Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 mei 2009, nr. 2009-0000267938, houdende nadere regels over de verzameluitkering (Regeling verzameluitkering)

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 16a, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

de minister:

de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

de wet:

de Financiële-verhoudingswet:

verzameluitkering:

een uitkering als bedoeld in artikel 16a, eerste lid, van de wet.

Artikel 2

  • 1. De minister stelt de provincies en gemeenten, die voor een verzameluitkering in aanmerking komen, vóór 15 november van het jaar voorafgaand aan het uitkeringsjaar in kennis van de bedragen die zij, onder het voorbehoud dat de voorstellen van wet tot vaststelling van de betrokken begrotingen door de Staten-Generaal worden aangenomen, zullen ontvangen.

  • 2. Indien het voor een verzameluitkering beschikbare bedrag tijdens het uitkeringsjaar wordt verhoogd, worden de betrokken provincies en gemeenten vóór 1 juni of 1 december van dat uitkeringsjaar door de minister in kennis gesteld van het effect daarvan op de bedragen, bedoeld in het eerste lid. Ook voor deze wijzigingen geldt het voorbehoud dat de voorstellen van wet tot wijziging van de betrokken begrotingen door de Staten-Generaal worden aangenomen.

Artikel 3

De betaling van de verzameluitkeringen vindt bij wijze van bevoorschotting plaats in twaalf maandelijkse termijnen.

Artikel 4

  • 1. De minister stelt de hoogte van de verzameluitkeringen voor de betrokken provincies en gemeenten vast vóór 1 maart van het tweede jaar volgend op het uitkeringsjaar. De vaststelling wordt gebaseerd op de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van de wet.

  • 2. De minister kan verzameluitkeringen geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien:

    • a. er geen of onjuiste verantwoordingsinformatie is verstrekt;

    • b. uit de verantwoordingsinformatie blijkt dat een verzameluitkering niet volledig is besteed;

    • c. uit de verantwoordingsinformatie blijkt dat een verzameluitkering niet rechtmatig is besteed, of

    • d. uit de verantwoordingsinformatie blijkt dat het onzeker is dat een verzameluitkering rechtmatig is besteed.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling verzameluitkering.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten.

TOELICHTING

Algemeen

Achtergrond van deze regeling

Met de wijziging van de Financiële-verhoudingswet (hierna genoemd: de wet) en enkele andere wetten in verband met het stellen van nadere regels over uitkeringen uit de algemene fondsen en over specifieke uitkeringen (Stb. 2008, nr. 312) heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties instrumenten ter bevordering van de decentralisatie van beleid, het verminderen van het aantal specifieke uitkeringen en van de bestuurlijke lasten ter beschikking gekregen. Een belangrijk nieuw instrument is de verzameluitkering.

Als een bedrag voor een specifieke uitkering aan een gemeente of provincie lager is dan een bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld bedrag, kan dit slechts worden verstrekt als onderdeel van een verzameluitkering (artikel 15a, derde lid, en artikel 16a van de wet). In het Besluit tot wijziging van het Besluit financiële verhouding 2001 in verband met het vaststellen van het grensbedrag voor de verzameluitkeringen en aanpassing van enkele besluiten in verband met de verstrekking van de verzameluitkeringen (Stb. 2008, nr. 557) is het grensbedrag voor de verzameluitkering op € 10 miljoen per jaar per beleidsthema vastgesteld. Artikel 16a, vijfde lid, geeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de bevoegdheid om nadere regels te stellen over de verstrekking, de betaling, waaronder de bevoorschotting, de vaststelling en de terugvordering van verzameluitkeringen. Deze regeling voorziet hierin.

Verzameluitkering en begroting

De vertaling van de in artikel 18, tweede lid, van de wet genoemde begrotingsdata van de verzameluitkering naar de interne planning- en controlcyclus van het Rijk vindt plaats door voor de verzameluitkering relevante data op te nemen in de Regeling Rijksbegrotingvoorschriften (http://rbv.minfin.nl/tijdschema). Deze voorschriften worden jaarlijks uitgebracht door de Minister van Financiën. In deze regeling is onder meer bepaald dat de vakministers uiterlijk op 1 augustus aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dienen aan te geven welke beleidsthema’s (en welke bedragen) worden opgenomen in de verzameluitkering. Tevens dienen vakministers wijzigingen ten opzichte van de in de ontwerpbegroting opgenomen beleidsthema’s en bedragen uiterlijk op 1 april respectievelijk 1 oktober te melden aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bedragen ten behoeve van een verzameluitkering worden door de vakministers in de departementale (ontwerp-)begrotingen opgenomen in het begrotingsartikel met de omschrijving Algemeen. Ze wordenniet aan een beleidsartikel toegedeeld (artikel 16a, tweede lid, van de wet).

Verdeling verzameluitkering en communicatie naar medeoverheden

Met het uitkomen van de departementale ontwerpbegrotingen is de omvang van de verzameluitkeringen – onderverdeeld naar beleidsthema’s – bekend. Tevens zijn met het uitkomen van de departementale ontwerpbegrotingen de algemene doelstellingen van de beleidsartikelen gepubliceerd. Deze doelstellingen van het ministerie, zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van de Comptabiliteitswet 2001, zijn van belang voor de verantwoording. Immers, op grond van artikel 16a, zesde lid, van de wet dient de verzameluitkering binnen de algemene doelstellingen van het ministerie te worden besteed.

De volgende stap is het vaststellen en bekendmaken van de verdeling van de verzameluitkeringen over de gemeenten en provincies (hierna medeoverheden). In het eerste lid van artikel 2 is bepaald dat het bedrag van de verzameluitkering(en) per medeoverheid, onderverdeeld naar beleidsthema, uiterlijk 15 november, voorafgaand aan het begrotingsjaar aan de desbetreffende medeoverheid wordt bekendgemaakt. Hiertoe verstrekt de vakminister jaarlijks voor 15 september voorafgaand aan het uitkeringsjaar aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de relevante verdelingsgegevens.

Wijziging(en) in de verzameluitkering(en) na de kennisgeving op uiterlijk 15 november kunnen nog op twee momenten plaatsvinden, te weten bij de indiening van de eerste en de tweede suppletoire begrotingswet in het uitvoeringsjaar van de verzameluitkering. In het tweede lid van artikel 2 is bepaald dat betrokken medeoverheden over deze wijziging(en) uiterlijk 1 juni (bij tweede suppletoire begroting: 1 december) van het uitvoeringsjaar worden geïnformeerd. Hiertoe verstrekt de vakminister ingevolge de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften uiterlijk op 1 april of bij tweede suppletoire begroting uiterlijk op 1 oktober van het uitkeringsjaar aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een nieuw overzicht. Hierin geeft de vakminister de gewijzigde verdeling aan van de in de begroting opgenomen verzameluitkering naar de individuele medeoverheden onderverdeeld naar beleidsthema.

Verstrekking en betaling

In artikel 3 van de regeling is bepaald dat de bevoorschotting van de verzameluitkering geschiedt in 12 maandelijkse termijnen. Ter informatie ontvangt elke medeoverheid in december voorafgaand aan het uitkeringsjaar een individueel financieel afschrift van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties waarin de per beleidsthema de te bevoorschotten bedragen zijn opgenomen. Indien op een van de twee wijzigingsmomenten (bij eerste en tweede suppletoire begroting, zie hiervoor) het bedrag van één of meer verzameluitkeringen wordt aangepast, vindt aanpassing van het maandelijkse bedrag plaats per 1 juni (bij tweede suppletoire begroting: 1 december) van het uitvoeringsjaar. Ook hiervan worden de desbetreffende medeoverheden op de hoogte gebracht.

Vaststelling en terugvordering

In het eerste lid van artikel 4 is aangegeven dat de verantwoording van de verzameluitkeringen – net als alle andere specifieke uitkeringen – verloopt via het principe van single information en single audit (sisa), zoals voorgeschreven in artikel 17a van de wet. De verantwoordingsinformatie, zijnde een opgave van het totaal bestede bedrag aan de verzameluitkering (zonder onderscheid naar beleidsthema’s), betrekking hebbend op de algemene doelstelling van het ministerie waarvan de verzameluitkering afkomstig is, wordt door de medeoverheid conform het principe van sisa jaarlijks uiterlijk 15 juli volgend op het begrotingsjaar aan de minister verstrekt.

De minister is bevoegd om de verantwoording van de verzameluitkering verder af te wikkelen. De minister stelt de verzameluitkeringen op basis van de aangeleverde verantwoordingsinformatie vast op uiterlijk 1 maart van het tweede jaar volgend op het uitvoeringsjaar. Deze vaststelling geschiedt bij beschikking (artikel 4, eerste lid).

In het tweede lid van artikel 4 is geregeld dat de minister de verstrekte voorschotten voor de omvang van de onderbesteding of niet rechtmatige besteding en/of tekortkoming terug kan vorderen:

  • Als er geen of onjuiste informatie is verstrekt stelt de minister de uitkering vast op nul en wordt het bevoorschotte bedrag teruggevorderd.

  • Als uit de verantwoordingsinformatie blijkt dat een verzameluitkering geheel of gedeeltelijk niet is besteed, vordert de minister terug voor het niet bestede deel.

  • Als de accountant van de medeoverheid in het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, onderdeel b, van de wet, rapporteert dat de gemeente of provincie de middelen van de verzameluitkering(en) (gedeeltelijk) niet rechtmatig heeft besteed, vordert de minister terug voor het niet rechtmatig besteed bedrag. Van niet rechtmatige besteding is sprake als de verzameluitkering niet is besteed binnen de algemene doelstellingen van het ministerie waarvan de verzameluitkering afkomstig is (artikel 16a, zesde lid, van de wet).

  • Als de accountant van de medeoverheid in het verslag van bevindingen, als bedoeld in artikel 17a, eerste lid, onder b, van de wet, rapporteert dat het onzeker is of de medeoverheid de middelen van de verzameluitkering(en) geheel of gedeeltelijk rechtmatig heeft besteed, vordert de minister terug voor het bedrag van de onzekerheid.

De verstrekking van een verzameluitkering: een voorbeeld

Ter illustratie van een en ander volgt hier een voorbeeld. De verzameluitkering voor het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) kan worden opgebouwd uit verschillende beleidsthema’s van elk maximaal € 10 miljoen. Momenteel vallen de specifieke uitkeringen Programma Verbindende Schakels en Handhavingssubsidies onder dit grensbedrag. Per beleidsthema kan het ministerie van SZW een unieke verdeling van de middelen voorstellen. Zo kan een gemeente wel in aanmerking komen voor het Programma Verbindende Schakels maar niet voor Handhavingssubsidies of vice versa. Ook kan een gemeente voor géén, of juist voor béide onderdelen in aanmerking komen. SZW geeft aan BZK door welke gemeente welk bedrag ontvangt voor welk beleidsthema. BZK maakt dit bij beschikking bekend aan de betrokken gemeenten. De gemeente ontvangt vervolgens één bedrag voor de verzameluitkering SZW. Dit bedrag is het totaal van de bedragen voor de relevante beleidsthema’s. De gemeente hoeft het bedrag niet te besteden aan het desbetreffende beleidsthema(’s), maar mag het geld ook aan bijvoorbeeld schuldhulpverlening besteden, zolang het geld maar wordt besteed binnen de brede doelstelling van het ministerie van SZW. In het kader van single information en single audit dient de gemeente na afloop van het uitvoeringsjaar slechts het bedrag te verantwoorden in de bijlage bij de gemeentelijke jaarrekening dat is besteed aan de verzameluitkering SZW. Een uitsplitsing naar beleidsthema wordt dus niet gemaakt.

Adviezen VNG en IPO

De ministeriële regeling is voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO). VNG en IPO zijn beide akkoord met deze regeling.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten.

Naar boven