Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2010, 14090 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2010, 14090 | Besluiten van algemene strekking |
6 september 2010
Nr. CEND/HDJZ-2010/1382
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op de artikelen 22b, eerste en zevende lid, 23a1, 25a1, 25b1, 26a, 129c, tweede lid, 129d, tweede lid, 132e, eerste, derde, vierde, zesde en achtste lid, 132e1, eerste, vierde en vijfde lid, 132f, derde lid, 132g, eerste en derde lid, 132h, vierde lid, 132i, vierde en negende lid, 132k, tweede en vierde lid, 132l, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 132m, zesde lid, en 132n, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
Besluit:
De Regeling aanpassing voertuigen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de alfabetische opsomming worden ingevoegd:
erkenning als bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet om de in dat artikel vermelde werkzaamheden te verrichten;
erkenning als bedoeld in artikel 132f, eerste lid, van de wet om de in dat artikel vermelde werkzaamheden te verrichten;
houder van een erkenning als bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet;
houder van een erkenning als bedoeld in artikel 132f, eerste lid, van de wet;
installatie-eenheid waarmee een erkenninghouder installateur alcoholslot niet steeds in dezelfde inrichting, maar afwisselend in ten minste drie verschillende inrichtingen, werkzaamheden betreffende het alcoholslot, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet mag verrichten;.
2. Het onderdeel inrichting komt te luiden:
bedrijf of bedrijven waarin een mobiele keuringseenheid gerechtigd is keuringen uit te voeren, een mobiele installatie-eenheid gerechtigd is handelingen te verrichten in het kader van het installeren van snelheidsbegrenzers, of de mobiele installatie-eenheid alcoholslot gerechtigd is werkzaamheden als bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet, uit te voeren;.
3. In het onderdeel steekproef wordt ‘artikel 102’ vervangen door: de artikelen 102, 132e, vierde lid, en 132m.
4. In het onderdeel werkplaats wordt na ‘erkenninghouder als bedoeld in artikel 100 van de wet’ ingevoegd: of een erkenninghouder als bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet.
B
Na artikel 2 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een erkenning producent alcoholslot kan worden verleend aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon voor de in artikel 132f, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden.
2. Een erkenning als bedoeld in het eerste lid wordt op aanvraag verleend, indien wordt voldaan aan de in de artikelen 66a tot en met 66g gestelde erkenningseisen.
1. Een erkenning installateur alcoholslot kan worden verleend aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon voor een in Nederland gevestigde werkplaats voor de in artikel 132k, eerste lid, van de wet aangegeven werkzaamheden.
2. Een erkenning als bedoeld in het eerste lid wordt op aanvraag verleend, indien wordt voldaan aan de in de artikelen 66n tot en met 66r gestelde erkenningseisen.
3. Een erkenning installateur alcoholslot kan tevens worden verleend voor een of meer mobiele installatie-eenheden alcoholslot, voor de in artikel 132k, eerste lid, van de wet genoemde werkzaamheden.
4. Een erkenning als bedoeld in het derde lid wordt op aanvraag verleend, indien wordt voldaan aan de in de artikelen 66n tot en met 66r gestelde erkenningseisen.
5. De in het derde lid bedoelde erkenning wordt ten behoeve van de identificatie gekoppeld aan:
a. de naam van de persoon die werkzaamheden als mobiele installatie-eenheid alcoholslot verricht, dan wel
b. het kenteken van het voertuig van waaruit de werkzaamheden als mobiele installatie-eenheid alcoholslot worden verricht.
C
Na hoofdstuk 4 worden twee hoofdstukken ingevoegd, luidende:
De aanvrager beschikt over een alcoholslot van een type waarvoor een typegoedkeuring is afgegeven, dan wel over een alcoholslot waarvan door de Dienst Wegverkeer is vastgesteld dat het voldoet aan bij ministeriële regeling vastgestelde eisen en waarvan door deze dienst is vastgesteld dat het productieproces van het desbetreffende alcoholslot voldoet aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen, en waarvoor een typegoedkeuring is aangevraagd of tegelijk met de aanvraag voor een erkenning als bedoeld in artikel 132f, eerste lid, van de wet wordt aangevraagd.
De aanvrager die niet tevens de fabrikant is, beschikt over een schriftelijk mandaat van de fabrikant dat hij namens hem gerechtigd is tot het aanvragen van de erkenning en tot het uitvoeren van alle werkzaamheden en activiteiten die voortvloeien uit die erkenning vanaf het moment dat de erkenning is verleend.
1. De aanvrager beschikt over een landelijk netwerk van erkende installateurs alcoholslot, waarmee aantoonbaar een overeenkomst is gesloten. Dit netwerk voldoet aan de volgende eisen van bereikbaarheid:
a. de vaste werkplaatsen moeten hemelsbreed maximaal 60 km van elkaar afliggen;
b. er moet tenminste één vaste werkplaats per provincie zijn.
2. In de in het eerste lid bedoelde overeenkomst wordt in ieder geval ingegaan op de te treffen maatregelen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer aan het alcoholslotprogramma en de betrouwbaarheid en de beveiliging van de te registreren gegevens.
1. De aanvrager beschikt over een kwaliteitssysteem om te borgen dat wordt voldaan en blijft worden voldaan aan de erkenningseisen en de erkenningsvoorschriften in hoofdstuk 4a.
2. Er is een schriftelijk stuk, ondertekend door de directie, waarin is vastgelegd dat de directie of een door de directie aangewezen vertegenwoordiger verantwoordelijk is voor het op peil houden van het in het eerste lid bedoelde kwaliteitssysteem.
3. De aanvrager beschikt over een adequaat systeem voor de controle en waar nodig herstel van uitgebouwde alcoholsloten teneinde vast te stellen dat deze voldoen aan de eisen, gesteld in artikel 132e, eerste lid, van de wet, alvorens deze opnieuw worden aangeboden voor inbouw.
1. De aanvrager beschikt over een actuele opleiding en bijscholing ten behoeve van de erkenninghouder installateur alcoholslot en de door deze aangewezen medewerkers, waarin alle onderdelen worden behandeld die betrekking hebben op alle werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet en de daarmee samenhangende werkzaamheden.
2. Aan de erkenninghouder installateur, alsmede de bij hem in dienst zijnde medewerkers die met goed gevolg de opleiding of de periodieke bijscholing, bedoeld in het eerste lid hebben gevolgd, verstrekt de erkenninghouder producent alcoholslot, hiervoor een bewijs, alsmede een gewaarmerkte kopie van dat bewijs.
3. De aanvrager beschikt over een handleiding ten behoeve van de erkenninghouder installateur alcoholslot en het bij hem werkzame personeel, aan de hand waarvan zij de personen aan wie deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd moeten instrueren over zaken betreffende het alcoholslot, alsmede over het hierop betrekking hebbende instructiemateriaal dat door de erkenninghouder installateur alcoholslot aan deze personen ter hand moet worden gesteld, alsmede over procedures voor het ter beschikking stellen hiervan aan de erkenninghouder installateur alcoholslot.
4. De aanvrager beschikt over een helpdesk die tenminste voldoet aan de volgende eisen:
a. vragen van een erkenninghouder installateur alcoholslot die betrekking hebben op de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet moeten van maandag tot en met vrijdag van 08.30 tot 17.00 uur kunnen worden beantwoord;
b. vragen van een deelnemer aan het alcoholslotprogramma over de technische aangelegenheden betreffende het alcoholslot en de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet moeten gedurende zeven dagen per week en 24 uur per dag kunnen worden beantwoord.
1. De aanvrager beschikt over de benodigde voorschriften, specificaties, documentatie, werkplaatshandboeken, gereedschappen, apparatuur, software en updates voor de uitvoering van de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden ten behoeve van de erkenninghouder installateur alcoholslot, over een procedure om deze instrumenten periodiek te actualiseren en over procedures voor het tijdig ter beschikking stellen van deze instrumenten aan de erkenninghouder installateur alcoholslot.
2. Indien de vastlegging in het alcoholslotregister van de in artikel 132c, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen bedoelde gegevens geschiedt via een registratie onder verantwoordelijkheid van de erkenninghouder producent alcoholslot, dan dient een bewerkersovereenkomst te zijn gesloten met de Dienst Wegverkeer waarin in ieder geval wordt ingegaan op de te treffen maatregelen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer aan het alcoholslotprogramma en op de betrouwbaarheid en beveiliging van de te registreren gegevens.
3. De aanvrager draagt er zorg voor dat de overdracht van de gegevens uit het alcoholslot naar het alcoholslotregister plaatsvindt door middel van een beveiligd uitvoerbestand overeenkomstig een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde structuurdefinitie en op een door die dienst geaccepteerde wijze.
4. De aanvrager beschikt over een adequate procedure om aanvragen voor een overbruggingscode als bedoeld in artikel 4 van bijlage XII bij de Regeling voertuigen onverwijld af te handelen. De procedure voorziet in maatregelen om oneigenlijk gebruik van de code tegen te gaan. Bij de afhandeling van de aanvraag wordt tevens informatie verstrekt over wijze waarop die overbruggingscode voortijdig kan worden beëindigd.
1. De aanvrager beschikt over procedures voor het overnemen van de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden door een andere erkenninghouder installateur alcoholslot, voor het geval de erkenning, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet wordt ingetrokken op grond van artikel 132n, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, van de wet.
2. De aanvrager beschikt over procedures voor het ter beschikking stellen van de benodigde voorschriften, specificaties, documentatie, werkplaatshandboeken, gereedschappen, apparatuur, software en updates voor het uitlezen, het testen, de kalibratie, het onderhoud, en de verwijdering van het alcoholslot aan de Dienst Wegverkeer, alsmede aan de door de Dienst Wegverkeer te bepalen instantie of instanties, bedoeld in de artikelen 132i, vijfde lid, en132n, vijfde lid van de wet, indien de erkenning, bedoeld in de artikelen 132f, eerste lid, wordt ingetrokken op grond van artikel 132i, van de wet.
1. De erkenninghouder producent alcoholslot voldoet voortdurend aan de eisen en voorschriften in hoofdstuk 4a.
2. De directie of de door de directie aangewezen vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 66d, tweede lid, is verantwoordelijk voor het op peil houden van het kwaliteitssysteem, bedoeld in artikel 66d, eerste lid.
1. De erkenninghouder producent alcoholslot beschikt over een doelmatige en deugdelijke administratie, waarmee voldoende inzicht wordt geboden in het leverings- en installatieproces van het alcoholslot, de controle van uitgebouwde alcoholsloten, de actualisering van specificaties, de beschikbaar gestelde documentatie, de werkplaatshandboeken, de helpdesk, gereedschappen, de apparatuur en software, de opleiding en begeleiding van de erkenninghouders installateur alcoholslot en de door hen aangewezen medewerkers, welke administratie tenminste vijf jaar beschikbaar blijft.
2. De administratie wordt na het verstrijken van de bewaartermijn, bedoeld in het eerste lid verwijderd en vernietigd op een wijze die bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer aan het alcoholslotprogramma waarborgt.
3. De erkenninghouder producent alcoholslot beschikt over procedures om alcoholsloten die in het kader van een vermoeden van onregelmatigheden voor nader onderzoek zijn teruggezonden, binnen zes weken te onderzoeken.
1. De erkenninghouder producent alcoholslot controleert jaarlijks de apparatuur en de daarbij behorende software die door de erkenninghouder installateur alcoholslot worden gebruikt. Hiervan wordt een controlecertificaat overhandigd aan de installateur alcoholslot. Een kopie van het controlecertificaat wordt door de erkenninghouder producent alcoholslot opgenomen in zijn administratie.
2. De erkenninghouder producent alcoholslot draagt er zorg voor dat de in artikel 66e bedoelde voorschriften, specificaties, documentatie, werkplaatshandboeken, gereedschappen, apparatuur, software en updates en andere instrumenten voor de uitvoering van de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden, alsmede de aanpassingen daarvan, uiterlijk binnen drie werkdagen nadat deze beschikbaar zijn gekomen, beschikbaar zijn gesteld aan de erkenninghouder installateur alcoholslot.
Indien de erkenninghouder producent alcoholslot voornemens is wijzigingen aan te brengen in de landelijke spreiding van installateurs alcoholslot, meldt hij dit onmiddellijk aan de Dienst Wegverkeer op een door deze dienst te bepalen wijze.
Indien zich een wijziging voordoet van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm, zijn zowel de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de erkenning producent alcoholslot oorspronkelijk was verleend, als degene die de bedrijfsvoering voortzet, verplicht de Dienst Wegverkeer hiervan onverwijld in kennis te stellen op een door deze dienst te bepalen wijze.
1. Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in artikel 66l de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm aan wie of waaraan de erkenning producent alcoholslot is verleend, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de toegekende bonus- en strafpunten van het systeem, bedoeld in artikel 67, geacht te zijn toegekend aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.
2. Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in artikel 66l de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm aan wie of waaraan de erkenning producent alcoholslot is verleend, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de opgelegde sancties geacht te zijn opgelegd aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.
1. De aanvrager beschikt over een kwaliteitssysteem om te borgen dat wordt voldaan en blijft worden voldaan aan de erkenningseisen en de erkenningsvoorschriften in hoofdstuk 4b.
2. Er is een schriftelijk stuk, ondertekend door de directie, waarin is vastgelegd dat de directie of een door de directie aangewezen vertegenwoordiger verantwoordelijk is voor het op peil houden van het in het eerste lid bedoelde kwaliteitssysteem.
3. Met betrekking tot de volgende aspecten is de directie of de aangewezen vertegenwoordiger verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de aan die aspecten verbonden voorschriften en het nemen van maatregelen om ervoor te zorgen dat aan die voorschriften wordt voldaan:
a. de beheersing van documenten;
b. de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet;
c. de beschikbaarheid van de laatste versie van de in artikel 66q, eerste lid, bedoelde instrumenten;
d. de beschikbaarheid van voldoende opgeleid personen voor de uitvoering van de in artikel 132k eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden.
4. Tevens moet zijn vastgelegd wie de plaatsvervangers zijn van de in het eerste lid bedoelde personen. Indien er geen vervangers zijn aangewezen, is vastgelegd dat bij afwezigheid van een of meerdere van deze personen de desbetreffende werkzaamheden niet worden uitgevoerd.
1. De aanvrager beschikt over een werkplaats bestemd en geschikt voor het uitvoeren van de in artikel 132k, eerste lid, genoemde werkzaamheden. Elke werkplaats is overdekt, behoorlijk af te sluiten, goed verlicht en voorzien van verwarming.
2. De in het eerste lid bedoelde werkplaats heeft zodanige afmetingen en is zodanig ingericht dat de motorrijtuigen die behoren tot de categorie of categorieën waarin het alcoholslot kan worden ingebouwd in deze werkplaats zodanig kunnen worden opgesteld dat zij van alle kanten goed toegankelijk zijn.
3. In de in het eerste lid bedoelde werkplaats kan de administratie betreffende het alcoholslot behoorlijk worden uitgevoerd. Tevens is er een afsluitbare kast of bureaulade dan wel gelijkwaardige voorziening aanwezig, waarin waardepapieren zoals documentatie afgesloten kunnen worden opgeborgen. Indien het een erkenning voor een mobiele installatie-eenheid alcoholslot betreft, mag de genoemde voorziening ook in de mobiele installatie-eenheid alcoholslot zijn aangebracht.
4. In de in het eerste lid bedoelde werkplaats is een voorziening aanwezig voor het door middel van datacommunicatie melden van het inbouwen, het uitlezen, het testen, het kalibreren, het onderhouden, het vervangen en het verwijderen van alcoholsloten aan de Dienst Wegverkeer. Deze voorziening bestaat uit een computer of een terminal met een modem, geschikt is voor de toegangsstructuur van door de Dienst Wegverkeer geaccepteerde netwerken.
5. In de in het eerste lid bedoelde werkplaats is een apparaat aanwezig dat in ieder geval de barcode kan lezen die is vastgesteld op basis van ISO/IEC 15417:2007: Informatietechnologie – Automatische identificatie en data capture-technieken – Code 128a streepjescode symbologie specificatie.
1. De aanvrager beschikt over alle voor de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden relevante regelgeving en benodigde voorschriften, specificaties, documentatie, werkplaatshandboeken, gereedschappen, apparatuur, software en updates in de meest recente versie.
2. Deze apparatuur en software wordt jaarlijks door de producent van het alcoholslot of een door hem aangewezen deskundige gecontroleerd. Van deze controle is in de werkplaats een bewijs aanwezig in de vorm van een certificaat.
3. De aanvrager beschikt over een verzegelinrichting en verzegelmateriaal dat geschikt is voor het gevoerde type alcoholslot.
1. De aanvrager of het door hem aangewezen personeel heeft met goed gevolg een door de erkenninghouder producent alcoholslot aangeboden cursus gevolgd over de aspecten die van belang zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet, alsmede over de wettelijke voorschriften met betrekking tot hun bij of krachtens de wet aangewezen taken in het kader van het alcoholslotprogramma en hebben hiervoor een bewijs ontvangen.
2. De in het eerste lid genoemde personen zijn door de aanvrager van de erkenning installateur alcoholslot aangemeld bij de Dienst Wegverkeer op een door deze dienst bepaalde wijze. Bij de aanmelding tonen zij door middel van het in het eerste lid bedoelde bewijs aan dat zij met goed gevolg de cursus hebben afgerond. Dit bewijs is in de werkplaats aanwezig.
3. Ten bewijze van de verleende bevoegdheid verstrekt de Dienst Wegverkeer de betrokken persoon een bewijs van bevoegdheid overeenkomstig een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld model, dat in de werkplaats aanwezig moet zijn.
4. Onverminderd het eerste lid moet de aanvrager van een erkenning installateur alcoholslot, dan wel het door hem aangewezen personeel, beschikken over actuele kennis betreffende de in het kader van de erkenning te voeren type alcoholslot. Hiertoe worden tenminste eenmaal per twee jaar bijscholingscursussen gevolgd. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
1. De erkenninghouder installateur alcoholslot voldoet voortdurend aan de voor hem geldende eisen en voorschriften in hoofdstuk 4b.
2. De erkenninghouder installateur alcoholslot neemt bij de uitvoering van de hem bij of krachtens de wet opgelegde taken in het kader van het alcoholslotprogramma het bij of krachtens de wet bepaalde in acht.
3. De directie of de door de directie aangewezen vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 66o, tweede lid, is verantwoordelijk voor het op peil houden van het kwaliteitssysteem, bedoeld in artikel 66o, eerste lid.
Aan de binnenkant van elke werkplaats waarvoor de erkenning geldt, is op een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde en in de Staatscourant bekendgemaakte wijze zichtbaar dat de erkenning is verleend.
1. De werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet worden uitsluitend verricht door de in artikel 66r bedoelde personen.
2. Wijzigingen in en aanvullingen op de in het eerste lid bedoelde personen worden onverwijld gemeld aan de Dienst Wegverkeer op een door deze dienst te bepalen wijze.
3. In elke werkplaats is gedurende de openingstijden van de desbetreffende werkplaats ten minste één persoon aanwezig die bevoegd is tot het uitvoeren van de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden.
Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de bij of krachtens de wet gestelde bepalingen betreffende het alcoholslotprogramma en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze regeling de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
De werkzaamheden bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet worden uitsluitend verricht in de werkplaats die in de erkenning is vermeld.
De erkenninghouder installateur alcoholslot die gebruik maakt van de erkenning als mobiele installatie-eenheid is ervoor verantwoordelijk dat de inrichting waarin hij zijn werkzaamheden uitvoert, voldoet aan de in artikel 66p gestelde eisen.
1. In de werkplaats, die in de erkenning is vermeld, is een afschrift van de beschikking waaruit blijkt dat de erkenning is verleend en welke bevoegdheden daaraan zijn verbonden, aanwezig. Deze beschikking wordt op verzoek ter inzage gegeven aan klanten.
2. De erkenninghouder installateur alcoholslot die gebruik maakt van de erkenning als mobiele installatie-eenheid draagt er zorg voor dat hij te allen tijde een afschrift van de beschikking bij zich heeft waaruit blijkt dat de erkenning installateur alcoholslot en de erkenning voor de mobiele installatie-eenheid zijn verleend, voor welke inrichtingen die geldt en welke bevoegdheden daaraan zijn verbonden. Deze beschikkingen worden op verzoek ter inzage gegeven aan klanten.
1. De erkenninghouder installateur alcoholslot draagt er zorg voor dat de bij hem of bij de door hem aangewezen personen in gebruik zijnde voorschriften, specificaties, documentatie, werkplaatshandboeken, gereedschappen, apparatuur, software en updates en apparatuur bestemd voor het uitvoeren van de in artikel 132k van de wet bedoelde werkzaamheden, alsmede de aan hem verstrekte toegangscodes, niet toegankelijk zijn voor onbevoegden.
2. De erkenninghouder installateur alcoholslot draagt er zorg voor dat de bij hem of bij de door hem aangewezen personen in gebruik zijnde verzegelinrichting alsmede de aan hem verstrekte toegangscodes niet toegankelijk zijn voor onbevoegden.
1. De erkenninghouder installateur alcoholslot draagt er zorg voor dat de in artikel 66f bedoelde voorschriften, specificaties, documentatie, werkplaatshandboeken, gereedschappen, apparatuur, software en updates voor de uitvoering van de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden beschikbaar zijn voor de in artikel 66r bedoelde personen en dat de aanpassingen daarvan onverwijld aan deze personen beschikbaar worden gesteld.
2. De erkenninghouder installateur alcoholslot draagt er zorg voor dat de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet tenminste van maandag tot en met vrijdag van 08.30 uur tot 17.00 uur kunnen worden uitgevoerd.
3. De erkenninghouder installateur alcoholslot draagt zorg voor een behoorlijke instructie over het alcoholslot aan degene aan wie deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd. Hiertoe wordt, overeenkomstig de instructie van de erkenninghouder producent alcoholslot:
a. uitleg gegeven over de inbouw, het functioneren, het gebruik van en het omgaan met en de uitbouw van het alcoholslot en
b. schriftelijke informatie hierover verstrekt aan degene aan wie deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd.
4. De erkenninghouder installateur alcoholslot maakt hierbij gebruik van het door de erkenninghouder producent alcoholslot verstrekte materiaal.
5. De erkenninghouder installateur alcoholslot laat degene aan wie deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd een verklaring van een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld model ondertekenen dat hij instructie heeft ontvangen over de werking en het gebruik van het alcoholslot.
De erkenninghouder draagt er zorg voor dat:
a. de administratie doelmatig en deugdelijk is, waardoor voldoende inzicht wordt geboden in de fasen van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet;
b. de administratie verband houdende met de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet, waaronder in ieder geval worden verstaan de uitleesrapporten en de steekproefcontrolerapporten, ten minste vijf jaar na de uitbouw van het alcoholslot beschikbaar blijft;
c. de administratie omtrent ingebouwde alcoholsloten ten minste vijf jaar na de uitbouw van het alcoholslot beschikbaar blijft;
d. de administratie na het verstrijken van de bewaartermijn, bedoeld in onderdelen b en c wordt verwijderd en vernietigd op een wijze die bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer aan het alcoholslotprogramma waarborgt;
e. binnen de organisatie een persoon is aangewezen die als eerste verantwoordelijk is voor de eisen opgenomen in de onderdelen a tot en met d.
Indien zich een wijziging voordoet van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm, zijn zowel de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de erkenning oorspronkelijk was verleend, als degene die de bedrijfsvoering voortzet, verplicht de Dienst Wegverkeer hiervan onverwijld in kennis te stellen op de door deze dienst bepaalde wijze.
Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in artikel 66cc de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm waaraan een erkenning alcoholslot installateur is verleend, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de toegekende bonus- en strafpunten van het systeem, bedoeld in artikel 67, beschouwd als te zijn toegekend aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.
Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in artikel 66cc de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm waaraan een alcoholslot installateur, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de opgelegde sancties beschouwd als te zijn toegekend aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.
1. Alvorens het alcoholslot wordt gekalibreerd, vindt eerst een visuele controle plaats van het alcoholslot.
2. De erkenninghouder installateur alcoholslot of de daartoe bevoegde medewerker maakt, na aanmelding overeenkomstig artikel 66ss, melding in het alcoholslotregister indien hij bij de visuele controle een of meer van de volgende feiten heeft geconstateerd:
a. onregelmatigheden met betrekking tot de bedrading;
b. onregelmatigheden met betrekking tot de behuizing;
c. onregelmatigheden met betrekking tot de aansluitpunten;
d. onregelmatigheden met betrekking tot de software, of
e. onregelmatigheden met betrekking tot de verzegeling.
1. Het alcoholslot wordt gekalibreerd:
a. na inbouw van het alcoholslot;
b. voorafgaand aan elke uitlezing van de gegevens uit het alcoholslot;
c. na elk onderhoud van het alcoholslot;
d. na afloop van de in artikel 76, eerste lid, onderdeel a, bedoelde termijn dan wel na beëindiging van het toezicht door de in artikel 158 van de wet bedoelde toezichthouder.
2. Voor het kalibreren wordt gebruik gemaakt van een kalibratie-inrichting waarmee, bij doorvoering van gecertificeerd kalibratiegas, het alcoholslot kan worden gekalibreerd.
3. Voor de kalibratie wordt gebruik gemaakt van een gecertificeerd kalibratiegas dat is gecertificeerd of vervaardigd door een op grond van artikel 8.2.12van de Regeling voertuigen erkende inrichting ten behoeve van het gebruik bij kalibratie bij type-onderzoek of individueel onderzoek van alcoholsloten, steekproeven op alcoholsloten en bij het inbouwen, uitlezen of onderhouden van alcoholsloten en dat voldoet aan de in artikel 8.4.89a, eerste lid, van die regeling opgenomen eisen en is vervaardigd overeenkomstig de in artikel 8.4.89a, tweede lid, van die regeling opgenomen eisen.
4. Kalibratie vindt plaats overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant.
5. Het kalibratiegas wordt bewaard overeenkomstig de voorschriften voor bewaring van de producent van het kalibratiegas.
Bij het inbouwen, inclusief het inbouwen in verband met een vervanging van het alcoholslot door een ander exemplaar, wordt uitsluitend gebruik gemaakt van een alcoholslot dat is vermeld in de erkenning en dat voldoet aan een door de Dienst Wegverkeer afgegeven typegoedkeuring.
Installatie vindt uitsluitend plaats in een motorrijtuig dat nog niet is voorzien van een alcoholslot, dan wel dat, indien een reeds ingebouwd alcoholslot niet kan worden uitgebouwd, is voorzien van een alcoholslot waarvan de visuele delen zijn verwijderd en het alcoholslot onklaar is gemaakt.
Het alcoholslot wordt uitsluitend uitgelezen met door de erkenninghouder producent alcoholslot voorgeschreven apparatuur.
1. De erkenninghouder installateur alcoholslot houdt zich aan de afspraken die met de erkenninghouder producent alcoholslot in de in artikel 66c, eerste lid, bedoelde overeenkomst zijn gemaakt over de eisen ter beveiliging van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer en de betrouwbaarheid en beveiliging van de te registreren gegevens.
2. Nadat de uit het alcoholslot uitgelezen gegevens langs elektronische weg zijn verwerkt in het alcoholslotregister en ter bevestiging hiervan de erkenninghouder installateur alcoholslot een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde code is terugontvangen, worden de gegevens uit het alcoholslot gewist.
3. Het wissen van de bestanden, bedoeld in het tweede lid, vindt, indien een steekproef als bedoeld in artikel 76 worden uitgevoerd indien de steekproef is afgerond.
4. De installateur overhandigt de deelnemer, als bewijs dat de gegevens correct zijn uitgelezen en verzonden, een uitleesrapport conform een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld model.
De verwerking van de gegevens, bedoeld in deze paragraaf, vindt plaatsdoor middel van datacommunicatie, op de volgende wijze:
a. de persoon, bedoeld in artikel 66r identificeert en authenticiteert zich op de wijze, zoals voorgeschreven door de Dienst Wegverkeer;
b. bij de verwerking van de gegevens in het alcoholslotregister wordt gebruik gemaakt van het kenteken, alsmede van de meldcode die wordt gevormd door de laatste vier cijfers van het identificatienummer, letters en leestekens buiten beschouwing gelaten.
1. Na aanmelding overeenkomstig artikel 66ss, verwerkt de in artikel 66r bedoelde persoon de volgende gegevens:
a. na elke inbouw de in artikel 132c, eerste lid, onderdelen e, f en j, van het Reglement rijbewijzen bedoelde gegevens in het alcoholslotregister;
b. na elke uitlezing de in artikel 132c, eerste lid, onderdelen h, j en k, van het Reglement rijbewijzen bedoelde gegevens in het alcoholslotregister;
c. na elk onderhoud de in artikel 132c, eerste lid, onderdelen i, j en k, van het Reglement rijbewijzen bedoelde gegevens in het alcoholslotregister;
d. na elke uitbouw de in artikel 132c, eerste lid, onderdelen j, k en m, van het Reglement rijbewijzen bedoelde gegevens in het alcoholslotregister.
2. Na aanmelding overeenkomstig artikel 66ss, controleert de erkenninghouder installateur alcoholslot of: in artikel 66r bedoelde persoon de in artikel 132c, eerste lid, onderdelen e en i, van het Reglement rijbewijzen bedoelde gegevens in het alcoholslotregister en past deze indien nodig aan:
a. na elke kalibratie en justering;
b. na elke uitlezing;
c. na elk onderhoud, en
d. na elke uitbouw.
D
Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘het toezicht op de erkenninghouder’ vervangen door: het toezicht op de erkenninghouder of de erkenninghouder installateur alcoholslot.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De Dienst Wegverkeer begint terstond de procedure tot intrekking van de erkenning, indien:
a. de erkenninghouder de in hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 2, en de in hoofdstuk 3, afdeling 3, paragraaf 2, vermelde verplichtingen niet heeft nageleefd, of
b. indien de erkenninghouder installateur alcoholslot de in hoofdstuk 4b, afdeling 2, paragraaf 3 tot en met 8, vermelde verplichtingen niet heeft nageleefd.
E
In artikel 69 wordt ‘hoofdstuk 2, 3 en 4,’ vervangen door: de hoofdstukken 2, 3, 4, 4a en 4b,.
F
Aan artikel 70 worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. Het in artikel 132h van de wet bedoelde toezicht ter zake van de in hoofdstuk 4a genoemde werkzaamheden geschiedt met inachtneming van de in afdeling 4 van dit hoofdstuk daaromtrent gegeven voorschriften.
4. Het in artikel 132m van de wet, bedoelde toezicht ter zake van de in hoofdstuk 4b genoemde werkzaamheden geschiedt met inachtneming van de in afdeling 2 van dit hoofdstuk daaromtrent gegeven voorschriften
G
Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘waar wijziging heeft plaatsgevonden’ vervangen door: waar de wijziging of de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheid heeft plaatsgevonden.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij de steekproef wordt andermaal onderzocht of de wijziging respectievelijk de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheidovereenkomstig de eisen, bedoeld in de hoofdstuk 2, 3 of 4, respectievelijk hoofdstuk 4b zijn uitgevoerd.
H
Het opschrift van Hoofdstuk 5, Afdeling 2. komt te luiden:
I
Het opschrift van Hoofdstuk 5, Afdeling 2, § 1 komt te luiden:
J
Aan artikel 72 wordt na ‘mobiele installatie-eenheden’ toegevoegd: of mobiele installatie-eenheden alcoholslot.
K
In artikel 74, eerste, tweede en derde lid, wordt ‘in artikel 103,’ telkens vervangen door: in de artikelen 103 of 132n,.
L
Het opschrift van Hoofdstuk 5, Afdeling 2, § 2. komt te luiden:
M
Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na ‘waarvoor de erkenning is verleend’ ingevoegd: of voor de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheid of werkzaamheden, waarvoor de erkenning installateur alcoholslot is verleend.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij de steekproef wordt andermaal onderzocht of de wijziging respectievelijk de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheid of werkzaamhedenovereenkomstig de eisen, bedoeld in de hoofdstuk 2, 3 of 4, respectievelijk hoofdstuk 4b zijn uitgevoerd, dan wel of er sprake is van onregelmatigheden aan het alcoholslot.
N
Artikel 76 komt te luiden:
1. Indien het voertuig blijkens mededeling van de Dienst Wegverkeer ten aanzien van de LPG-installatie, de snelheidsbegrenzer dan wel het alcoholslot aan een steekproef moet worden onderworpen:
a. worden gedurende 90 minuten na het tijdstip van afmelding door de erkenninghouder of diens medewerkers, respectievelijk een in artikel 66r bedoelde persoon, geen wijzigingen aangebracht in de staat van het voertuig dat aan een steekproef wordt onderworpen;
b. worden door de erkenninghouder of diens medewerkers, respectievelijk een in artikel 66r bedoelde persoon, geen metingen verricht met betrekking tot dat voertuig;
c. worden door een in artikel 66r bedoelde persoon geen werkzaamheden verricht als bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet;
d. wordt, voorafgaande aan de steekproef, door de erkenninghouder of diens medewerkers, respectievelijk een in artikel 66r bedoelde persoon, dan wel door de eigenaar of houder het kentekenbewijs van het voertuig, voor zover dit reeds is gekentekend, overhandigd aan de daartoe aangewezen functionaris van de Dienst Wegverkeer en worden door de erkenninghouder of diens medewerkers, respectievelijk een in artikel 66r bedoelde persoon, tevens de bescheiden ten aanzien van de LPG-installatie, de snelheidsbegrenzer dan wel het alcoholslot overhandigd.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 69 wordt aan een steekproef alle medewerking verleend. Onder het verlenen van medewerking wordt in ieder geval verstaan:
a. de aanwezigheid van de persoon die ingevolge de hoofdstukken 2 en 3 bevoegd is tot installeren of van de mobiele installatie-eenheid, indien die installatie is verricht door die installatie-eenheid;
b. de aanwezigheid van de persoon of de mobiele installatie-eenheid alcoholslot die ingevolge hoofdstuk 4b bevoegd is tot het verrichten van de in artikel 132k, eerste lid, genoemde werkzaamheid of werkzaamheden die in de steekproef wordt of worden onderzocht en die overeenkomstige artikelen 66ff, 66mm of 66pp de vereiste gegevens heeft gemeld;
b. het verlenen van feitelijke assistentie bij het uitvoeren van de steekproef;
c. het beschikbaar houden van het voertuig in de werkplaats, ongeacht het tijdstip van de aanvang van de steekproef, gedurende de steekproef;
d. het beschikbaar stellen van de werkplaats en de apparatuur gedurende de steekproef, en
e. het in acht nemen van de door de betreffende functionaris van de Dienst Wegverkeer gegeven aanwijzingen.
3. Indien bij de steekproef wordt vastgesteld dat de LPG installatie dan wel snelheidsbegrenzer niet overeenkomstig de voorschriften voor installatie is ingebouwd, afgesteld of verzegeld, dan wel dat de in artikel 132k bedoelde werkzaamheid of werkzaamheden met betrekking tot het alcoholslot niet overeenkomstig de voorschriften in hoofdstuk 4b is of zijn uitgevoerd, wordt door de functionaris van de Dienst Wegverkeer een steekproefcontrolerapport opgemaakt welk door deze wordt ondertekend, alsmede door respectievelijk de LPG technicus, de persoon die de installatie van de snelheidsbegrenzer heeft verricht, of door de in het tweede lid, onderdeel b, bedoelde persoon of mobiele installatie-eenheid alcoholslot.
4. Indien bij de steekproef wordt vastgesteld dat er sprake is van onregelmatigheden aan het alcoholslot, kan de toezichthouder opdracht geven tot uitbouw van het alcoholslot voor nader onderzoek en tot inbouw van een nieuw alcoholslot.
5. De eigenaar of houder van een voertuig, waarvoor een steekproef wordt vereist:
a. overlegt voorafgaande aan de steekproef deel I A dan wel deel I van het kentekenbewijs, behorende bij het desbetreffende voertuig, aan de daartoe aangewezen functionaris van de Dienst Wegverkeer, en
b. mag in de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde periode van 90 minuten geen wijzigingen aanbrengen of laten aanbrengen in de staat van het voertuig of geen werkzaamheid of werkzaamheden als bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet verrichten of laten verrichten.
O
Artikel 77 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘artikel 103, tweede lid,’ vervangen door: de artikelen 103, tweede lid, respectievelijk 132n, tweede lid.
2. In het tweede lid wordt na ‘de erkenninghouder’ ingevoegd: of de erkenninghouder installateur alcoholslot.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De in deze paragraaf bepaalde eisen zijn, voor zover niet anders bepaald, mede van toepassing op de naleving van de in artikel 66c bedoelde overeenkomst opgenomen afspraken betreffende de beveiliging van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer en de betrouwbaarheid en beveiliging van de te registreren gegevens.
P
Na artikel 77 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. In geval van een melding als bedoeld in de artikelen 66ff, tweede lid, 66mm of 66pp is artikel 76, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in het tweede lid, onderdelen a en b, in plaats van de aanwezigheid van de persoon of de mobiele installatie-eenheid die de installatie heeft verricht, moet worden gelezen de persoon of mobiele installatie-eenheid die de melding, bedoeld in de artikelen 66ff, tweede lid, 66mm of 66pp, heeft gedaan.
3. De toezichthouder, bedoeld in artikel 158 van de wet maakt rapport op van zijn bevindingen.
4. Indien de in het derde lid bedoelde toezichthouder heeft geconstateerd dat een of meer van de in de artikelen 66ff, tweede lid, 66mm of 66pp bedoelde omstandigheden zich heeft voorgedaan, meldt hij dit in het in artikel 129, eerste lid, van de wet bedoelde register. Het rapport wordt desgevraagd toegezonden aan het CBR.
Q
Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘; of’ vervangen door een komma.
2. Onder vernummering van onderdeel b tot onderdeel c wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. de in artikelen 66ff, 66mm, 66pp en 66tt neergelegde verplichtingen, of.
R
Artikel 80 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Tenminste één maal per jaar wordt nagegaan of de in artikel 66c bedoelde overeenkomst opgenomen afspraken ter beveiliging van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer en de betrouwbaarheid en beveiliging van de te registreren gegevens worden nageleefd.
S
Na artikel 82 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
De in deze paragraaf bepaalde eisen zijn in de in artikel 66f, tweede lid, bedoelde gevallen, voor zover niet anders bepaald, mede van toepassing op de naleving van de in dat artikel bedoelde bewerkersovereenkomst met de Dienst Wegverkeer vastgelegde afspraken over de te treffen maatregelen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer en de veiligheid en beveiliging van de te registreren gegevens.
1. Nadat een erkenning producent alcoholslot is verleend, wordt ten minste één maal per twee jaar door middel van een herschouwing onderzocht of de erkenninghouder producent alcoholslot nog voldoet aan de erkenningseisen en of de erkenningsvoorschriften worden nageleefd.
2. In afwijking van het eerste lid wordt tenminste één maal per jaar nagegaan of de in de bewerkersovereenkomst met de Dienst Wegverkeer vastgelegde afspraken over de te treffen maatregelen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer en de veiligheid en beveiliging van de te registreren gegevens worden nageleefd.
Bij schorsing van een erkenning kan worden bepaald dat indien niet binnen een termijn van ten hoogste 12 weken wordt aangetoond dat weer aan de erkenningseisen of erkenningsvoorschriften wordt voldaan, alsnog wijziging of intrekking van de erkenning volgt.
1. Deze paragraaf laat onverlet de bevoegdheid tot wijziging, schorsing of intrekking van de erkenning als omschreven in artikel 132i van de wet, in andere gevallen dan die in deze paragraafzijn beschreven.
2. De in artikel 132i, tweede lid, van de wet bedoelde wijziging of intrekking van de erkenning bij het niet voldoen aan de erkenningseisen of erkenningsvoorschriften, zal beperkt blijven tot de werkzaamheden waarvoor de erkenning is verleend.
