TOELICHTING
Algemeen
1. Achtergrond en aanleiding
Het verkeer is een belangrijke bron van uitstoot van
verontreinigende stoffen. Nederland voldoet mede daardoor niet op alle plaatsen
aan de Europese normen voor luchtkwaliteit, in het bijzonder de grenswaarden
voor de concentraties van stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).
Dit heeft niet alleen schadelijke milieu- en gezondheidseffecten, maar leidt
ook tot nadelige effecten op de ruimtelijke ordening doordat een aantal bouw-
en infrastructurele werken in gebieden met een slechte luchtkwaliteit minder
gemakkelijk doorgang vindt.
Om op afzienbare termijn overal aan de Europese normen voor de
luchtkwaliteit te voldoen zijn in het Nationaal Samenwerkingsprogramma
Luchtkwaliteit (NSL)2 afspraken gemaakt tussen rijk, provincies en gemeenten
over een pakket van maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dit
maatregelenpakket bestaat uit zowel nationaal generieke maatregelen als
locatiespecifieke maatregelen. Een van de maatregelen die (als
reservemaatregel) de robuustheid van het NSL verder ondersteunt bestaat eruit
om oude, relatief vervuilende auto’s versneld aan het wagenpark te onttrekken
en te laten vervangen door een nieuwere, schonere auto. In het kader van het
maatregelenpakket om de economische crisis te bestrijden heeft het kabinet, in
navolging van diverse andere EU-lidstaten, besloten3 om hiervoor een financiële prikkel te geven in de vorm
van de onderhavige subsidieregeling.
De regeling is vormgegeven in nauw overleg met de autobranche,
te weten AutoRecycling Nederland B.V. (hierna: ARN), RAI Vereniging, BOVAG en
STIBA. De autobranche speelt ook een belangrijke rol in de uitvoering van de
regeling, vooral bij de communicatie met de consument en de autobedrijven en
uiteindelijk bij de verantwoorde demontage van de in het kader van de regeling
ingeleverde auto’s en de controle daarop. ARN stelt daarnaast ook financiële
middelen beschikbaar vanuit het door haar beheerde ARN-fonds, waarin de door de
kopers van nieuwe auto’s afgedragen verwijderingsbijdragen zijn
ondergebracht.
Het totale budget voor subsidies en de uitvoering van de
regeling gedurende de looptijd van de regeling bedraagt 85 miljoen euro.
Hiervan is 65 miljoen euro afkomstig van het Rijk en 20 miljoen uit het
ARN-fonds.
2. Inhoudelijke aspecten van de regeling
Deze regeling richt zich op het versneld onttrekken aan het
verkeer van oude, relatief vervuilende auto’s, om daarmee een bijdrage te
leveren aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Bij de personen- en
bestelauto’s gaat het hierbij om voertuigen die ten hoogste voldoen aan de
Europese Euro-2 norm voor de vervuilende uitstoot van auto’s, die in 1996 werd
ingevoerd (voor bestelauto’s vanaf 1998). De regeling maakt daarbij onderscheid
naar de brandstofsoort en emissieklasse (Euronorm) van de auto:
• De vervuilende uitstoot (vooral koolwaterstoffen en
stikstofoxiden) van personen- en bestelauto’s die op benzine of LPG rijden is
in belangrijke mate verminderd met de toepassing van de katalysator. Deze werd
grootschalig geïntroduceerd in nieuwe auto’s met het van kracht worden van de
Euro-1 norm in 1992. Vanaf 1990 verschijnen er echter al nieuwe auto’s op de
markt die voorzien zijn van een katalysator. De regeling beoogt zowel de
benzine- en LPG-auto’s zonder katalysator (bouwjaar vóór 1990) versneld aan het
verkeer te onttrekken alsook de auto’s die zijn voorzien van de eerste
generaties katalysatoren (Euro-1, met bouwjaar 1992-1996). Vanaf de Euro-2 norm
(1996) zijn benzine- en LPG-auto’s relatief ‘schoon’.
