Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen BES 2010

21 september 2010

Nr. CEND/HDJZ-2010/1350

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de minister van Defensie;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onderdeel h, 3a, tweede lid, en 8b van de wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut en artikel 26, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit luchtvaart BES;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

AERODROME WARNING:

een waarschuwing aan luchtvaartterreinverkeer op de grond voor onweer, hagel, sneeuw, ijzel, rijp, harde wind, windstoten of vorst;

AIREP:

een rapport dat vanuit een luchtvaartuig tijdens de vlucht wordt verstrekt met informatie over positie en operationele of meteorologische omstandigheden (air report);

AUTO METAR:

volledig automatisch tot stand gekomen uurlijks waarnemingsrapport van een luchtvaartterrein in luchtvaartmeteorologische code in gebruik voor de voorbereiding van een vlucht (automated meteorological aerodrome report);

AUTO SPECI:

volledig automatisch tot stand gekomen tussentijds waarnemingsrapport in luchtvaartmeteorologische code bij overschrijding van limietwaarden of andere significante verandering in gebruik voor de voorbereiding van een vlucht (automated special report);

BES luchtruim:

die delen van het luchtruim in het Vluchtinformatiegebied Curaçao en het Vluchtinformatiegebied San Juan waarbinnen Onze Minister de verantwoordelijkheid voor het verlenen van luchtverkeersdiensten heeft aanvaard, te weten Flamingo CTR, F.D. Roosevelt ATZ en Yrausquin ATZ;

BES luchtvaartterrein:

Flamingo Luchthaven op Bonaire, F.D. Roosevelt vliegveld op Sint Eustatius en Juancho Yrausquin vliegveld op Saba;

BRIEFING:

mondeling verstrekken van actuele of verwachte meteorologische condities gebaseerd op bestaande berichten over het actuele of verwachte weer, dat wordt gebruikt tijdens de voorbereiding van een vlucht, vluchtuitvoering, luchtvaartterreinoperaties en het verlenen van luchtverkeersdiensten;

CAR/SAM ANP:

gedetailleerde informatie over faciliteiten, diensten of procedures voor de internationale luchtvaartnavigatie, van toepassing in het Caribisch gebied (Caribbean and South America Regional Air Navigation Plan);

CONSULTATIE

: toelichting door een meteoroloog of een ander gekwalificeerd persoon, op verstrekte meteorologische inlichtingen over de heersende of verwachte weersomstandigheden in relatie tot de voorbereiding van een vlucht, vluchtuitvoering, luchtvaartterreinoperaties en het verlenen van luchtverkeersdiensten met de mogelijkheid van vraag, antwoord en overleg;

ICAO:

International Civil Aviation Organization, een VN agentschap voor de burgerluchtvaart met als doel veilige (safe and secure) en duurzame ontwikkeling door middel van samenwerking tussen landen.

ISCS:

het door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie beheerde satelliet distributiesysteem van OPMET en WAFS informatie (International Satellite Communications System);

Kustwacht:

Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

LLFC:

verwachting voor het vluchtinformatiegebied, voor luchtverkeer beneden vliegniveau 100, die bij overschrijding van limietwaarden geamendeerd wordt (low-level-forecast);

METAR

: uurlijks waarnemingsrapport van een luchtvaartterrein in luchtvaartmeteorologische code in gebruik voor de voorbereiding van een vlucht (meteorological aerodrome report);

OPMET:

de verzameling van alfanumerieke waarneemrapporten, verwachtingen en waarschuwingen als AIREP, AUTO METAR, AUTO SPECI, LLFC, METAR, SIGMET, SPECI, TAF en TREND-forecast (operational meteorological information);

SIGMET:

ongecodeerde waarschuwing voor weersomstandigheden die van invloed kunnen zijn op een veilige vluchtuitvoering (significant meteorological conditions);

SPECI:

tussentijds waarnemingsrapport in luchtvaartmeteorologische code bij overschrijding van limietwaarden of andere significante verandering in gebruik voor de voorbereiding van een vlucht (special report);

TAF:

6-uurlijkse luchtvaartterreinweersverwachting in luchtvaartmeteorologische code voor de komende 24 uur, die bij overschrijding van limietwaarden wordt geamendeerd (terminal aerodrome forecast);

VERDRAG:

het op 7 december 1944 in Chicago gesloten Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109);

W/T:

kaarten met informatie over wind en temperatuur op relevante hoogtes (wind and temperature charts);

WAFC:

binnen het WAFS zijn twee centra aangewezen voor de beschikbaarstelling van luchtvaartmeteorologische inlichtingen voor gebruik hoger dan vliegniveau 100, Washington en Londen. De inlichtingen voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden aan KNMI door het WAFC Washington beschikbaar gesteld (world area forecast centre);

WAFS:

een middels ICAO annex 3 bij het verdrag geregeld systeem voor de beschikbaarstelling en verstrekking van luchtvaartmeteorologische inlichtingen voor gebruik hoger dan vliegniveau 100 (world area forecast system);

WEERRADAR:

beeld van weerradar-ontvangers op Curaçao en Sint Maarten;

WINDSHEAR WAARSCHUWINGEN:

waarschuwing voor opgetreden of verwachte sterke verticale of horizontale windrichtingverandering of windsnelheidveranderingen;

WMO:

Wereld Meteorologische Organisatie, een VN agentschap waarin de nationale meteorologische diensten wereldwijd samenwerken op het gebied van meteorologie en klimaat;

LLTI:

waarschuwing voor verticale temperatuurtoenames ter plaatse (Low Level Temperature Inversion).

§ 2. Luchtvaartmeteorologische inlichtingen ten behoeve van de burgerluchtvaart

Artikel 2

  • 1. Het KNMI verstrekt ten behoeve van de taakuitvoering van de navolgende gebruikers, luchtvaartmeteorologische inlichtingen aan:

    • a. luchtvarenden;

    • b. luchtvaartmaatschappijen;

    • c. vluchtafhandelingsmaatschappijen;

    • d. luchtvaartinlichtingenorganisaties;

    • e. de Kustwacht;

    • f. de Onderzoeksraad Voor Veiligheid;

    • g. de politiekorpsen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • h. de Inspectie Verkeer en Waterstaat;

    • i. luchtverkeersdienstverleners, en

    • j. exploitanten van de BES luchtvaartterreinen.

  • 2. De luchtvaartmeteorologische inlichtingen bestaan uit:

    • a. producten en diensten gebaseerd op de internationale eisen die zijn vastgelegd in ICAO Annex 3 bij het verdrag, voor zover toepasselijk nader omschreven in deel 6 van het CAR/SAM ANP:

      • 1°. bewaakte weerwaarnemingen en rapporten;

      • 2°. bewaakte weersverwachtingen;

      • 3°. bewaakte weerswaarschuwingen;

      • 4°. meteorologische satellietwaarnemingen;

      • 5°. weerradarinformatie;

      • 6°. klimatologische rapporten;

      • 7°. WAFC producten;

      • 8°. OPMET data (ISCS);

      • 9°. briefing, en

      • 10°. consultatie;

    • b. door Onze Minister opgedragen nationale producten en diensten.

  • 3. De verstrekker van luchtvaartmeteorologische inlichtingen draagt er zorg voor dat apparatuur die hij in gebruik heeft voor het vergaren, beschikbaar maken, houden en stellen van luchtvaartmeteorologische inlichtingen als bedoeld in deze regeling, betrouwbaar is, nauwkeurig werkt en op een geschikte plaatsis opgesteld. De gebruikte apparatuur voldoet aan eisen van de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie en WMO, vastgelegd in annex 3 en 14 bij het verdrag en publicatienummer 8 van de WMO.

  • 4. Medewerkers die werkzaamheden uitvoeren ten behoeve van het vergaren, beschikbaar maken, stellen en houden van luchtvaartmeteorologische inlichtingen als bedoeld in deze regeling, zijn gekwalificeerd uitgaande van ten minste de eisen van de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie en de WMO, vastgelegd in annex 3 bij het verdrag en publicatienummer 258 en supplement 1 bij publicatienummer 258 van de WMO.

