Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 29 juli 2010, nr. 145364, houdende wijziging van enkele fytosanitaire regelingen in verband met de vondst van de kastanjegalwesp in Boskoop

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op Beschikking 2006/464/EG van de Europese Commissie van 27 juni 2006 tot vaststelling van voorlopige noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu te voorkomen (PbEU L 183);

Gelet op artikel 2 van de Plantenziektenwet en de artikelen 16 en 17 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling bestrijding maïswortelkever en Anoplophora chinensis (Forster) wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1, 2, 3, 5, 5a, 6, 7, 8, 9, 10a en 10b wordt ‘kerngebied’ telkens vervangen door: kerngebied maïswortelkever.

B

In de artikelen 1, 2, 5a, 10a en 10b wordt ‘veiligheidszone’ telkens vervangen door: veiligheidszone maïswortelkever.

C

In artikel 1 worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma, vier onderdelen toegevoegd, luidende:

o. kastanjegalwesp:

het organisme Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu;

p. besmet gebied kastanjegalwesp:

in de bijlage opgenomen en overeenkomstig bijlage II, onderdeel 1, onder 1, sub a, bij beschikking 2006/464/EG afgebakende zone;

q. kerngebied kastanjegalwesp:

in de bijlage opgenomen en overeenkomstig bijlage II, onderdeel 1, onder 1, sub b, bij beschikking 2006/464/EG afgebakende zone;

r. buffergebied kastanjegalwesp:

in de bijlage opgenomen en overeenkomstig bijlage II, onderdeel 1, onder 1, sub c, bij beschikking 2006/464/EG afgebakende zone.

D

Na artikel 11a wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 3a Kastanjegalwesp

Artikel 11b

Planten of delen van planten van het geslacht Castanea Mill., bestemd voor opplant, met uitzondering van vruchten en zaden, afkomstig uit een besmet gebied kastanjegalwesp, een kerngebied kastanjegalwesp of een buffergebied kastanjegalwesp worden niet vervoerd.

E

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bestrijding maïswortelkever, Anoplophora chinensis (Forster) en kastanjegalwesp.

F

De bijlage wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage, onder vervanging van het opschrift door: Bijlage behorende bij artikel 1, de onderdelen p, q en r.

ARTIKEL II

De Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt na de begripsomschrijving van ‘richtlijn 2004/103/EG’ een begripsomschrijving ingevoegd, luidende:

beschikking 2006/464/EG:

beschikking 2006/464/EG van de Europese Commissie van 27 juni 2006 tot vaststelling van voorlopige noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu te voorkomen (PbEU L 183);.

B

In artikel 4, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. voor zover het planten of delen van planten van het geslacht Castanea Mill., bestemd voor opplant, met uitzondering van vruchten en zaden, betreft, voldoen aan artikel 4 van beschikking 2006/464/EG.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na onderdeel c een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. voor zover het planten of delen van planten van het geslacht Castanea Mill., bestemd voor opplant, met uitzondering van vruchten en zaden, betreft, deze niet zijn aangetast door de Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu.

2. In het derde lid wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. voor zover het planten of delen van planten van het geslacht Castanea Mill., bestemd voor opplant, met uitzondering van vruchten en zaden, betreft, deze zijn aangetast door de Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu.

D

Na artikel 12i wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12j

Onverminderd de artikelen 10, tweede lid, en 12, mogen planten of delen van planten van het geslacht Castanea Mill., bestemd voor opplant, met uitzondering van vruchten en zaden, afkomstig uit derde landen, slechts in de Gemeenschap worden binnengebracht indien zij voldoen aan bijlage I, onderdeel 1, bij beschikking 2006/464/EG en indien ze bij binnenkomst in de Gemeenschap overeenkomstig artikel 13bis, lid 1, van richtlijn nr. 2000/29/EG zijn gecontroleerd op de aanwezigheid van Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu en daarvan vrij zijn bevonden.

ARTIKEL III

In artikel 3 van de Regeling aanwijzing schadelijke organismen 1998 wordt na ‘regeling’ ingevoegd: en het schadelijk organisme Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

overeenkomstig het door de minister genomen besluit:

de Secretaris-Generaal,

A.N. Van der Zande.

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL F

Onderdeel 1: besmet gebied kastanjegalwesp:

Onderdeel 1: besmet gebied kastanjegalwesp:

Onderdeel 2: kerngebied kastanjegalwesp:

Onderdeel 2: kerngebied kastanjegalwesp:

Onderdeel 3: buffergebied kastanjegalwesp:

Onderdeel 3: buffergebied kastanjegalwesp:

TOELICHTING

Inleiding

Met de onderhavige regeling worden de volgende ministeriële regelingen gewijzigd: de Regeling bestrijding maïswortelkever en Anoplophora chinensis (Forster), de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten en de Regeling aanwijzing schadelijke organismen 1998.

De wijzigingen houden verband met het aantreffen van Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu (verder: kastanjegalwesp) en gallen op tamme kastanjebomen in Boskoop. Op basis van beschikking 2006/464/EG van de Europese Commissie van 27 juni 2006 tot vaststelling van voorlopige noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu te voorkomen (PbEU L 183) (verder: beschikking 2006/464/EG) moeten gebieden rond de plaats van de vondst worden afgebakend. De afgebakende gebieden zijn een besmet gebied, een kerngebied en een buffergebied.

Tevens worden de overige bepalingen van de beschikking geïmplementeerd.

Aanwijzing gebied (artikel I)

De gebieden die ingevolge artikel 6 van beschikking 2006/464/EG moeten worden aangewezen, zijn gelegen op en rond het handelsbedrijf in Boskoop waar de besmetting is aangetroffen. Het betreft ten eerste een besmet gebied. Dit is het gebied waar de aanwezigheid van het organisme is bevestigd. Het is een gebied met een straal van 5 meter rond de plek van de vondst. Voorts wordt een kerngebied en een buffergebied aangewezen. Het kerngebied is een gebied met een straal van vijf kilometer rond het besmette gebied en het buffergebied is een gebied met een straal van 10 kilometer rond het kerngebied. Vanuit en binnen de afgebakende gebieden mag geen vervoer van planten van het geslacht Castanea Mill. plaatsvinden.

Aangezien de voorschriften inzake de gebiedsaanwijzing en de maatregelen die binnen de gebieden gelden zijn opgenomen in de Regeling bestrijding maïswortelkever, Anoplophora chinensis (Forster), wordt de citeertitel van deze regeling gewijzigd in: Regeling bestrijding maïswortelkever, Anoplophora chinensis (Forster) en kastanjegalwesp.

Overige wijzigingen (artikelen II en III)

Ingevolge artikel 3 van beschikking 2006/464/EG moet op een fytocertificaat voor planten van het geslacht Castanea Mill. die vanuit derde landen in Nederland worden ingevoerd een aanvullende verklaring zijn opgenomen. In het fytocertificaat moet worden verklaard dat de planten permanent zijn geteeld op een productieplaats gelegen in een land waar het organisme niet voorkomt of dat de planten permanent zijn geteeld op een productieplaats in een ziektevrij gebied. Tevens moeten de planten bij binnenkomt worden gecontroleerd op het organisme en daarvan vrij zijn bevonden (zie artikel II, onderdeel D).

Voor het vervoer binnen de Gemeenschap van planten van het geslacht Castanea Mill. geldt op grond van artikel 4 van de beschikking de eis dat een plantenpaspoort alleen wordt afgegeven als de planten permanent zijn geteeld op een productieplaats gelegen in een lidstaat waar het organisme niet voorkomt of op een productieplaats gelegen in een ziektevrij gebied (zie artikel II, onderdelen B en C).

Tot slot moet een ieder die een (vermoedelijke) besmetting met een kastanjegalwesp aantreft, dit melden aan de Plantenziektekundige Dienst. Deze verplichting vloeit voort uit artikel 5, tweede lid, van beschikking 2006/464/EG (artikel III).

Administratieve lasten

De gevolgen van deze regeling voor de administratieve lasten zijn te verwaarlozen.

Op basis van beschikking 2006/464/EG moet de vermoedelijke aanwezigheid van Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu worden gemeld. Bij een melding kan worden volstaan met een korte telefonische melding (5 minuten). Vondsten van de van Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu zijn tot op heden niet voorgekomen. Het is dan ook de verwachting dat de komende jaren geen dan wel slechts enkele nieuwe meldingen zullen worden gedaan. De meldplicht levert dan ook geen dan wel een te verwaarlozen administratieve last op.

Omdat wijzigingen direct voortvloeien uit Europese regelgeving, is een afweging van alternatieven op nationaal niveau niet aan de orde.

Handhavings- en uitvoeringslasten

Deze regeling kan gevolgen hebben voor de handhavings- en uitvoeringslasten. De uit beschikking 2006/464/EG voortvloeiende controlekosten met betrekking tot import en vervoer binnen de Gemeenschap zullen op grond van de Regeling tarieven Plantenziektenkundige Dienst en keuringsdiensten worden doorberekend aan degene die de controle aanvraagt.

Het toezicht op de naleving van het vervoersverbod zal worden uitgevoerd binnen de bestaande capaciteit.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van de LNV-uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving die inhouden dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari of 1 juli ingaan en minimaal drie maanden daaraan voorafgaand publicatie van de nieuwe regels plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de Minister van LNV van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007/08, 29 515 en 31 201, nr. 243).

De reden voor deze afwijking is dat beschikking 2006/464/EG verplicht tot het instellen van de gebieden. Het is daarom noodzakelijk de Nederlandse regelgeving zo snel mogelijk aan te passen.

Implementatietabel

Beschikking 2006/464

Nederlandse regelgeving

Beleidsruimte?

Artikel 1

Artikel 12j van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten

Nee

Artikel 2

Artikel 12j van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten

Nee

Artikel 3

Artikel 12j van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten

Nee

Artikel 4

Artikelen 4 en 6 van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten

Nee

Artikel 5, eerste lid

Artikel 5, tweede lid

Artikel 5, derde lid

Behoeft geen implementatie, feitelijk handelen

Artikel 3 Regeling aanwijzing schadelijke organismen 1998

Facultatief: wordt geen gebruik van gemaakt

Nee

Nee

Ja, geen gebruik van gemaakt

Artikel 6

Artikel 11b van de Regeling bestrijding maïswortelkever, Anoplophora chinensis (Forster) en kastanjegalwesp

Nee

Artikelen 7 en 8

Behoeven geen implementatie

Nee

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

overeenkomstig het door de minister genomen besluit:

de Secretaris-Generaal,

A.N. Van der Zande.

Naar boven