• Bij de dieselpersonenauto’s en dieselbestelauto’s neemt de
uitstoot van stikstofoxiden en deeltjes (fijn stof) in belangrijke mate af
vanaf de introductie van de Euro-3 norm in het jaar 2000. De regeling richt
zich daarom op de auto’s die nog niet aan deze norm voldoen. De grote
verbetering in de uitstoot van dieselauto’s vormt de toepassing van de
af-fabriek roetfilter, waarmee de deeltjesuitstoot met meer dan 95% afneemt tot
minder dan 5 milligram per kilometer. In de regeling wordt, in het geval de
vervangende auto een dieselauto is, daarom de eis gesteld dat deze een
deeltjesuitstoot van minder dan 5 milligram per kilometer heeft. De af-fabriek
roetfilters zijn vanaf 2003 (ten tijde van de Euro-3 norm) geleidelijk
geïntroduceerd.
Binnenkort start de Dienst Wegverkeer (RDW) met het vaststellen
en registeren van de emissieklasse van bestel- en personenauto’s. Deze
registratie is echter pas begin 2010 beschikbaar. Voor deze regeling wordt de
emissieklasse daarom benaderd door middel van de datum van eerste toelating van
het voertuig. Daarbij is uitgegaan van de datum waarop een Europese emissienorm
verplicht werd voor nieuwe typegoedkeuringen. Voor de dieselbestelauto zijn
daarbij de data gehanteerd voor de lichtste categorie (N1, klasse I, tot en met
1305 kilogram) bestelauto’s, welke identiek zijn aan de data voor de
dieselpersonenauto.
Onder de regeling is het mogelijk om een personenauto voor
demontage aan te bieden en als vervangende auto een bestelauto aan te schaffen
en vice versa. Ook kan de vervangende auto een andere brandstofsoort hebben dan
de te demonteren auto.
Bij de vaststelling van de hoogte van de subsidiebedragen is
rekening gehouden met het type voertuig (personen- of bestelauto) en de
marktwaarde als gevolg van de voertuigleeftijd en voertuiggrootte (bij de
bestelauto). Daarnaast is rekening gehouden met het feit dat de vervangende
auto ook een tweedehands voertuig mag zijn met een datum van eerste toelating
van 2001 of recenter.
De regeling richt zich op auto’s die anders nog zouden blijven
rijden en probeert te voorkomen dat subsidie wordt verleend voor auto’s die ook
zonder deze regeling gedemonteerd zouden (moeten) worden. Oneigenlijk gebruik
en zogenaamd ‘free rider’ gebruik van de regeling wordt zoveel mogelijk
voorkomen door de voorwaarden die gesteld worden. Het moment waarop aan deze
voorwaarden moet worden voldaan is de datum van sluiten van de schriftelijke
koopovereenkomst voor de vervangende auto:
• De tenaamstelling van de te demonteren auto mag sinds
1 maart 2008 niet zijn gewijzigd. Hiermee wordt voorkomen dat ‘sloopauto’s’
kunnen worden aangeschaft om in aanmerking te komen voor subsidie. De datum van
1 maart 2008 is aangehouden omdat toen de eerste berichten over een mogelijk
komende sloopregeling in de media verschenen.
• De te demonteren auto mag sinds 1 maart 2008 niet in een
andere voertuigcategorie of voertuigclassificatie zijn ingedeeld. Hiermee wordt
voorkomen dat zwaardere dieselpersonenauto’s – tegen geringe kosten – worden
omgekeurd tot bedrijfsauto; aangezien door een dergelijke ‘omkeuring’ de datum
van tenaamstelling niet wordt gewijzigd, zou dan € 750,– extra subsidie moeten
worden uitgekeerd. Ook wordt voorkomen dat zware bedrijfsauto’s (vrachtauto’s,
met classificatie N2 of N3) worden omgekeurd tot lichte bedrijfsauto’s
(bestelauto, met classificatie N1) en bussen (classificatie M2 of M3) worden
omgekeurd tot personenauto (classificatie M1).
• De te demonteren auto mag geen onderdeel vormen van de
bedrijfsvoorraad van het autobedrijf. Hiermee wordt voorkomen dat de regeling
door autobedrijven wordt gebruikt om af te komen van moeilijk te verkopen
tweedehands auto’s die al geruime tijd in de voorraad staan.
• Het APK-keuringsbewijs van de te demonteren auto, voor
zover deze APK-plichtig is, moet ten minste nog drie maanden geldig zijn.