  • 5. De in het derde en vierde lid genoemde eisen gelden tevens als eisen van geschiktheid of bekwaamheid als bedoeld in artikel 3a, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op het Koninklijk Meteorologisch Instituut.

§ 3. Luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar voor de delen van het BES luchtruim

Artikel 3

  • 1. Voor de taakuitvoering van de in artikel 2, eerste lid, genoemde gebruikers in het BES luchtruim stelt het KNMI de volgende luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar:

    • a. SIGMET;

    • b. Low Level Temperature Inversion;

    • c. Low Level Forecast;

    • d. Volcanic Ash Advisories;

    • e. Tropical Cyclone Forecast Advisories;

    • f. Information on accidental release of radioactive materials;

    • g. WAFC producten;

    • h. meteorologische satellietwaarnemingen;

    • i. weerradarinformatie;

    • j. OPMET;

    • k. wind- en temperatuurinformatie voor het luchtverkeersysteem;

    • l. luchtdrukinformatie voor de hoogtemeterinstellingsgebieden;

    • m. briefing, en

    • n. consultatie.

  • 2. Het KNMI houdt de ingevolge het eerste lid beschikbaar gestelde luchtvaartmeteorologische inlichtingen gedurende een termijn van tenminste 90 dagen beschikbaar.

§ 4. Luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar op BES luchtvaartterreinen in gebruik of aangewezen als uitwijkluchthaven voor internationaal geregeld luchtvervoer

Artikel 4

  • 1. Het KNMI stelt tijdens de reguliere openstellinguren van BES luchtvaartterreinen in gebruik of aangewezen als uitwijkluchthaven voor internationaal geregeld luchtvervoer, de volgende luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar:

    • a. voor de taakuitvoering van de in artikel 2, eerste lid, genoemde gebruikers:

      • 1°. aerodrome Warning;

      • 2°. windshear waarschuwingen;

      • 3°. TAF;

      • 4°. METAR en SPECI, en

      • 5°. take-off forecast, indien daarom wordt verzocht;

    • b. voor de taakuitvoering van de in artikel 2, eerste lid, onderdelen b, i en j, genoemde gebruikers tevens:

      • 1°. windinformatie representatief voor de landingsplek op de landingsbaan, en

      • 2°. windinformatie representatief voor de vertrekplek op de landingsbaan.

  • 2. Het KNMI stelt buiten de reguliere openstellinguren van de in het eerste lid bedoelde BES luchtvaartterreinen de volgende luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar:

    • a. voor de taakuitvoering van de in artikel 2, eerste lid, genoemde gebruikers: TAF;

    • b. voor de taakuitvoering van de in artikel 2, eerste lid, onderdelen b, i en j genoemde gebruikers tevens:

      • 1°. windinformatie, representatief voor de landingsplek op de landingsbaan, en

      • 2°. windinformatie, representatief voor de vertrekplek op de landingsbaan.

  • 3. Het KNMI houdt de ingevolge het eerste en tweede lid beschikbaar gestelde luchtvaartmeteorologische inlichtingen gedurende een termijn van tenminste 90 dagen beschikbaar.

§ 5. Luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar op BES luchtvaartterreinen in gebruik voor internationaal, privé- en zakenluchtverkeer

Artikel 5

De exploitant stelt tijdens de reguliere openstellinguren van BES luchtvaartterreinen in gebruik voor internationaal, privé- en zakenluchtverkeer, indien buiten de daglichtperiode luchtverkeersklasse F van toepassing is, de volgende luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar voor de taakuitvoering van de in artikel 2, eerste lid, genoemde gebruikers:

  • a. de actuele windrichting en snelheid op de grond, inclusief belangrijke wisselingen, representatief voor de in gebruik zijnde baan;

  • b. de luchtdruk ten opzichte van het gemiddelde zeeniveau, standaard wanneer dat ter plaatse gebruikelijk is of anders op verzoek, en de luchtdruk ten opzichte van het terrein;

  • c. de luchttemperatuur, representatief voor de in gebruik zijnde baan;

  • d. een aanduiding van belangrijke meteorologische omstandigheden in het start- en uitklimgebied, of in het naderings- en landingsgebied, en

  • e. de hoeveelheid en hoogte van de basis van lage wolken, wanneer een luchtvaartuig een nadering uitvoert onder instrumentweersomstandigheden.