De Regeling voertuigen wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1.2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
In deze regeling wordt verstaan onder:
Algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria (General requirements for the competence of testing and calibration laboratories);
Informatie technologie – beveiligingstechnieken – evaluatiecriteria voor informatie technologie beveiliging – deel 1: introductie en algemeen model (Information technology – Security techniques – Evaluation criteria for IT security – Part 1: Introduction and general model);
Informatietechnologie – Automatische identificatie en data capture-technieken – Code 128a streepjescode symbologie specificatie;
Alcoholsloten – Beproevingsmethoden en prestatie-eisen – Deel 1: apparaten voor gebruik in programma's voor overtreders van de alcoholverkeerswet, december 2005.
B
Na artikel 1.4 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
Een aanwijzing als technische dienst op grond van artikel 132e, eerste lid, van de wet kan worden verleend aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon, indien:
a. de hoofdvestiging van de aanvrager zich binnen Nederland bevindt of binnen een andere lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;
b. de aanvrager door een bij het Internationaal Accreditatie Forum aangesloten accreditatie-instelling in een lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte of Zwitserland is geaccrediteerd overeenkomstig EN ISO/IEC 17025, of een aanvraag daartoe heeft ingediend bij die accreditatie-instelling;
c. het accreditatiecertificaat is afgegeven door een van de in onderdeel b bedoelde accreditatie-instellingen;
d. het accreditatiecertificaat geldig is voor meetmiddelen voor ademalcoholgehalte.
1. De aanvraag tot aanwijzing als technische dienst op grond van artikel 132e, eerste lid, van de wet wordt ingediend bij de Dienst Wegverkeer.
2. Op de aanwijzing tot technische dienst als bedoeld in het eerste lid is bijlage V, Aanhangsel 2, bij richtlijn 2007/46/EG van overeenkomstige toepassing.
3. Van de aanwijzing van een technische dienst als bedoeld in het eerste lid wordt door de Dienst Wegverkeer mededeling gedaan in de Staatscourant.
1. Nadat een aanwijzing als technische dienst is verleend, wordt door de Dienst Wegverkeer periodiek door middel van een controlebeoordeling onderzocht of de technische dienst nog voldoet aan de aan die dienst gestelde eisen.
2. De in het eerste lid bedoelde periodieke controle vindt tenminste eenmaal per drie jaar plaats, indien het een technische dienst betreft die is geaccrediteerd overeenkomstig EN ISO/IEC 17025 door een bij het Internationaal Accreditatie Forum aangesloten accreditatie-instelling in een lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte of Zwitserland en die accreditatie geldig is voor meetmiddelen voor het ademalcoholgehalte.
3. De in het eerste lid bedoelde periodieke controle vindt tenminste eenmaal per jaar plaats indien het een technische dienst betreft die een aanvraag heeft ingediend tot accreditatie overeenkomstig EN ISO/IEC 17025 bij een bij de het Internationaal Accreditatie Forum aangesloten accreditatie-instelling in een lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte of Zwitserland en het verzoek tot accreditatie zich mede uitstrekt tot meetmiddelen voor het ademalcoholgehalte.
4. Op de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde periodieke controles is bijlage V, Aanhangsel 2, bij richtlijn 2007/46/EG van overeenkomstige toepassing.
1. De aanwijzing kan worden geschorst indien niet meer wordt voldaan aan de in artikel 1.5 genoemde eisen.
2. Bij schorsing van een aanwijzing kan worden bepaald dat indien niet binnen een termijn van ten hoogste twaalf weken wordt aangetoond dat weer aan de eisen wordt voldaan, alsnog intrekking van de aanwijzing volgt.
De aanwijzing wordt door de Dienst Wegverkeer ingetrokken indien:
a. de betrokken technische dienst daarom verzoekt;
b. de betrokken technische dienst niet meer voldoet aan de in artikel 1.5 opgenomen eisen;
c. de accreditatie van de betrokken technische dienst is ingetrokken of de aanvraag tot accreditatie is afgewezen door de bij het Internationaal Accreditatie Forum aangesloten accreditatie-instelling in een lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.
C
De titel van Hoofdstuk 3 komt te luiden:
D
Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Een alcoholslot moet zijn typegoedgekeurd alvorens het in het kader van het alcoholslotprogramma, bedoeld in artikel 118, derde lid, of artikel 131, eerste lid, onderdeel b, van de wet, kan worden ingebouwd.
2. In het tweede lid wordt na ‘ter bescherming van weggebruikers en passagiers’ ingevoegd: , alsmede van alcoholsloten als bedoeld in artikel 132e, eerste lid, van de wet,.
E
De titel van Hoofdstuk 3, Afdeling 3 komt te luiden:
F
Aan artikel 3.9 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Een alcoholslot als bedoeld in artikel 132e, eerste lid, van de wet voldoet voor het verkrijgen van een nationale typegoedkeuring als bedoeld in artikel 132e, eerste lid, van de wet aan de in bijlage XII bij deze regeling vermelde eisen. De houder van een typegoedkeuring als bedoeld in artikel 132e, eerste lid, van de wet verstrekt bij het alcoholslot een afschrift van het typegoedkeuringscertificaat.
G
Artikel 3.10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bijlage X bij richtlijn 2007/46/EG is van overeenkomstige toepassing op het productieproces van alcoholsloten, bedoeld in artikel 132e, eerste lid, van de wet, met dien verstande dat:
a. voor EG-typegoedkeuring wordt gelezen: typegoedkeuring als bedoeld in artikel 132e, eerste lid, van de wet;
b. voor EG-typegoedkeuringsinstantie wordt gelezen: de Dienst Wegverkeer.
H
Na artikel 3.23 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. De aanvraag van een nationale typegoedkeuring voor een alcoholslot en de daarbij behorende uitleesapparatuur of een aanvraag voor een goedkeuring voor een productieproces van een alcoholslot wordt door de fabrikant ingediend bij de Dienst Wegverkeer.
2. Bij de aanvraag worden een of meerdere verklaringen gevoegd, afgegeven door de Dienst Wegverkeer of een door de Dienst Wegverkeer aangewezen technische dienst, waaruit blijkt dat wordt voldaan aan bijlage XII bij deze regeling.
3. Bij de aanvraag wordt een document overgelegd, waaruit blijkt dat de eisen uit artikel 5, tweede lid, van bijlage XII, bij deze regeling zijn getoetst door een laboratorium dat door een bij het Common Criteria Recognition Agreement aangesloten accreditatie-instelling is geaccrediteerdvoor het uitvoeren van common criteria evaluaties.
I
De titel van Hoofdstuk 3, Afdeling 8 komt te luiden:
J
Artikel 3.25 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 3.26’ telkens vervangen door: artikel 3.26, eerste tot en met zesde lid.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Een typegoedkeuring voor een alcoholslot, inclusief de bijbehorende uitleesapparatuur, als bedoeld in artikel 132e, eerste lid, van de wet vervalt van rechtswege zodra zwaardere eisen van kracht worden, hetzij voor het alcoholslot, hetzij voor het productieproces van het desbetreffende alcoholslot. Bij het vervallen van de typegoedkeuring op grond van dit lid is artikel 3.36, zevende en achtste lid, van toepassing.
K
Na artikel 3.25 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Een typegoedkeuring voor het alcoholslot verliest zijn geldigheid indien:
a. een wijziging in het alcoholslot of het productieproces van dat alcoholslot heeft plaatsgevonden, waardoor niet meer aan de voorwaarden voor een afgegeven typegoedkeuring wordt voldaan;
b. een wijziging in het alcoholslot of in het productieproces van dat alcoholslot is aangebracht die in strijd is met de typegoedkeuring;
c. de voorschriften worden gewijzigd en het alcoholslot of het productieproces niet meer voldoet aan de gewijzigde voorschriften.
L
De titel van Hoofdstuk 3, Afdeling 9, komt als volgt te luiden:
M
Aan artikel 3.26 worden twee leden toegevoegd, luidende:
7. Alcoholsloten die op basis van de oude eisen zijn typegoedgekeurd mogen tot twee jaar na de dag waarop de zwaardere eisen van kracht zijn geworden, worden ingebouwd.
8. Uiterlijk vier jaren na de dag waarop zwaardere eisen van kracht zijn geworden, voldoen alle in het kader van het alcoholslotprogramma in gebruik zijnde alcoholsloten aan de nieuwe eisen.
N
Artikel 8.1.6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘afdeling 4’ gewijzigd in: afdeling 4, § 9.5.
2. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Kalibratiegas ten behoeve van alcoholsloten is gecertificeerd op grond van de in afdeling 4, § 9.5a, opgenomen specifieke eisen.
O
In artikel 8.2.11, eerste lid, wordt na ‘kalibratiegas voor uitlaatgastesters’ ingevoegd: , respectievelijk van kalibratiegas voor alcoholsloten.
P
Artikel 8.2.14, onderdeel c, komt te luiden:
c. een certificaat wordt slechts afgegeven voor gas dat is samengesteld, verpakt en gecertificeerd overeenkomstig:
I. artikel 8.4.89, eerste lid, en dat als gecertificeerd kalibratiegas voor uitlaatgastesters in de handel wordt gebracht, of
II. artikel 8.4.89a, eerste en tweede lid, en dat als gecertificeerd kalibratiegas voor alcoholsloten in de handel wordt gebracht.
Q
Het opschrift van § 9.5 komt te luiden:
R
Na artikel 8.4.89 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Gecertificeerd kalibratiegas ten behoeve van alcoholsloten voldoet aan de volgende eisen:
a. Het kalibratiegas moet zodanig zijn samengesteld dat daarmee de kalibratiecontrole van een alcoholslot op juiste wijze kan worden uitgevoerd. Behalve ten aanzien van het alcoholgehalte is de fabrikant vrij in de keuze van de samenstelling, mits de samenstelling geen invloed heeft op de juiste werking van het alcoholslot;
b. het kalibratiegas moet een nominale alcoholconcentratie hebben van de door de fabrikant van het alcoholslot gespecificeerde concentratie, plus of min 10%;
c. het kalibratiegas moet telkens worden bereid met een alcoholconcentratie met een onzekerheid van niet meer dan 3%.
2. Bij de productie van het in het eerste lid bedoelde kalibratiegas:
a. is de fabrikant vrij in de keuze van de methode van vervaardiging, mits het kalibratiegas voldoet aan de voorschriften van dit artikel;
b. moet het kalibratiegas zodanig zijn vervaardigd dat het onder de volgende omgevingscondities voldoet aan de in het eerste lid gestelde eisen:
I. omgevingstemperaturen van 10 graad Celsius tot en met 33 graad Celsius;
II. luchtdrukken van 970 hPa tot en met 1050 hPa;
III. relatieve luchtvochtigheid van 5% tot en met 95%;
c. moet het kalibratiegas zodanig zijn vervaardigd dat het aan de voorschriften van deze bijlage kan voldoen gedurende ten minste 100 kalibraties of gedurende ten minste 200 dagen;
3. Artikel 8.4.89, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
S
Na Bijlage XI wordt een bijlage ingevoegd, luidende:
1. Voor de toepassing van deze bijlage wordt, in afwijking van punt 3 van NEN-EN 50436-1, verstaan onder:
monster dat bij hard uitblazen door de mond in de handset van het alcoholslot wordt genomen en door het alcoholslot wordt gemeten.
2. Voor de toepassing van deze bijlage wordt, in aanvulling op punt 3 van NEN-EN 50436-1, verstaan onder:
registratie-eenheid als onderdeel van de vaste eenheid van het alcoholslot, waarin de in Annex 3 bij deze bijlage aangegeven aspecten met datum en tijd worden vastgelegd;
de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet;
de medewerker, bedoeld in artikel 66r van de Regeling aanpassing voertuigen, die bevoegd is tot het uitvoeren van de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden;
een ademmonster dat voldoet aan de in Annex 1, bij deze bijlage vastgestelde eis voor volume en de in NEN-EN 50436-1, vastgestelde eisen voor luchtstroom en uitademtijd;
het al dan niet draadloze deel van het alcoholslot dat wordt gebruikt voor het afnemen en analyseren van het ademmonster;
het unieke identificatienummer van het alcoholslot dat is samengesteld uit het typegoedkeuringsnummer en het serienummer van het alcoholslot;
het in het kader van het alcoholslotprogramma in de handset afgegeven geldige ademmonster met het oog op het kunnen starten van het motorrijtuig;
de natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor het ontwerp, de constructie en de productie van het alcoholslot;
een door het alcoholslot gegenereerde herinnering verband houdende met het verstrijken van de periode waarbinnen het alcoholslot uiterlijk moet worden gekalibreerd;
de applicatie die wordt gebruikt voor het kalibreren, justeren en uitlezen van het alcoholslot, alsmede voor het overbrengen van instellingen naar en voor het vastleggen van gegevens en waarnemingen in het alcoholslot, respectievelijk het overbrengen van gegevens uit het alcoholslot naar het alcoholslotregister;
het deel van het alcoholslot dat vast in het motorrijtuig wordt gemonteerd en zorg draagt voor het opslaan van gegevens en dat het starten van het motorrijtuig voorkomt indien er geen geldig ademmonster is afgegeven dat lager is dan de in Annex 1 bij deze bijlage gestelde limiet;
een door het alcoholslot gegenereerde extra terugroeping in de periode voordat de in Annex 1 vastgestelde uiterste termijn voor onderhoud is verstreken en niet verband houdende met het verstrijken van de periode waarbinnen het alcoholslot uiterlijk moet zijn gekalibreerd;
periode gedurende welke geen ademmonster behoeft te worden afgegeven om het motorrijtuig te starten.
1. Alcoholsloten als bedoeld in artikel 132e, eerste lid, van de wet voldoen aan de eisen uit NEN-EN 50436-1, voor zover in deze bijlage niet expliciet die eisen worden aangevuld of van die eisen wordt afgeweken.
2. In aanvulling op NEN-EN 50436-1 voldoen alcoholsloten als bedoeld in artikel 132e, eerste lid, van de wet, aan de in Annex 1 bij deze bijlage vastgestelde aanvullende parameterinstellingen.
In aanvulling op punt 4.1 uit NEN-EN 50436-1 gelden de volgende eisen:
1. In het alcoholslot moeten de in Annex 1 bij deze bijlage vastgestelde parameterinstellingen kunnen worden ingesteld op waardes die zijn gelegen tussen de in die Annex vastgestelde minimale en maximale waarden.
2. De maximale waarde waaronder het startmechanisme wordt gedeblokkeerd, wordt ingesteld op 90 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht.
3. Het alcoholslot waarborgt dat het motorrijtuig waarin het is ingebouwd alleen kan worden gestart indien:
a. een geldig initieel ademmonster met een alcoholgehalte lager dan de in Annex 1 bij deze bijlage vastgestelde limiet wordt afgegeven én de motor van dat motorrijtuig binnen de in die Annex vastgestelde startperiode wordt gestart;
b. de motor van het desbetreffende motorrijtuig na het uitschakelen van de motor binnen de in Annex 1 bij deze bijlage vastgestelde periode van vrije herstart wordt gestart of gebruik wordt gemaakt van de overeenkomstig artikel 4 bedoelde overbruggingsfunctie.
4. In aanvulling op het derde lid, onderdeel a, wordt, indien er sprake is van een draadloze handset, uitsluitend een ademmonster gegeven als het contact van het motorrijtuig in de accessoire stand staat. Indien het contact is uitgeschakeld, is het afgeven van een ademmonster onmogelijk.
5. Alle instelbare functies en parameters kunnen alleen worden ingesteld door de in artikel 66r van de Regeling aanpassing voertuigen bedoelde personen. Wijzigingen in de instellingen van de functies en de parameters worden in het datageheugen vastgelegd.
6. Voor zover het alcoholslot over andere, niet in Annex 1 genoemde, instelbare functies en parameters beschikt, stelt de fabrikant de Dienst Wegverkeer daarvan in kennis, inclusief de door de fabrikant ingestelde waarde.
7. Het alcoholslot is voorzien van een scherm waarop in het Nederlands aanwijzingen aan de gebruiker worden gegeven. Andere talen zijn toegestaan als extra dienstverlening.
8. Als een initieel ademmonster niet geldig is, wordt dit op het in het zevende lid bedoelde scherm aangegeven, tezamen met de reden.
9. Indien het initiële ademmonster niet geldig is, maakt het alcoholslot zonder extra wachttijd het afgeven van een nieuw initieel ademmonster mogelijk. Er wordt geen limiet worden gesteld aan het aantal initiële ademmonsters.
10. Indien het initiële ademmonster wel geldig is, maar het gemeten ademalcoholgehalte hoger is dan de in Annex 1 bij bijlage XII vastgestelde limiet, maakt het alcoholslot zonder extra wachttijd het afgeven van een nieuw initieel blaasmonster mogelijk, ongeacht de hoogte van het gemeten alcoholgehalte. Er wordt geen limiet gesteld aan het aantal initiële ademmonsters. Op het scherm wordt uitsluitend vermeld dat het gemeten ademalcoholgehalte te hoog is. De hoogte van het gemeten ademalcoholgehalte wordt niet vermeld.
11. Het alcoholslot beschikt over de mogelijkheid om de periode aan te geven waarbinnen het alcoholslot uiterlijk moet zijn gekalibreerd en het motorrijtuig moet zijn teruggebracht naar de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet, en om deze periode aan de gebruiker door middel van een mededeling op het scherm kenbaar te maken. Vanaf een in Annex 1 bij deze bijlage vastgesteld aantal dagen voor het verstrijken van die periode wordt de gebruiker bij het starten van de motor goed waarneembaar geïnformeerd over het verstrijken van die datum. Het startmechanisme kan na een in genoemde Annex vastgesteld aantal dagen na het verstrijken van die periode niet meer door de gebruiker van het motorrijtuig worden gedeblokkeerd. Vanaf het verstrijken van die periode wordt tevens goed waarneembaar aangegeven na hoeveel dagen het startmechanisme niet meer kan worden gedeblokkeerd.
12. De handset en de vaste eenheid krijgen tijdens de productie een fabrikant-specifieke unieke identiteit. De identiteit van de handset en de vaste eenheid kunnen niet worden gewijzigd.
13. Tijdens installatie wordt één handset logisch gekoppeld aan de vaste eenheid.
In afwijking van punt 4.2 uit NEN-EN 50436-1 is uitsluitend voorzien in een overbruggingsfunctie bestemd voor onderhoud aan het motorrijtuig of het alcoholslot, waarmee het startmechanisme gedurende een in Annex 1 bij deze bijlage vastgestelde maximale periode kan worden gedeblokkeerd zonder dat een initieel ademmonster of een hertest behoeft te worden afgelegd. Het gebruik van deze overbruggingsfunctie is uitsluitend na invoer van een code mogelijk en wordt altijd geregistreerd in het datageheugen. De overbrugging moet op eenvoudige wijze voortijdig kunnen worden beëindigd.
1. In aanvulling op punt 4.6 uit NEN-EN 50436-1 registreert het datageheugen tenminste de waarnemingen en gebeurtenissen vastgesteld in Annex 2 bij deze bijlage, met de daarbij behorende verplichte velden.
2. Ten aanzien van het alcoholslot en de uitleesapplicatie zijn passende technische en organisatorische maatregelen getroffen om persoonsgegevens te beveiligen tegen ongeautoriseerd kennisnemen, tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking en om te garanderen dat waarnemingen en gebeurtenissen als bedoeld in het eerste lid onweerlegbaar en integer worden geregistreerd in het alcoholslotregister, bedoeld in artikel 129a, van de wet.
3. Om aan het tweede lid te voldoen, wordt het alcoholslot alsmede de uitleesapplicatie beschermd door beveiligingsmaatregelen, zoals geformuleerd in het beschermingsprofiel Alcohol Interlock pp, v1.0.
1. In aanvulling op punt 4.6 uit NEN-EN 50436-1 wordt iedere waarneming of gebeurtenis als bedoeld in artikel 5, eerste lid, vastgelegd in een aparte verslagregel.
