Rectificatie Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire (WBV 2010/10)

In de Staatscourant van 30 juni 2010, nr. 10228, is het Besluit van de Minister van Justitie van 24 juni 2010, nummer WBV 2010/10, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000, gepubliceerd. Abusievelijk is de tekst onder AH (Paragraaf B8/2.1 Voorwaarden voor verblijf medische behandeling) niet correct weergegeven. Onderdeel AH is daarom opnieuw in de Staatscourant gepubliceerd.

AH

Paragraaf B8/2.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.1 Voorwaarden voor verblijf medische behandeling

Op grond van artikel 3.46, eerste lid, Vb, moet aan drie cumulatieve voorwaarden zijn voldaan alvorens voor dit doel verblijf wordt toegestaan:

  • a. Nederland dient naar het oordeel van de Minister het meest aangewezen land te zijn voor de medische behandeling;

  • b. het dient te gaan om een noodzakelijke medische behandeling; en

  • c. de financiering van de medische behandeling dient deugdelijk geregeld te zijn.

Naast deze voorwaarden zijn de algemene voorwaarden van artikel 16 Vw van toepassing (zie B1/4).

Op grond van artikel 3.46, derde lid, Vb wordt de aanvraag niet afgewezen op grond van artikel 16, eerste lid, onder a en c, Vw en op de grond dat de financiering van de medische behandeling niet deugdelijk is geregeld, indien ten minste een jaar direct voorafgaande aan de aanvraag tegen de uitzetting beletselen hebben bestaan als bedoeld in artikel 64 Vw .

Ad a. Nederland dient naar het oordeel van de Minister het meest aangewezen land te zijn voor de medische behandeling

Voor deze beoordeling is slechts van belang of de vreemdeling voldoet aan alle voorwaarden die genoemd worden in één van de onder 1 tot 7 genoemde situaties:

Situaties waarin Nederland het meest aangewezen land is voor het ondergaan van de medische behandeling

  • 1. de situatie waarin: Nederland internationaal gezien een bijzonder specialisme heeft voor de medisch noodzakelijke behandeling van de betreffende aandoening. Alleen indien de vreemdeling de bijzonderheid van het specialisme met een medische verklaring heeft aangetoond, wordt aan het BMA advies gevraagd.

  • 2. de situatie waarin de vreemdeling:

    • a. zich ten minste vijf jaar al dan niet rechtmatig in Nederland bevindt; en

    • b. er sprake is van medische klachten waarvan de behandeling niet in het land van herkomst, of een ander land waar betrokkene naar kan vertrekken, kan plaatsvinden; en

    • c. stopzetting van de behandeling een medische noodsituatie zou veroorzaken; en

    • d. de medische behandeling voor die klachten reeds ten minste één jaar plaatsvindt.

    De vraag of de medische behandeling voor die klachten naar verwachting langer dan één jaar zal duren, is hier niet relevant. Het verblijf in Nederland wordt door de vreemdeling aangetoond met objectieve bescheiden, niet zijnde getuigenverklaringen. Het moment van aanvang van de medische behandeling wordt aangetoond door de vreemdeling, hiernaar wordt geen onderzoek verricht door het BMA.

    Onder medische noodsituatie wordt verstaan: die situatie waarbij betrokkene lijdt aan een stoornis, waarvan op basis van de huidige medisch-wetenschappelijke inzichten vast staat dat het achterwege blijven van behandeling op korte termijn zal leiden tot overlijden, invaliditeit of een andere vorm van ernstige geestelijke of lichamelijke schade. Onder “op korte termijn” wordt verstaan binnen een termijn van drie maanden.

  • 3. de situatie waarin:

    • a. de vreemdeling zich in Nederland bevindt; en

    • b. er sprake is van medische klachten waarvan de behandeling niet kan plaatsvinden in het land van herkomst of ander land waarheen betrokkene zich kan verwijderen; en

    • c. stopzetting van de medische behandeling een medische noodsituatie zal doen ontstaan; en

    • d. de medische behandeling ter voorkoming van het ontstaan van deze medische noodsituatie naar verwachting langer dan één jaar zal duren.

    Indien de medische behandeling ter voorkoming van deze noodsituatie één jaar of korter zal duren, wordt geen verblijfsvergunning verleend, maar wordt geconcludeerd dat uitzetting op grond van artikel 64 Vw achterwege blijft (zie A4/7).

    Het begrip medische noodsituatie is omschreven hierboven onder situatie 2.

  • 4. de situatie waarin de vreemdeling:

    • a. langdurig in Nederland verblijft op grond van artikel 8, onder a tot en met e, dan wel l, Vw; en

    • b. hier te lande een medisch noodzakelijke behandeling ondergaat (ongeacht hoe lang de behandeling plaatsvindt).

    Onder langdurig verblijf wordt hier verstaan verblijf voor een periode van ten minste vijf jaar, waarbij onderbrekingen in het verblijfsrecht van minder dan een half jaar niet worden tegengeworpen.

  • 5. de situatie dat de vreemdeling:

    • a. medisch gezien op mantelzorg is aangewezen; en

    • b. is aangetoond dat geen gezins- of familieleden van de vreemdeling in het land van herkomst verblijven die in staat kunnen worden geacht deze zorg op zich te nemen; en

    • c. er gezins- of familieleden hier te lande verblijven op grond van artikel 8, onder a tot en met e, dan wel l, Vw of Nederlander zijn, die de medisch noodzakelijke mantelzorg verlenen.

    Zie voor begripsbepaling en bewijslast mantelzorg B8/5.

  • 6. de situatie waarin:

    • a. het verlenen van specialistische prenatale zorg aan een zwangere vreemdelinge medisch noodzakelijk is; en

    • b. er sprake is van een naar internationaal privaatrecht geldig huwelijk of een geregistreerd partnerschap met een Nederlander dan wel met een vreemdeling die hier te lande verblijft op grond van artikel 8, onder a tot en met e, dan wel l, Vw. Het huwelijk of het geregistreerde partnerschap moet zijn ingeschreven in de GBA (zie B2/2.8). Het bestaan van een naar internationaal privaatrecht geldig huwelijk wordt in beginsel aangetoond met gelegaliseerde officiële bescheiden (zie B2/2.3 en B2/8).

  • 7. de situatie waarin:

    • a. het verlenen van specialistische prenatale zorg aan een zwangere vreemdelinge medisch noodzakelijk is; en

    • b. de vreemdelinge hier te lande woonachtig is en een duurzame en exclusieve relatie (in de zin van B2/4.2) heeft met een Nederlander dan wel met een vreemdeling die hier te lande verblijft op grond van artikel 8, onder a tot en met e, dan wel l, Vw. Deze Nederlander of vreemdeling dient het kind te hebben erkend op grond van Nederlands (internationaal privaat-)recht (artikelen 1:2 BW juncto 1:203 BW). Tenzij de erkenning naar vreemd recht is geschied, wordt de erkenning aangetoond met een akte van erkenning, opgemaakt door een ambtenaar van de burgerlijke stand of met een notariële akte van erkenning. Als de erkenning naar vreemd recht is geschied, wordt deze aangetoond met bewijsstukken betreffende de staat van personen. B2/8 is in dat geval van toepassing.

Als de vreemdeling niet behoort tot een van de bovengenoemde categorieën, wordt Nederland niet aangemerkt als het meest aangewezen land, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 4:84 Awb, waardoor toepassing van deze beleidsregel voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere individuele omstandigheden onevenredig zijn in verhouding met de met de beleidsregel te dienen doelen. Bij deze bijzondere omstandigheden dient met nadruk niet te worden gedacht aan omstandigheden die de feitelijke toegankelijkheid van de zorg betreffen (zie B8/3.4). Voorts wordt geen betekenis toegekend aan de oorzaak van de medische problematiek, voorzover deze asielgerelateerd is.

Advies BMA

Ter beoordeling van de vraag of Nederland conform één van bovengenoemde situaties als het meest aangewezen land wordt aangemerkt, wordt advies ingewonnen van het BMA. De medisch adviseur doet evenwel geen uitspraken omtrent de vraag of Nederland het meest aangewezen land is voor het ondergaan van een bepaalde medische behandeling. Daarbij kunnen immers ook niet-medische factoren van belang zijn. Evenmin kan de medisch adviseur uitspraken doen omtrent andere niet- medische (bijvoorbeeld sociaal-psychologische) aangelegenheden.

De procedure voor het inwinnen van advies bij het BMA wordt beschreven in B8/3).

Terugkeervisum

Vreemdelingen die – tijdens de procedure inzake de verlening van een verblijfsvergunning voor het ondergaan van medische behandeling – een aanvraag indienen tot het verlenen van een terugkeervisum (zie A2/4.3.3.2) voor een bezoek aan het land van herkomst met een langere duur dan één maand, komen niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘medische behandeling’ in verband met een medische noodsituatie. De vreemdeling geeft immers, met het indienen van een aanvraag tot het verlenen van een terugkeervisum, te kennen dat een (tijdelijke) terugkeer naar het land van herkomst niet zal leiden tot een medische noodsituatie op korte termijn. In deze gevallen wordt geen advies ingewonnen bij het BMA.

Ad b. Noodzakelijke medische behandeling

Ter beoordeling van de vraag of de medische behandeling noodzakelijk is, wordt advies ingewonnen van het BMA.

Ad c. Deugdelijke financiering van de medische behandeling

De financiering van de medische behandeling dient deugdelijk te zijn geregeld. Hiertoe moet worden aangetoond dat een toereikende ziektekostenverzekering is afgesloten. Een ziektekostenverzekering die uit de publieke middelen wordt betaald of waarvan de premie wordt voldaan uit een uitkering die ten laste komt van de publieke middelen, wordt niet als toereikend aangemerkt.

Bij onvoldoende financiële zekerheid wordt de aanvraag om een verblijfsvergunning afgewezen.

Overeenkomstig artikel 3.46, derde lid Vb, wordt de aanvraag niet afgewezen op de grond dat de financiering van de medische behandeling niet deugdelijk is geregeld, indien ten minste een jaar direct voorafgaande aan de aanvraag tegen de uitzetting beletselen hebben bestaan als bedoeld in artikel 64 van de Vw.

Algemene voorwaarden van artikel 16 Vw

De vreemdeling moet voldoen aan alle algemene toelatingsvoorwaarden van artikel 16 Vw, tenzij in artikel 3.46 Vb en hieronder anders is vermeld.

Paspoortvereiste

Voor wat betreft het vereiste in het bezit te zijn van een geldig document voor grensoverschrijding is artikel 16, onder b, Vw juncto artikel 3.72 Vb van toepassing. Blijkens de nota van toelichting bij laatstgenoemd artikel, vormt het ondergaan van een medische behandeling in Nederland in het algemeen onvoldoende aanleiding om vrijstelling van het paspoortvereiste te verlenen, aangezien het enkel ondergaan van een medische behandeling de vreemdeling in het algemeen niet belet om zich tot zijn ambassade of consulaat te wenden (Stb 2000, 497). De vreemdeling dient genoegzaam aan te tonen dat het voor hem persoonlijk niet mogelijk is in het bezit gesteld te worden van een geldig document voor grensoverschrijding (zie in dit verband tevens B1/4.2 Vc). Gelet hierop kan slechts in geval van zeer bijzondere individuele omstandigheden vrijstelling worden verleend van het hier bedoelde vereiste.

In ieder geval is er sprake van zeer bijzondere individuele omstandigheden zoals hier bedoeld als aan onderstaande voorwaarden is voldaan:

  • er bestaat voldoende inzicht in de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling. De identiteit en nationaliteit worden door de autoriteiten van het land waarvan de vreemdeling onderdaan niet betwist; en

  • er is aangetoond dat de enige mogelijkheid voor de afgifte of verlenging van een geldig document voor grensoverschrijding vereist is dat de vreemdeling in persoon terugkeert naar het land van herkomst; en

  • stopzetting van de medische behandeling op korte termijn een medische noodsituatie zal doen ontstaan; en

  • de medische behandeling van de betreffende medische klachten niet kan plaatsvinden in het land van herkomst.

Mvv-vereiste

Artikel 16, eerste lid, onder a Vw is van toepassing op aanvragen om een verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd voor het ondergaan van medische behandeling. In de volgende gevallen wordt aan de vreemdeling vrijstelling van het mvv-vereiste verleend:

  • o in de gevallen genoemd in paragraaf B1/4.1.1 Vc, of

  • o indien ten minste een jaar direct voorafgaande aan de aanvraag tegen de uitzetting beletselen hebben bestaan als bedoeld in artikel 64 Vw.

Middelenvereiste

Artikel 16, eerste lid, onder c, Vw is van toepassing op aanvragen om een verblijfsvergunning regulier bepaalde tijd onder de beperking ‘medische behandeling’. De vreemdeling moet beschikken over voldoende middelen van bestaan voor de kosten van het levensonderhoud gedurende het voorgenomen verblijf in Nederland. Hiertoe moet de vreemdeling aantonen dat de kosten die verbonden zijn aan het verblijf van de vreemdeling in Nederland in verband met de medische behandeling niet met openbare middelen worden gefinancierd. De middelen dienen toereikend te zijn voor de gehele periode waarvoor de verblijfsvergunning wordt verleend.

De vreemdeling moet over een nettobedrag beschikken gelijk aan het bestaansminimum. Indien de eigen financiële middelen van de vreemdeling ontoereikend zijn, kan het verblijf slechts worden toegestaan wanneer een familielid of een andere relatie in de kosten van het levensonderhoud voorziet.

Het familielid of een andere relatie dient aantoonbaar te beschikken over voldoende, zelfstandig verworven middelen van bestaan voor zichzelf (en zijn gezin) en voor de kosten van het levensonderhoud van de vreemdeling voor de duur van het voorgenomen verblijf van de vreemdeling in Nederland. Onder voldoende middelen van bestaan wordt verstaan een netto-inkomen, gelijk aan het bestaansminimum, bedoeld in de Wwb, voor de desbetreffende categorie, waartoe de persoon behoort die het verblijf financiert, aangevuld met het bestaansminimum voor de categorie waartoe de vreemdeling behoort (artikel 3.19, derde lid Vv). Tevens dient het familielid of een andere relatie zich schriftelijk garant te stellen voor de door de vreemdeling te maken kosten.

Vrijstelling van het middelenvereiste wordt verleend indien ten minste een jaar direct voorafgaande aan de aanvraag tegen de uitzetting beletselen hebben bestaan als bedoeld in artikel 64 van de Vw.

Naar boven