Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 22 juli 2010, nr. 144607, houdende wijziging van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten in verband met Q-koorts (wijziging vaccinatieplicht fokschapen)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Handelende in overeenstemming met onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Gelet op artikel 17 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5.1.3, derde lid, wordt ‘De monsters, bedoeld in het eerste lid,’ vervangen door: De monsters, bedoeld in het eerste en tweede lid,.

B

In artikel 5.1.15, derde lid, wordt ‘indien de geiten of schapen op het bedrijf zijn gevaccineerd als bedoeld in artikel 5.2.6’ vervangen door: indien alle geiten of schapen op het bedrijf zijn gevaccineerd overeenkomstig § 5.2.1.

C

In artikel 5.2.1, eerste lid, wordt ‘gesteld in artikel 5.2.4 tot en met 5.2.6d’ vervangen door: gesteld in de artikelen 5.2.4 tot en met 5.2.6.

D

Artikel 5.2.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘een houder van schapen en geiten’ vervangen door: een houder van schapen of geiten.

2. In het derde lid wordt ‘Een houder van schapen en geiten als bedoeld in artikel 5.2.5’ vervangen door: Een houder van schapen of geiten als bedoeld in artikel 5.2.5, eerste lid,.

E

Artikel 5.2.5 komt als volgt te luiden:

Artikel 5.2.5

  • 1. Het is verboden schapen of geiten te houden:

    • a. op een locatie ten behoeve van de melkproductie;

    • b. op een locatie met een publieksfunctie, niet zijnde een locatie of bedrijf als bedoeld in de onderdelen a of e;

    • c. in een rondtrekkende schaapskudde;

    • d. in een natuurgebied;

    • e. op een opfokbedrijf, voor zover de dieren worden opgefokt ten behoeve van de melkproductie;

    • f. met het oogmerk deze dieren te dekken of te laten dekken op een bedrijf waar meer dan 50 schapen of geiten met dat oogmerk worden gehouden, niet zijnde een locatie of bedrijf als bedoeld in de onderdelen a of e.

  • 2. Het eerste lid, aanhef en onderdelen a en e, zijn niet van toepassing indien de schapen of geiten zijn gevaccineerd en is voldaan aan de artikelen 5.2.6 tot en met 5.2.8.

  • 3. Het eerste lid, aanhef en onderdelen b tot en met d, zijn niet van toepassing indien de houder de schapen of geiten laat vaccineren voor 1 januari 2011, maar in ieder geval twee weken voordat het desbetreffende dier een ander dier dekt of zelf gedekt wordt, en is voldaan aan de artikelen 5.2.6 tot en met 5.2.8.

  • 4. Het eerste lid, aanhef en onderdeel f, is niet van toepassing indien de houder de schapen of geiten laat vaccineren voor 1 augustus 2011 en is voldaan aan de artikelen 5.2.6 tot en met 5.2.8.

  • 5. In afwijking van het tweede tot en met vierde lid laat een houder schapen of geiten:

    • a. als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdelen a en e, die op grond van artikel 5.2.4 nog niet gevaccineerd mogen worden omdat zij de leeftijd van drie maanden nog niet bereikt hebben, vaccineren voor 1 januari 2011, maar in ieder geval twee weken voordat het desbetreffende dier een ander dier dekt of zelf gedekt wordt;

    • b. als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdelen b tot en met d en f, die op grond van artikel 5.2.4 nog niet gevaccineerd mogen worden omdat zij de leeftijd van drie maanden nog niet bereikt hebben, vaccineren in ieder geval twee weken voordat het desbetreffende dier een ander dier dekt of zelf gedekt wordt;

    • c. die worden gehouden op een locatie waar lammetjesaaidagen worden gehouden vaccineren voordat de lammetjesaaidag plaatsvindt.

  • 6. Het eerste tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing op schapen of geiten die:

    • a. in het eerste levensjaar worden geslacht, en

    • b. geen ander dier dekken dan wel zelf niet gedekt worden.

F

Artikel 5.2.6 komt als volgt te luiden:

Artikel 5.2.6

  • 1. De houder van schapen of geiten als bedoeld in artikel 5.2.5 die nog niet eerder tegen Q-koorts zijn gevaccineerd laat die dieren vaccineren door middel van een eerste en tweede vaccinatie met een tussenpoos van ten minste drie weken.

  • 2. De houder van schapen of geiten als bedoeld in artikel 5.2.5 die al tegen Q-koorts zijn gevaccineerd laat die dieren telkens binnen een jaar na de laatste vaccinatie, vaccineren door middel van een enkele herhalingsvaccinatie.

G

De artikelen 5.2.6a tot en met 5.2.6d vervallen.

H

Artikel 5.2.7 komt als volgt te luiden:

Artikel 5.2.7

  • 1. Een houder van schapen of geiten als bedoeld in artikel 5.2.5, onderdelen a en c tot en met e, doet voor 1 april 2010 aan de GD de gegevens, bedoeld in het vierde lid, toekomen.

  • 2. Een houder van schapen of geiten als bedoeld in artikel 5.2.5, onderdeel b, doet voor 1 augustus 2010 aan de GD de gegevens, bedoeld in het vierde lid, toekomen.