Auto’s die aan deze voorwaarde niet voldoen zouden in veel gevallen op korte
termijn toch al gedemonteerd worden (‘free riders’).
• Het kentekenbewijs voor de te demonteren of de vervangende
auto mag niet ongeldig zijn verklaard of zijn ingevorderd. Het gaat hier om
zogenaamde WOK-auto’s. WOK betekent Wachten Op Keuring en geldt bijvoorbeeld
voor een auto waarvan het kenteken na een zware aanrijding is ingenomen door de
politie. Het WOK-signaal verdwijnt nadat de auto opnieuw is goedgekeurd door de
Dienst Wegverkeer (RDW).
Per te demonteren auto wordt slechts eenmaal subsidie
verstrekt.
3. Procedurele aspecten van de regeling
De subsidie wordt aangevraagd bij SenterNovem, een agentschap
van het Ministerie van Economische Zaken, dat door de minister van VROM wordt
gemandateerd voor de uitvoering van deze regeling.
De kentekenhouder van het te demonteren en het vervangende
voertuig is niet de rechtstreekse ontvanger van de subsidie. De subsidie wordt
aangevraagd door en verstrekt aan het autobedrijf waar de vervangende auto
wordt gekocht, maar dit bedrijf is niet de begunstigde van de subsidie. Er is
sprake van een zogenaamde doorsluissubsidie. Het autobedrijf is verplicht het
subsidiebedrag volledig aan de kentekenhouder ten goede te laten komen.
Van het autobedrijf (de aanvrager) wordt geëist dat dit een
door de Dienst Wegverkeer (RDW) afgegeven erkenning heeft om auto’s in
bedrijfsvoorraad te nemen en houden.
De regeling eindigt op 31 december 2010, dan wel eerder wanneer
het beschikbare budget is uitgeput. De subsidievaststelling vindt plaats in
volgorde van de datum van ontvangst van de aanvragen tot subsidieverlening. Bij
uitputting van het budget geldt dat alle aanvragen die op de datum van
uitputting zijn ingediend en die voldoen aan de eisen van de regeling nog
worden gehonoreerd door publicatie van extra budget ter grootte van het
opgetreden surplus. Dagelijks zal op de website van SenterNovem of op de
website www.nationalesloopregeling.nl worden aangegeven of de regeling voor die
betreffende dag nog openstaat.
Voor de aanvraag dient gebruik gemaakt te worden van een
aanvraagformulier van SenterNovem. Dit formulier kan op elektronische wijze
worden ingevuld en ingediend bij SenterNovem. Eventueel kan een papieren
aanvraagformulier worden opgevraagd bij SenterNovem. Aan de aanvrager wordt de
mogelijkheid geboden om met één aanvraag subsidie aan te vragen voor meer dan
één koopovereenkomst. Het aanvraagformulier voorziet ook in die mogelijkheid.
Als service aan de aanvrager kan deze vóór het sluiten van de schriftelijke
koopovereenkomst en het indienen van de subsidieaanvraag op de website
www.nationalesloopregeling.nl nagaan of aan de voorwaarden ten aanzien van de
te demonteren en vervangende auto is voldaan. Hieraan kunnen echter geen
rechten worden ontleend, de definitieve subsidievaststelling geschiedt door
SenterNovem.
Voor het doen van een aanvraag dient de aanvrager na het
sluiten van de schriftelijke koopovereenkomst het (elektronische)
aanvraagformulier volledig in te vullen en een kopie (pdf-bestand) bij te
sluiten van de koopovereenkomst voor de vervangende auto. In een beperkt aantal
gevallen zal de aanvrager een verklaring van de fabrikant of gevolmachtigd
importeur moeten meesturen (bij een digitale aanvraag is dit een pdf-bestand),
waaruit blijkt dat de dieselpersonen- of dieselbestelauto een deeltjesuitstoot
heeft van maximaal 5 milligram per kilometer, wat in de praktijk betekent dat
deze is uitgerust met een af-fabriek roetfilter, wanneer dit uit het
kentekenregister niet blijkt. Deze verklaring is ook benodigd indien een
bestelauto is voorzien van een typegoedkeuring volgens de testcyclus voor
zogenaamde ‘heavy duty’voertuigen (regime van richtlijn 88/77/EEG of richtlijn
2005/55/EG). De verklaring dient dan aan te geven dat de uitstoot van de
bestelauto voldoet aan de grenswaarden in rij B1 van de tabellen in punt 6.2.1
van bijlage I van die richtlijnen.
Vanaf het moment dat de aanvraag wordt ingediend is er een
termijn van maximaal zes maanden waarbinnen van de te demonteren auto de
registratie van demontage in het kentekenregister en de tenaamstelling van de
vervangende auto op naam van de koper dient plaats te vinden. Door deze periode
is het ook mogelijk om een ongebruikte auto als vervangende auto onder deze
regeling in aanmerking te laten komen. Indien er sprake is van een (lange)
levertijd voor de vervangende auto zal er immers enige tijd verstrijken tussen
het moment waarop de aanvraag tot subsidieverlening kan worden ingediend (na
ondertekening van de koopovereenkomst voor de vervangende auto) en de aanvraag
tot subsidievaststelling (na aanlevering van de te demonteren auto bij een
erkend demontagebedrijf). Indien echter de aanvraag tot subsidieverlening is
ingediend zal het betreffende subsidiebedrag gedurende deze periode
gereserveerd blijven (met een maximum van zes maanden). In het geval de
vervangende auto (vrijwel) onmiddellijk geleverd kan worden, kan de aanvraag
tot subsidieverlening en de aanvraag tot subsidievaststelling in een keer
worden ingediend.
Als in het geval van een gebruikte vervangende auto een verzoek
tot subsidieverlening is ingediend, kan ambtshalve tot subsidievaststelling
worden overgegaan zodra aan de eisen van de regeling is voldaan. Daarvoor hoeft
dan geen aparte aanvraag te worden ingediend.
Na inname van de te demonteren auto en tenaamstelling op diens
naam dient de aanvrager (het autobedrijf) een afspraak te maken met een
autodemontagebedrijf voor het afhalen van de auto. Dit moet een erkend
demontagebedrijf zijn dat bovendien beschikt over een certificaat
KwaliteitsZorg Demontage (hierna: KZD-certificaat), en aangesloten is bij ARN
of met ARN een contract heeft afgesloten voor demontage van auto’s in het kader
van deze regeling. De aan deze regeling deelnemende erkende demontagebedrijven
zullen worden weergegeven op de website www.nationalesloopregeling.nl alsook op
het elektronische subsidieaanvraagformulier. Een autobedrijf mag hetzelfde
bedrijf zijn als het demontagebedrijf, mits dit demontagebedrijf aan
bovenstaande voorwaarden voldoet.
Het erkende demontagebedrijf is bevoegd om de registratie van
demontage van het voertuig in het kentekenregister van de RDW te
bewerkstelligen door melding bij de RDW (de zogenaamde ORAD-melding). Aangezien
deze melding een voorwaarde is voor de subsidievaststelling en -verstrekking,
is het voor de aanvrager (het autobedrijf) van belang dat deze melding zo snel
mogelijk door het demontagebedrijf gedaan wordt. De aanvrager is hierbij dus
afhankelijk van het erkende demontagebedrijf. Om eventuele misverstanden en/of
geschillen tussen de aanvrager en het erkende demontagebedrijf te voorkomen
wordt aangeraden dat beiden een demontageverklaring ondertekenen bij de
overdracht van de auto(‘s). Een model-demontageverklaring wordt hiertoe
beschikbaar gesteld op de website www.nationalesloopregeling.nl. Met het
ondertekenen van de demontageverklaring verplicht het erkende demontagebedrijf
zich om binnen 48 uur na tenaamstelling van het betreffende kenteken op zijn
naam, de registratie van demontage van het voertuig in het kentekenregister van
de RDW te bewerkstelligen en deze melding nadien niet ongedaan te (laten)
maken. Het autodemontagebedrijf verplicht zich ook het voertuig in eigen
beheer, conform de bij of krachtens het Besluit beheer autowrakken gestelde
voorschriften, te demonteren en het niet in eigendom over te dragen of te
exporteren, en om het vervolgens naar een erkende ARN-shredder af te voeren.
Het autobedrijf verplicht zich geen financiële vergoeding te eisen voor het
sloopvoertuig.