2. Een verslagregel bevat tenminste de volgende velden:
a. datum en tijd in Centraal Europese Tijd, rekening houdend met de zomertijd. Indien een verslagregel betreffende een meting van het ademalcoholgehalte niet onmiddellijk wordt opgeslagen in het datageheugen, bevat de verslagregel ook de datum en tijd van opslag in het datageheugen;
b. volgnummer, dat oplopend moet zijn;
c. berichttype;
d. berichtnummer;
e. één of meer meetwaarden of veldwaarden, en waar relevant zowel de oude als de nieuwe waarden.
3. De in het tweede lid, onderdelen a tot en met e, bedoelde verplichte velden per gegevens record mogen worden gevolgd door niet-gestandaardiseerde aanvullende velden.
4. Zowel verslagregels ontstaan in de handset, als de verslagregels ontstaan in de vaste eenheid, worden opgeslagen in het datageheugen.
5. Het datageheugen heeft een geheugenruimte die voldoende ruimte biedt voor het vastleggen van tenminstealle verslagregels die het alcoholslot bij normaal gebruik genereert in de maximale periode gedurende welke het alcoholslot niet behoeft te worden gekalibreerd, plus de duur van de waarschuwing na het verstrijken van dezer maximale periode, zoals deze zijn vastgesteld in Annex 1 bij bijlage XII.
1. In aanvulling op punt 4.6 uit NEN-EN 50436-1 kunnen de verslagregels uit het datageheugen alleen worden uitgelezen door een in artikel 66 van de Regeling aanpassing voertuigen bedoelde persoon, met een door de fabrikant van het alcoholslot te leveren en door de RDW goedgekeurde uitleesapplicatie.
2. De uitlezing, bedoeld in het eerste lid vindt plaats met in achtneming van de eisen uit Annex 3 bij deze bijlage.
3. Het datageheugen genereert een beveiligd uitvoerbestand dat onverwijld aan de Dienst Wegverkeer wordt aangeboden op de in artikel 66ss van de Regeling aanpassing voertuigen aangegeven wijze overeenkomstig de structuurdefinitie zoals die overeenkomstig artikel 66f, derde lid, van de Regeling aanpassing voertuigen is vastgesteld door de Dienst Wegverkeer.
5. Het datageheugen wordt pas geschoond nadat van de Dienst Wegverkeer een bevestiging is ontvangen dat het uitvoerbestand op correcte wijze is geregistreerd in het in artikel 129a van de wet bedoelde alcoholslotregister.
In afwijking van punt 4.7 van NEN-EN 50436-1 gelden voor de hertest de volgende eisen:
a. het alcoholslot geeft na het deblokkeren van het startmechanisme door goed waarneembare auditieve signalen aan wanneer een hertest dient te worden uitgevoerd;
b. de eerste keer na het deblokkeren van het startmechanisme vindt de hertest plaats op een toevallig moment binnen een instelbaar tijdsinterval, na een instelbare wachtperiode;
c. elke volgende keer vindt de hertest plaats op een toevallig moment binnen een instelbaar tijdsinterval;
d. het alcoholslot maakt het mogelijk dat de hertest binnen de in Annex 1 bij deze bijlage vastgestelde tijdsinterval kan worden afgelegd;
e. de duur van het auditieve signaal wordt ingesteld op de in Annex 1 bij deze bijlage vastgestelde waarde. Zolang binnen de in onderdelen b of c bedoelde periode geen geldig ademmonster is afgegeven, worden herinneringen afgegeven met tussenpozen van minimaal drie minuten en maximaal vijf minuten;
f. het is mogelijk de hertest uit te voeren zonder dat de aandacht van de bestuurder voor het verkeer hoeft af te nemen;
g. indien de bestuurder geen gehoor geeft aan de oproep om een hertest, of indien bij een hertest uit het afgegeven ademmonster blijkt dat het gemeten ademalcoholgehalte hoger was dan de in Annex 1 bij deze bijlage vastgelegde limiet, roept het alcoholslot de bestuurder op om het motorrijtuig zo snel mogelijk stop te zetten. Hiertoe geeft het alcoholslot goed waarneembare auditieve of visuele signalen af die aan blijven houden totdat de bestuurder de motor van zijn motorrijtuig heeft uitgezet.
1. In aanvulling op punt 4.8 van NEN-EN 50436-1 geeft het alcoholslot op het scherm aan dat het motorrijtuig waarin het alcoholslot is ingebouwd vervroegd moet worden teruggebracht naar de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet, indien:
a. minder dan 10 % van de geheugencapaciteit voor de opslag van gegevens resteert;
b. het alcoholslot bij zelfdiagnose constateert dat er onrechtmatigheden of technische mankementen zijn;
c. het alcoholslot na de laatste uitlezing tenminste drie keer een spanningsonderbreking heeft geregistreerd.
2. In aanvulling op het eerste lid geeft het alcoholslot op het scherm aan dat het motorrijtuig waarin het alcoholslot is ingebouwd vervroegd moet worden teruggebracht naar de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet, indien:
a. het motorrijtuig is gestart zonder dat vooraf een geldig ademmonster is afgegeven of nadat uit het ademmonster blijkt dat het gemeten ademalcoholgehalte hoger was dan de in Annex 1 bij deze bijlage vastgelegde limiet;
b. de bestuurder niet heeft voldaan aan het verzoek een hertest af te leggen;
c. een hertest is afgelegd, maar uit het bij de hertest afgegeven ademmonster blijkt dat het gemeten ademalcoholgehalte hoger was dan de in Annex 1 bij deze bijlage vastgelegde limiet.
1. In aanvulling op punt 4.10 van NEN-EN 50436-1 is de toegang tot het datageheugen, tot de middelen waarmee de parameters worden ingesteld en tot de mogelijkheden voor afstelling zodanig ontworpen dat onbevoegde of onbedoelde wijziging wordt voorkomen.
2. In aanvulling op punt 4.10 van NEN-EN 50436-1 is, om manipulatie tegen te gaan, het alcoholslot ingesteld op een blaas-zuigtechniek, waarbij het alcoholslot aansluitend aan de ontvangst van het ademmonster aan de deelnemer vraagt kortstondig aan het alcoholslot te zuigen.
In aanvulling op punt 5 van NEN-EN 50436-1 gelden de volgende eisen:
1. De volgende gegevens van het alcoholslot zijn duidelijk leesbaar aangebracht op een constructieplaat op de vaste eenheid:
a. fabrikant;
b. merk;
c. type;
d. serienummer van het desbetreffende onderdeel;
e. typegoedkeuringsnummer van het type alcoholslot, zoals dat overeenkomstig de eisen van Annex 3 is samengesteld.
2. In aanvulling op het eerste lid zijn de in het eerste lid, onderdelen d en e, genoemde gegevens in barcode leesbaar. De barcode is samengesteld met in achtneming van Annex 3.
3. Het temperatuurbereik waarbinnen het alcoholslot kan worden gebruikt, is voor de gebruiker zichtbaar aangegeven, tenzij het bereik van de zichtbare onderdelen minimaal –45 °C tot en met +85 °C bedraagt.
1. In aanvulling op punt 6.1 van NEN-EN 50436-1 moet elk alcoholslot zijn voorzien van een instructie voor de installatie in de Nederlandse taal die tenminste de volgende informatie bevat:
a. de naam of het handelsmerk van de fabrikant van het desbetreffende alcoholslot;
b. het type van het alcoholslot;
c. het Nederlandse typegoedkeuringsnummer.
2. In aanvulling op punt 6.1 van NEN-EN 50436-1 wordt aan de instructie voor installatie het volgende onderdeel toegevoegd:
Criteria voor plaatsing
Bij de opstelling van de montagehandleiding voor de handset wordt tenminste op de volgende punten ingegaan:
a. de handset wordt geïnstalleerd op een manier die de goede werking en de veiligheid van het motorrijtuig niet in gevaar brengt;
b. de plaatsing van de handset leidt in geval van een ongeval niet tot onnodig letsel;
c. de handset wordt binnen handbereik van de chauffeur geplaatst;
d. de handset is zodanig gemonteerd dat deze bij het op en neer bewegen van het motorrijtuig, of bij rijden over slechte wegen, of bij het maken van abrupte manoeuvres, niet kan losraken;
e. de kabel van de handset is op zodanige wijze worden geleid dat hij niet kan interfereren met de veilige werking van het motorrijtuig;
f. de montagematerialen zijn bestand tegende trillingen, schokken en temperaturen die in het motorrijtuig kunnen voorkomen;
g. de montage van de handset belemmert geen andere voertuigfuncties;
h. bij de plaatsing in het voertuig wordt rekening gehouden met de aanwezige airbags;
i. indien in bij het installeren van de handset rekening moet worden gehouden met beperkingen ten aanzien van de installatie, wordt dit duidelijk en expliciet in de montagehandleiding vermeld;
j. het alcoholslot onderbreekt na het installeren de spanning tussen contactslot of startknopen de startmotor;
k. de installatieprocedure garandeert dat een alcoholslot alleen kan interveniëren in de auto wanneer deze wordt gestart. Een reeds draaiende motor wordt niet onderbroken;
l. de plaats en wijze waarop na inbouw van het alcoholslot de verzegeling van dat alcoholslot moet worden aangebracht.
1. De punten 8.1.1 tot en met 8.1.4 van NEN-EN 50436-1 zijn van overeenkomstige toepassing op losse handsets indien een verbinding van dit apparaat met het stroomcircuit van het desbetreffende motorrijtuig is voorzien.
2. In aanvulling op het eerste lid geldt voor losse handsets dat in delen van het alcoholslot met geïntegreerde batterijen de batterijen gedurende 60 seconden worden geplaatst met omgekeerde polariteit, tenzij een verkeerde polarisatie technisch niet mogelijk is.
In aanvulling op punt 8.4.1 van NEN-EN 50436-1 worden met losse handsets de volgende proeven uitgevoerd:
1. op zijn vroegst één uur nadat de behuizing van de losse handset van het alcoholslot de omgevingstemperaturen van respectievelijk –5 °C, 0 °C en +65 °C heeft bereikt, wordt het alcoholslot onder deze respectievelijke omgevingsomstandigheden beproefd en voldoet het aan de eisen van de functionele beproeving type 1 uit punt 7.5 van NEN-EN 50436-1, bij gebruik van natte testgassen;
2. op zijn vroegst één uur nadat de behuizing van de losse handset van het alcoholslot omgevingstemperatuur van –20 °C heeft bereikt, wordt het alcoholslot onder deze omgevingsomstandigheden beproefd en voldoet het aan de eerste eis van de functionele beproeving type 1 uit punt 7.5 van NEN-EN 50436-1, bij gebruik van natte testgassen.
In aanvulling op punt 8.4.2 van NEN-EN 50436-1 worden met losse handsets de volgende proeven uitgevoerd:
1. op zijn vroegst één uur nadat de behuizing van het alcoholslot de laagste omgevingstemperatuur heeft bereikt die door de fabrikant is gespecificeerd, zoals overeenkomstig punt 5 van NEN-EN 50436-1 aangegeven op het etiket van het alcoholslot, waarbij de omgevingstemperatuur echter niet hoger is dan –5 °C, met:
a. voor een nominale bedrijfsspanning van 12V: een voedingsspanning van 9V;
b. voor een nominale bedrijfsspanning van 24V: een voedingsspanning van 16V;
c. voor geïntegreerde accu’s: een voedingsspanning van 0,1V boven de spanning waarbij een lage accuspanning wordt aangegeven en een stroomsterkte die is beperkt tot de dienovereenkomstige meest ongunstige omstandigheden voor de accu’s volgens de accuspecificatie,
wordt het alcoholslot onder deze omstandigheden beproefd en voldoet het aan de eisen van functionele beproeving type 2 van 7.5, bij gebruik van natte testgassen;
2. op zijn vroegst één uur nadat de behuizing van het alcoholslot een omgevingstemperatuur van 65 °C, heeft bereikt met
a. voor een nominale bedrijfsspanning van 12V: een voedingsspanning van 16V;
b. voor een nominale bedrijfsspanning van 24V: een voedingsspanning van 32V;
c. voor geïntegreerde accu’s: een voedingsspanning van 125% van de nominale accuspanning en een stroomsterkte die is beperkt tot de dienovereenkomstige meest ongunstige omstandigheden voor de accu’s volgens de accuspecificatie,
wordt het alcoholslot onder deze omstandigheden beproefd en voldoet het aan de eisen van functionele beproeving type 2 van 7.5, bij gebruik van natte testgassen;
3. bij een temperatuur van 5 °C onder de laagste omgevingstemperatuur die door de fabrikant is gespecificeerd zoals overeenkomstig punt 5 van NEN-EN 50436-1 aangegeven op het etiket van het alcoholslot, mag het slot niet gereed zijn voor het afnemen van een ademmonster.
In afwijking van punt 8.4.4. van NEN-EN 50436-1 worden met losse handsets de volgende proeven uitgevoerd:
1. bij een omgevingstemperatuur van 20 °C is het alcoholslot na inschakeling vanuit de stand van beperkt energieverbruik binnen één minuut gereed om een ademmonster af te nemen. In deze omgevingsomstandigheid voldoet het alcoholslot aan de eisen van functionele beproeving type 1 van punt 7.5 van NEN-EN 50436-1, bij gebruik van natte testgassen;
2. op zijn vroegst één uur nadat de behuizing van het alcoholslot nadat het alcoholslot in de stand van beperkt energieverbruik in een omgeving met een temperatuur van –5 °C is gebracht, met
a. voor een nominale bedrijfsspanning van 12 V: een voedingsspanning van 9 V;
b. voor een nominale bedrijfsspanning van 24 V: een voedingsspanning van 16 V;
c. voor geïntegreerde accu’s: een voedingsspanning van 0,1 V boven de spanning waarbij een lage accuspanning wordt aangegeven en een stroomsterkte die is beperkt tot de dienovereenkomstige meest ongunstige omstandigheden voor de accu’s volgens de accuspecificatie,
is het alcoholslot binnen 90 seconden na inschakeling gereed om een ademmonster af te nemen en voldoet het in deze omgevingsomstandigheden aan de eisen van functionele beproeving type 2 van 7.5 van NEN-EN 50436-1, bij gebruik van natte testgassen;
3. indien een alcoholslot is gespecificeerd voor een omgevingstemperatuur van –20 °C en op zijn vroegst één uur nadat de behuizing van het alcoholslot in een omgeving met een temperatuur van –20 °C is gebracht, in de stand van beperkt energieverbruik, met :
a. voor een nominale bedrijfsspanning van 12 V: een voedingsspanning van 9 V;
b. voor een nominale bedrijfsspanning van 24 V: een voedingsspanning van 16 V;
c. voor geïntegreerde accu’s: een voedingsspanning van 0,1 V boven de spanning waarbij een lage accuspanning wordt aangegeven en een stroomsterkte die is beperkt tot de dienovereenkomstige meest ongunstige omstandigheden voor de accu volgens de accuspecificatie,
is het alcoholslot binnen drie minuten na inschakeling gereed om een ademmonster af te nemen en voldoet het in deze omgevingsomstandigheden aan de eisen van functionele beproeving type 2 van 7.5 NEN-EN 50436-1, bij gebruik van natte testgassen.
In aanvulling op punt 8.8. van NEN-EN 50436-1 gelden de volgende eisen:
1. het alcoholslot deblokkeert het startmechanisme niet als:
a. driemaal een ademmonster in het alcoholslot wordt geblazen door een mondstuk met een verstopte luchtuitlaat;
b. driemaal een ademmonster in het alcoholslot wordt geblazen door een mondstuk respectievelijk rechtstreeks in het alcoholslot zonder dat daarbij gebruik is gemaakt van het mondstuk totdat de minimale gasstroom is bereikt, waarna in omgekeerde richting wordt gezogen;
c. driemaal een ademmonster in het alcoholslot wordt geblazen door via het mondstuk respectievelijk rechtstreeks in het alcoholslot zonder dat daarbij gebruik is gemaakt vanmondstuk, lucht wordt aangezogen;
d. indien dit mogelijk is, driemaal een ademmonster in het alcoholslot wordt geblazen door via de ademuitgang van het mondstuk respectievelijk het alcoholslot zonder dat daarbij gebruik is gemaakt vanmondstuk, lucht wordt aangezogen.
In afwijking van de laatste alinea van punt 8.13 van NEN-EN 50436-1 voldoet het alcoholslot gedurende de in Annex 1 aangegeven, of langer indien door de fabrikant een langere termijn is aangegeven als uiterste termijn waarbinnen het alcoholslot niet behoeft te worden gekalibreerd, vermeerderd met de in Annex 1 vastgestelde duur van de waarschuwing nadat deze termijn is verstreken, onder normale omstandigheden aan de eisen van de functionele beproevingen type 1 en type 3 uit punt 7.5.
In aanvulling op hoofdstuk 8 van NEN-EN 50436-1 wordt een eis toegevoegd, luidende:
Nadat een ademmonster is afgegeven, geeft het alcoholslot het dienovereenkomstige uitvoersignaal:
a. voor een testgas met een alcoholgehalte van 0 microgram alcohol per liter lucht: uiterlijk na 10 seconden;
b. voor een testgas met een alcoholgehalte van 0,250 microgram alcohol per liter lucht: uiterlijk na 15 seconden;
c. voor een testgas met een alcoholgehalte van 0,350 microgram alcohol per liter lucht: uiterlijk na 20 seconden.
De onderstaande tabel geeft aan op welke waarden het alcoholslot instelbaar moet zijn en op welke waarde het alcoholslot bij toepassing in het kader van het alcoholslotprogramma wordt ingesteld.
Naam | Instellingsbereik van het alcoholslot | Instelwaarde voor Nederland | ||
---|---|---|---|---|
minimaal | maximaal | |||
1 | ademvolume | 0,8 liter | 1,2 liter | 1,0 liter1 |
2 | limiet | 90 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht | 320 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht | 90 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht |
3 | start-/herstartperiode | 1 minuut | 30 minuten | 10 minuten |
4 | hertestvrije periode na geldig initieel ademmonster onder de vastgestelde limiet | 5 minuten | 10 minuten | 5 minuten |
5 | interval eerste hertest | 5 minuten | 60 minuten | 10 minuten |
6 | wachtperiode na hertest | 5 minuten | 20 minuten | 20 minuten |
7 | intervallen volgende hertests | 30 minuten | 120 minuten | 40 minuten |
8 | wachttijd na ademmonster boven de ingestelde limiet | 0 minuten | 60 minuten | 0 minuten |
9 | hertestperiode | 1 minuut | 30 minuten | 12 minuten |
10 | minimale cumulatieve duur auditief signaal voor hertest | 5 seconden | 60 seconden | 15 seconden |
11 | minimale periode gedurende welke het alcoholslot niet behoeft te worden gekalibreerd | 30 dagen | 365 dagen | 92 dagen |
12 | duur waarschuwing na verstrijken maximale periode gedurende welke het alcoholslot niet behoeft te worden gekalibreerd | niet van toepassing | niet van toepassing | 7 dagen |
13 | duur waarschuwing vroegtijdige terugroeping na de gebeurtenis, bedoeld in artikel 9 van deze bijlage | 1 dag | 21 dagen | 5 dagen |
14 | geldigheidsduur overbruggingscode | 1 uur | 24 uur | 8 uur |
Voor deelnemers met onvoldoende longinhoud die daarvoor een medisch attest kunnen laten zien, is een ademvolume van 0,8 liter toegestaan.
1. Alle door het alcoholslot gegenereerde verslagregels zijn uniek en opvolgend genummerd.
2. De Dienst Wegverkeer stelt het technisch formaat vast, gebaseerd op de laatste stand der techniek, waarin de in onder 3 bedoelde gegevens worden aangeleverd aan de Dienst Wegverkeer.