  • 3. Een houder van schapen of geiten als bedoeld in artikel 5.2.5, onderdeel f, doet voor 1 april 2011 aan de GD de gegevens, bedoeld in het vierde lid, toekomen.

  • 4. De gegevens, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, zijn:

    • a. het aantal schapen of geiten dat de houder houdt;

    • b. het aantal schapen of geiten dat in de periode tussen 1 januari 2008 en 31 december 2009 voor het eerst gevaccineerd is in verband met Q-koorts;

    • c. het aantal schapen of geiten dat in 2010 voor het eerst gevaccineerd zal worden;

    • d. de maanden waarin de houder de schapen of geiten wenst te laten vaccineren.

  • 5. De kennisgeving, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, geschiedt met gebruikmaking van een daartoe door de GD ter beschikking gesteld formulier.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op 31 juli 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 juli 2010

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

Met de onderhavige regeling worden enkele wijzigingen aangebracht in de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten (hierna: de regeling) met betrekking tot Q-koorts. Belangrijkste wijziging is het uitstel van de vaccinatieplicht voor fokschapen. Daarnaast wordt een aantal verwijzingen aangepast.

Vaccinatieplicht

Bij wijziging van 29 mei 2010 is in de regeling een vaccinatieplicht voor fokschapen opgenomen. Deze dieren moesten voor 1 januari 2011 worden gevaccineerd. In de brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2009/10, 28286, nr. 421) is reeds gemeld dat de levering van het vaccin vertraging heeft opgelopen. Omdat de deskundigen hebben aangegeven dat het onwaarschijnlijk is dat verwaaiing vanuit vleesschapenbedrijven bijdraagt aan het aantal humane ziektegevallen van Q-koorts in Nederland, kan de vaccinatieplicht voor deze categorie worden uitgesteld tot 1 augustus 2011. De dieren kunnen dan na de lammerperiode gevaccineerd worden. De melding aan de GD van de gegevens, bedoeld in artikel 5.2.7, dient op grond van het derde lid van dat artikel plaats te vinden voor 1 april 2011.

Ter bevordering van de overzichtelijkheid zijn de artikelen 5.2.5 tot en met 5.2.6d opnieuw vormgegeven, zonder de systematiek te veranderen. De vaccinatieplicht voor schapen of geiten die worden gehouden of opgefokt ten behoeve van de melkproductie, is geregeld in het eerste in samenhang met het tweede lid. Deze dieren moesten uiterlijk op 1 juni 2010 gevaccineerd zijn. Voor schapen of geiten op locaties met een publieksfunctie, in rondtrekkende schaapskuddes en in natuurgebieden geldt op grond van het eerste en derde lid van artikel 5.2.5 een vaccinatieplicht voor 1 januari 2011. De vaccinatieplicht voor de fokschapen is ten slotte geregeld in het eerste en vierde lid: deze dieren moeten voor 1 augustus 2011 worden gevaccineerd.

Op de hoofdregels van het tweede tot en met vierde lid geldt echter ook een aantal uitzonderingen. Schapen of geiten die worden gehouden of opgefokt ten behoeve van de melkproductie en die nog niet gevaccineerd mogen worden omdat ze op het moment van de vaccinatieplicht nog geen drie maanden oud zijn, moeten op grond van het vijfde lid, onderdeel a, voor 1 januari 2011 worden gevaccineerd, maar in ieder geval twee weken voordat het dier een ander dier dekt of zelf gedekt wordt. Voor de overige schapen of geiten die op het moment van de vaccinatie nog geen drie maanden oud zijn, geldt op grond van onderdeel b de plicht om ze twee weken voordat het dier een ander dier dekt of zelf gedekt wordt te vaccineren. Wordt op een locatie een lammetjesaaidag georganiseerd, dan moeten de schapen of geiten op die locatie op grond van onderdeel c worden gevaccineerd voordat die lammetjesaaidag plaatsvindt. Ten slotte geldt de vaccinatieplicht ingevolge het zesde lid niet voor schapen of geiten die in het eerste levensjaar geslacht worden en geen ander dier dekken of niet zelf gedekt worden.

In artikel 5.2.6 is opgenomen wat de vaccinatieplicht inhoudt: een eerste en tweede vaccinatie voor dieren die nog niet eerder gevaccineerd zijn en een jaarlijkse herhalingsvaccinatie binnen een jaar na de vorige vaccinatie voor de dieren die al eerder gevaccineerd zijn.

Administratieve lasten

De onderhavige wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor bedrijven.

Vaste verandermomenten

Het LNV-beleid van vaste verandermomenten voor regelgeving houdt in dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari of 1 juli in werking treden en publicatie minimaal drie maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007/08, 29 515 en 31 201, nr. 243).

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. De reden hiervoor is dat introductie van onderhavige verplichting noodzakelijk onderdeel is van de bestrijdingsstrategie Q-koorts. Hiermee wordt voldaan aan de uitzonderingsmogelijkheden die gelden voor afwijking van de vaste verandermomenten voor regelgeving.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven