De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Economische Zaken;
Gelet op artikel 2, eerste lid, en 4, tweede lid, van de Wet overige OCW-subsidies, artikel 11 van de Regeling Onderwijs Netwerk
Ondernemen en artikel 10:5 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling Onderwijs Netwerk Ondernemen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:
B
Artikel 5, eerste lid, komt te luiden:
C
In artikel 11, eerste lid, wordt ‘13’ vervangen door: 15, eerste lid,.
D
Artikel 13 komt te luiden:
Artikel 13. Elektronische aanvraag
AgentschapNL draagt zorg voor de mogelijkheid om aanvragen elektronisch in te dienen.
E
1. Aan artikel 15 wordt, onder vernummering van de overige leden, een nieuw lid toegevoegd, luidende:
2. In artikel 15, tweede lid (nieuw), wordt ‘artikel 13’ vervangen door: het eerste lid.
3. In artikel 15, derde lid (nieuw) en vijfde lid (nieuw), wordt ‘derde lid’ telkens vervangen door: vierde lid.
4. In artikel 15, zesde lid (nieuw), wordt ‘tweede lid’ vervangen door: derde lid.
F
Aan artikel 16, eerste lid, wordt na de punt toegevoegd: De algemeen directeur van AgentschapNL kan ondermandaat verlenen
aan een of meer onder hem ressorterende functionarissen.
G
Aan artikel 18 wordt een lid toegevoegd, luidende:
H
1. Het eerste lid van artikel 19 komt te luiden:
1. De subsidie wordt uiterlijk binnen twee jaren en zes maanden na aanvang van het project, zoals bedoeld in artikel 21, besteed.
De subsidie wordt verstrekt als tegemoetkoming in de uitgaven die zijn verbonden aan het in deze regeling omschreven doel
en zoals deze zijn omschreven in het activiteitenplan bij de aanvraag. Zij kan ook worden aangewend voor andere activiteiten
waarvoor aan de betrokken scholen en instellingen bekostiging wordt verstrekt. Tenzij de minister besluit tot gehele of gedeeltelijke
terugvordering omdat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, niet zijn verricht of niet is voldaan aan de aan de
subsidie verbonden verplichtingen, vindt geen terugvordering van niet-bestede middelen plaats.
2. Het tweede lid van artikel 19 komt te luiden:
2. Over de uitgevoerde projectactiviteiten wordt verantwoording afgelegd door middel van een inhoudelijk eindverslag, waarin
tevens is opgenomen een prestatieverklaring, over de activiteiten waarvoor subsidie is gevraagd. Dit eindverslag met de prestatieverklaring
wordt overlegd bij de aanvraag tot subsidievaststelling. Daarnaast geldt voor de in het eerste lid bedoelde bekostigde scholen
en instellingen dat de verklaring van de accountant bij de reguliere jaarrekening tevens een oordeel omvat over de rechtmatige
besteding van de subsidie.
I
In artikel 21 wordt ‘drie’ vervangen door: zes.
J
In artikel 23, tweede lid, vervalt ‘en financieel’.
ARTIKEL II
Bijlage 1 van de Regeling Onderwijs Netwerk Ondernemen wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.
ARTIKEL III
1. De periode, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Regeling Onderwijs Netwerk Ondernemen, wordt voor 2010 vastgesteld
op 1 augustus 2010 tot en met 1 oktober 2010.
2. Voor het verlenen van subsidies op aanvragen op grond van artikel 7 van de Regeling Onderwijs Netwerk Ondernemen, ontvangen
in de in het eerste lid genoemde periode, wordt € 6.000.000,– beschikbaar gesteld.
ARTIKEL IV
1. De tekst van de Regeling Onderwijs Netwerk Ondernemen zoals deze gold voor het moment van inwerkingtreden van de in artikel I
opgenomen wijzigingen blijft van toepassing op de afwikkeling van alle verplichtingen die, op grond van de Regeling Onderwijs
Netwerk Ondernemen, voor datzelfde moment zijn ontstaan.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op de wijziging zoals omschreven in artikel I, aanhef en onder F, H en J.
ARTIKEL V
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
In 2009 is de eerste tranche van de Regeling Onderwijs Netwerk Ondernemen (hierna: Regeling ONO) van start gegaan. De regeling
richt zich op een versterking van de samenwerking tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven. Hierbij staat aantrekkelijk
en kwalitatief ondernemerschaponderwijs centraal. Door middel van verankering van dit type onderwijs binnen de instelling
is het mogelijk structureel te werken aan de ondernemende houding van leerlingen, studenten, docenten en management. Met deze
regeling worden zowel nieuwe als bestaande netwerken, regionaal dan wel sectoraal, met subsidie ondersteund.
In de Voortgangsrapportage Programma Onderwijs en Ondernemerschap d.d. 19 november 2008 zijn hiervoor indicatief middelen
voorzien in de periode 2009-2011. In 2009 is een bedrag van € 4 miljoen ingezet voor de eerste tranche. In 2010 zal een bedrag
van € 6 miljoen ter beschikking worden gesteld voor de tweede tranche van de Regeling ONO.
Voor de tweede tranche van de Regeling ONO is een aantal kleine wijzigingen aangebracht aan de regeling. De wijzigingen hebben
betrekking op:
– Vermindering van de werkdruk van de adviescommissie;
Om de werkdruk van de commissie te verlichten is besloten om het aantal commissieleden te verhogen en zal Agentschap NL een
voordracht voor werkwijze leveren.
– de wijze van indienen van de aanvraag;
Agentschap NL gaat zorg dragen voor de mogelijkheid om de aanvraag ook elektronisch in te dienen.
– Verhoging van het subsidieplafond en de bekendmaking van de indieningperiode voor projecten in 2010;
Voor de tweede tranche van de Regeling ONO is een bedrag van € 6 miljoen beschikbaar gesteld. De periode voor indiening is
1 augustus 2010 tot en met 1 oktober 2010.
– Vermindering administratieve lasten onderwijsinstellingen;
Per 1 januari 2010 is het rijksbrede uniform subsidiekader van kracht gegaan. Dit subsidiekader heeft als doel de administratieve
lasten van (onderwijs)instellingen te verminderen. Met de invoering van het uniform subsidiekader heeft het ministerie de
mogelijkheid om voor een lichter regime van verantwoording te kiezen. Voor deze regeling is gekozen voor het regime waarbij
een verplichte prestatieverklaring wordt gevraagd.
Door de wijzigingen van het subsidiekader worden de administratieve lasten voor de penvoerder lager. Op basis van het principe
high trust en de prestatieverklaring vervalt de financiële eindrapportage.
Administratieve lasten
In 2009 is de eerste tranche van de regeling Onderwijs Netwerk Ondernemen (ONO) van start gegaan en voor 2010 staat de tweede
tranche gepland. De regeling richt zich op een versterking van de samenwerking tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven.
De regeling is bedoeld voor onderwijsinstellingen.
Een Onderwijs Netwerk Ondernemen (ONO) bestaat uit vier deelnemers:
Beleidsinhoudelijk zijn er geen veranderingen opgenomen voor de tweede tranche. De regeling zal in augustus worden opengesteld.
En loopt van 1 januari 2011 tot en met 1 juli 2013. Per 1 januari 2010 is het rijksbrede uniform subsidiekader van kracht
gegaan (USK). Met de invoering van het rijksbrede uniform subsidiekader vervalt de accountantsverklaring, maar zijn de gesubsidieerde
onderwijsinstellingen verplicht een prestatieverklaring in te dienen. Door de wijzigingen van het subsidiekader worden de
administratieve lasten voor de penvoerder lager. Dit is een verschil en opzichte van de eerste tranche.
De subsidie wordt voor een periode van 2,5 jaar verleend. Een aanvrager ontvangt maximaal € 150.000. Dit jaar worden 175 aanvragen
verwacht. Vorig jaar zijn er 150 aanvragen ingediend en was het beschikbare budget € 4.000.000. We verwachten dit jaar meer
aanvragen. Het budget is voor dit jaar ook verhoogd naar € 6.000.000. De verdeling van de aanvragen over de verschillende
onderwijssectoren is gebaseerd op de verdeling van de eerste ONO tranche. Voor hoger onderwijs waren er toen geen aanvragen.
Het bedrag van maximaal € 150.000 is relatief gezien vrij laag, maar het geeft instellingen de mogelijkheid om onderwijs en
ondernemen op de agenda te zetten met kleinschalige activiteiten. De totale administratieve lasten voor de tweede ONO tranche
komen neer op € 102.960.
