel R (artikel 44)

Het woord gezaghebber is in het opschrift van dit artikel vervangen door ‘degene die het gezag uitoefent’ om begripsverwarring te voorkomen. In het onderhavige artikel wordt namelijk niet de gezaghebber van een openbaar lichaam bedoeld, maar degene die het gezag over een minderjarige uitoefent.

Onderdeel S (artikel 45)

Bij regeling van 5 juli 2006 (Stcrt. 2006, nr. 136) is de mogelijkheid tot het aanbrengen van een noodverlenging in Nederlandse reisdocumenten vervallen. Artikel 45, eerste lid, ziet op het bijschrijven van kinderen in paspoorten waarin een noodverlenging is aangebracht. Reisdocumenten die als gevolg van een daarin aangebrachte noodverlenging nog geldig zijn, zijn echter niet meer in omloop. De betreffende bepaling is daarmee op dit onderdeel uitgewerkt.

Onderdeel GG (artikel 115)

In dit artikel is de verouderde verwijzing naar artikel 22 van de Comptabiliteitswet geactualiseerd door deze te vervangen door een verwijzing naar artikel 66 van de Comptabiliteitswet 2001.

Onderdeel HH (artikelen 118 en 119)

Deze artikelen vervallen, omdat ze zijn uitgewerkt.

Onderdeel II

In verband met de opheffing van het land Nederlandse Antillen was de citeertitel van deze regeling niet meer correct. Aangezien de regeling van toepassing is in de drie Caribische landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten, is als nieuwe benaming van deze regeling gekozen voor de aanduiding ‘Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen’.

Onderdeel JJ (inhoudsopgave bijlagen)

Met enige regelmaat verandert de naam van de leverancier. Om te voorkomen dat een wijziging van de naam er toe leidt dat de uitvoeringsregelingen moeten worden aangepast, wordt afgezien van een nadere aanduiding van de leverancier en volstaan met een verwijzing naar de ‘leverancier’, zoals deze in artikel 1, eerste lid, van deze regeling is gedefinieerd.

Onderdeel KK (modelformulieren)

In de modelformulieren C4, C5, C6, C11 en C12 zijn redactionele toevoegingen aangebracht in verband met de bevoegdheden van de Gouverneurs en de Gezaghebbers.

Onderdeel LL (bijlage D)

De redactie is in overeenstemming gebracht met de gewijzigde staatkundige verhoudingen.

Onderdeel MM (bijlage F)

Abusievelijk werd in bijlage F nog het sofi-nummer genoemd. Bij deze is dit vervangen door het burgerservicenummer.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten.


XNoot
1

Zie de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen.

Naar boven