4. Controle en toezicht op naleving
Na ontvangst van de subsidieaanvraag controleert SenterNovem of
de bijgesloten koopovereenkomst voldoet aan de voorwaarden van de regeling. Ook
controleert SenterNovem de aanwezigheid en juistheid van de eventueel benodigde
verklaring van de fabrikant of importeur over de deeltjesuitstoot van de
vervangende dieselauto of de verklaring dat de vervangende bestelauto voldoet
aan de hiervoor gestelde grenswaarden van richtlijn 88/77/EEG of richtlijn
2005/55/EG). Ook controleert SenterNovem of de te demonteren auto en de
vervangende auto voldoen aan de gestelde voorwaarden. Dit doet SenterNovem op
basis van de kentekens van beide auto’s. Hiertoe is tussen SenterNovem en de
RDW een elektronisch berichtenverkeer ingericht. Op deze wijze controleert
SenterNovem ook bij de RDW of registratie van demontage van het voertuig in het
kentekenregister heeft plaatsgevonden.
Indien blijkt dat niet is voldaan aan de voorwaarden van de
regeling zal de subsidie niet worden uitgekeerd, dan wel achteraf door
SenterNovem worden teruggevorderd.
Het autobedrijf (de aanvrager) dient een RDW-erkenning te
hebben om auto’s in bedrijfsvoorraad te kunnen nemen en houden. Het
demontagebedrijf dient een RDW-erkenning te hebben voor het mogen doorgeven van
registratie van demontage van het voertuig in het kentekenregister. Controle en
handhaving wordt door deze reeds bestaande voorzieningen vereenvoudigd.
De controle van de uitvoering van de demontage gebeurt door
ARN. Het erkende demontagebedrijf moet hiervoor beschikken over een
KZD-certificaat, en aangesloten zijn bij ARN of met ARN een contract hebben
afgesloten voor demontage van auto’s in het kader van deze regeling. Deze eisen
zorgen ervoor dat de demontage plaatsvindt volgens de regels uit het Besluit
beheer autowrakken. Indien het erkende demontagebedrijf de regels en afspraken
van ARN, KZD of het met ARN afgesloten contract niet nakomt worden de
sanctiebepalingen bij ‘overtreding’ van toepassing. Dit is bijvoorbeeld het
geval wanneer een voor sloop aangemelde auto alsnog weer op de weg wordt
gebracht: de registratie van demontage van het voertuig in het kentekenregister
van de RDW wordt ongedaan gemaakt. In deze gevallen kan ARN overgaan tot het
opleggen van boetes die kunnen oplopen tot tienduizenden euro’s.
Toezicht op de naleving vindt uiteindelijk plaats door de
VROM-inspectie. Indien sprake is van fraude dient dit aan de VROM-inspectie te
worden gemeld.
5. Te verwachten milieueffecten van de slooppremie voor
personen en bestelauto’s
Gezien de voertuigcategorieën waarop de slooppremie van
toepassing is, geldt ten aanzien van het te verwachten milieueffect het
volgende. Het principe geldt dat oudere – meer vervuilende – voertuigen worden
ingeruild voor nieuwere minder vervuilende voertuigen die voldoen aan strengere
Europese normen voor de uitstoot door auto’s. Bovendien wordt aan de
vervangende dieselvoertuigen de eis gesteld dat de deeltjesuitstoot niet meer
dan 5 milligram per kilometer bedraagt. In de praktijk betekent dit dat een
nieuwer terug te kopen dieselvoertuig een affabriek roetfilter heeft, waardoor
de deeltjesuitstoot met meer dan 95% wordt teruggedrongen. De vervangende
dieselvoertuigen zijn dus relatief schoon. Daarenboven maakt deze eis de
(financiële) stap van een oude dieselpersonenauto naar een jongere
dieselpersonenauto relatief groot. De verwachting is dat daardoor veel oude
dieselpersonenauto’s vervangen zullen worden door schonere benzine- en
LPG-personenauto’s.
Voor de uitvoering van deze regeling is een totaalbudget van
€ 85.000.000,– beschikbaar. De premies voor het te slopen voertuig bedragen
€ 750,– tot € 1.750,–, met een verwacht gemiddelde van ruim € 1.000,–. Dat
betekent dat van het beschikbare budget ongeveer 80.000 personen- en
bestelauto’s een slooppremie kunnen ontvangen. Uitgaande van het verwachte
consumentengedrag, de verschillen in de uitstoot van de te demonteren en de
vervangende auto’s en het aantal kilometers dat met de te demonteren auto’s nog
zou worden afgelegd (ca. 34.000 km voor een benzinepersonenauto en ca. 52.000
km voor een dieselpersonenauto of bestelauto), is het blijvend effect van de
slooppremie ruim 1200 ton stikstofoxiden (NOX) en ruim 120 ton
deeltjes. De regeling is niet bedoeld om de uitstoot van het broeikasgas
CO2 te verminderen.
6. (Bedrijfs)economische effecten en administratieve
lasten
De regeling zorgt voor stimulering van de werkgelegenheid in de
autobranche (verkoop, toeleveranciers, sloop). Meer specifiek gaat het om de
volgende activiteiten en te verwachten effecten:
• De sloop van oude auto’s. De autobranche geeft aan dat het
voorstel naar verwachting resulteert in een toename van het aantal aangeboden
auto’s van ca. 30%.
• Extra verwerking in de recyclingketen (shredders, accu- en
bandenverwerking, etc.).
• De verkoop van tweedehands auto’s. Bij een gemiddelde verkoop
van 135 auto’s per verkoper resulteert het voorstel naar schatting van de BOVAG
in het behoud van ca. 630 voltijds arbeidsplaatsen.
• De verkoop van nieuwe auto’s. De sloopregeling zorgt ervoor
dat de doorstroming in het autopark wordt gestimuleerd. Uiteindelijk zal
daardoor ook de nieuwverkoop een impuls krijgen.
• Het rijklaar maken van de nieuwe(re) vervangende auto,
inclusief klein onderhoud en reparaties. Hiermee is gemiddeld per auto 5,58 uur
gemoeid. Een monteur factureert gemiddeld 1.323 uur per jaar. Het voorstel
resulteert daarmee in het behoud van ca. 360 voltijds arbeidsplaatsen voor
werkplaatspersoneel.
• Reclamekosten. Gemiddeld wordt per gebruikte auto € 38
besteed (kranten, internet, enz.).
Met betrekking tot de administratieve lasten die voor de
aanvrager met het aanvragen van de subsidie gepaard gaan, geldt het navolgende.
In de fase voorafgaand aan de indiening van een aanvraag moet de aanvrager
bekend raken met de onderhavige subsidieregeling en het aanvraagformulier en
dient de aanvrager, voor zover hij deze nog niet heeft, een elektronische
handtekening (DigiD) aan te vragen.
Voor het doen van een aanvraag hoeft de aanvrager na het
sluiten van de koopovereenkomst slechts het elektronische aanvraagformulier
volledig in te vullen en een kopie (pdf-bestand) bij te sluiten van de
koopovereenkomst voor de vervangende auto. Vervolgens zal de subsidie kunnen
worden vastgesteld en uitgekeerd.
In een beperkt aantal gevallen zal de aanvrager een verklaring
van de fabrikant of gevolmachtigd importeur moeten aanvragen, wanneer uit het
kentekenregister niet blijkt dat de dieselpersonen- of dieselbestelauto een
deeltjesuitstoot heeft van maximaal 5 milligram per kilometer (vastgesteld
overeenkomstig bijlage I bij richtlijn nr. 70/220/EEG), dan wel wanneer een
bestelauto is gekeurd volgens het regime van richtlijn 88/77/EEG of richtlijn
2005/55/EG. Met het elektronische aanvraagformulier wordt tevens een verzoek om
vaststelling van de subsidie gedaan en de administratieve lasten blijven
daardoor beperkt. Bovendien wordt aan de aanvrager de mogelijkheid geboden om
met één aanvraag subsidie aan te vragen voor meer dan één koopovereenkomst. Het
aanvraagformulier voorziet ook in die mogelijkheid. De aanvrager kan hiermee
naar eigen behoefte een invulling geven aan een evenwichtige balans tussen de
administratieve lasten die met het indienen van een subsidieaanvraag gepaard
gaan en de hoogte van de door hem voor te schieten subsidiebedragen, die hij
immers aan de kentekenhouders op de factuur in mindering moet brengen.