Artikelsgewijs
Artikel I
Ad A en B
Voor de tweede tranche van de Regeling ONO wordt een nieuwe commissie benoemd. Deze commissie zal bij afzonderlijk besluit
worden samengesteld. Voorts zal in dat besluit mogelijk een wijziging worden aangebracht in het aantal voor vergoeding in
aanmerkingen komende werkuren, zoals bedoeld in artikel 6 van de Regeling ONO. Op basis van de ervaringen met de vorige commissie
zal AgentschapNL (de rechtsopvolger van SenterNovem) zelf een voordracht doen voor een vast te stellen werkwijze door de nieuwe
commissie. Dit wordt vastgelegd in artikel 5 van de regeling. Deze voordracht zal worden gepubliceerd op www.onderwijsonderneemt.nl.
Ad D
Gebleken is dat er behoefte bestaat aan een mogelijkheid om via internet een aanvraag te kunnen indienen. Het nieuwe artikel
13 biedt daar nu een grondslag voor. AgentschapNL is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze bepaling. AgentschapNL ontwikkelt
ook mogelijkheden om de noodzakelijke documenten voor de verantwoording over en de vaststelling van de subsidie elektronisch
aan te bieden.
Te denken valt aan webformulieren met een identificatiesysteem (vergelijk DigID) en de mogelijkheid bijlagen te uploaden.
Ad C en E
Uit de evaluatie van de eerste tranche is gebleken dat zowel de plaats als de toelichting van het oorspronkelijke artikel 13
bij nader inzien onduidelijkheden met zich mee brachten. Daarom is besloten artikel 13 in de oude redactie te schrappen (waarbij,
zoals hierboven onder ad D al is aangegeven, artikelnummer 13 gelijktijdig aan een nieuwe bepaling is toegewezen) waarmee
ook de oorspronkelijk toelichting bij dit artikel niet meer van toepassing is.
Materieel is de betreffende bepaling teruggekomen in het nieuwe eerste lid van artikel 15, onder vernummering van de bestaande
leden. Hierdoor is de gehele beslissingssystematiek van de Regeling ONO ondergebracht in één artikel.
Ad F
Met deze bepaling wordt een eerder hiaat in de Regeling ONO herstelt.
Ad G
Deze standaardbepaling ontbrak ten onrechte in de oorspronkelijke regeling, dit wordt hiermee herstelt. Te denken valt aan
verplichtingen ten behoeve van de kennisuitwisseling tussen en landelijke profilering van de ONO projecten.
Ad H en J
Als gevolg van de invoering van het uniform subsidiekader (USK) per 1 januari 2010 is artikel 19 ingrijpend herzien. Geheel
in lijn met het uitgangspunt van het USK is de verantwoording omgeschakeld van een kwantitatief naar een kwalitatief verslag:
de prestatieverklaring. Terugvordering van de subsidie blijft echter mogelijk, indien de gesubsidieerde activiteiten niet
zijn uitgevoerd en/of niet aan de voorschriften is voldaan.
Ad I
De startdatum van het project kan naar eigen inzicht worden bepaald tot uiterlijk zes maanden na de subsidieverlening. Dit
is bedoeld om de netwerken vrijheid te bieden om de begin- en einddatum zó vast te stellen dat zij hun project zo optimaal
mogelijk kunnen inrichten.
Artikel II
Bij deze regeling wordt een nieuw aanvraagformulier vastgesteld, dat het eerdere formulier vervangt.
Artikel III
Op basis van artikel 11 van de Regeling ONO worden volgende tranches bij afzonderlijke regeling ingesteld. Artikel III vormt
een dergelijke regeling en geeft daarmee de basis voor de tranche 2010.
Artikel IV
Gelijk met instellen van de tranche 2010 wordt de Regeling ONO op verschillende punten gewijzigd. Dit kan problemen geven
in relatie tot de reeds lopende projecten, toegekend op basis van de eerste tranche. In artikel IV wordt daarom een overgangsbepaling
gegeven. Op basis hiervan blijft de Regeling ONO, zoals deze gold op het tijdstip direct voor de inwerkingtreding van deze
wijzigingsregeling, van toepassing op alle projecten waaraan subsidie is toegekend in de eerste tranche. Deze overgangsregeling
geldt NIET voor (zie tweede lid):
– Artikel I, onder F (mandaat AgentschapNL)
– Artikel I, onder H en J (administratieve lastenverlichting/verantwoording USK)
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.