Ministeriële regeling van 18 mei 2010, van de afdeling Pensioenen, Sociale Zekerheid, Zorg en Veteranen, nr. BS/2010015570

De Minister van Defensie,

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. veteranen:

gewezen militairen van de Nederlandse krijgsmacht dan wel van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger, alsmede degenen die behoorden tot het vaarplichtig koopvaardijpersoneel, die het Koninkrijk der Nederlanden hebben gediend onder oorlogsomstandigheden dan wel hebben deelgenomen aan een missie ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde.

b. oorlogs- en dienstslachtoffers:

gewezen militairen die door de uitoefening van de militaire dienst tijdens buitengewone of daarmee vergelijkbare omstandigheden invalide zijn geraakt.

c. postactieven:

gewezen militairen en burgerlijke ambtenaren van Defensie die ten minste twaalf jaar tot het beroeps- of reservepersoneel hebben behoord dan wel een vaste aanstelling als burgerlijk ambtenaar bij Defensie hebben gehad.

d. reünie:

een bijeenkomst van leden van een vereniging van veteranen, oorlogs- en dienstslachtoffers of postactieven, eventueel samen met andere doelgroepen, gericht op het delen van ervaringen en het in stand houden van betrekkingen.

e. reünievereniging:

een bij de Kamer van Koophandel ingeschreven vereniging van veteranen, oorlogs- en dienstslachtoffers of postactieven die als doel heeft om de onderlinge contacten tussen de leden dan wel de contacten tussen de leden en het actieve defensiepersoneel te bevorderen en te onderhouden.

f. belangenvereniging:

voor deze regeling wordt onder reünievereniging tevens verstaan een belangenvereniging van overheidspersoneel die is aangesloten bij een centrale van overheidspersoneel als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit georganiseerd overleg sector Defensie.

g. reünieregister:

een register waarin de reünieverenigingen zijn opgenomen die in aanmerking komen voor de faciliteiten van deze regeling.

h. defensieonderdeel:

het Commando Zeestrijdkrachten, het Commando Landstrijdkrachten, het Commando Luchtstrijdkrachten, de Koninklijke Marechaussee, het Commando Dienstencentra, de Defensie Materieel Organisatie dan wel de Bestuursstaf van het Ministerie van Defensie.

i. werkdagen:

maandag tot en met vrijdag binnen de normale openingstijden van de facilitaire dienst op de militaire locatie met uitzondering van de erkende feestdagen.

j. militaire locatie:

een defensielocatie die ter beschikking wordt gesteld voor het houden van reünies en waar het standaardarrangement van toepassing is.

k. semi-militaire locatie:

een locatie buiten Defensie die door een defensieonderdeel is aangewezen als locatie voor het houden van een reünie en waar het standaardarrangement niet van toepassing is.

l. standaardarrangement:

een maaltijd zoals omschreven in de banquetingmap van PARESTO.

Artikel 2 Doel van de regeling

Met deze regeling wordt beoogd de contacten tussen leden van een reünievereniging en tussen leden van een reünievereniging en militairen in actieve dienst van dezelfde eenheid of onderdeel of met dezelfde uitzendervaring, met faciliteiten te ondersteunen.

Artikel 3 Reüniefaciliteiten

  • 1. Een reünievereniging kan ten laste van Defensie voor zijn leden aanspraak maken op de volgende faciliteiten ten behoeve van de organisatie van een reünie:

    • a. het gebruik van het standaardarrangement;

    • b. het gebruik van een ingerichte ontmoetingsruimte op een militaire locatie;

    • c. een tegemoetkoming in de kosten van de maaltijd indien de reünie wordt gehouden op een semi-militaire locatie.

  • 2. Een reünievereniging kan eenmaal per kalenderjaar gebruik maken van de faciliteiten.

  • 3. Een reünievereniging kan alleen op werkdagen gebruik maken van deze faciliteiten, tenzij het betrokken defensieonderdeel toestemming geeft om de reünie op een zaterdag te organiseren.

  • 4. Als een reünie op zaterdag wordt georganiseerd, geldt – in tegenstelling tot het tweede lid – dat eenmaal per twee kalenderjaren gebruik kan worden gemaakt van de in het eerste lid genoemde faciliteiten.

  • 5. Een reünievereniging kan tegen betaling extra producten of diensten afnemen. Daarover dient voorafgaand aan de reünie middels een offerte overeenstemming te zijn bereikt met de lokale facilitaire dienst.

  • 6. De kosten van de reüniefaciliteiten komen voor rekening van het defensieonderdeel waartoe de reünievereniging traditioneel behoort.

  • 7. Als de reünievereniging niet bij een defensieonderdeel behoort, komen de kosten voor rekening van het defensieonderdeel dat de locatie waar de reünie wordt georganiseerd, in gebruik heeft.

  • 8. De normbedragen voor het standaardarrangement worden jaarlijks vastgesteld en opgenomen in bijlage I van deze regeling.

Artikel 4 Toekennen van faciliteiten

  • 1. Een reünievereniging die gebruik wenst te maken van de reüniefaciliteiten, dient daartoe een verzoek in bij het defensieonderdeel dat volgens artikel 3, zesde en zevende lid, van deze regeling wordt belast met de kosten van de reüniefaciliteiten.

  • 2. Voordat het defensieonderdeel beslist op een verzoek van een reünievereniging om gebruik te mogen maken van de reüniefaciliteiten, wordt getoetst of de reünie voldoet aan het gestelde in artikel 2.

Artikel 5 Militaire of semi-militaire locatie

  • 1. Een reünie dient plaats te vinden op een militaire of semi-militaire locatie, waarbij het defensieonderdeel waartoe de reünievereniging behoort de reüniefaciliteit verstrekt. Als gebruik wordt gemaakt van een locatie van een ander defensieonderdeel blijven de kosten voor rekening van het defensieonderdeel waartoe de reünievereniging behoort.

  • 2. Als naar het oordeel van het defensieonderdeel op de eigen locatie geen geschikte accommodatie kan worden aangeboden, kan voor de reünie worden uitgeweken naar een andere militaire of semi-militaire locatie.

  • 3. De defensieonderdelen maken een overzicht van de door hen goedgekeurde semi-militaire locaties. Dit overzicht is opgenomen in bijlage II van deze regeling.

  • 4. De ondersteuning van een reünie dient te geschieden met de middelen en faciliteiten die door de commandant van de betrokken militaire of semi-militaire locatie kunnen worden geboden.

Artikel 6 Reünieregister verenigingen

  • 1. Namens de Minister van Defensie beslist de directeur van het Veteraneninstituut op een verzoek van een reünievereniging voor veteranen om te worden opgenomen in het reünieregister. Voorafgaand aan de beslissing wordt getoetst of de reünievereniging voldoet aan het gestelde in artikel 1, onderdeel e. Ook vindt overleg plaats met het defensieonderdeel waartoe de betreffende reünievereniging traditioneel behoort.

  • 2. Namens de Minister van Defensie beslissen de defensieonderdelen op een verzoek van een reünievereniging voor postactieven dan wel voor oorlogs- en dienstslachtoffers om te worden opgenomen in het reünieregister. Voorafgaand aan de beslissing wordt getoetst of de reünievereniging voldoet aan het gestelde in artikel 1, onderdeel e.

  • 3. Het reünieregister wordt bijgehouden door het Veteraneninstituut.

Artikel 7 Overgangsbepalingen

  • 1. Bestaande reünieverbanden van missies van vóór 1963 die zijn ingeschreven in het reünieregister en die niet kunnen worden aangemerkt als vereniging, zijn vrijgesteld van de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 1, onder e.

  • 3. Onderafdelingen van ingeschreven reünieverenigingen kunnen in aanmerking komen voor zelfstandige inschrijving als reünievereniging indien zij voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, onder e,

  • 4. Reünieverenigingen die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, onderdeel e, kunnen zich als onderafdeling inschrijven bij een reünievereniging die wel aan de voorwaarden voldoet. Deze reünievereniging functioneert dan als koepelorganisatie en is vervolgens verantwoordelijk voor een juiste uitvoering van de regeling door de onderafdeling.

Artikel 8 Evaluatie

Deze regeling wordt jaarlijks geëvalueerd en zo nodig bijgesteld.

Artikel 9 Intrekking regelgeving

De Raamregeling reüniefaciliteiten van 1 maart 2003, nr. P/2003000424 wordt ingetrokken.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van datum dagtekening.

Artikel 11 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Regeling reüniefaciliteiten veteranen, oorlogs- en dienstslachtoffers en postactieven’.

Deze regeling wordt met toelichting gepubliceerd in de serie Ministeriele Publicaties (MP 32-300)

Deze regeling wordt met toelichting gepubliceerd in de Staatscourant.

De Minister van Defensie,

E. van Middelkoop.

TOELICHTING

Het defensiebeleid is erop gericht om de banden met en tussen verenigingen van veteranen, oorlogs- en dienstslachtoffers en postactieven in stand te houden. In 1990 zijn de hoofdlijnen van het veteranenbeleid vastgesteld. Deze zijn in de nota ‘Zorg voor veteranen in samenhang’ (Tweede Kamer, 1989–1990, 21490, nr. 2) neergelegd. Het bieden van reüniefaciliteiten maakt deel uit van die hoofdlijnen. Specifiek voor postactieve medewerkers geldt sinds het arbeidsvoorwaardenakkoord 1997–1999 eveneens een reüniefaciliteit. De laatste jaren hebben zich zodanige ontwikkelingen voorgedaan met betrekking tot de doelgroepen dat het noodzakelijk is de Regeling Reüniefaciliteiten Veteranen en Postactieven van 1 maart 2003 (brief P/2003000424 d.d. 7 februari 2003) te vervangen. Deze nieuwe regeling voorziet in die vervanging.

Met deze nieuwe regeling worden de faciliteiten voor postactieven uitgebreid met de mogelijkheid om jaarlijks een tegemoetkoming in de onkosten voor het houden van een reünie te ontvangen. Ook is groep postactieven die valt onder deze Regeling uitgebreid door de periode in dienst terug te brengen naar 12 jaren. Voor oorlogs- en dienstslachtoffers geldt uiteraard geen minimum termijn om in aanmerking te komen voor de faciliteiten in deze Regeling. De definitie van veteraan is in deze regeling nog niet aangepast aan de met algemene stemmen aangenomen motie van het Tweede Kamerlid Pechtold c.s.1 om ook de militair die uitgezonden is geweest als veteraan aan te merken. De uitbreiding van de definitie met deze doelgroep zal worden verwerkt in de Kaderwet veteranen. Zodra die wet in werking is getreden zal worden bezien of dat ook gevolgen moet hebben voor de onderhavige regeling.

In deze regeling worden ook belangenverenigingen aangemerkt als reünievereniging. Dat betekent dat ook belangenvereniging onder de voorwaarden zoals opgenomen in deze regeling gebruik kunnen maken van de reüniefaciliteiten.

BIJLAGE I NORMBEDRAGEN STANDAARDARRANGEMENT

In 2010 zijn de volgende normbedragen voor het standaardarrangement van toepassing:

  • €15,65 per persoon voor een reünie op een militaire locatie op een werkdag;

  • € 16,59 per persoon voor een reünie op een semi-militaire locatie op een werkdag.

  • €19,71 per persoon voor een reünie op een militaire locatie op een zaterdag;

BIJLAGE II MILITAIRE EN SEMI-MILITAIRE LOCATIES

De volgende locaties worden aangemerkt als semi-militaire locaties:

  • Marineclub

  • Witte Raaf

  • MOOC (Marine Onderofficieren Club)

  • WSOV/Dukdalf

  • Marinemuseum/Schorpioen

De volgende locaties worden vanwege hun bijzondere status aangemerkt als militaire locatie:

  • Reünie- en congrescentrum Kumpulan/KTOMM Bronbeek

  • ECHOS Homes van Home-Base Support.


XNoot
1

Kamerstukken I I, 2009–2010, 30139, nr. 67

Naar boven