§ 6. Verstrekking van luchtvaartmeteorologische inlichtingen ten behoeve van de voorbereiding van een vlucht

Artikel 6

Voor de voorbereiding van een vlucht door de in artikel 2, eerste lid, genoemde gebruikers verstrekt het KNMI de luchtvaartmeteorologische inlichtingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, door middel van mondelinge dan wel telefonische briefing en consultatie.

§ 7. Verstrekking van luchtvaartmeteorologische inlichtingen ten behoeve van vluchtuitvoering, luchtvaarttereinoperaties en het verlenen van luchtverkeersdiensten

Artikel 7

  • 1. Ten behoeve van de taakuitvoering van de in artikel 2, eerste lid, onderdelen b, i en j, genoemde gebruikers verstrekt het KNMI luchtvaartmeteorologische inlichtingen door direct toegang te verlenen tot de meteorologische informatie, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, via een voor deze gebruikers toegankelijk systeem.

  • 2. Het KNMI kan voorwaarden verbinden aan de toegang tot het in het eerste lid bedoelde systeem, in verband met de zorg voor een veilige en efficiënte verstrekking van luchtvaartmeteorologische inlichtingen.

§ 8. Verstrekking van luchtvaartmeteorologische inlichtingen ten behoeve van het onderzoek van ongevallen en incidenten

Artikel 8

Voor de taakuitvoering van de in artikel 2, eerste lid, onderdelen f tot en met h, genoemde gebruikers verstrekt het KNMI op verzoek luchtvaartmeteorologische inlichtingen door middel van rapporten met als doel een meteorologische reconstructie mogelijk te maken.

§ 9. Luchtvaartmeteorologische inlichtingen aan buitenlandse organisaties

Artikel 9

Het KNMI stelt in overeenstemming met de normen van ICAO en bilaterale overeenkomsten luchtvaartmeteorologische inlichtingen als genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen a, d en f, artikel 4, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, beschikbaar aan buitenlandse organisaties.

§ 10. Slotbepalingen

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, tweede lid, van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treedt.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen BES 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

TOELICHTING

Algemeen

De Aanpassingswet Bonaire, Sint Eustatius en Saba1 voorziet onder meer in een wijziging van de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (hierna: Wet op het KNMI) die met ingang van de datum van transitie in werking treedt. Met ingang van dat tijdstip is het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (hierna: KNMI) ingevolge artikel 3, eerste lid, onderdeel h van de Wet op het KNMI, verantwoordelijk voor het ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: BES) op exclusieve basis beschikbaar maken, houden en stellen van luchtvaartmeteorologische inlichtingen.

De onderhavige regeling voorziet voor het grondgebied van de BES in de in artikel 8b van de Wet op het KNMI bedoelde regels. Deze regels richten zich in eerste instantie tot het KNMI en dienen ter implementatie van ICAO annex 3 bij het op 7 december 1944 gesloten Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109). Daarnaast voorziet deze regeling in regels die zich richten tot deelnemers aan het luchtverkeer op de BES. Artikel 26, tweede lid, onderdeel b, van het Besluit luchtverkeer BES voorziet hiervoor in de benodigde grondslag.

De systematiek van de onderhavige regeling komt overeen met die van de Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006 (hierna: RLMI 2006), die betrekking heeft op het Europese deel van het grondgebied van Nederland. De inhoud van deze regeling is toegesneden op de specifieke situatie op de BES.