3. In het datageheugen vast te leggen waarnemingen en gebeurtenissen:
Type: ademtest
1. initiële ademmonsters;
2. hertest ademmonster;
3. per ademmonster het gemeten ademalcoholgehalte;
4. verzoeken en herhalingsverzoeken om een hertest;
5. geweigerde en niet uitgevoerde hertesten.
Bij elk van de onder 1 tot en met 5 bedoelde ademmonsters of hertests dient te worden geregistreerd of er sprake was van:
a. een correct uitgevoerd ademmonster of hertest;
b. een foutief uitgevoerd ademmonster of hertest, alsmede de reden;
c. een niet uitgevoerde ademtest.
Type: blokkeringen
1. deblokkering van de startinrichting, alsmede de reden hiervan;
2. blokkering van de startinrichting, alsmede de reden hiervan.
Type: overbrugging
1. activeren van de overbruggingsfunctie;
2. uitschakelen van de overbruggingsfunctie;
3. het aflopen van de overbruggingfunctie.
Type: kalibratie en justering
start van de kalibratie en, indien die heeft plaatsgevonden, de justering van het alcoholslot.
Type: vaste eenheid
1. inschakelen en uitschakelen van de voedingsspanning;
2. verandering in het niveau van de voedingsspanning, die de waarden laag, normaal en hoog kan hebben;
3. de tijdsduur van onderbreking van de voedingsspanning.
4. de negatieve uitkomst van de zelftest;
5. het aan- en uitzetten van de communicatie met de uitleesapplicatie.
Type: motorrijtuig en motor
1. het starten van de motor of de start van een voertuigbeweging;
2. het uitzetten van de motor of het einde van een voertuigbeweging;
3. het aanzetten van het contact;
4. het uitzetten van het contact.
Type: vroegtijdige terugroeping als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van bijlage XII bij de Regeling voertuigen
de oproep voor de vroegtijdige terugroeping, alsmede de reden voor de vroegtijdige terugroeping.
Type: vroegtijdige terugroeping als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van bijlage XII bij de Regeling voertuigen
de oproep voor de vroegtijdige terugroeping, alsmede de reden voor de vroegtijdige terugroeping.
Type: oproep voor onderhoud
het verstrijken van de maximale periode waarbinnen het alcoholslot niet behoeft te worden gekalibreerd.
Type: beheer
Subtype: beheer van de configuratie
instellingen van de in Annex 1 bij bijlage XII bij de Regeling voertuigen genoemde parameters.
Subtype: beheer van de handsets
het aansluiten van een andere handset dan de handset die tijdens de installatie aan de vaste eenheid is gekoppeld, alsmede de vermelding van de identiteit van de aangesloten handset.
Subtype: geheugenbeheer
1. het negatieve resultaat van de integriteitcontrole van het datageheugen;
2. het definitief schonen van het datageheugen, onder vermelding van identiteit van de uitleesapplicatie,alsmede de persoon, bedoeld in artikel 66r van de Regeling aanpassing voertuigen en diens toestemmingscode.
Subtype: uitlezen
1. het uitlezen van het datageheugen onder vermelding van de identiteit van de uitleesapplicatie, alsmede de persoon, bedoeld in artikel 66r van de Regeling aanpassing voertuigen en diens toestemmingscode;
2. uitleesfouten onder vermelding van de oorzaak.
Subtype transformeren
1. transformatie van de gegevens naar de structuurdefinitie, bedoeld in artikel 7, derde lid, van bijlage XII bij de Regeling voertuigen, onder vermelding van de versie van de structuurdefinitie;
2. transformatiefout onder vermelding van de foutieve verslagregel en de oorzaak.
Subtype: beveiliging
1. alle door het alcoholslot of de uitleesapplicatie gedetecteerde mogelijke manipulatiehandelingen inclusief omschrijving;
2. de negatieve uitkomsten van een logische zelfcontrole;
3. identificatie van alle belangrijke onderdelen van het alcoholslot, ten minste de handset, de vaste eenheid en de uitleesapplicatie, in de vorm van merk, type en serienummer.
1. Het typegoedkeuringsnummer is als volgt opgebouwd:
1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
NL*jaartal/publicatienummer*jaartal/publicatienummer*volgnummer* versienummer | ||||
Verklaring van de delen.
1. Nederland;
2. Jaartal en nummer Staatscourant waarin van publicatie van de wetgeving;
3. Optioneel bij verandering van de wetgeving staat hier het jaartal en nummer Staatscourant van publicatie van de wetgeving;
4. Volgnummer van de typegoedkeuring;
5. Versienummer van de typegoedkeuring.
2. De barcode is op basis van Code 128a conform ISO/IEC 15417:2007 samengesteld. Hieronder is voor een fictief typegoedkeuringsnummer een model barcode opgenomen.
(Voorbeeld typegoedkeuringsnummer)
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, onderdelen B, D, EE en FF, van de wet van 4 juni 2010 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma (Stb. 259) in werking treedt.
Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
C.M.P.S. Eurlings.
Onderhavige wijzigingsregeling bevat de wijziging van de Regeling aanpassing voertuigen en de regeling voertuigen verband houdende met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma. De wijziging van de Regeling aanpassing voertuigen is nodig in verband met de invoering van twee nieuwe erkenningsregelingen. De aanpassing van de Regeling voertuigen is nodig in verband met het opnemen van de eisen die worden gesteld aan het alcoholslot.
In de Regeling aanpassing voertuigen is in een aantal hoofdstukken de nadere uitwerking opgenomen van de verschillende erkenningsregelingen. Het ligt daarom voor de hand de nadere regelgeving betreffende de beide erkenningsregelingen in het kader van de invoering van het alcoholslotprogramma ook in deze ministeriële regeling op te nemen.
Bij het opzetten van het erkenningensysteem is gekozen voor een systeem van twee erkenningen, een voor de fabrikant (of diens vertegenwoordiger, verder te noemen: de erkenninghouder producent alcoholslot) en een voor de afzonderlijke erkenninghouder installateur alcoholslot. In de regeling worden de eisen uitgewerkt waaraan de aanvragers van de erkenningen moeten voldoen om een erkenning te krijgen, aan welke voorschriften zij zich vanaf het moment van erkenningverlening dienen te houden en op welke wijze het toezicht zal zijn geregeld.
De erkenninghouder producent alcoholslot kan ook een erkenning aanvragen als installateur alcoholslot en wel ten behoeve van een of meerdere mobiele installatie-eenheden die in verschillende werkplaatsen de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden kunnen verrichten. Dit kan een voordeel zijn voor noodsituaties, als bijvoorbeeld de erkenning van één bepaalde erkenninghouder installateur wordt ingetrokken.
Voor een verdere algemene toelichting wordt verwezen naar § 5.3.h.2 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma (verder te noemen: de wet). Bij de artikelsgewijze toelichting zal nader op de verschillende aspecten van de erkenningsregelingen worden ingegaan.
Periodiek dient een deelnemer aan het alcoholslotprogramma zijn alcoholslot te laten uitlezen door een erkenninghouder als bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet. De uitleesgegevens worden geregistreerd in het alcoholslotregister.
De registratie van de uitleesgegevens in het alcoholslotregister kan op verschillende wijzen plaatsvinden:
a. de uitgelezen gegevens worden direct in het alcoholslotregister opgenomen;
b. uitlezing vindt plaats via een registratie van de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132f, eerste lid, van de wet, waarbij de registratie zich in Nederland of binnen een andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland, bevindt;
c. uitlezing vindt plaats via een registratie van de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132f, eerste lid, van de wet, waarbij de registratie zich in een ander land dan in de onder b genoemde landen bevindt;
d. de uitlezing vindt plaats via een computer van de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet.
Besloten is de keuze hiervoor aan de betrokken erkenninghouder, bedoeld in artikel 132f, eerste lid, van de wet over te laten. In het onder a genoemde geval is er verder niets nodig: de gegevens uit het alcoholslot worden direct uit het alcoholslot via een beveiligde verbinding opgenomen in het alcoholslotregister. De eisen die hieraan worden gesteld, zijn vastgelegd in bijlage XII van de Regeling voertuigen.
In de overige gevallen zal een bewerkersovereenkomst moeten worden gesloten tussen de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132f, eerste lid, van de wet en de RDW, waarin eisen zijn opgenomen waaraan de registratie in die gevallen dient te voldoen en aan welke eisen de erkenninghouder producent alcoholslot overigens dient te voldoen en welke maatregelen hij dient te treffen in verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer aan het alcoholslotprogramma en de beveiliging van de te registreren gegevens. De RDW houdt toezicht op de naleving van de afspraken in deze bewerkersovereenkomst.
De precieze inhoud van zo'n bewerkersovereenkomst is dan afhankelijk van de keuze voor een van de mogelijkheden. Indien de producent kiest voor mogelijkheid b of c, volstaat het om zelf organisatorische en technische maatregelen te treffen. Indien de producent kiest voor mogelijkheid d, dan zullen ook organisatorische en technische maatregelen dienen te worden opgenomen die bij de erkende installateur moeten worden genomen en afspraken moeten worden gemaakt met de installateur alcoholslot over de naleving hiervan. De producent is in dit geval verantwoordelijk voor het opnemen van deze eisen in de in artikel 66c, eerste lid, bedoelde overeenkomst met de installateur (art 66c, tweede lid) en het houden van toezicht op de naleving.
Indien de producent kiest voor mogelijkheid c, dient hij aanvullend bewijs te overleggen dat de privacybescherming in het desbetreffende land voldoende is geborgd. Dit kan op drie manieren. In het geval dat de Europese Commissie het privacybeschermingsregime in het desbetreffende land als adequaat heeft beoordeeld, volstaat een verwijzing naar deze beoordeling. Indien uitlezing plaatsvindt via een registratie in de Verenigde Staten, dient de verantwoordelijke voor deze registratie te participeren in het Safe Harbor kader en dient de producent te verwijzen naar de publicatie van deze participatie. Indien een oordeel van de Europese Commissie niet beschikbaar is, dient een erkenninghouder als bedoeld in artikel 132f, eerste lid, van de wet een vergunning aan te vragen bij de Minister van Justitie.
De wijziging van de Regeling voertuigen bevat allereerst de noodzakelijke aanpassingen in verband met de eisen die worden gesteld aan de alcoholsloten en de daarbij behorende uitleesapparatuur, en in verband met de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een typegoedkeuring voor een alcoholslot te krijgen. Daarnaast zijn hiermee samenhangende aanpassingen opgenomen, zoals de eisen die aan het kalibratiegas voor alcoholsloten worden gesteld. Tenslotte zijn bepalingen opgenomen om de Dienst Wegverkeer (RDW) in de gelegenheid te stellen een technische dienst aan te wijzen om namens hem bepaalde voor goedkeuring noodzakelijke tests te verrichten. In de artikelsgewijze toelichting zal hier verder op worden ingegaan. Op een enkel algemeen punt is een korte nadere toelichting wenselijk. Op deze punten wordt hieronder ingegaan.
Binnen de Europese Unie is geen communautaire regeling vastgesteld met eisen waaraan alcoholsloten moeten voldoen. Daarom is in bijlage XII bij de Regeling voertuigen een opsomming opgenomen van de eisen die aan alcoholsloten gesteld worden. Daarbij moet worden opgemerkt dat deze eisen enkel gelden voor alcoholsloten die worden gebruikt in het kader van het alcoholslotprogramma. Het buiten dit programma gebruiken van alcoholsloten wordt hiermee niet gereguleerd. In de praktijk zal het gebruik van alcoholsloten vooralsnog vrijwel altijd binnen het alcoholslotprogramma plaatsvinden. Daarmee levert het huidige voorschrift mogelijk een beperking op van de tussenstaatse handel in de zin van artikel 28 van het EG-verdrag. Deze mogelijke beperking wordt evenwel gerechtvaardigd door de noodzakelijke waarborgen die samenhangen met het doel van het alcoholslotprogramma. Het is immers voor zowel de deelnemer als de verkeersveiligheid van groot belang dat het alcoholslot goed werkt, goed is ingebouwd en dat de gegevens die worden uitgelezen betrouwbaar zijn. Op basis van de gegevens uit het slot wordt immers bepaald of het programma wordt verlengd en of het rijbewijs van de betrokken deelnemer ongeldig wordt verklaard. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval indien uit de geregistreerde gegevens blijkt dat betrokkene buiten het alcoholslot om heeft geprobeerd het motorrijtuig te starten.
In de eisen die aan het alcoholslot worden gesteld is aansluiting gezocht bij NEN-EN 50436-1. Deze norm wordt eveneens gebruikt door Finland en Zweden. Met een enkele verwijzing naar deze NEN-norm kan evenwel niet worden volstaan. In deze norm wordt geen rekening gehouden met de specifieke eisen die het alcoholslotprogramma aan een alcoholslot stelt. Zo dient een alcoholslot in bepaalde gevallen aan te geven dat het slot vervroegd terug moet naar de erkenninghouder en is het in het alcoholslotprogramma, anders dan ingevolge NEN-EN 50436-1, onder omstandigheden mogelijk om gebruik te maken van draadloze alcoholsloten. De aard van het alcoholslotprogramma, als bestuurlijke maatregel die een opmaat kan zijn voor zwaardere maatregelen zoals de verlenging van het alcoholslotprogramma of de beëindiging van het alcoholslotprogramma en de ongeldigverklaring van het rijbewijs, maakt dat eveneens zwaardere eisen aan gegevensbescherming worden gesteld.
Anders dan Finland en Zweden kiest Nederland er voor om meerdere leveranciers op de markt toe te laten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van erkenninghouders die gerechtigd zijn zo’n slot in te bouwen. Ook dat maakt dat specifieke aanvullende eisen op NEN-EN 50436-1 nodig zijn. Een aantal van die aanvullende eisen is afgeleid van eisen uit NEN-EN 50346-2, ‘Alcoholsloten – beproevingsmethoden en prestatie-eisen – deel 2: apparaten met mondstuk voor algemeen preventief gebruik’.
Ten slotte wordt door middel van de aanvullende eisen op NEN-EN 50436-1 invulling gegeven aan de beoogde mate van bescherming van medeweggebruikers, in de zin van de mate van zekerheid waarmee wordt verhinderd dat bestuurders met het motorrijtuig waarin het alcoholslot is ingebouwd aan het verkeer deelnemen met een promillage dat ligt boven de wettelijk vastgestelde limiet van 0,2‰. Daarmee zijn de door Nederland aan het alcoholslot gestelde eisen noodzakelijk voor het gebruik van deze sloten in het alcoholslotprogramma en kan niet worden volstaan met een erkenning van alcoholsloten gebruikt in vergelijkbare programma’s in andere lidstaten.
De aanpassing van de Regeling voertuigen bevat technische eisen. De ontwerpregeling is dan ook op gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2010/166/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europese parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).
De aanpassing van de Regeling aanpassing voertuigen bevat erkenningsreglingen en dit betreft de vrijheid van dienstverlening. Daarom is de ontwerpregeling op 19 maart 2010 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2010/166/NL) ter voldoening aan de artikelen 15, zevende lid, en 39, vijfde lid, juncto 16 van richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europese parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEG L 376).
In het kader van de notificatie zijn door de Bondsrepubliek Duitsland twee vragen gesteld. De eerste vraag is of door de eis dat bij de aanvraag van een erkenning als producent alcoholslot de aanvrager moet beschikken over een landelijk dekkend netwerk niet zou kunnen leiden tot een niet toelaatbare handelsbelemmering voor buitenlandse ondernemingen. Deze vraag is ontkennend beantwoord. De eis geldt gelijkelijk voor buitenlandse firma's en voor Nederlandse. Ook een Nederlandse firma die zich op deze markt zou willen begeven, zal moeten zorgen voor zo'n landelijk dekkend netwerk. Overigens zal de potentiële erkenninghouder, ongeacht land van herkomst, zich te allen tijde tot de RDW kunnen wenden met verzoeken om informatie.
De tweede vraag was hoe wordt bereikt dat alcoholsloten die voldoen aan de norm EN 50436-1 in Nederland kunnen worden gebruikt voor het alcoholslotprogramma. De Nederlandse eisen zijn gebaseerd op genoemde EN-norm, maar bevatten daarnaast enkele aanvullende eisen die vooral liggen op terrein van de betrouwbaarheid van de gegevens en de overdracht van de gegevens uit de registratie-eenheid van het alcoholslot naar het alcoholslotregister. Dit is van belang in verband met de bescherming van de persoonlijke levensfeer van betrokkene, dat onbevoegden geen toegang kunnen hebben tot die gegevens, alsmede voor de betrouwbaarheid van die gegevens. Wellicht ten overvloede wordt erop gewezen dat Nederland in het CENELEC deze aanvullende eisen heeft ingebracht als een voorstel voor een wenselijke aanvulling op de genoemde EN-norm. Dit voorstel zal thans in dit kader worden bestudeerd.
Producenten die beschikken over een alcoholslot waarvan is vastgesteld door de daartoe bevoegde instantie dat dit voldoet aan genoemde EN-norm, behoeven alleen voor de aanvullende eisen te bewijzen dat hun alcoholslot voldoet aan de, aanvullende, Nederlandse eisen. Hier is geen onderscheid gemaakt tussen alcoholsloten van een buitenlandse onderneming of van een eventuele Nederlandse onderneming. Verder is in de regelgeving voorzien (artikel 132e, zesde lid, van de wet) in de mogelijkheid dat een aanvrager van een typegoedkeuring ook op andere wijze kan aantonen dat zijn alcoholslot aan de eisen voldoet.
Het toezicht op de naleving van de erkenningsregelingen is in handen van de RDW. De RDW zal voor dit toezicht aansluiting zoeken bij de reeds bestaande wijze van toezicht zoals deze gelden voor onder ander LPG inbouw en APK. Voor de afhandeling van eventuele klachten ten aan zien van de erkenninghouders zal de RDW gebruik maken van de bestaande procedure voor het behandelen van deze klachten. Klachten over hen zullen dus bij de RDW moeten worden ingediend. Mochten dit soort klachten toch bij het CBR worden ingediend, dan zal het CBR deze doorgeleiden naar de RDW.
Voor de burger is er geen sprake van administratieve lasten. Verwezen wordt naar hetgeen hierover is opgemerkt in § 9.1 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel alcoholslotprogramma.
Zoals reeds is aangegeven in § 9.2 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel alcoholslotprogramma zal er voor het bedrijfsleven sprake zijn van een geringe stijging van de administratieve lasten. Deze zijn al berekend in het kader van de voorbereiding van dat wetsvoorstel. De uitwerking zoals thans opgenomen in de ministeriële regeling leidt niet tot de noodzaak van aanpassing van die berekeningen. Derhalve wordt voor de berekening van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven verwezen naar § 9.2 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel alcoholslotprogramma.
In § 9.3 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel alcoholslotprogramma is reeds ingegaan op de effecten van het voorstel voor het bedrijfsleven. De uitwerking zoals thans opgenomen in de ministeriële regeling leidt niet tot de noodzaak van aanpassing van die berekeningen. Derhalve wordt voor de berekening van de effecten voor het bedrijfsleven verwezen naar § 9.3 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel alcoholslotprogramma.
Voor de opzet van de beide erkenningsregelingen is zo nauwkeurig mogelijk aansluiting gezocht bij de reeds bestaande erkenningsregelingen. De RDW is dan ook nauw betrokken geweest bij de opzet. Op deze wijze is bereikt dat de nieuwe regelgeving op een niet al te ingrijpende wijze kan worden ingepast.
De aanpassingen in de regelingen hebben in beginsel geen gevolgen voor het CBR. Wel zal het CBR op de hoogte moeten blijven welke alcoholsloten mogen worden ingebouwd en bij wie en waar betrokkene zich daarvoor kan melden. Van belang hiervoor zal de site van de RDW zijn. Het is de bedoeling dat de dienst hierop zal publiceren welke alcoholsloten zullen mogen worden ingebouwd in het kader van het alcoholslotprogramma en waar men voor de inbouw terecht kan. Op grond van de artikelen 132i, zesde lid, en 132n, zesde lid, van de wet stelt de RDW het CBR verder onverwijld in kennis van een schorsing of een intrekking van een erkenning. Zoals al eerder is aangegeven, zullen klachten over het functioneren van een erkenninghouder of zijn medewerker of medewerkers moeten worden ingediend bij de Dienst Wegverkeer als toezichthouder. Het is immers aan de toezichthouder en niet bijvoorbeeld aan het CBR om deze klachten te onderzoeken. Klachten die toch bij het CBR zullen binnenkomen, zullen door het CBR worden doorgeleid naar de RDW.
