Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van 9 september 2010, nr. LOK 2010020662, houdende wijziging van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 110f, eerste en derde lid, van de Wet geluidhinder;

Besluit:

ARTIKEL I

Hoofdstuk 2 van bijlage I bij het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 wordt vervangen door de bij deze regeling opgenomen bijlage 1.

ARTIKEL II

Het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling blijft van toepassing op een akoestisch onderzoek dat reeds vóór dat tijdstip is ingesteld, tenzij het rapport van dat onderzoek de keuze bevat voor toepassing van genoemde regeling, zoals deze luidt vanaf bedoeld tijdstip.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 september 2010

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.C. Huizinga-Heringa.

BIJLAGE 1

Hoofdstuk 2

Rekenmethode cumulatieve geluidsbelasting

Deze rekenmethode wordt toegepast als er sprake is van blootstelling aan meer dan één geluidsbron. Allereerst dient vastgesteld te worden of van een relevante blootstelling door verschillende geluidsbronnen sprake is. Dit is alleen het geval indien de zogenaamde voorkeurswaarde van die onderscheiden bronnen wordt overschreden. In dit geval berekent de methode de gecumuleerde geluidsbelasting rekening houdend met de verschillen in dosis-effect relaties van de verschillende geluidsbronnen. Ten behoeve van deze rekenmethode dient de geluidsbelasting bekend te zijn van ieder van de bronnen, berekend volgens het voorschrift dat voor die bronsoort geldt.

De verschillende geluidsbronnen worden hieronder aangeduid als LRL, LLL, LIL, LVL waarbij de indices respectievelijk staan voor spoorwegverkeer, luchtvaart, industrie en (weg)verkeer. De ingevolge artikel 110g van de wet bij wegverkeerslawaai toe te passen aftrek wordt bij de bepaling van LVL met deze rekenmethode niet toegepast. Al deze grootheden moeten zijn uitgedrukt in Lden, met uitzondering van industrielawaai waarbij de geluidsbelasting volgens de geldende wettelijke definitie wordt bepaald.

L*RL is de geluidsbelasting vanwege wegverkeer die evenveel hinder veroorzaakt als een geluidsbelasting LRLvanwege spoorwegverkeer. L*RL wordt als volgt berekend:

L*RL = 0,95 LRL –1,40

Bovenstaande geldt mutatis mutandis voor de bronnen luchtvaart (index LL), industrie (index IL) en wegverkeer (index VL). De rekenregels hiervoor zijn:

L*LL = 0,98 LLL + 7,03

L*IL = 1,00 LIL + 1,00

L*VL = 1,00 LVL + 0,00

Als alle betrokken bronnen op deze wijze zijn omgerekend in L*-waarden, dan kan de gecumuleerde waarde worden berekend door middel van de zogenoemde energetische sommatie. De rekenregel hiervoor is:

waarbij gesommeerd wordt over alle N betrokken bronnen en de index n kan staan voor RL, LL, IL en VL.

LCUM kan als volgt worden omgerekend naar de bronsoort waarvoor een wettelijke beoordeling plaatsvindt:

LRL,CUM= 1,05 LCUM + 1,47

LIL,CUM = 1,02 LCUM– 7,17

LIL,CUM = 1,00 LCUM – 1,00

LVL,CUM= 1,00 LCUM + 0,00

Beoordeling aanvaardbaarheid

Om een eerste indruk te krijgen van de aanvaardbaarheid van de totale geluidssituatie kan een op de hierboven beschreven wijze gecumuleerde belasting worden vergeleken met de voor die bronsoort van toepassing zijnde normering. Daarbij moet echter worden bedacht dat de normen zijn gesteld voor toetsing van een bron afzonderlijk, zodat letterlijke toepassing van de normen bij de beoordeling van cumulatie niet aan de orde is. Wanneer het onderzoek de bronsoort wegverkeer betreft, moet bovendien worden bedacht dat in de bijdrage(n) van de wegverkeersbron(nen) aan het cumulatieve niveau geen rekening is gehouden met de aftrek op grond van artikel 110g van de wet. In het geval van een onderzoek aan een wegverkeersbron ligt vergelijking met de normering voor wegverkeer, die betrekking heeft op de geluidsbelasting waarop wel de aftrek is toegepast, daarom minder voor de hand.

Bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het cumulatieve niveau is het daarnaast goed om aandacht te schenken aan het aantal geluidsgevoelige bestemmingen dat met een hoge cumulatieve geluidsbelasting wordt geconfronteerd, de vraag of één dan wel meer gevels hoogbelast zijn (al dan niet door verschillende bronnen), en de mogelijkheid om de cumulatieve geluidsbelasting te verlagen door de geluidsbelasting vanwege de bron waarvoor het onderzoek is ingesteld (verder) te verlagen.

TOELICHTING

Algemeen

In het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 is, ter uitvoering van artikel 110f, eerste en derde lid, van de Wet geluidhinder een rekenmethode opgenomen over cumulatieve geluidsbelasting. In deze methode werd in eerste instantie geen uitspraak gedaan over de samenloop van cumulatieve geluidsbelasting met de aftrek als bedoeld in artikel 110g van de Wet geluidhinder. Vanuit de praktijk kwam de roep om in deze cumulatieregeling daar toch een uitspraak over te doen.

Dit is gebeurd met de regeling van 17 augustus 2009 (Stcrt. 12561) tot wijziging van het betreffende voorschrift. In artikel I, onderdeel C, van de genoemde regeling is hoofdstuk 2 van bijlage I bij het Reken- en meetvoorschrift 2006 gewijzigd.

Vrij snel na genoemde wijziging is gebleken dat de toepassing van de nieuwe methode leidt tot uitkomsten die – hoewel op zich niet incorrect – lastig uitlegbaar zijn. Met name op verzoek van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is vervolgens heroverwogen hoe de cumulatieregeling het best kan worden gecombineerd met de aftrek als bedoeld in artikel 110g van de Wet geluidhinder.

Bij de heroverweging zijn de volgende drie varianten in beschouwing genomen:

  • 1. De oorspronkelijke methode uit het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006.

    Stapsgewijs ziet die er volgt uit:

    • de geluidsbelasting van de deelbronnen wordt niet gecorrigeerd conform artikel 110g Wet geluidhinder;

    • de geluidsbelasting van de deelbronnen wordt hinderequivalent omgezet volgens de methode Miedema;

    • de zo verkregen waarden worden opgeteld volgens de in de akoestiek gebruikelijke energetische sommatie;

    • het aldus verkregen gecumuleerd niveau wordt niet gecorrigeerd conform artikel 110g Wet geluidhinder.

  • 2. De in 2009 gewijzigde methode.

    Stapsgewijs ziet die er volgt uit:

    • de geluidsbelasting van de deelbronnen wordt niet gecorrigeerd conform artikel 110g Wet geluidhinder;

    • de geluidsbelasting van de deelbronnen wordt hinderequivalent omgezet volgens de methode Miedema;

    • de zo verkregen waarden worden opgeteld volgens de in de akoestiek gebruikelijke energetische sommatie;

    • het aldus verkregen gecumuleerd niveau wordt gecorrigeerd conform artikel 110g Wet geluidhinder, als de omzetting heeft plaatsgevonden in de bron wegverkeer.

  • 3. Mogelijke nieuwe methode.

    Stapsgewijs ziet die er volgt uit:

    • de geluidsbelasting van de deelbronnen wordt gecorrigeerd conform artikel 110g Wet geluidhinder (wegverkeer);

    • de geluidsbelasting van de deelbronnen wordt hinderequivalent omgezet volgens de methode Miedema;

    • de zo verkregen waarden worden opgeteld volgens de in de akoestiek gebruikelijke energetische sommatie;

    • het aldus verkregen gecumuleerd niveau wordt niet gecorrigeerd conform artikel 110g Wet geluidhinder.

Vastgesteld is dat alle varianten zowel voor- als nadelen hebben. De Stuurgroep Reken- en Meetvoorschriften van het CROW heeft, alles afwegende, geadviseerd dat de oorspronkelijke methode uit het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 nog de minste bezwaren oproept. Deze methode wordt derhalve met deze wijziging van de regeling weer opgenomen als de toe te passen methode. In aanvulling op de oorspronkelijke beschrijving van de methode is een nadere toelichting opgenomen met betrekking tot de wijze waarop de zo bepaalde cumulatieve niveaus op aanvaardbaarheid kunnen worden beoordeeld.

Bijlage I bij het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 is, met inbegrip van de onderhavige wijziging, te raadplegen via de website www.stillerverkeer.nl.

Inwerkingtreding

De onderhavige regeling zal op 1 oktober 2010 in werking treden. In dit geval stuit het niet in acht nemen van de minimale invoeringstermijn van twee maanden niet op bezwaren, omdat de direct betrokkenen bij de uitvoering van de methode, zoals Rijkswaterstaat en andere wegbeheerders, al geruime tijd op de hoogte zijn van de wijziging van deze methode.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven