Besluit mandaat en machtiging projectuitvoering SAAL

29 juni 2010

Nr. CEND/HDJZ-2010/790 sector I&O

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 10:3 en 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de schriftelijke instemming van de manager Grondverwerving en Juridische Zaken van ProRail B.V.;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Manager GJZ:

Manager Grondverwerving en Juridische Zaken van ProRail;

minister:

Minister van Verkeer en Waterstaat;

project SAAL:

uitvoering van het tracébesluit Spooruitbreiding Schiphol – Amsterdam – Almere – Lelystad, maatregelen korte termijn, traject Hoofddorp – Diemen (Stcrt. 2010, nr. 7128);

ProRail:

ProRail B.V., gevestigd te Utrecht.

Artikel 2

Aan de Manager GJZ wordt mandaat en machtiging verleend om namens de minister de bevoegdheden uit te oefenen en de taken uit te voeren, zoals deze aan de minister op grond van artikel 20, tweede tot en met vierde lid en tiende lid, van de Tracéwet zijn toegekend, ter realisatie van het project SAAL.

Artikel 3

  • 1. De Manager GJZ kan van het hem in artikel 2 verleende mandaat ondermandaat verlenen en de in dat artikel bedoelde machtiging doorgeven aan één of meer onder hem ressorterende functionarissen, met uitzondering van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 20, vierde lid, onderdelen a en d, van de Tracéwet.

  • 2. Van de verlening van ondermandaat en van het doorgeven van machtiging doet de Manager GJZ schriftelijk mededeling aan de minister.

Artikel 4

De gemandateerden oefenen het hun verleende mandaat en de hun verleende machtiging uit met inachtneming van de als bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie en van de door de minister per geval gegeven instructies.

Artikel 5

  • 1. Het in een document vastleggen van een besluit of handeling, genomen respectievelijk verricht op grond van de artikelen 2 tot en met 3, dient te geschieden op briefpapier van ProRail met het briefhoofd ‘COÖRDINATOR VERGUNNINGEN PROJECT SAAL’.

  • 2. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door de Manager GJZ, vermeldt aan het slot:

    ‘DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

    namens deze,’

    gevolgd door de functieaanduiding ‘Manager Grondverwerving en Juridische Zaken’, zijn handtekening en zijn naam.

  • 3. Een document als bedoeld in het eerste lid, vastgesteld door de functionaris, bedoeld in artikel 3, vermeldt aan het slot:

    ‘DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

    namens deze,’

    gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de functionaris.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat en machtiging projectuitvoering SAAL.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Mededeling

Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen dit besluit door binnen zes weken na de dag van dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst een bezwaarschrift in te dienen bij de Minister van Verkeer en Waterstaat, Hoofddirectie Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

BIJLAGE, BEDOELD IN ARTIKEL 4, VAN HET BESLUIT MANDAAT EN MACHTIGING PROJECTUITVOERING SAAL

Algemene instructie

  • 1. Bij het Besluit mandaat en machtiging projectuitvoering SAAL (Schiphol – Amsterdam – Almere – Lelystad) worden aan de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken van ProRail (hierna: de Manager GJZ) de navolgende bevoegdheden en taken in mandaat en machtiging verleend:

    • a. de bevordering van de gecoördineerde voorbereiding van besluiten. Daaronder wordt hier onder meer verstaan het inventariseren en analyseren van alle benodigde vergunningen, hun onderlinge samenhang en de benodigde afstemming daartussen, de clustering van vergunningen, het daartoe samenstellen, beleggen, voeren van (voor)overleg met de aanvrager en de betrokken bestuursorganen;

    • b. het met het oog op de gecoördineerde voorbereiding van besluiten vorderen van de medewerking van de betrokken bestuursorganen. In geval die medewerking niet wordt verleend, stelt de Manager GJZ de minister tijdig daarvan op de hoogte;

    • c. de toepassing van artikel 20, vierde lid, van de Tracéwet op de voorbereiding van de voor de uitvoering van het project SAAL, zoals gedefinieerd in artikel 1 van het Besluit, benodigde besluiten. Onder deze activiteiten wordt onder meer begrepen: het in goed overleg met de betrokken bestuursorganen bepalen binnen welke termijn de ontwerpbesluiten door de betrokken bestuursorganen aan de minister moeten worden toegezonden, dan wel binnen welke termijn de besluiten door deze bestuursorganen moeten worden genomen, (het toezien op) de publicatie en verzending van de ontwerpbesluiten, de mededeling en de terinzagelegging daarvan, het – indien doelmatig – houden van een (gecombineerde) hoorzitting, het maken van een verslag, en het houden van een zienswijzenoverleg;

    • d. de bekendmaking van de voor de uitvoering van het project SAAL benodigde besluiten.

  • 2. In voorkomende gevallen informeert de Manager GJZ de minister tijdig over het nemen van mogelijk beleids- en bestuurlijk-juridisch gevoelige beslissingen, en stelt hij de minister in de gelegenheid hem aanwijzingen te geven. Zonodig treedt de Manager GJZ met de minister in overleg.

  • 3. Het overleg als bedoeld in onderdeel 2 vindt in ieder geval plaats in die gevallen, waarin de Manager GJZ geen overeenstemming heeft kunnen bereiken met het betrokken vergunningverlenend bestuursorgaan over de bepaling van de termijn, waarbinnen de ontwerpbesluiten door dat bestuursorgaan aan de minister moeten worden toegezonden, dan wel waarbinnen de besluiten door dat bestuursorgaan moeten worden genomen (artikel 20, vierde lid, onderdelen a en d, van de Tracéwet).

  • 4. De Manager GJZ voert bij de uitoefening van zijn mandaat en machtiging een ordentelijke en voor de minister transparante administratie. Hij verschaft de minister desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van het bij het Besluit verleende mandaat en machtiging.

  • 5. De Manager GJZ en de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame functionarissen zijn niet rechtstreeks betrokken bij, noch verantwoordelijk voor het aanvragen van vergunningen door (functionarissen van andere dienstonderdelen van) ProRail, die nodig zijn voor de realisatie van het project SAAL.

  • 6. De Manager GJZ en de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame functionarissen laten zich bij de uitoefening van hun mandaat en machtiging niet alleen leiden door het belang van de aanvrager van de vergunningen, maar wegen zorgvuldig dit belang af tegen de belangen van de betrokken bestuursorganen.

TOELICHTING

Doel van dit besluit is om aan de Manager Grondverwerving en Juridische Zaken van ProRail B.V. (hierna: de Manager GJZ) mandaat en machtiging te verlenen om diverse bevoegdheden en taken uit te oefenen op basis van artikel 20 van de Tracéwet ter coördinatie van de voorbereiding van besluiten op vergunningsaanvragen en van ambtshalve besluiten die nodig zijn voor de uitvoering van het project SAAL (Spooruitbreiding Schiphol – Amsterdam – Almere – Lelystad), zoals gedefinieerd in artikel 1 van het Besluit. ProRail B.V. is belast met de aanleg van voornoemd project en is als beheerder van de hoofdspoorweginfrastructuur reeds gemandateerd tot het nemen van diverse besluiten op basis van de Spoorwegwet. De betreffende functionarissen van ProRail B.V. zijn niet ondergeschikt aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. Daarom is als bijlage bij dit besluit een algemene instructie opgenomen en heeft de Minister de mogelijkheid tot het geven van instructies in concrete gevallen. De algemene instructie waarborgt een onafhankelijke positie van de gemandateerde ten opzichte van andere onderdelen van ProRail B.V. die als aanvrager van vergunningen kunnen optreden. De Manager GJZ heeft een mogelijkheid tot ondermandaat en het doorgeven van de machtiging aan onder hem werkzame functionarissen. Hiervan zijn de bevoegdheden van artikel 20, vierde lid, onderdelen a en d, van de Tracéwet uitgezonderd, vanwege het zware karakter van die bevoegdheden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Naar boven