Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006

22 december 2005

Nr. HDJZ/LUV/2005-2306

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gelet op artikel 8 van de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut en artikel 61 van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

aerodrome warning: een waarschuwing aan luchtvaartterreinverkeer op de grond voor onweer, hagel, sneeuw, ijzel, rijp, harde wind, windstoten en vorst;

AIREP: een rapport dat vanuit een luchtvaartuig tijdens de vlucht wordt verstrekt met informatie over positie en operationele of meteorologische omstandigheden (air report);

AIRMET: waarschuwing voor verkeer beneden vliegniveau 100 voor onverwachte significante verschijnselen, waarvoor geen SIGMET is uitgegeven (significant meteorological conditions for low level operation);

AMB: VOLMET uitzending bestemd voor luchtvaartuigen in of nabij het vluchtinformatiegebied Amsterdam tijdens de vlucht (amsterdam meteorological broadcast);

ATIS: automatische uitzending tijdens de openingsuren van een luchtvaartterrein met inlichtingen over vertrek en nadering van een luchtvaartterrein inclusief het MET REPORT en SPECIAL (automatic terminal information service);

AUTO METAR: volledig automatisch tot stand gekomen halfuurlijks waarnemingsrapport van een luchtvaartterrein in luchtvaartmeteorologische code in gebruik voor de voorbereiding van een vlucht (automated meteorological aerodrome report);

AUTO SPECI: volledig automatisch tot stand gekomen tussentijds waarnemingsrapport in luchtvaartmeteorologische code bij overschrijding van limietwaarden of andere significante verandering in gebruik voor de voorbereiding van een vlucht (automated special report);

briefing: mondeling verstrekken van actuele of verwachte meteorologische condities gebaseerd op bestaande berichten over het actuele of verwachte weer, dat wordt gebruikt tijdens de voorbereiding van een vlucht, vluchtuitvoering, luchthavenoperaties en luchtverkeersdienstverlening;

continentaal plat: continentaal plat, bedoeld in artikel 1 van de Mijnbouwwet;

CCIS: gecombineerd presentatiesysteem met meteorologische en luchtverkeersleidingstechnische informatie (closed circuit information system);

consultatie: toelichting door een meteoroloog of een ander gekwalificeerd persoon, op verstrekte meteorologische inlichtingen over de heersende of verwachte weersomstandigheden in relatie tot de voorbereiding van een vlucht, vluchtuitvoering, luchthavenoperaties en luchtverkeersdienstverlening met de mogelijkheid van vraag, antwoord en overleg;

EUR ANP: gedetailleerde informatie over faciliteiten, diensten of procedures voor de internationale luchtvaart navigatie, van toepassing in het Europees gebied (air navigation plan european region);

LLFC: verwachting voor het Nederlandse vluchtinformatiegebied, voor luchtverkeer beneden vliegniveau 100, die bij overschrijding van limietwaarden geamendeerd wordt (low-level-forecast);

LLTI: waarschuwing voor verticale temperatuurtoename ter plaatse (low level temperature inversion);

luchthavenoperaties: de werkzaamheden op een luchtvaartterrein die onder de verantwoordelijkheid vallen van de exploitant;

METAR: halfuurlijks waarnemingsrapport van een luchtvaartterrein in luchtvaartmeteorologische code in gebruik voor de voorbereiding van een vlucht (meteorological aerodrome report);

MET REPORT: waarnemingsrapport voor startend en landend luchtverkeer in gebruik op het luchtvaartterrein verstrekt door middel van ATIS en CCIS (local routine report);

NAF: 3-uurlijkse weersverwachtingen in luchtvaartmeteorologische code voor de komende 1 tot 10 uur, die bij overschrijding van limietwaarden wordt geamendeerd, representatief voor een omschreven gebied op de Noordzee en het continentaal plat (northsea area forecast);

OPMET: de verzameling van alfanumerieke waarneemrapporten, verwachtingen en waarschuwingen als AIREP, AIRMET, AUTO METAR, AUTO SPECI, LLFC, LLTI, METAR, NAF, SIGMET, SPECI, TAF kort, TAF lang en TREND-forecast (operational meteorological information);

SADIS: het door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie beheerde satelliet distributiesysteem van OPMET en WAFS informatie (satellite distribution system);

self-briefing systeem: interaktief systeem voor selfbriefing en vluchtdocumentatie;

SIGMET: ongecodeerde waarschuwing voor weersomstandigheden die van invloed kunnen zijn op een veilige vluchtuitvoering (significant meteorological conditions);

SPECI: tussentijds waarnemingsrapport in luchtvaartmeteorologische code bij overschrijding van limietwaarden of andere significante verandering in gebruik voor de voorbereiding van een vlucht (special report);

SPECIAL: tussentijds waarnemingsrapport voor startend en landend luchtverkeer bij overschrijding van limietwaarden of andere significante verandering in gebruik op het luchtvaartterrein verstrekt door middel van ATIS en CCIS (local special report);

TAF kort: 3-uurlijkse luchtvaartterreinweersverwachting in luchtvaartmeteorologische code voor de komende 1 tot 10 uur, die bij overschrijding van limietwaarden wordt geamendeerd

(terminal aerodrome forecast);

TAF lang: 6-uurlijkse luchtvaartterreinweersverwachting in luchtvaartmeteorologische code voor de komende 6 tot 24 uur, die bij overschrijding van limietwaarden wordt geamendeerd

(terminal aerodrome forecast);

TREND-forecast: weersverwachting voor de komende 2 uur in luchtvaartmeteorologische code met significante veranderingen, toegevoegd aan de luchtvaartmeteorologische waarnemingen in de vorm van METAR, SPECI, MET REPORT en SPECIAL;

verdrag: het op 7 december 1944 gesloten Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109);

VOLMET: uitzending met METAR en TREND bestemd voor luchtvaartuigen tijdens de vlucht, uitgezonden door negen Europese meteorologische radiostations volgens EUR ANP en in Nederland aangeduid als AMB (routine broadcast of meteorological information for aircraft in flight);

W/T: kaarten met informatie over wind en temperatuur op relevante hoogtes (wind and temperature charts);

WAFC: binnen het WAFS zijn twee centra aangewezen voor de beschikbaarstelling van luchtvaartmeteorologische inlichtingen voor gebruik hoger dan vliegniveau 100, Washington en Londen. De inlichtingen voor Nederland worden aan KNMI door het WAFC Londen beschikbaar gesteld (world area forecast centre);

WAFS: een middels annex 3 bij het verdrag geregeld systeem voor de beschikbaarstelling en verstrekking van luchtvaartmeteorologische inlichting voor gebruik hoger dan vliegniveau 100 (world area forecast system);

weerradar: samengesteld beeld van Nederlandse weerradar-ontvangers;

windshear waarschuwingen: waarschuwing voor opgetreden of verwachte sterke verticale of horizontale windrichtingsverandering of windsnelheidsveranderingen.

Artikel 2

Luchtvaartmeteorologische inlichtingen ten behoeve van de burgerluchtvaart

1. Het KNMI verstrekt ten behoeve van de taakuitvoering van de navolgende gebruikers, luchtvaartmeteorologische inlichtingen aan:

a. luchtvarenden;

b. luchtvaartmaatschappijen;

c. vluchtafhandelingsmaatschappijen;

d. luchtvaartinlichtingenorganisaties;

e. Nationaal maritiem en aëronautisch reddingcoördinatiecentrum;

f. Onderzoeksraad voor veiligheid;

g. Air Traffic Incident Commission;

h. Korps landelijke politiediensten, dienst luchtvaartpolitie;

i. Inspectie Verkeer en Waterstaat;

j. verleners van luchtverkeersdiensten;

k. exploitanten van luchthavens en luchtvaartterreinen.

2. De luchtvaartmeteorologische inlichtingen bestaan uit:

a. producten en diensten gebaseerd op de internationale eisen die zijn vastgelegd in Annex 3 bij het verdrag, voor zover toepasselijk nader omschreven in deel 6 van het EUR ANP:

1°. bewaakte weerwaarnemingen en rapporten,

2°. bewaakte weersverwachtingen,

3°. bewaakte weerswaarschuwingen,

4°. meteorologische satellietwaarnemingen,

5°. weerradarinformatie,

6°. klimatologische rapporten,

7°. WAFC,

8°. OPMET data (SADIS),

9°. briefing,

10°. consultatie;

b. producten en diensten nationaal bepaald en opgedragen door de Minister.

3. De verstrekker van luchtvaartmeteorologische inlichtingen die apparatuur in gebruik heeft voor de vergaring, beschikbaarstelling en verstrekking van luchtvaartmeteorologische informatie als bedoeld in deze regeling draagt er zorg voor dat die apparatuur betrouwbaar is, nauwkeurig werkt en op een geschikte plaats is opgesteld. De gebruikte apparatuur voldoet aan eisen van de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie en Wereld Meteorologische Organisatie vastgelegd in annex 3 en 14 bij het verdrag en publicatie nummer 8 van de Wereld Meteorologische Organisatie.

4. Medewerkers die werkzaamheden uitvoeren ten behoeve van de vergaring, beschikbaarstelling en verstrekking van luchtvaartmeteorologische inlichtingen als bedoeld in deze regeling zijn gekwalificeerd, uitgaande van ten minste de eisen van de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie en Wereld Meteorologische Organisatie vastgelegd in annex 3 bij het verdrag en publicaties nummer 258 en 114 van de Wereld Meteorologische Organisatie.

Artikel 3

Luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar voor het vluchtinformatiegebied Amsterdam en het continentaal plat

1. Het KNMI stelt voor de taakuitvoering van de onder artikel 2, eerste lid, genoemde gebruikers in het vluchtinformatiegebied Amsterdam en het continentaal plat de volgende luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar:

a. SIGMET;

b. AIRMET;

c. Low Level Forecast;

d. Volcanic Ash Advisories;

e. Information on accidental release of radioactive materials;

f. WAFC producten;

g. meteorologische satellietwaarnemingen;

h. weerradarinformatie, inclusief elektrische ontladingen;

i. OPMET voor VOLMET en CCIS;

j. wind en temperatuurinformatie voor het luchtverkeersysteem van het vluchtinformatiegebied Amsterdam;

k. luchtdrukinformatie voor de hoogtemeterinstellingsgebieden;

l. briefing;

m. consultatie.

2. Luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar gemaakt als bedoeld onder het eerste lid, hebben een bewaartermijn van minimaal 100 dagen.

Artikel 4

Luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar op luchthavens en luchtvaartterreinen in gebruik, of aangewezen als uitwijkluchthaven of uitwijkluchtvaartterrein, voor internationaal geregeld luchtvervoer

1. Het KNMI stelt tijdens de reguliere openstellingsuren van luchthavens en luchtvaartterreinen, gepubliceerd in de luchtvaartgids, de volgende luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar:

a. voor de taakuitvoering van de onder artikel 2, eerste lid, genoemde gebruikers:

1°. aerodrome Warning,

2°. windshear waarschuwingen;

b. voor de taakuitvoering van de onder artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met i, genoemde gebruikers:

1°. TAF lang, uitgezonderd luchtvaartterrein Eelde,

2°. TAF kort,

3°. TREND,

4°. METAR/SPECI,

5°. take-off forecast, indien daarom wordt verzocht;

c. voor de taakuitvoering van de onder artikel 2, eerste lid, onderdelen f tot en met k, genoemde gebruikers:

1°. MET REPORT en SPECIAL voor de instrumentlandingsbanen,

2°. LLTI,

3°. informatie voor het luchtverkeerssysteem van het luchtvaartterrein ten aanzien van de wind onder 900 meter (3000 voet) en de hoogte van het nul graden Celsius niveau,

4°. windinformatie representatief voor de landingsplek op de instrumentlandingsbaan,

5°. windinformatie representatief voor de vertrekplek op de instrumentlandingsbaan,

6°. Runway Visual Range informatie voor het begin en het eind deel van de instrument landingsbaan ingeval van een categorie 1 of 2 instrumentlandingsbaan of voor het begin, midden en het eind deel van de instrumentlandingsbaan ingeval van een categorie 3 instrumentlandingsbaan;

d. voor de taakuitvoering van de onder artikel 2, eerste lid, onderdeel b, en onderdelen f tot en met k, genoemde gebruikers en alleen voor de luchthaven Schiphol, advisering door middel van het weersafhankelijk beschikbaar stellen van specifieke informatie door een meteorologisch adviseur.

2. Het KNMI stelt buiten de reguliere openstellingsuren van luchthavens en luchtvaartterreinen, gepubliceerd in de luchtvaartgids, de volgende luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar:

a. voor de taakuitvoering van de onder artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met i, genoemde gebruikers:

1°. TAF lang, uitgezonderd luchtvaartterrein Eelde,

2°. TAF kort,

3°. AUTO METAR/AUTO SPECI,

b. voor de taakuitvoering van de onder artikel 2, eerste lid, onderdelen f tot en met k, genoemde gebruikers:

1°. windinformatie, representatief voor de landingsplek op de instrumentlandingsbaan,

2°. windinformatie, representatief voor de vertrekplek op de instrumentlandingsbaan,

3°. Runway Visual Range informatie voor het begin en het einddeel van de instrumentlandingsbaan ingeval van een categorie 1 of 2 instrument landingsbaan of voor het begin, midden en het eind deel van de instrumentlandingsbaan ingeval van een categorie 3 instrumentlandingsbaan.

3. Luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar gemaakt als bedoeld onder het eerste en tweede lid, hebben een bewaartermijn van minimaal 100 dagen.

Artikel 5

Luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar op luchtvaartterreinen in gebruik voor internationaal privé- en zakenluchtverkeer

De exploitant stelt tijdens de reguliere openstellingsuren van het luchtvaartterrein, indien buiten de daglichtperiode luchtverkeersklasse F van toepassing is, de volgende luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar voor de taakuitvoering van de onder artikel 2, eerste lid, genoemde gebruikers:

a. de actuele windrichting en snelheid op de grond, inclusief belangrijke wisselingen, representatief voor de in gebruik zijnde baan;

b. de luchtdruk ten opzichte van gemiddeld zeeniveau, standaard wanneer dat ter plaatse gebruikelijk is of anders op verzoek, de luchtdruk ten opzichte van het terrein;

c. de luchttemperatuur, representatief voor de in gebruik zijnde baan;

d. het actuele zicht, representatief voor de startrichting en eerste klim, of in de naderings- en landingsfase, wanneer dit minder is dan 10 km of, indien beschikbaar, de zichtbare baanlengte op de te gebruiken baan;

e. een aanduiding van belangrijke meteorologische omstandigheden in het start- en uitklimgebied, of in het naderings- en landingsgebied;

f. de hoeveelheid en hoogte van de basis van lage wolken, wanneer een luchtvaartuig een nadering uitvoert onder instrumentweersomstandigheden.

Artikel 6

Luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar op helikopterdekken op de Noordzee en het continentaal plat

1. De vergunninghouder van de aangewezen mijnbouwinstallatie stelt ingevolge artikel 4.4.7, derde lid, van de Mijnbouwregeling de meteorologische parameters beschikbaar aan het KNMI. Het KNMI stelt op basis hiervan AUTO METAR/AUTO SPECI beschikbaar ten behoeve van de taakuitvoering van de onder artikel 2, eerste lid, genoemde gebruikers.

2. Het KNMI stelt in de periode van 07.00 uur tot 21.00 uur plaatselijke tijd, voor vijf gebieden op de Noordzee gelegen in het gebied ten noorden van 53 graden noorderbreedte en binnen de gebieden, beschreven in artikel 4 en artikel 9 van de Regeling luchtverkeersdienstverlening, luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar in de vorm van NAF aan de in artikel 2, eerste lid, genoemde gebruikers.

3. Luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar gemaakt als bedoeld onder het eerste en tweede lid, hebben een bewaartermijn van minimaal 100 dagen.

Artikel 7

Luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar op militaire luchtvaartterreinen met burgermedegebruik

1. Voor de taakuitvoering van de onder artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met i, genoemde gebruikers worden de volgende specifieke luchtvaartmeteorologische inlichtingen tijdens de reguliere openstellingsuren van het luchtvaartterrein, gepubliceerd in de militaire luchtvaartgids, door Defensie beschikbaar gemaakt:

a. TAF kort;

b. TREND;

c. METAR/SPECI;

d. Aerodrome Warning.

2. Luchtvaartmeteorologische inlichtingen beschikbaar gemaakt als bedoeld onder het eerste lid, hebben een bewaartermijn van minimaal 100 dagen.

Artikel 8

Verstrekking van luchtvaartmeteorologische inlichtingen ten behoeve van de voorbereiding van een vlucht

Voor de voorbereiding van een vlucht door de onder artikel 2, eerste lid, genoemde gebruikers worden luchtvaartmeteorologische inlichtingen als bedoeld onder artikel 2, tweede lid, verstrekt door middel van:

a. self-briefing systemen op de luchthaven Schiphol en de luchtvaartterreinen Maastricht, Eelde, Rotterdam en het burgergedeelte van het militair luchtvaartterrein Eindhoven;

b. internet self-briefing systeem;

c. mondelinge dan wel telefonische briefing en consultatie;

d. teletekst.

Artikel 9

Verstrekking van luchtvaartmeteorologische inlichtingen ten behoeve van vluchtuitvoering, luchthavenoperaties en luchtverkeersdienstverlening

1. Het KNMI verstrekt ten behoeve van de taakuitvoering van de onder artikel 2, eerste lid, onderdelen b, j en k, genoemde gebruikers luchtvaartmeteorologische inlichtingen door middel van:

a. directe toegang tot meteorologische informatie als bedoeld onder artikel 4, eerste lid, onderdeel c, door toegang te verlenen tot een gegevensdrager aanwezig op de luchthaven of het luchtvaartterrein;

b. directe toegang tot meteorologische informatie als bedoeld onder artikel 3 door toegang te verlenen tot een centrale gegevensdrager.

2. Het KNMI kan voorwaarden verbinden aan de toegang tot de gegevensdragers als bedoeld in het eerste lid om zorg te dragen voor een veilige en efficiënte verstrekking van luchtvaartmeteorologische inlichtingen.

Artikel 10

Verstrekking van luchtvaartmeteorologische inlichtingen ten behoeve van het onderzoek van ongevallen en incidenten

Voor de taakuitvoering van de onder artikel 2, eerste lid, onderdelen f tot en met i, genoemde gebruikers worden luchtvaartmeteorologische inlichtingen verstrekt door middel van:

a. rapporten, op verzoek opgesteld, met als doel een meteorologische reconstructie mogelijk te maken;

b. internet self-briefing systeem.

Artikel 11

Luchtvaartmeteorologische inlichtingen aan buitenlandse organisaties

In overeenstemming met de normen van de Internationale Burger Luchtvaart Organisatie en bilaterale overeenkomsten worden luchtvaartmeteorologische inlichtingen als genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen a, b, d en e, artikel 4, eerste lid, onderdeel b en artikel 4, tweede lid, onderdeel a, beschikbaar gemaakt aan buitenlandse organisaties.

Artikel 12

De Regeling luchtvaart meteorologische inlichtingen wordt ingetrokken.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.

Artikel 14

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, M.H. Schultz van Haegen.

Toelichting

Algemeen

De Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen regelt voor Nederland de implementatie van annex 3 bij het op 7 december 1944 gesloten Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109) (verdrag). Op 25 november 2004 is een wijziging van annex 3 van kracht geworden. Hierdoor is wijziging van de onderhavige regeling noodzakelijk. Voorts is de systematiek van de regeling tegen het licht gehouden in het kader van het rijksbrede project ‘Beter Geregeld’. Dat heeft tot gevolg gehad dat een nieuwe regeling is opgesteld waarin de talrijke gedetailleerde bepalingen van de oude regels zijn geschrapt. In de Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006 is inzichtelijker neergelegd wat de taken zijn voor verstrekkers van luchtvaartmeteorologische inlichtingen en aan wie de inlichtingen worden verstrekt.

De inzichtelijkheid van de regeling wordt versterkt door een vernieuwde indeling in drie categorieën van regels. De eerste categorie is opgenomen in artikel 2. Artikel 2 beschrijft voor wie luchtvaartmeteorologische inlichtingen zijn bestemd en welke producten en diensten te onderscheiden zijn als luchtvaartmeteorologische inlichtingen. Hierbij is aangesloten op het gestelde in bijlage 3 bij het op 7 december 1944 te Chicago gesloten verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart.

De tweede categorie is opgenomen in de artikelen 3 tot en met 7. De artikelen 3 tot en met 7 beschrijven per type luchtruim, luchthaven of luchtvaartterrein, de luchtvaartmeteorologische inlichtingen die geproduceerd moeten worden Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat aan de classificatie van een luchtruim of luchtvaartterrein ook bijhorende eisen zijn gesteld voor de productie van luchtvaartmeteorologische inlichtingen. Verder zijn er regels opgenomen voor wat betreft de bewaartermijn van de inlichtingen, om onder andere incidentenonderzoek achteraf mogelijk te maken. Dit is een verantwoordelijkheid van respectievelijk Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) en Defensie.

De derde categorie is opgenomen in de artikelen 8 tot en met 10. Naast regels voor de producten en diensten die geproduceerd moeten worden voor een luchtruim of luchtvaartterrein, zijn bijzonderheden over aan wie en de wijze waarop luchtvaartmeteorologische inlichtingen verstrekt dienen te worden opgenomen in de artikelen 8 tot en met 10. Deze derde categorie van regels geeft per beschreven fase van een vlucht of andere relevante taak een opsomming van beschikbare diensten en producten en de wijze waarop deze verstrekt worden. Nadere details over luchtvaartmeteorologische inlichtingen en de wijze en plaats van verstrekking zijn onverminderd opgenomen in de luchtvaartgids.

Middels artikel 8 van de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat in de hoedanigheid van ‘luchtvaartmeteorologische Autoriteit’ het KNMI aangewezen als meteorologische dienst die overeenkomstig deze regeling de nodige diensten produceert. Het KNMI zal hiervoor Meteorological Offices en een Meteorological Watch Office inrichten als bedoeld in annex 3 bij het verdrag. In de artikelen 5 tot en met 7 van de regeling is er sprake van een gedeelde of gehele verantwoordelijkheid van andere belanghebbenden dan KNMI in de beschikbaarstelling en verstrekking van luchtvaartmeteorologische inlichtingen voor de burgerluchtvaart.

Artikelsgewijs

Artikel 2

In dit artikel zijn de gebruikers van luchtvaartmeteorologische inlichtingen aangegeven alsmede de soorten van inlichtingen gebaseerd op annex 3 bij het verdrag. Specifieke regels voor de Europese regio, die voortvloeien uit annex 3 van het verdrag, zijn opgenomen in het Air Navigation Plan European Region. Tevens wordt aangegeven dat de Minister aanvullende producten en diensten wenselijk kan achten voor nationaal gebruik die niet gebaseerd hoeven te zijn op annex 3 bij het verdrag. Deze producten en diensten zullen in overleg met de gebruikers worden vastgesteld.

Om aan te geven dat er altijd sprake is van een continue weersbewaking van het Nederlandse luchtruim en de daarin gelegen luchtvaartterreinen wordt er specifiek in het tweede lid gesproken over bewaakte weerwaarnemingen en -rapporten, bewaakte weersverwachtingen en bewaakte weerswaarschuwingen. Deze producten worden na overschrijding van limietwaarden of andere significante veranderingen gecorrigeerd, geamendeerd of opnieuw beschikbaar gemaakt. In het derde en vierde lid worden regels gesteld voor de totstandkoming van luchtvaartmeteorologische inlichtingen door KNMI, exploitanten en Defensie.

Regels ten aanzien van de te gebruiken apparatuur en opstellingseisen zijn opgenomen in het derde lid en zijn conform annex 3 en 14 bij het verdrag en publicatie nummer 8 van de Wereld Meteorologische Organisatie. Annex 14 geeft eisen voor het ontwerp van luchthavens waar meteorologische apparatuur onderdeel van uit maakt. Publicatie nummer 8, guide to meteorological instruments and observations, geeft specifieke eisen voor toe te passen middelen.

Regels ten aanzien van de geschiktheid van medewerkers die betrokken zijn bij de totstandkoming en distributie van luchtvaartmeteorologische inlichtingen zijn ten minste gebaseerd op de publicaties onder nummer 258, guidelines for the education and training of personnel in meteorology and operational hydrology, en nummer 114, guide to qualifications and training of meteorological personnel employed in the provision of meteorological services for international air navigation.

Artikel 3

Het artikel geeft specifieke regels voor de luchtvaartmeteorologische inlichtingen die geproduceerd dienen te worden voor het Nederlandse luchtruim. Deze luchtvaartmeteorologische inlichtingen zijn dan ook te karakteriseren als beschrijvend voor een deel of het gehele Nederlandse luchtruim in plaats van beschrijvend voor een specifieke locatie als een luchthaven of luchtvaartterrein.

Artikel 4

Artikel 4 geeft regels voor de producten en diensten die geproduceerd moeten worden door het KNMI voor luchtvaartterreinen; de producten en diensten zijn hiermee per definitie dus beschrijvend voor het luchtvaartterrein. Een onderscheid wordt gemaakt, tussen het eerste en het tweede lid, voor de te produceren diensten en producten tijdens en buiten openstellingsuren. Deze indeling is mogelijk geworden met de vijftiende editie van annex 3 bij het verdrag. Buiten openstellingsuren geldt een verlicht regime, er is geen sprake van luchthavenoperaties, luchtverkeersdienstverlening of vluchtuitvoering en voorbereidingen voor een vlucht worden zeer beperkt uitgevoerd. Per lid is een onderscheid aangegeven tussen algemene inlichtingen (onderdeel a), inlichtingen bestemd voor vluchtvoorbereiding en voor gebruik buiten het luchtvaartterrein (onderdeel b) en inlichtingen bestemd voor gebruik op het luchtvaartterrein (onderdeel c) conform annex 3 bij het verdrag die een gelijke indeling hanteert. De luchtverkeersdienstverlener ten behoeve van de burgerluchtvaart maakt de onder onderdeel c, genoemde inlichtingen bestemd voor gebruik op het luchtvaartterrein, informatie beschikbaar voor andere gebruikers op het luchtvaartterrein.

Artikel 5

Als gevolg van de nieuwe categorisering is artikel 5 geïntroduceerd. Artikel 5 geeft regels voor de exploitanten van luchtvaartterreinen in gebruik voor internationaal privé- en zakenluchtverkeer met betrekking tot de producten en diensten die zij moeten produceren, indien buiten de daglichtperiode luchtverkeersklasse F van toepassing is. De te produceren luchtvaartmeteorologische inlichtingen maken dan onderdeel uit van de luchtvaartinlichtingen die voor deze typen luchtruim zijn vereist. Op dit moment zijn dit alleen de luchtvaartterreinen Budel en Lelystad.

Artikel 6

Artikel 6, eerste lid, geeft, in aanvulling op artikel 4.4.7, derde lid, van de Mijnbouwregeling, regels voor luchtvaartmeteorologische inlichtingen die geproduceerd moeten worden voor mijnbouwinstallaties. Het regelt specifiek de distributie van meteorologische informatie aan het KNMI, die exclusief voor de beschikbaarstelling van luchtvaartmeteorologische waarneemrapporten in het AUTO METAR en AUTO SPECI formaat, voor de aangewezen mijnbouwinstallaties, verantwoordelijk is. Het tweede lid regelt de productie van gebiedsverwachtingen voor de Noordzee, ten noorden van 53 graden noorderbreedte en gelegen binnen het vluchtinformatiegebied Amsterdam en het gedeelte van het vluchtinformatiegebied London en het vluchtinformatiegebied Schotland waarvoor Nederland de luchtverkeersdienstverlening verzorgd (artikel 4 en artikel 9 van de Regeling luchtverkeersdienstverlening). Deze gebiedsverwachtingen zijn in 2005 geïntroduceerd met als doel de luchtvaartmeteorologische dienstverlening voor de Noordzee te verbeteren en daarmee de vliegveiligheid. De vijf gebiedsverwachtingen in een op TAF gelijkende code (NAF) beschrijven het verwachte weer voor het beschreven gebied noord van 53 graden noorderbreedte; het drukste deel van de Noordzee voor wat betreft helikopterverkeer. De verwachtingen worden gebaseerd op informatie verkregen van de onder het eerste lid bedoelde mijnbouwinstallaties. De NAFs zijn alleen beschikbaar gedurende de periode van de dag tussen 07:00 u en 21:00 u.

Artikel 7

Artikel 7 regelt de productie van luchtvaartmeteorologische inlichtingen voor burgermedegebruik op militaire luchtvaartterreinen. Deze verantwoordelijkheid is belegd bij het Ministerie van Defensie. Luchtvaartmeteorologische inlichtingen voor militaire luchtvaartterreinen met burgermedegebruik zijn opgesteld conform nationale en internationale militaire voorschriften. De oude regeling kende geen specifieke regels voor de productie van luchtvaartmeteorologische inlichtingen voor luchtvaartterreinen met burgermedegebruik maar stelde alleen dat deze inlichtingen er waren.

Artikelen 8 tot en met 10

De onderhavige bepalingen regelen, per type activiteit of taakstelling van gebruikers, de wijze waarop de verstrekking van luchtvaartmeteorologische inlichtingen is geregeld. Ten opzichte van de voorgaande regeling is de wijze van verstrekking aangepast aan de huidige stand der techniek, inclusief verstrekking door middel van internet.

Artikel 9

In dit artikel wordt voor specifieke gebruikers de mogelijkheid geïntroduceerd benoemde luchtvaartmeteorologische inlichtingen te betrekken uit een centrale gegevensdrager in De Bilt en uit lokale gegevensdragers op aangewezen luchtvaartterreinen.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen

Naar boven