Verwezen wordt naar de eerste alinea van § 5 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel.
Er zijn geen gevolgen te verwachten voor de rechterlijke macht.
De RDW zal via de voor haar gebruikelijke kanalen aan de branche voorlichting geven omtrent het in werking treden van het alcoholslotprogramma. Daarbij zal worden gewezen op de mogelijkheid tot het aanvragen van typegoedkeuringen en van een erkenning om te kunnen participeren binnen dit programma.
In dit onderdeel zijn enkele aanvullingen opgenomen van de definitiebepaling. Verder zijn in verband met de invoering van het alcoholslotprogramma enkele definities gewijzigd.
De in dit onderdeel opgenomen artikelen betreffen de nadere uitwerking aan wie en wanneer een erkenning als bedoeld in artikel 132f, eerste lid, van de wet (de erkenning producent alcoholslot), respectievelijk een erkenning als bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet (de erkenning installateur alcoholslot) kan worden verleend. Ten aanzien van beide erkenningen geldt dat de aanvrager moet voldoen aan de voor die erkenning geldende eisen. Voor de erkenning als producent alcoholslot zijn die eisen opgenomen in de artikelen 66a tot en met 66g en voor de erkenning als installateur alcoholslot in de artikelen 66n tot en met 66r. Verwezen wordt verder naar de artikelsgewijze toelichting op deze artikelen.
Dit onderdeel beval in feite de kern van de nieuwe erkenningsregelingen. Beide hoofdstukken vallen uiteen in twee afdelingen. De eerste afdeling bevat telkens de eisen waaraan de aanvrager van de erkenning moet voldoen om de erkenning te krijgen. De tweede afdeling van elk hoofdstuk bevat vervolgens de voorschriften waaraan de erkenninghouder moet blijven houden om zijn erkenning te behouden.
Op het moment van de aanvraag moet de aanvrager beschikken over een alcoholslot van een type dat door de RDW is typegoedgekeurd of van een type waarvan is vastgesteld dat het aan de gestelde eisen voldoet en waarvoor een typegoedkeuring is aangevraagd of tegelijk met de erkenningsaanvraag wordt aangevraagd. Het verzoek om typegoedkeuring van een alcoholslot waarvan al wel is vastgesteld dat het aan de eisen voldoet, kan derhalve op zijn laatst worden gedaan tegelijk met de aanvraag voor een erkenning als producent alcoholslot.
Het stellen van de hierboven genoemde eis impliceert dat de aanvrager tevens moet beschikken over een productieproces van het alcoholslot dat is goedgekeurd overeenkomstig artikel 132e, eerste of vijfde lid, van de wet. Op grond van artikel 132e, eerste lid, van de wet is dit immers een eis waaraan moet zijn voldaan vóórdat een aanvraag voor een typegoedkeuring van een alcoholslot kan worden gedaan. Expliciete vermelding van de eis dat de aanvrager moet beschikken over een goedgekeurd productieproces is derhalve niet nodig.
Op grond van dit artikel dient de aanvrager, tenzij hij zelf de fabrikant is, te beschikken over een schriftelijk mandaat van de fabrikant dat hij namens hem gerechtigd is tot het aanvragen van de erkenning en, na het verlenen ervan, tot het uitvoeren van de uit die erkenning voortvloeiende werkzaamheden en activiteiten.
De aanvrager dient op grond van artikel 66c verder te beschikken over een landelijk dekkend netwerk van erkende installateurs. Met hen dient aantoonbaar een overeenkomst te zijn gesloten. Het netwerk dient te voldoen aan een aantal eisen op het gebied van de bereikbaarheid voor de burgers die een alcoholslot willen laten inbouwen. Zo zal een burger niet langer dan 60km moeten rijden om een alcoholslot te laten inbouwen of uitlezen en moet er tenminste één vaste werkplaats per provincie zijn.
In de met de installateurs gesloten overeenkomst dient in ieder geval aandacht te zijn besteed aan maatregelen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer aan het alcoholslotprogramma en de betrouwbaarheid en de beveiliging van de te registreren gegevens. De erkenninghouder producent alcoholslot is verantwoordelijk voor de naleving hiervan door de installateurs. Op grond van de artikelen82a en 82b, tweede lid, houdt de RDW op deze naleving toezicht.
De eisen in het eerste en tweede lid betreffen het beschikken over een kwaliteitssysteem om te borgen dat aan de erkenningseisen en de erkenningsvoorschriften wordt voldaan en voldaan blijft worden. In het in het tweede lid bedoelde schriftelijke stuk is vastgelegd wie voor dit kwaliteitssysteem verantwoordelijk is.
Alcoholsloten kennen in zijn algemeenheid een levensduur die langer is dan de twee jaar die het alcoholslotprogramma in beginsel duurt. Dat betekent dat een alcoholslot in beginsel meerdere malen zou kunnen worden gebruikt. In verband hiermee voorziet artikel 132e, tweede lid, van de wet in de verplichting voor de producent om een gebruikt alcoholslot na uitbouw terug te nemen en te reviseren alvorens het weer wordt vrijgegeven voor inbouw. In verband hiermee stelt artikel 66d, derde lid, de eis dat de aanvrager beschikt over een adequaat systeem om eerder gebruikte alcoholsloten te controleren en waar nodig te herstellen, alvorens deze weer worden vrijgegeven voor inbouw.
Op grond van artikel 66e dient de aanvrager te zorgen voor opleiding en voorlichting en periodieke bijscholing ten behoeve van de erkenninghouder installateur alcoholslot en diens medewerkers. Op grond van het eerste lid moet de aanvrager ervoor zorgen dat de erkenninghouder installateur alcoholslot en de door deze aangewezen medewerkers goed zijn opgeleid en regelmatig worden bijgeschoold. De opleiding en bijscholing dienen alle aspecten te omvatten die te maken hebben met of voortvloeien uit de werkzaamheden uit artikel 132k, eerste lid, van de wet. Dit betekent dat de aanvrager een systeem van scholing en bijscholing zal moeten ontwikkelen om hieraan uitvoering te kunnen geven. Eveneens zal hij ervoor moeten zorgen dat zijn cursussen periodiek worden geactualiseerd.
Op grond van het tweede lid wordt een bewijs, alsmede een gewaarmerkte kopie hiervan, verstrekt, zodat kan worden aangetoond dat de bedoelde cursus met goed gevolg is afgerond. De gewaarmerkte kopie zal de erkenninghouder installateur alcoholslot of zijn medewerker moeten overleggen aan de RDW in verband met de aanmelding op grond van artikel 66r, tweede lid.
In het derde lid is de (mede)verantwoordelijkheid van de aanvrager neergelegd voor een deugdelijke voorlichting aan de personen aan wie deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd en die een alcoholslot hebben laten inbouwen. Hoewel het de erkenninghouder installateur alcoholslot is, of een van zijn medewerkers, die uiteindelijk de voorlichting aan de betrokken deelnemer zal geven, geschiedt dat wel aan de hand van materiaal dat de erkenninghouder producent alcoholslot heeft opgesteld en ter beschikking heeft gesteld. De erkenninghouder producent alcoholslot zal dan ook telkens moeten contoleren of dat materiaal nog wel up to date is en of hiermee de vereiste voorlichting adequaat kan worden gegeven. Hierbij zou de erkenninghouder installateur alcoholslot behulpzaam kunnen zijn. Hij is immers degene die feitelijk van dit materiaal gebruik maakt en ziet hoe de deelnemers aan het alcoholslotprogramma hierop reageren of tot welke vragen het materiaal aanleiding geeft. Deze ervaringen kunnen worden benut bij de actualisering van het materiaal of aanleiding geven tot verbetering, verduidelijking of aanvulling.
Het vierde lid voorziet in de aanwezigheid van een helpdesk met een tweeledige functie. Allereerst zal deze vragen van de deelnemers aan het alcoholslotprogramma moeten kunnen beantwoorden, een en ander uiteraard voor zover deze op het terrein van de erkenninghouder liggen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om vragen als: kan ik het alcoholslot laten uitlezen bij een andere installateur dan waar het is ingebouwd? Hoe vaak moet een alcoholslot worden gekalibreerd? Kan ik een betalingsregeling treffen? Ik ga met de auto met vakantie naar het buitenland. Maar net in mijn vakantie moet ik het alcoholslot laten uitlezen. Wat moet ik doen? Waar kan ik meer mondstukjes verkrijgen? Omdat motorrijtuigen met een alcoholslot gedurende zeven dagen per week en 24 uur per dag zullen kunnen worden gebruikt, en de meeste vragen tijdens het gebruik zullen opkomen, ligt het voor de hand de eis te stellen dat de burger die vragen ook gedurende zeven dagen per week en 24 uur per dag zal moeten kunnen stellen. Dit houdt overigens niet zonder meer in dat elk verzoek ook op elk gewenst tijdstip zal kunnen en moeten worden uitgevoerd: een vraag wanneer een alcoholslot kan worden uitgelezen zou dan bijvoorbeeld wel te allen tijde moeten kunnen beantwoord (namelijk maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur), maar aan een verzoek om een alcoholslot in nachtelijke uren te laten uitlezen, behoeft dan niet te worden voldaan. Verder betekent dit niet dat de helpdesk ook 24 uur per dag bemenst moet zijn. De erkenninghouder producent alcoholslot mag voor de helpdesk alle middelen inzetten die daarvoor gebruikelijk zijn.
Aan de andere kant zal de helpdesk moeten kunnen ingaan op vragen van erkenninghouders installateur alcoholslot en hun medewerkers. Het zal dan bijvoorbeeld kunnen gaan om vragen als: ik ben een bepaald probleem tegen gekomen; kan ik dat zelf verhelpen?
Wil een erkenninghouder installateur alcoholslot op een goede en juiste wijze zijn taken kunnen uitvoeren, dan zal hij niet alleen moeten zijn opgeleid, maar dan zal hij daarnaast ook van de erkenninghouder producent alcoholslot de beschikking moeten krijgen over de daarvoor vereiste middelen in de breedste betekenis van het woord. Het gaat hier niet alleen om concrete gereedschappen, apparatuur en software en updates, maar ook om de benodigde voorschriften, specificaties, documentatie werkplaatshandboeken en instructies. De aanvrager van de erkenning producent alcoholslot zal dus niet alleen deze middelen moeten ontwikkelen en actualiseren, maar die middelen, alsmede de periodieke actualisaties daarvan, ook ter beschikking moeten stellen aan de erkenninghouders installateur alcoholslot. Tevens moet hierbij worden gedacht aan leenapparatuur die nodig kan zijn als de reguliere apparatuur een update zou moeten ondergaan. Artikel 66f, eerste lid, voorziet hierin.
In het tweede lid is opgenomen dat de aanvrager een bewerkersovereenkomst met de RDW moet hebben afgesloten, indien de vastlegging van de gegevens uit het alcoholslot in het alcoholslotregister plaatsvindt via een registratie die in beheer is bij de aanvrager.
In het derde lid is bepaald dat de aanvrager ervoor moet zorgdragen dat de uit het alcoholslot uit te lezen gegevens door middel van een beveiligd uitvoerbestand dat is gegenereerd overeenkomstig een door de RDW vastgestelde structuurdefinitie op een door de RDW geaccepteerde wijze worden overgebracht naar het alcoholslotregister.
In het vierde lid is bepaald dat de aanvrager moet beschikken over procedures om onverwijld te kunnen reageren op aanvragen om een overbruggingscode voor onderhoud (de code, bedoeld in artikel 4 van bijlage XII bij de Regeling voertuigen) ter beschikking te stellen. Bij het beschikbaar stellen van die code (en dat kan alleen aan degene die het onderhoud gaat verrichten, niet aan de deelnemer die wel die code moet aanvragen), moet tevens informatie worden verschaft over de wijze waarop die code, die maximaal acht uur geldig is, voortijdig kan worden beëindigd. De procedure moet tevens voorzien in maatregelen om oneigenlijk gebruik van de overbruggingscode tegen te gaan.
Artikel 66g tenslotte stelt als eis dat de aanvrager beschikt over procedures voor het geval de erkenning van een bepaalde erkenninghouder installateur alcoholslot wordt ingetrokken of voor het geval zijn eigen erkenning wordt ingetrokken. In dit laatste geval worden meteen ook de erkenningen van de installateurs alcoholslot ingetrokken. Dat betekent dat nieuwe alcoholsloten niet meer zullen kunnen worden ingebouwd. Maar de noodprocedures zullen erin moeten voorzien dat alle noodzakelijke middelen, bedoeld in artikel 66f, eerste lid, beschikbaar zijn voor en ter beschikking worden gesteld aan de RDW en aan de door deze dienst aangewezen instantie of instanties ten behoeve van het uitlezen en onderhouden en uiteindelijk uitbouwen van de reeds ingebouwde alcoholsloten.
Op grond van artikel 132f, derde lid, van de wet kunnen aan de erkenning voorschriften worden opgenomen. In deze artikelen zijn deze voorschriften opgenomen waaraan de erkenninghouder moet blijven voldoen om zijn erkenning te behouden. De voorschriften betreffen de administratieve organisatie, de jaarlijkse controle van de apparatuur en bijbehorende software en het doorgeven van wijzigingen, bijvoorbeeld in de bedrijfsvoering, aan de RDW. Zoveel mogelijk is aansluiting gezocht bij vergelijkbare voorschriften bij andere erkenningen, zij het dat op onderdelen de voorschriften zijn toegespitst op de specifieke omstandigheden.
Alvorens een aanvraag kan worden ingediend voor een erkenning als installateur alcoholslot, zal betrokkene een contract moeten hebben gesloten met een erkenninghouder producent alcoholslot, dan wel met de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een aanvraag daartoe heeft ingediend bij de RDW. Deze laatste eis maakt het in de aanloopfase, als er nog geen erkenninghouders producent alcoholslot zijn, mogelijk toch een erkenning te kunnen aanvragen als erkenninghouder installateur alcoholslot.
De regeling heeft in zijn algemeenheid ten doel zorg te dragen dat de kwaliteit en integriteit betreffende de behandeling van gegevens en de werkzaamheden voortvloeiend uit het alcoholslotprogramma zorgvuldig worden uitgevoerd. De erkenninghouder wordt daarom opgelegd dat hij een kwaliteitssysteem moet invoeren, waarin wordt vastgelegd wie welke verantwoordelijkheden heeft betreffende het op peil houden van onder andere de werkplaats, de apparatuur en de documentatie van de fabrikant.
In dit artikel zijn de eisen omschreven die worden gesteld aan de werkplaats. Bij de eisen voor de werkplaats is aangesloten bij eisen voor andere erkenningsregelingen.
Hoewel niet als eis omschreven, is het wel de bedoeling dat in de werkplaats een ruimte is waar de erkenninghouder installateur alcoholslot voorlichting kan geven over zaken betreffende het alcoholslot en het gebruik ervan. Te denken valt aan een mogelijkheid om toelichting te geven en een instructiefilmpje te laten zien en vragen te beantwoorden. De erkenninghouder installateur alcoholslot zal hierbij gebruik maken van instructie- en informatiemateriaal dat hem ter beschikking is gesteld door de erkenninghouder producent alcoholslot.
In dit artikel is vastgelegd dat de erkenninghouder installateur alcoholslot moet beschikken over alle vereiste middelen, in de meest recente versie, om zijn taken op grond van artikel 132k, eerste lid, van de wet goed te kunnen uitvoeren. Hierbij moet dus bijvoorbeeld worden gedacht aan de relevante regelgeving, werkplaatshandboeken, benodigde apparatuur, gereedschappen en software. Het materiaal dient jaarlijks door de erkenninghouder producent alcoholslot te worden gecontroleerd en het bewijs van deze controle dient aanwezig te zijn in de werkplaats.
Ter voorkoming van onregelmatigheden aan het alcoholslot zal de erkenninghouder installateur alcoholslot verzegelmateriaal en -gereedschap nodig hebben. Deze materialen worden voorgeschreven door de erkenninghouder producent alcoholslot. De installateur zal dit verzegelmateriaal en gereedschap dusdanig beheren dat dit niet kan worden gebruikt door derden.
Niet elk personeelslid van de erkenninghouder installateur alcoholslot mag zomaar alcoholsloten inbouwen. Hij dient door de erkenninghouder te zijn aangewezen en hij moet met goed gevolg een door de erkenninghouder producent alcoholslot georganiseerde cursus hebben gevolgd. Een bewijs hiervan dient in de werkplaats aanwezig te zijn. Bovendien moet de betrokkene zijn aangemeld bij de RDW en van de RDW de bevoegdheid hebben verkregen om de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet te mogen uitvoeren. Bij de aanmelding bij de RDW dient betrokkene de gewaarmerkte kopie, bedoeld in artikel 66e, tweede lid, over te leggen.
Het is niet voldoende dat eenmaal een cursus is gevolgd. De betrokkenen dienen hun kennis actueel te houden. Dit doen zij door ten minste een maal per twee jaar door de erkenninghouder producent alcoholslot georganiseerde bijscholingscursussen te volgen. In het kader van het toezicht wordt gecontroleerd of het personeel de juiste bijscholingscursussen heeft gevolgd.
Deze artikelen betreffen enkele algemene erkenningsvoorschriften: de erkenninghouder voldoet voortdurend aan de gestelde eisen en voorschriften, houdt het kwaliteitssysteem, bedoeld in artikel 66o, eerste lid, in stand, neemt bij de uitvoering van zijn werkzaamheden het in het kader van het alcoholslotprogramma bij of krachtens de wet bepaalde in acht en voert de werkzaamheden uitsluitend uit in de werkplaats die in de erkenning is vermeld. Dit is niet anders voor de erkenninghouder installateur alcoholslot die gebruik maakt van de erkenning als mobiele installatie-eenheid. Tevens is bepaald dat aan de binnenkant van de werkplaats zichtbaar is, op een door de RDW vastgestelde wijze, dat de erkenning is verleend.
Artikel 66u bepaalt dat alleen daartoe bevoegde personen de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet mogen uitvoeren. Deze personen moeten overeenkomstig artikel 66r zijn aangemeld bij de RDW en van de dienst de bevoegdheid hebben verkregen tot het uitvoeren van de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden. Wijzigingen en aanvullingen moeten onverwijld worden doorgegeven aan de RDW. Als minimale aanwezigheidseis is gesteld dat gedurende de openstelling van de werkplaats te allen tijde ten minste één persoon aanwezig moet zijn die bevoegd is tot uitvoeren van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet.
In artikel 66v is een geheimhoudingsplicht opgenomen voor de erkenninghouder installateur alcoholslot of zijn medewerkers. De beveiligingen van het alcoholslot, de uitleesapparatuur en de verbinding met het alcoholslotregister zullen evenwel zodanig zijn dat het niet mogelijk is dat de erkenninghouder installateur alcoholslot of zijn medewerkers kennis zullen nemen van gegevens uit het alcoholslot of uit het alcoholslotregister.
De erkenninghouder installateur alcoholslot die gebruik maakt van de erkenning als mobiele installatie-eenheid is ervoor verantwoordelijk dat de inrichting waar hij voor zijn werkzaamheden gebruik van maakt, voldoet aan de eisen die op grond van artikel 66p aan een werkplaats worden gesteld, met dien verstande dat de afsluitbare voorziening voor het opbergen van waardepapieren ook in de mobiele installatie-eenheid mag zijn aangebracht.
De erkenninghouder dient te allen tijde de verleende erkenning, met daarin opgenomen de bevoegdheden die aan de erkenning zijn verbonden, in de werkplaats aanwezig te hebben en desgevraagd te tonen aan de klanten. Voor de erkenninghouder installateur alcoholslot die gebruik maakt van de erkenning als mobiele installatie-eenheid geldt dat hij die beschikking te allen tijde bij zich moeten hebben. Ook hij moet deze desgevraagd kunnen laten zien aan de klanten.