De onderhavige regeling bevat drie categorieën regels. Voor de eerste categorie regels (artikel 2 van de onderhavige regeling) is aangesloten bij annex 3 van genoemd verdrag. Hierin wordt beschreven voor wie luchtvaartmeteorologische inlichtingen zijn bestemd en welke producten en diensten zijn te onderscheiden als luchtvaartmeteorologische inlichtingen. De tweede categorie regels (artikelen 3 tot en met 5 van de onderhavige regeling) beschrijft per type luchtruim en luchtvaartterrein, de luchtvaartmeteorologische inlichtingen die moeten worden geproduceerd. De derde categorie regels ten slotte (artikelen 6 tot en met 9) bevat bijzonderheden en geeft per beschreven fase van een vlucht of andere relevante taak aan welke luchtvaartmeteorologische inlichtingen moeten worden verstrekt en op welke wijze. Nadere details over de luchtvaartmeteorologische inlichtingen en de wijze en plaats van verstrekking zijn opgenomen in de Luchtvaartgids BES.

Hieronder is een overzicht opgenomen van de BES luchtvaartterreinen.

 

Luchtvaartterrein

ICAO Doc 7910

IATA

ICAO Location Indicator

FIR

Bonaire

Flamingo Luchthaven

Bonaire/Flamingo

BON

TNCB

Curaçao

Sint Eustatius

F.D. Roosevelt vliegveld

St. Eustatius/F.D.Roosevelt

EUX

TNCE

San Juan

Saba

Juancho Yrausquin vliegveld

Saba/Yrausquin

SAB

TNCS

San Juan

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel geeft een omschrijving van de gebruikte begrippen. De verschillen met de RLMI 2006 worden hieronder toegelicht, voor het overige wordt verwezen naar de toelichting op artikel 1 van de RLMI 20062.

In artikel 22 van het CAR/SAM ANP is bepaald dat AIRMET (waarschuwingen voor verkeer beneden vliegniveau 100 voor onverwachte significante verschijnselen (verschijnselen waarvoor geen SIGMET is uitgegeven) niet is vereist. AIRMET is daarom niet opgenomen.

METAR dient op de BES uurlijks te worden geproduceerd in plaats van halfuurlijks zoals in de RLMI 2006 is voorgeschreven. Hiervoor is aangesloten bij wat gebruikelijk is in het Caribisch gebied.

SPECI is in gebruik op BES op basis van de uurlijkse METAR (ICAO Annex 3). SPECI is niet in gebruik op civiele luchtvaartterreinen die zich op het Europese grondgebied van Nederland bevinden aangezien daarvoor halfuurlijkse METARs worden geproduceerd (ICAO Annex 3).

In het CAR/SAM ANP wordt TREND niet voorgeschreven. TREND is daarom niet opgenomen.

Artikel 2

Het eerste lid bepaalt aan wie de luchtvaartmeteorologische inlichtingen worden verstrekt. Het tweede lid bepaalt vervolgens wat voor soort inlichtingen hieronder worden begrepen. Het gaat hier om producten en diensten gebaseerd op ICAO, annex 3. De BES behoren tot het Caribisch gebied/South America (CAR/SAM) van ICAO en vallen onder het Caribbean and South America Regional Air Navigation Plan. De specifieke regels omtrent de soorten luchtvaartmeteorologische inlichtingen voor het Caribisch gebied en Zuid-Amerika die voortvloeien uit ICAO, annex 3, zijn opgenomen in het Caribbean and South America Regional Air Navigation Plan (CAR/SAM ANP). Een opsomming van die producten is opgenomen in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, onder 1 tot en met 10, van de onderhavige regeling. In onderdeel b is voorts bepaald dat aanvullend nationale producten en diensten kunnen worden opdragen (zoals meteorologische inlichtingen voor de ballonvaart). Deze producten hoeven derhalve niet voort te vloeien uit ICAO, annex 3. Deze producten en diensten moeten ingevolge ICAO, annex 3, als afwijking worden aangemeld. Een nadere verfijning van de producten of diensten genoemd in het tweede lid, onderdeel a, moeten ingevolge ICAO, annex 3, in regionaal verband worden afgestemd en vastgelegd in Regional Air Navigation Plans (Regional ANPs). De beschikbare en te leveren luchtvaartmeteorologische diensten (OPMET-data) staan beschreven in de Facilities and Services Implementation Document (FASID) van het ANP. De luchtvaartmeteorologische dienstverlening die op een luchtvaartterrein wordt aangeboden is onder meer afhankelijk van de classificatie van een luchtvaartterrein. De luchthaven Schiphol is bijvoorbeeld geclassificeerd als ‘International scheduled air transport, regular use (RS)’. Bonaire en Sint Eustatius worden in de CAR/SAM ANP FASID Table MET 1A geclassificeerd als ‘RS’. Saba is niet opgenomen in de MET Tables 1A en 2A van de FASID en evenmin in de Aerodrome Operational Planning (AOP).