De totale administratieve lasten voor aanvragers worden geschat
op € 1.300.000,–. Dit is gebaseerd op de lasten vóór de aanvraag (bekend raken
met de subsidieregeling en het aanvraagformulier: € 390.000,–) en het doen van
de aanvragen zelf: 900.000,–. Dat is 1,6% van het totaal beschikbare
subsidiebudget.
7. Notificatie als technisch voorschrift
De ontwerpregeling is op 19 mei 2009 gemeld bij de Europese
Commissie (notificatienummer 2009/0283/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste
lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de
Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het
gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten
van de informatiemaatschappij (PbEG L 204, zoals gewijzigd bij richtlijn
98/48/EG van 20 juli 1998, PbEG L 217).
De notificatie vindt tevens plaats in het kader van:
− artikel 12 van verordening (EG) nr. 715/2007 van het
Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring
van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en
bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en
onderhoudsinformatie (PbEU L 171), en
− artikel 6 van richtlijn 2005/55/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 28 september 2005 inzake de onderlinge aanpassing van
de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie
van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met
compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas
of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking
(PbEU L 275).
− Ook zal de regeling worden genotificeerd in het kader van
de Dienstenrichtlijn (2006/123/EG, PbEU L 376).
Artikelsgewijs
Artikel 1.1
Eerste lid
- Aanvrager:
Elk autobedrijf beschikt over een erkenning als bedoeld
in dit onderdeel, omdat zonder die erkenning geen auto’s in bedrijfsvoorraad
kunnen worden genomen en gehouden.
- Voertuigclassificatie N1:
voor het vervoer van goederen ontworpen en gebouwde
voertuigen met een technisch toegestane maximummassa van ten hoogste 3,5
t.
- Erkend demontagebedrijf:
Een demontagebedrijf met een RDW-erkenning voor het mogen
doorgeven van registratie van demontage van het voertuig in het
kentekenregister, dat beschikt over een certificaat KwaliteitsZorg Demontage en
is aangesloten bij AutoRecycling Nederland B.V. of daarmee een contract heeft
afgesloten voor demontage van auto’s in het kader van deze regeling. Hiermee
wordt gegarandeerd dat de demontage zorgvuldig plaatsvindt. Door de eis van
aansluiting bij of contract met de ARN worden bovendien de sanctiebepalingen
bij ‘overtreding’ van toepassing, bijvoorbeeld wanneer een voor sloop
aangemelde auto alsnog weer op de weg wordt gebracht.
Tweede lid
De begripsbepalingen die in de Regeling voertuigen zijn
opgenomen en waarnaar hier wordt verwezen zijn:
– bedrijfsauto: voertuig van de
voertuigcategorie N, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig of een motorrijtuig
met beperkte snelheid; in ieder geval wordt als bedrijfsauto aangemerkt een
voertuig dat blijkens het afgegeven kentekenbewijs een bedrijfsauto is.
(Een gehandicaptenvoertuig is volgens de Regeling
voertuigen een voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte,
niet breder is dan 1,10 m en niet is uitgerust met een motor, dan wel waarvan
de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km/h bedraagt
indien het voertuig is uitgerust met een motor, en niet zijnde een motorrijtuig
met beperkte snelheid of een landbouw- of bosbouwtrekker.)
– datum van eerste toelating: artikel 2.2
van de Regeling voertuigen:
Artikel 2.2
1. Onder de datum waarop een voertuig in gebruik is
genomen, wordt in deze regeling verstaan de datum van eerste toelating van het
voertuig zoals vermeld op het kentekenbewijs.
2. De in het eerste lid vermelde datum van eerste
toelating wordt door de Dienst Wegverkeer vastgesteld op de wijze zoals vermeld
in bijlage II.
3. Voor voertuigen waarvoor vóór 1 januari 1995 een
kentekenbewijs is afgegeven waarop geen datum eerste toelating is vermeld,
wordt als datum eerste toelating beschouwd de op het kentekenbewijs vermelde
datum van afgifte van deel I van het kentekenbewijs. Indien op het
kentekenbewijs onder ‘bijzonderheden’ een bouwjaar is vermeld, wordt als datum
eerste toelating beschouwd 30 juni van dit bouwjaar.
Artikel 1.3
Dit artikel is vooral van belang wanneer een ongebruikte auto
wordt aangeschaft. Door de lange levertijd daarvan zou het kunnen gebeuren dat
het subsidieplafond is bereikt voordat de aanvraag voor de subsidievaststelling
is ingediend. Het zou onredelijk zijn te eisen dat de oude auto gesloopt wordt
voordat de nieuwe wordt geleverd. Omdat het subsidiebedrag wel gereserveerd
moet worden en een koopovereenkomst ontbonden zou kunnen worden (zij het dat
een dergelijke wijziging op grond van artikel 2.4, vijfde lid, zo snel mogelijk
gemeld moet worden) is een termijn gesteld waarbinnen de oude auto gesloopt
moet zijn (en dus de zogenaamde ORAD-melding moet zijn gedaan) en de
tenaamstelling van de nieuwe auto moet hebben plaatsgevonden.
Artikel 2.1
Eerste lid
Er moet sprake zijn van een schriftelijke koopovereenkomst.
Hiermee wordt voorkomen dat een (oncontroleerbare) mondelinge koopovereenkomst
binnen de termijnen van deze regeling wordt geclaimd.
Vierde lid
Voor een toelichting op de achtergrond van de in dit lid
opgenomen voorwaarden wordt verwezen naar paragraaf 2 van het algemene deel van
de toelichting.
Vijfde lid
Het gaat bij deze hardheidsclausule uitsluitend om echte
uitzonderingen. Vooral wordt gedacht aan auto’s die al in mede-eigendom waren
en na 1 maart 2008 op naam van de andere eigenaar zijn gesteld (bijvoorbeeld
bij huwelijk in gemeenschap van goederen, na echtscheiding of na overlijden van
de eigenaar op wiens naam de te demonteren auto voor 1 maart 2008 was gesteld).
Er moeten bij het bezwaarschrift waarbij een beroep wordt gedaan op deze
bepaling dan wel bewijsstukken worden overgelegd waaruit blijkt dat sprake is
van een dergelijke situatie.
Artikelen 2.2 en 2.3.
Een indicatie of de te demonteren en de vervangende auto voldoen
aan de in deze artikelen gestelde eisen kan worden afgeleid uit de
voertuiginformatie op het kentekenbewijs van de betreffende auto of op de site
van de Dienst Wegverkeer, www.rdw.nl. De gegevens in het kentekenregister zijn
– bij afwijking – maatgevend. Via de website www.nationalesloopregeling.nl kan
de aanvrager desgewenst vooraf nagaan of voldaan wordt aan de eisen van de
onderhavige subsidieregeling; hieraan kunnen echter geen rechten worden
ontleend.
Onderdeel d van artikel 2.3
Het gaat hier om bestelauto’s die (keus van de fabrikant)
volgens het regime voor vrachtwagens zijn gekeurd. De fijnstofemissie-eis (Euro
IV) voor deze voertuigen is niet 5 milligram per kilometer, maar 0,02 gram per
kiloWattuur.
Richtlijn 88/77/EEG is in 2006 ingetrokken, maar er zijn voor
die tijd al auto’s gekeurd volgens de Euro IV-eisen.
Artikel 2.4
De datum waarop de aanvraag kan worden ingediend hangt samen
met het gereedmaken van de benodigde ICT. De regeling is wel gewoon van
toepassing op de transacties die sinds de datum van inwerkingtreding van deze
regeling hebben plaatsgevonden en voldoen aan de eisen in deze regeling.
Indien een aanvraag tot subsidieverlening is ingediend, moet de
aanvraag tot subsidievaststelling ingevolge het derde lid van dit artikel
binnen zes maanden na afloop van de regeling zijn ingediend om nog tot
subsidieverstrekking te kunnen leiden. Nieuwe subsidieaanvragen kunnen
uiteraard na afloop van de regeling niet meer worden ingediend.
Artikel 2.6
Hoewel het niet in de rede ligt dat voor deze regeling
beschikbaar gestelde gelden komen te vervallen, is in dit artikel het standaard
begrotingsvoorbehoud gemaakt.
De Minister van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
J.M. Cramer.