Op grond van dit artikel moet de erkenninghouder installateur alcoholslot ervoor zorgen dat de voor zijn werkzaamheden vereiste apparatuur, verzegelinrichting en toegangscodes niet toegankelijk zijn voor onbevoegden.
De erkenninghouder installateur alcoholslot zal ervoor moeten zorgen dat de personen die belast zijn met het uitvoeren van de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden te allen tijde kunnen beschikken over alles wat zij voor die werkzaamheden nodig hebben, en wel in de meest actuele vorm. Actualisaties dienen daarom onverwijld ter beschikking te worden gesteld door de erkenninghouder.
Verder wordt in het tweede lid van dit artikel aangegeven dat de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden op maandag tot en met vrijdag tussen 08.30 en 17.00 uur moeten kunnen worden uitgevoerd.
Na elke inbouw moet de installateur alcoholslot of zijn medewerker op behoorlijke wijze de betrokken deelnemer moeten instrueren over het alcoholslot en het gebruik ervan. Hiertoe zal in ieder geval uitleg moeten worden gegeven over de inbouw, het functioneren en het gebruik van en het omgaan met het alcoholslot. Bovendien zal hierover ook schriftelijke informatie moeten worden verstrekt zodat de deelnemer aan het alcoholslotprogramma alles thuis nog eens rustig kan lezen. De installateur alcoholslot zal hiervan gebruik maken van instructie- en informatiemateriaal dat door de erkenninghouder producent alcoholslot is vervaardigd en ter beschikking gesteld (zie ook artikelsgewijze toelichting op artikel 66e, derde lid).
Tenslotte wordt geregeld dat de erkenninghouder installateur alcoholslot de betrokken deelnemer een verklaring van een door de RDW vastgesteld model ter ondertekening aanbiedt dat hij instructie heeft ontvangen over de werking en het gebruik van het alcoholslot.
De erkenninghouder installateur alcoholslot moet zorgen voor een doelmatige en deugdelijke administratie waardoor in voldoende mate inzicht kan worden geboden in de werkzaamheden betreffende het alcoholslot. Bij administratie moet in ieder geval worden gedacht aan de uitleesrapporten en de steekproefcontrolerapporten. Tevens is in verband met privacyeisen de eis opgenomen dat na het verstrijken van de bewaartermijn de verwijderde gegevens op een verantwoorde wijze worden vernietigd.
In deze artikelen zijn de voorschriften betreffende het doorgeven van wijzigingen, bijvoorbeeld in de bedrijfsvoering, aan de Dienst Wegverkeer. Zoveel mogelijk is aansluiting gezocht bij vergelijkbare voorschriften bij andere erkenningen, zij het dat op onderdelen de voorschriften zijn toegespitst op de specifieke omstandigheden.
Voordat het alcoholslot kan worden gekalibreerd en eventueel gejusteerd, uitgelezen of onderhouden, zal het aan een visuele controle moeten worden onderworpen. Dit wordt geregeld in de artikelen 66ff, 66mm respectievelijk 66pp. Als alles er goed uit ziet, kan worden overgegaan tot kalibratie en zonodig justering, uitlezing of onderhoud. Indien evenwel een of meer van de in artikel 66ff, tweede lid, genoemde onregelmatigheden zijn geconstateerd door de erkenninghouder installateur alcoholslot of de daartoe bevoegde medewerker, moet deze hiervan melding maken bij de RDW. Bij deze onregelmatigheden kan het gaan om onregelmatigheden met betrekking tot de behuizing (bijvoorbeeld beschadiging of een verbroken verzegeling), de bedrading (bijvoorbeeld doorgeknipt of een verbroken verzegeling) of de software van het alcoholslot (het starten van het alcoholslot gaat niet op de juiste wijze) of met de contactpunten (er is bijvoorbeeld ongeautoriseerd een andere handset geïnstalleerd). Op grond van artikel 77a zal dan binnen 90 minuten na de melding door de erkenninghouder installateur alcoholslot aan de RDW het motortuig aan een nader onderzoek moeten worden onderworpen. Van de bevindingen maakt de toezichthouder van de RDW rapport op. Als deze constateert dat zich een of meer van de in artikel 66ff, tweede lid, genoemde onregelmatigheden heeft voorgedaan, meldt hij dat in het alcoholslotregister en maakt hij een rapport op en zendt hij desgevraagd het rapport naar het CBR. Indien het constateringen betreft die op grond van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 worden aangemerkt als het niet meewerken aan het alcoholslotprogramma, zal het CBR vervolgens op basis van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 besluiten tot beëindiging van het alcoholslotprogramma en ongeldigverklaring van het rijbewijs.
In de artikelen 66gg en 46hh zijn de voorschriften opgenomen betreffende het kalibreren en justeren van het alcoholslot.
Aangegeven wordt in welke gevallen kalibratie dient te geschieden, dat daar een speciale kalibratie-inrichting voor wordt gebruikt, alsmede gecertificeerd kalibratiegas en onder welke voorwaarden het gecertificeerde kalibratiegas moet worden bewaard. De eisen waaraan dit kalibratiegas moet voldoen en de wijze waarop certificering hiervan plaatsvindt zal zijn opgenomen in hoofdstuk 8, § 9.5a, artikel 8.4.89a, van de Regeling voertuigen. Voor de verdere toelichting op de kalibratiegassen en certificering wordt dan ook verwezen naar artikel 8.4.89a en de toelichting op dat artikel.
Deze artikelen bevatten de voorschriften die specifiek de inbouw van het alcoholslot betreffen. Zo zal, uiteraard, alleen een op grond van artikel 132e van de wet goedgekeurd alcoholslot mogen worden ingebouwd en mag alleen zo'n alcoholslot worden ingebouwd in een motorrijtuig waarin nog geen ander alcoholslot is ingebouwd. Dit laatste betekent dat er in het motorrijtuig geen ander alcoholslot als bedoeld in artikel 132e van de wet mag zijn ingebouwd, maar dat er zich ook geen ander, vrijwillig ingebouwd, alcoholslot in het desbetreffende motorrijtuig mag bevinden. Gaat het om een motorrijtuig waarin zo'n vrijwillig ingebouwd alcoholslot aanwezig is, dan zal dat eerst moeten worden uitgebouwd. In die gevallen waarin complete uitbouw niet mogelijk is, moeten de visuele delen van het alcoholslot zijn verwijderd en het ingebouwde alcoholslot onklaar zijn gemaakt. Hiermee hebben zij geen invloed meer op het gebruik van het verplichte alcoholslot. Bij het inbouwen neemt de erkenninghouder installateur alcoholslot of zijn daartoe bevoegde medewerker de voor de inbouw door de producent of importeur van het alcoholslot verstrekte installatie-instructies in acht. Inbouw geschiedt verder met de instrumenten en apparatuur die daarvoor beschikbaar zijn gesteld en met gebruikmaking van de daarvoor beschikbaar gestelde software. Nadat het alcoholslot is gekalibreerd overeenkomstig artikel 66gg, eerste lid, onderdeel a, wordt het verzegeld overeenkomstig de daarvoor geldende verzegelvoorschriften.
Deze artikelen betreffen de voorschriften betreffende het periodiek uitlezen van het alcoholslot. Voordat het alcoholslot wordt uitgelezen, vindt eerst een visuele controle plaats van het alcoholslot (zie hiervoor de artikelsgewijze toelichting bij de artikelen 66ff, 66mm, 66pp en 77a) en wordt het overeenkomstig artikel 66gg, eerste lid, onderdeel b, gekalibreerd en zo nodig overeenkomstig artikel 66hh gejusteerd. Daarna vindt uitlezing plaats op de wijze zoals door de producent voorgeschreven en met gebruik van de typegoedgekeurde uitleesapparatuur. Deze wordt verbonden met de apparatuur van de RDW. Nadat de betrokken erkenninghouder installateur alcoholslot of diens daartoe bevoegde medewerker zich overeenkomstig artikel 66ss heeft geïdentificeerd en geauthenticiteerd, kan het alcoholslot worden uitgelezen. Nadat de uitlezing is voltooid en het systeem een bericht heeft teruggestuurd dat de uitgelezen gegevens in goede orde zijn verwerkt in het alcoholslotregister, wist de erkenninghouder installateur alcoholslot de gegevens uit het alcoholslot. Als een steekproef als bedoeld in artikel 76 wordt uitgevoerd, kunnen de gegevens pas na het afronden van die steekproef worden gewist. Aan de deelnemer wordt een bewijs overhandigd waaruit blijkt dat de uitlezing op juiste wijze heeft plaatsgevonden.
Zeker nu deelname aan het alcoholslotprogramma kan worden verlengd totdat de betrokken persoon heeft geleerd het onderscheid te maken tussen het rijden onder invloed van alcohol en het besturen van een motorrijtuig, zou het kunnen voorkomen dat onderhoud aan het alcoholslot nodig is. De erkenninghouder installateur alcoholslot zal uitsluitend die onderhoudswerkzaamheden mogen verrichten die in het werkplaatshandboek zijn vermeld. Dit onderhoud zal moeten worden verricht overeenkomstig de instructies van de producent. Deze kunnen inhouden dat het alcoholslot moet worden uitgebouwd en een nieuw alcoholslot moet worden ingebouwd.
Dit artikel bevat de voorschriften verbonden aan de uitbouw van het alcoholslot. Uitbouw kan plaatsvinden om verschillende redenen. Allereerst kan dat plaatsvinden, omdat de betrokken rijbewijshouder heeft geleerd een scheiding aan te brengen tussen het besturen van een motorrijtuig en het gebruik van alcohol. Het alcoholslotprogramma is daarmee beëindigd. Uitbouw kan ook plaatsvinden, omdat de betrokken rijbewijshouder zich niet aan de spelregels heeft gehouden – hij heeft bijvoorbeeld tijdens het alcoholslotprogramma een proces-verbaal gekregen wegens het rijden onder invloed, of hij heeft niet, niet tijdig of niet op de voorgeschreven de verschuldigde kosten betaald. Het CBR zal dan het alcoholslotprogramma hebben beëindigd en zijn rijbewijs ongeldig hebben verklaard. Uitbouw zou ook mogelijk kunnen zijn, omdat het motorrijtuig waarin het is ingebouwd, is verkocht of eventueel bij een ongeluk betrokken is geraakt. Uitbouw in al deze gevallen vindt plaats overeenkomstig de instructies van de fabrikant. Tenslotte zal ook de toezichthouder op grond van artikel 76, vierde lid, opdracht kunnen geven tot vervanging van het alcoholslot als er onregelmatigheden aan het alcoholslot zijn geconstateerd die nader onderzoek van het alcoholslot vergen.
Van elke werkzaamheid als bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet zal de betrokken erkenninghouder installateur alcoholslot of de daartoe bevoegde medewerker melding moeten maken in het alcoholslotregister. Hij beschikt daartoe allereerst over een systeem van datacommunicatie, bestaande uit een computer of terminal met een modem, geschikt voor de toegangsstructuur van door de Dienst Wegverkeer geaccepteerde netwerken (zie artikel 66p, vierde lid). Vervolgens dient de betrokkene zich te identificeren en te authenticiteren. Dit doet hij op de in artikel 66ss voorgeschreven wijze. In aanvulling hierop meldt hij de overige op deze werkzaamheid betrekking hebbende gegevens. In geval van inbouw, kalibratie, onderhoud of uitbouw meldt hij de voor de desbetreffende activiteit te registreren gegevens in het alcoholslotregister. In geval van uitlezing van het alcoholslot gaat de erkenninghouder installateur of de daartoe bevoegde medewerker over tot uitlezing van het alcoholslot en meldt aanvullend de voor de desbetreffende activiteit te registreren gegevens in het alcoholslotregister.
Hoofdstuk 5 van de Regeling aanpassing voertuigen voorziet in het toezicht van de Dienst Wegverkeer op de verschillende erkenninghouders. Het ligt daarom voor de hand om de regeling van het toezicht op de erkenninghouders producent alcoholslot en installateur alcoholslot in dit hoofdstuk op te nemen en zoveel mogelijk bij die bepalingen aan te sluiten. De onderdelen D tot en met G bevatten enkele aanpassingen van de algemene toezichtsbepalingen.
In de onderdelen H tot en met R zijn de aanpassingen opgenomen voor het toezicht op de erkenninghouder installateur alcoholslot. Voor deze toezichtsbepalingen is aansluiting gezocht bij de toezichtsbepalingen voor de erkenninghouders LPG en snelheidsbegrenzer.
De in onderdeel D voorgestelde wijziging van artikel 67 maakt het mogelijk dat de RDW in het kader van het toezicht ook voor de erkenninghouder installateur alcoholslot een systeem van bonus- en maluspunten kan vaststellen. Dit systeem maakt het de toezichthouder mogelijk een juiste weging aan te brengen bij het constateren van een gebrek in relatie tot het opleggen van een sanctie. Het toepassen van een dergelijk systeem sluit aan bij reeds bestaande toezichtsystemen als bijvoorbeeld de APK.
De tweede wijziging van artikel 67 bepaalt in welke gevallen de RDW terstond de procedure begint om tot intrekking van de erkenning over te gaan. Dit is het geval als de erkenninghouder zich niet blijkt te houden aan de wezenlijke erkenningsvoorschriften. Voor de erkenninghouder installateur alcoholslot gaat het dan om de voorschriften betreffende de kalibratie en justering, het inbouwen, het uitlezen, het onderhouden, het uitbouwen en het registreren van gegevens in het alcoholslotregister.
De in dit onderdeel opgenomen wijziging van artikel 69 strekt ertoe om ook ten aanzien van de beide erkenningsregelingen alcoholslot te bepalen dat in het kader van het toezicht medewerking moet worden verleend aan de toezichthoudende functionarissen van de RDW en wat daar in ieder geval onder moet worden verstaan.
Op grond van de in dit onderdeel opgenomen aanpassing van artikel 70 wordt aangegeven welke voorschriften voor het toezicht op de erkenningen alcoholslot van toepassing zijn. Voor het toezicht op de erkenninghouder installateur alcoholslot gaat het om de in afdeling 2 van hoofdstuk 5 opgenomen bepalingen. Voor het toezicht op de erkenninghouder producent alcoholslot gaat het om de in afdeling 4 van hoofdstuk 5 opgenomen bepalingen.
De in dit onderdeel opgenomen wijziging van artikel 71 betreft een technische aanpassing aan het feit dat dit artikel ook van toepassing is op steekproeven in het kader van de erkenningsregeling installateur alcoholslot.
De in deze onderdelen opgenomen wijzigingen hebben tot doel de bepalingen over het toezicht op de erkenning LPG en snelheidsbegrenzer ook te laten gelden voor het toezicht op de erkenninghouder installateur alcoholslot. Het betreft derhalve aanpassingen van vooral technische aard.
Bij constatering van onregelmatigheden aan het alcoholslot kan het noodzakelijk zijn dit alcoholslot door de fabrikant of een door de RDW aangewezen technische dienst te laten onderzoeken. Om invulling te geven aan deze noodzaak bevat het vierde lid van artikel 76 de bevoegdheid voor de toezichthouder om de installateur de opdracht te geven tot uitbouw van het desbetreffende alcoholslot (en inbouw van een nieuw alcoholslot).
Het toezicht zal zich, in die gevallen waarin sprake is van een bewerkersovereenkomst, op grond van het in onderdeel O opgenomen artikel 77, derde lid, ook uitstrekken tot het toezicht op de naleving van de in de bewerkersovereenkomst vastgelegde afspraken over de te treffen maatregelen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer aan het alcoholslotprogramma en de betrouwbaarheid en beveiliging van de te registreren gegevens. Ook zal het toezicht zich kunnen uitstrekken tot de naleving van de eisen, indien de vastlegging van de gegevens in het alcoholslotregister geschiedt via een registratie die onder de verantwoordelijkheid van de erkenninghouder installateur alcoholslot valt. In onderdeel R is bepaald dat controle hierop tenminste eenmaal per jaar plaatsvindt.
Dit onderdeel voorziet in de invoering van een nieuwe afdeling 4 over het toezicht op de erkenning producent alcoholslot. De hierin opgenomen bepalingen zijn vergelijkbaar met de toezichtsbepalingen betreffende de erkenninghouder installateur alcoholslot.
In de voertuigregelgeving wordt op een aantal plaatsen verwezen naar internationale normen. In deze bepaling is de definitie opgenomen van de verschillende normen.
In artikel 132e van de wet is de mogelijkheid opgenomen dat de RDW voor bepaalde voor de typegoedkeuring benodigde tests een technische dienst inschakelt. In deze nieuwe afdeling van hoofdstuk 1 zijn de bepalingen opgenomen, aan welke eisen een technische dienst moet voldoen (artikel 1.5) en waar de aanvraag moet worden ingediend en welke bepalingen van toepassing zijn op de aanwijzing als technische dienst. Hoewel de eisen opgenomen in bijlage V, aanhangsel 2, bij richtlijn 2007/46/EG niet van toepassing zijn op een technische dienst die wordt aangewezen voor het verrichten van nader te bepalen tests in het kader van de typegoedkeuring van alcoholsloten, is ook hier bij deze eisen aangesloten (artikel 1.6). Verder is bepaald dat de RDW toezicht houdt op de technische dienst en hoe vaak minimaal een aangewezen technische dienst wordt gecontroleerd (artikel 1.7). In de artikelen 1.8 en 1.9 is aangegeven in welke gevallen een aanwijzing kan worden geschorst, respectievelijk wanneer een aanwijzing wordt ingetrokken.
De bepalingen betreffende de typegoedkeuring van alcoholsloten zijn zoveel mogelijk ingepast in de structuur van deze regeling. Met het oog hierop zijn enkele opschriften aangepast en enkele artikelen aangevuld.
Op de goedkeuring van het productieproces van bijvoorbeeld voertuigonderdelen is bijlage X van richtlijn 2007/46/EG van toepassing. Hoewel deze bijlage bij die richtlijn niet van toepassing is op alcoholsloten, is er om pragmatische redenen voor gekozen voor het goedkeuringsproces van alcoholsloten zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de in die bijlage opgenomen procedure. Het onderhavige onderdeel voorziet hierin, met dien verstande dat afwijkingen ten opzichte van die bijlage worden aangegeven.
In het in dit onderdeel opgenomen artikel 3.23a is bepaald waar de aanvraag voor een typegoedkeuring van een alcoholslot of voor een goedkeuring van het productieproces van een alcoholslot moet worden ingediend. Bij de aanvraag dienen documenten te worden bijgevoegd, waaruit blijkt dat aan de eisen voor het alcoholslot respectievelijk de eisen voor het goedkeuringsproces wordt voldaan. Deze verklaringen kunnen afkomstig te zijn van de RDW of van een onafhankelijke, door de RDW geaccepteerde, technische dienst. In de tekst is ruimte gelaten voor de mogelijkheid dat meerdere verklaringen worden bijgevoegd. Daarmee wordt voorkomen dat buitenlandse fabrikanten, die voor het gebruik van een alcoholslot in een ander land reeds een verklaring hebben waaruit blijkt dat het slot voldoet aan NEN-EN 50436-1, gedwongen zijn het slot in zijn geheel opnieuw te laten keuren. Naast deze verklaring kan dan worden volstaan met een keuring aan de aanvullende eisen in bijlage XII. In aanvulling hierop zal bij de aanvraag voor een typegoedkeuring tevens een evaluatierapport ten aanzien van de in artikel 5, tweede lid, van bijlage XII gestelde eisen moeten worden overgelegd. Het evaluatierapport, waaruit blijkt dat deze eisen zijn getoetst, moet zijn afgegeven door een laboratorium dat door een bij het Common Criteria Recognition Agreement aangesloten accreditatie-instelling is geaccrediteerd voor het uitvoeren van common criteria evaluaties. De RDW zal bij het beoordelen van de aanvraag controleren of de accreditatie geldig is op het moment van de aanvraag.
Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat goedkeuring van het productieproces een vereiste is voor de typegoedkeuring van het alcoholslot, maar dat laat onverlet dat beide aanvragen tegelijk kunnen worden ingediend. Als de RDW heeft geconstateerd, al dan niet met gebruikmaking van een technische dienst, dat het productieproces voldoet aan de vereisten zoals neergelegd in artikel 3.10, wordt de goedkeuring verleend. Als de RDW constateert dat goedkeuring is verleend voor het productieproces en het alcoholslot en de daarbij behorende uitleesapplicatie voldoet aan de eisen uit bijlage XII, wordt het alcoholslot typegoedgekeurd.
In dit artikel is bepaald dat de RDW op de door die dienst te bepalen wijze toezicht houdt op de wijze waarop degene aan wie de typegoedkeuring is verleend, deze naleeft. In dit kader zal derhalve tevens toezicht worden gehouden of de alcoholsloten wel worden geproduceerd overeenkomstig het goedgekeurde productieproces.
In artikel 3.25 wordt bepaald dat, zodra er zwaardere eisen van toepassing worden voor zowel het alcoholslot als voor het productieproces van dat alcoholslot, een verleende typegoedkeuring van rechtswege vervalt. Tevens zijn technische wijzigingen opgenomen in het eerste lid.
In artikel 3.25a wordt bepaald dat een typegoedkeuring ook zijn geldigheid verliest in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel I, als daardoor niet meer aan de voorwaarden voor een afgegeven typegoedkeuring wordt voldaan, of als er een wijziging is aangebracht in het alcoholslot of het productieproces daarvan die in strijd zijn met de typegoedkeuring of de goedkeuring. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als in een alcoholslot een ander type sensor wordt aangetroffen dan in de typegoedkeuring wordt vermeld. Dit geeft dan aanleiding tot controle van het productieproces en dit kan vervolgens leiden tot intrekken van de huidige typegoedkeuring dan wel een aanpassing van de bestaande typegoedkeuring. Fabrikanten zijn verplicht wijzigingen in het productieproces te melden aan de toelatingsautoriteit.
Artikel 3.26 tenslotte geeft aan wat de gevolgen zijn van het vervallen van een typegoedkeuring: restantvoorraden van de ‘oude’ alcoholsloten mogen nog tot twee jaar na de dag waarop de aangepaste eisen in werking zijn getreden, worden ingebouwd. Dit geeft de fabrikanten nog de mogelijkheden restantvoorraden ‘oude’ alcoholsloten in te bouwen. Fabrikanten zullen overigens al enige tijd voor die datum bekend zijn met het feit dat eisen zullen worden aangepast, waardoor ze hiermee bij de voorraadvorming al rekening kunnen houden. Uiterlijk vier jaar na de datum waarop de nieuwe eisen van kracht worden, zullen alle alcoholsloten aan die nieuwe eisen moeten voldoen: dat betekent dat vanaf dat tijdstip ook reeds ingebouwde ‘oude’ alcoholsloten moeten zijn vervangen door een alcoholslot dat wel aan de dan geldende eisen moet voldoen.
In de Regeling voertuigen worden eisen gesteld aan kalibratiegassen ten behoeve van uitlaatgastesters, maar ook voor alcoholsloten zijn kalibratiegassen nodig die aan bij ministeriële regeling gestelde eisen moeten voldoen. Voor alcoholsloten zullen andere kalibratiegassen nodig zijn dan voor de uitlaatgastesters. Daarom voorzien onderdelen, N, O, P en Q in de hiervoor vereiste een aanpassingen, waarbij wel is uitgegaan van de voor kalibratiegassen voor uitlaasgastesters opgenomen systematiek. In onderdeel R zijn tenslotte de eisen opgenomen waaraan de kalibratiegassen voor alcoholsloten moeten voldoen.
In dit onderdeel wordt een bijlage toegevoegd aan de Regeling voertuigen, waarin de specifieke eisen voor het alcoholslot zijn opgenomen. In het navolgende wordt op een enkel punt nader ingegaan op de verschillende artikelen uit die bijlage.
In dit artikel zijn enkele definitiebepalingen opgenomen.
Terugroeping voor onderhoud: elk alcoholslot moet, om te kunnen blijven voldoen aan de gestelde betrouwbaarheidseisen, periodiek worden gekalibreerd. Bij de vraag welke termijn voor de Nederlandse situatie wordt vereist, is rekening gehouden met de overweging dat goed gedrag (dus goede blaasresultaten) zou moeten worden beloond met een langere interval tussen de uitleesperioden en dus ook tussen de kalibraties. In het eerste half jaar van het alcoholslotprogramma zal het alcoholslot uiterlijk elke 46 dagen moeten worden uitgelezen (en gekalibreerd). Daarna kan de deelnemer met goede resultaten een langere termijn tussen deze uitleesbeurten verdienen die maximaal 92 dagen zal bedragen. Het CBR zal dat op basis van de uitleesgegevens bepalen en dan de nieuwe data voor de uitleesbeurten vaststellen. Dat betekent dat het alcoholslot tenminste 92 dagen + 7 dagen extra zonder kalibratie betrouwbaar moet kunnen blijven functioneren. Als na het verstrijken van deze termijn het alcoholslot niet is gekalibreerd en uitgelezen, zal het motorrijtuig niet meer kunnen worden gestart. Deze maximale termijn, die in Annex 1 bij bijlage XII is vastgesteld, zal in het scherm van het alcoholslot worden getoond, zodat altijd bekend is wat de uiterste datum is waarop het motorrijtuig met alcoholslot voor kalibratie (en uitlezing) moet worden aangeboden. Deze termijn zal ook na iedere kalibratie weer op de maximale termijn worden ingesteld.
Uitleesapplicatie: dit is de applicatie die formeel geen deel uitmaakt van het alcoholslot, maar wel tegelijk met het alcoholslot moet worden typegoedgekeurd. Deze applicatie wordt gebruikt voor het kalibreren en justeren van het alcoholslot en het uitlezen van de gegevens uit het alcoholslot. Daarnaast wordt de applicatie gebruikt voor het overbrengen van de gegevens van het alcoholslot naar het alcoholslotregister. Het maakt hierbij niet uit of deze overbrenging, afhankelijk van de door de fabrikant gemaakte keuze, direct gaat dan wel via een registratie bij de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132f, eerste lid, van de wet of eventueel bij de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet.
Vrije herstart: gedurende deze periode kan het motorrijtuig worden gestart zonder dat opnieuw een ademmonster behoeft te worden afgegeven. De reden voor het instellen van deze periode ligt in feit dat het normaal gebruik van het voertuig wel gecontroleerd moet plaats vinden, maar niet onnodig moet worden gehinderd. Door het instellen van deze periode van 10 minuten, wordt het bijvoorbeeld mogelijk gemaakt te tanken zonder dat er opnieuw een initiële test hoeft te worden afgelegd. De controle van het gebruik van het voertuig wordt evenwel door de hertesten gecontroleerd.
Wachttijd: in beginsel zal, nadat een ongeldig ademmonster is afgegeven (bijvoorbeeld te weinig volume) of nadat een ademmonster is afgegeven dat boven de ingestelde waarde blijkt te liggen, direct opnieuw een ademmonster kunnen worden afgegeven. Er is voor gekozen om, in aanvulling op de ‘technische’ wachttijd die elk alcoholslot kent, geen extra wachttijd in te bouwen.
De Regeling voertuigen wordt uitgebreid met een nieuwe bijlage, bijlage XII, met bijbehorende Annexen. Hierin zijn de eisen opgenomen waaraan alcoholsloten moeten voldoen. Voor de eisen is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de eisen die zijn opgenomen in de normen NEN-EN 50436 1 en NEN-EN 50436-2 (Alcoholsloten – beproevingsmethoden en prestatie-eisen – deel 2: apparaten met mondstuk voor algemeen preventief gebruik).
Uitgangspunt voor de gestelde eisen zijn enerzijds het belang van de privacybescherming van de deelnemer en anderzijds de wens voor een optimale betrouwbaarheid van het alcoholslot, het datageheugen en de wijze van uitlezing van het datageheugen en overbrenging van de gegevens naar het alcoholslotregister. Enkele aanvullingen op de eisen uit norm NEN-EN 50436 1 zijn het gevolg van de wens om geen rem te zetten op mogelijke nieuwe technieken. Norm NEN-EN 50436 1 heeft bijvoorbeeld alleen betrekking op handsets die fysiek zijn verbonden aan het in het motorrijtuig ingebouwde deel van het alcoholslot, terwijl ook een alcoholslot met een losse handset mogelijk zou moeten zijn. Daarom zijn voor losse handsets aanvullende eisen in de regelgeving opgenomen.
In dit artikel zijn aanvullende eisen van algemene aard voor het alcoholslot opgenomen. De concretisering van enkele eisen, zoals bijvoorbeeld de instelwaarde en de ‘technische’ wachttijd zijn in Annex 1 bij bijlage XII opgenomen. Bij de gegevens die op grond van het achtste lid op het scherm moeten worden getoond, moet bijvoorbeeld worden gedacht aan het gegeven dat te hard of te zacht of te kort is geblazen. Het is expliciet niet toegestaan om het werkelijke alcoholgehalte van de adem weer te geven. De reden hiervoor ligt in het feit dat onwenselijk gedrag moet worden voorkomen.
Het is niet de bedoeling dat de bestuurder van het motorrijtuig door middel van een overbruggingsfunctie kan voorkomen dat hij eerst een ademmonster moet afgeven in het alcoholslot alvorens hij het motorrijtuig kan starten. Dit laat onverlet dat een dergelijke overbruggingsfunctie in sommige gevallen gewenst kan zijn. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een onderhoudsbeurt, waarbij het nodig is een testrit te maken. In beginsel kan de reparateur in overleg met de deelnemer er gewoon voor kiezen dan ook te blazen in het alcoholslot. De deelnemer zal zich daarbij wel moeten realiseren dat ook in z'n geval foute blaasresultaten aan hem worden toegerekend. Een alternatief is dan de overbruggingsfunctie die het mogelijk maakt voor de in Annex 1 aangegeven maximale periode het motorrijtuig te starten zonder dat eerst een ademmonster in het alcoholslot moet zijn afgegeven. Deze code zal bij de erkenninghouder producent alcoholslot moeten worden aangevraagd en wordt uitsluitend verstrekt aan de bij de aanvraag opgegeven persoon, niet zijnde de deelnemer. Het gebruik van deze overbruggingsfunctie, alsmede de duur ervan, worden uiteraard wel geregistreerd in het datageheugen, zodat bij constatering hiervan altijd kan worden nagegaan of er op dat tijdstip inderdaad sprake was van onderhoud aan het motorrijtuig. De duur van de overbruggingsfunctie zal voor Nederland op 8 uur worden gesteld. Als een kortere tijd nodig is, zal de betrokken reparateur de overbruggingsfunctie op eenvoudige wijze voortijdig kunnen beëindigen. Na afloop van deze termijn wordt de overbruggingsfunctie vanzelf ongedaan gemaakt. Mocht deze periode niet lang genoeg zijn, dan zal opnieuw een code moeten worden aangevraagd voor een nieuwe overbruggingsperiode van 8 uur. Als, bij een kortere periode, de voortijdige beëindiging zou worden vergeten, dan zal betrokkene er nooit langer profijt van kunnen hebben dan maximaal 8 uur.
De Wet bescherming persoonsgegevens eist dat er met betrekking tot persoonsgegevens passende technische en organisatorische maatregelen worden getroffen om persoonsgegevens te beschermen tegen verlies of enige vorm van ongeoorloofde bewerking. Verder zijn deze maatregelen van belang in verband met de betrouwbaarheid van de gegevens. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau gelet op de risico's die de verwerking en de aard van te beschermen gegevens met zich meebrengen. Na analyse van de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens is besloten dat risicoklasse II, zoals gedefinieerd door het College Bescherming Persoonsgegevens, van toepassing is. Risicoklasse II is gedefinieerd als ‘verhoogd risico’ in ‘achtergrondstudies en verkenningen 23; beveiliging van persoonsgegevens’, Registratiekamer, Den Haag, april 2001. Risicoklasse II is van toepassing als er relatief kleine hoeveelheden persoonsgegevens (aard en omvang) worden verwerkt en er ‘extra negatieve gevolgen bestaan voor de betrokkene bij verlies, onbehoorlijke of onzorgvuldige verwerking van de persoonsgegevens.’
De maatregelen zijn er mede op gericht onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen. Het alcoholslot dient dusdanig te zijn geconstrueerd dat, niet alleen de persoonsgegevens worden beveiligd, maar ook de onweerlegbaarheid en integriteit van de in het alcoholslotregister geregistreerde waarnemingen en gebeurtenissen wordt gewaarborgd. Het mag voor een deelnemer of een derde niet mogelijk zijn waarnemingen en gebeurtenissen te wijzigen of te verwijderen.
De eisen die hiertoe aan het alcoholslot worden gesteld, zijn vastgelegd in een zogenaamd protection profile. Een protection profile is een volgens internationale standaarden (Common Criteria, ISO/IEC 15408) opgezet document waarin beveiligingseisen en toetsmethoden worden geformuleerd. Het protection profile is opgesteld in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en is gebaseerd op risicoklasse II van het College Bescherming Persoonsgegevens en een analyse van de beveiligingsrisico’s. Het protection profile is gecertificeerd door TNO Certification B.V. volgens het ‘Netherlands Scheme for Certification in the Area of IT security (NSCIB): Protection Profile’.
Een fabrikant moet, als een van de eisen waaraan in het kader van de typegoedkeuring moet worden voldaan, door middel van een certificaat van een door het Common Criteria Certification Arrangement geaccrediteerd laboratorium aantonen dat zijn alcoholslot en de bijbehorende uitleesapplicatie voldoet aan dit protection profile.
In deze artikelen zijn de technische eisen voor de gegevensvastlegging in het datageheugen van het alcoholslot neergelegd, alsmede voor de wijze waarop de gegevens uit het datageheugen van het alcoholslot worden overgebracht naar het alcoholslotregister. Deze eisen zijn ingegeven vanuit het belang van de privacybescherming, vanuit het belang van borging van onweerlegbaarheid en integriteit, alsmede vanuit het belang de registratie van de gegevens zoveel mogelijk uniform te laten plaatsvinden.
In dit artikel is aangegeven dat de hertests door middel van een goed hoorbaar auditief signaal moeten worden aangegeven. In Annex 1 is aangegeven hoe dat signaal moet worden vormgegeven. Verder is aangegeven dat een hertest dient plaats te vinden op een toevallig moment binnen een afstelbaar tijdsinterval.
In annex 1 is tevens aangegeven binnen welke tijdsintervallen de hertests moeten plaatsvinden. Nadat een deelnemer de motor heeft gestart, heeft hij een hertestvrije periode van 5 minuten. Na 5 minuten start een interval van 10 minuten, waarbinnen het alcoholslot één hertest vraagt, op een willekeurig moment. Na deze eerste, en elke volgende, hertest volgt een hertestvrije periode van 20 minuten. Na elke hertestvrije periode volgt een interval van 40 minuten, waarbinnen het alcoholslot een hertest vraagt op een willekeurig moment. Deze methode is gekozen enerzijds om tegen te gaan dat een deelnemer tijdens het rijden alcohol nuttigt, anderzijds om te voorkomen dat een deelnemer te vaak een hertest moet afleggen.
In dit artikel worden de gevallen aangegeven waarin, in aanvulling op de door het CBR vastgestelde data voor het doen uitlezen van het alcoholslot, betrokkene extra terugmoet naar de erkenninghouder, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet om het alcoholslot extra te laten uitlezen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de zogenaamde technische reden voor terugroeping, zoals het feit dat nog maar maximaal 10% van de geheugencapaciteit resteert, en inhoudelijke redenen voor een vroegtijdige terugroeping, zoals het feit dat het motorrijtuig blijkt te zijn gestart zonder dat een geldig initieel ademmonster is afgegeven onder de ingestelde limiet.
In verband met de privacy van de deelnemer alsmede vanuit het oogpunt van betrouwbaarheid van het alcoholslot zullen de toegang tot het datageheugen, de middelen waarmee de parameters worden ingesteld en de mogelijkheden voor afstelling zodanig zijn ontworpen dat onbevoegde of onbedoelde wijziging niet mogelijk is.
Bij inbouw van het alcoholslot en de registratie van die gegevens in het alcoholslotregister is gekozen voor het toepassen van een constructieplaat met daarop de gegevens van het alcoholslot. Dit maakt het mogelijk voor zowel de installateur als de toezichthouders op eenvoudige wijze het alcoholslot te kunnen identificeren. Ter voorkoming van fouten bij het opnemen van deze gegevens in het alcoholslotregister is gekozen voor het toepassen van een barcode. Met deze code wordt het mogelijk gemaakt het alcoholslot op eenvoudige, maar betrouwbare wijze te registreren in het alcoholslotregister, bedoeld in artikel 129a van de wet.
Allereerst wordt in aanvulling op punt 6.1. van de norm aangegeven dat bij elk alcoholslot een instructie voor installatie moet zijn gevoegd. In de norm is aangegeven op welke punten de instructie voor de installatie die bij elk alcoholslot zal moeten worden gevoegd, moet ingaan. In aanvulling op die punten worden in dit artikel nog enkele punten aangegeven, en wordt tevens bepaald dat in de instructie ook aan criteria voor plaatsing aandacht zal moeten worden besteed. Het betreft aanvullende punten voor de instructie die van belang zijn voor de deelnemer en de verkeersveiligheid.
In deze artikelen zijn de verschillende beproevingsmethoden opgenomen waaraan het alcoholslot zal moeten worden onderworpen in het kader van de onderzoeken met het oog op de aanvraag van een typegoedkeuring.
In de in deze Annex opgenomen tabel zijn in de derde en vierde kolom de minimale en de maximale waarden opgenomen voor het instelbereik van het alcoholslot. Het maakt hierbij niet uit of het hier gaat om een instelling die door de erkenninghouder installateur alcoholslot via de software kan worden gewijzigd (bijvoorbeeld als uit de kalibratie blijkt dat justering nodig is), of dat het een instelling betreft die alleen kan worden gewijzigd door de fabrikant waarvoor die het alcoholslot moet terughalen. Bij dit laatste geval moet worden gedacht aan de instelwaarde van het blaasvolume. In de laatste kolom is dan de specifieke voor de Nederlandse situatie geldende instelwaarde opgenomen.
In deze Annex zijn de waarnemingen en gebeurtenissen vastgelegd die in ieder geval in het datageheugen moeten worden geregistreerd en die periodiek in het alcoholslotregister worden opgenomen. Het betreft hier gebeurtenissen als soorten ademmonsters, blokkeringen, kalibratie en justering.
In deze Annex is aangegeven hoe het typegoedkeuringsnummer is samengesteld. Hierbij is aansluiting gezocht bij richtlijn 2007/46/EG. Tevens is aangegeven dat de barcode waarin de gegevens, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de bijlage, leesbaar moeten zijn, moet zijn samengesteld met in achtneming van Code 128a. Dit is een internationaal geldende code. Op deze manier wordt zeker gesteld dat in het alcoholslotregister de juiste gegevens worden opgenomen.
Gekozen is voor een gefaseerde inwerkingtreding van de wet van 4 juni 2010 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma (Stb. 259). Alvorens het alcoholslotprogramma aan de daarvoor in aanmerking komende rijbewijshouder kan worden opgelegd, moet er immers sprake zijn van een of meer typegoedgekeurde alcoholsloten en moeten er erkenningshouders als bedoeld in de artikelen 132f en 132k van de wet zijn. Daarom is voorzien in een inwerkingtredingsbepaling waarbij de datum van inwerkingtreding van de wijzigingen van de Regeling voertuigen en de Regeling aanpassing voertuigen is gekoppeld aan de onderdelen van de wet waarop deze zijn gebaseerd.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
C.M.P.S. Eurlings.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-14090.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.