Om aan te geven dat er altijd sprake is van een continue weersbewaking van het desbetreffende BES luchtruim en de daarin gelegen luchtvaartterreinen, wordt in het tweede lid gesproken over ‘bewaakte’ weerwaarnemingen en -rapporten, ‘bewaakte’ weersverwachtingen en ‘bewaakte’ weerswaarschuwingen. Deze producten worden na overschrijding van limietwaarden of andere significante veranderingen gecorrigeerd, geamendeerd of opnieuw beschikbaar gemaakt.

In het derde en vierde lid worden regels gesteld voor de totstandkoming van luchtvaartmeteorologische inlichtingen. Deze eisen vloeien voort uit ICAO, annex 3. Het derde lid bevat voorschriften omtrent de te gebruiken apparatuur. Deze apparatuur moet voldoen aan ICAO, annexen 3 en 14 en aan publicatie nummer 8 van de WMO. Annex 14 stelt eisen aan het ontwerp van luchtvaartterreinen, waar meteorologische apparatuur onderdeel van uit maakt. Publicatie nummer 8 van de WMO, Guide to Meteorological Instruments and Methods of Observations, geeft specifieke eisen voor toe te passen middelen. Regels ten aanzien van de geschiktheid van medewerkers die betrokken zijn bij de totstandkoming en distributie van luchtvaartmeteorologische inlichtingen zijn ten minste gebaseerd op de publicaties onder nummer 258 van de WMO( ‘Guidelines for the Education and Training of Personnel in Meteorology and Operational Hydrology’) en nummer 258, Supplement 1 van de WMO (Training and Qualification Requirements for Aeronautical Meteorological Personnel).

Indien het KNMI voor de uitvoering van de in deze regeling omschreven taak gebruik zou maken van een derde dienstverlener, kan instemming van de minister van Verkeer en Waterstaat ingevolge artikel 3a, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op het Koninklijk Meteorologisch Instituut, worden geweigerd indien niet aan de in het derde en vierde lid bedoelde eisen van geschiktheid of bekwaamheid wordt voldaan.

Artikel 3

Dit artikel geeft specifieke regels voor de luchtvaartmeteorologische inlichtingen die geproduceerd moeten worden voor het desbetreffende BES luchtruim.Deze luchtvaartmeteorologische inlichtingen zijn te karakteriseren als beschrijvend voor een deel of het gehele BES luchtruim in plaats van beschrijvend voor een specifieke locatie als een luchthaven of luchtvaartterrein. Dit feit rechtvaardigt de productie van een Low Level Forecast voor Sint Eustatius en Saba.

Er is sprake van twee vluchtinformatiegebieden (FIRs). De Curaçao FIR voor de benedenwindse eilanden (Bonaire) en de San Juan FIR voor de bovenwindse eilanden (Sint Eustatius en Saba). Elk FIR-gebied is gekoppeld aan een Meteorological Watch Office (MWO). Voor de Amsterdam FIR is het KNMI het MWO. Voor de Curaçao FIR Bonaire is de rechtsopvolger van de Meteorologische Dienst Nederlandse Antillen en Aruba te Curaçao het MWO. Voor de San Juan FIR is het MWO de National Weather Service (NWS, onderdeel van de USA) in San Juan te Puerto Rico.

Een MWO is verantwoordelijk voor de uitgifte van bepaalde producten als SIGMET. Veelal valt een FIR samen met de landsgrenzen, zoals het geval voor de Amsterdam FIR (met een kleine uitbreiding op de Noordzee, bilateraal overeen gekomen met het Verenigd Koninkrijk). Wat betreft het grondgebied van de BES is dat niet het geval. Aangezien de voor de BES betreffende MWO’s niet tot de staat der Nederlanden behoren, zullen nadere afspraken nodig zijn met de staten waartoe deze behoren, te weten Curaçao voor het Curaçao FIR en de Verenigde Staten van Amerika voor het San Juan FIR.

Artikel 3 bevat tot slot regels omtrent de bewaartermijn van de beschikbaar gestelde luchtvaartmeteorologische inlichtingen, teneinde onder meer incidentenonderzoek achteraf mogelijk te maken. Uit ICAO, annex 3 vloeit een bewaartermijn van 1 maand voort. In de praktijk is echter gebleken dat die termijn onvoldoende is. Een bewaartermijn van 90 dagen blijkt in de praktijk goed uitvoerbaar te zijn. Meestal duurt het langer dan een maand voordat een onderzoek is aangevraagd. Als het onderzoek is aangevraagd dan is het KNMI verplicht de betreffende luchtvaartmeteorologische inlichtingen te bewaren totdat het onderzoek is afgerond en de conclusie uit het onderzoek is geaccepteerd.

Artikel 4

Dit artikel bepaalt welke producten en diensten moeten worden geproduceerd voor BES luchtvaartterreinen in gebruik of aangewezen als uitwijkluchthaven voor internationaal geregeld luchtvervoer. Het gaat hier om Flamingo Luchthaven op Bonaire. Het eerste lid heeft betrekking op de te produceren diensten en producten tijdens de reguliere openstellingsuren. Het tweede lid heeft betrekking op de buiten die uren te produceren diensten en producten. Dit onderscheid is mogelijk geworden met de vijftiende editie van ICAO, annex 3. Buiten de reguliere openstellingsuren geldt een verlicht regime, er is geen sprake van luchthavenoperaties, luchtverkeersdienstverlening of vluchtuitvoering en voorbereidingen voor een vlucht worden zeer beperkt uitgevoerd. Zowel in het eerste als in het tweede lid wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds algemene inlichtingen en inlichtingen bestemd voor vluchtvoorbereiding en voor gebruik buiten het luchtvaartterrein (eerste en tweede lid, onderdeel a) en inlichtingen bestemd voor gebruik op het luchtvaartterrein (eerste en tweede lid, onderdeel b). ICAO, annex 3, hanteert een gelijke indeling.

De luchtverkeersdienstverlener ten behoeve van de burgerluchtvaart maakt de in het eerste lid, onderdeel b en tweede lid, onderdeel b, genoemde inlichtingen bestemd voor gebruik op dit luchtvaartterrein, beschikbaar voor andere gebruikers op dit luchtvaartterrein.

Artikel 5

Dit artikel geeft regels voor de exploitanten van BES luchtvaartterreinen in gebruik voor internationaal privé- en zakenluchtverkeer, met betrekking tot de producten en diensten die zij moeten produceren, indien buiten de daglichtperiode luchtverkeersklasse F van toepassing is. Het gaat hier om de luchtvaartterreinen F.D. Roosevelt vliegveld op Sint Eustatius en Juancho Yrausquin vliegveld op Saba. De te produceren luchtvaartmeteorologische inlichtingen maken onderdeel uit van de luchtvaartinlichtingen die voor deze typen luchtruim zijn vereist. Daarnaast wordt voor Sint Eustatius tussen 07:00 en 20:00 uur een METAR beschikbaar gesteld. Buiten deze periode is een AUTO METAR beschikbaar.

Artikelen 6 tot en met 9

Deze artikelen regelen per type activiteit of taakstelling van gebruikers, de wijze waarop de verstrekking van luchtvaartmeteorologische inlichtingen is geregeld. De wijze van verstrekking is zo goed mogelijk aangepast aan de huidige stand der techniek. De gegevensuitwisseling met buitenlandse organisaties is in overeenstemming met de uit ICAO, WMO en bilaterale overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 7

In dit artikel wordt voor specifieke gebruikers de mogelijkheid geïntroduceerd genoemde luchtvaartmeteorologische inlichtingen te betrekken uit een systeem dat deze gegevens ontsluit.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.


XNoot
1

Eerste Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 31 959, A.

Naar boven