Besluit van de Minister van Justitie van 6 mei 2009, nr. 5591243/Justis/09, tot wijziging van het besluit van de Minister van Justitie van 25 juni 2007, nr. 5488351/Justis/07

De Minister van Justitie,

Gelezen het verzoek van het Hoofd afdeling Verkeer en Vervoer van de provincie Fryslân van 25 februari 2009 en de daaropvolgende adviezen van de hoofdofficier van justitie te Groningen van 23 maart 2009 en de korpschef van het regiopolitiekorps Friesland van 18 maart 2009;

Gelet op:

  • artikel 142, eerste lid, aanhef en onder c, en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

  • artikel 8, zevende lid en artikel 9, van de Politiewet 1993;

  • het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;

  • de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Buitengewoon Opsporingsambtenaar en ambtenaren van de Bijzondere Opsporingsdiensten;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 3, lid 1, komt als volgt te luiden:

  • 1. buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:

    • a. Artikel 1 van de Wet op de economische delicten (hierna WED)

    • b. de in artikel 1a van de Wet op de economische delicten (WED) genoemde wetten alsmede de artikelen 26, 33 en 34 van de WED;

    • c. het Binnenvaartpolitiereglement; de Scheepvaartverkeerswet; Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, Stb. 297, 1996; Bijlage 4 van het VBG; de Wrakkenwet; de Binnenschepenwet;

    • d. artikel 435, onder ten vierde en 447e van het Wetboek van Strafrecht;

    • e. Verordeningen en/of Keuren voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen;

    • f. Andere wetten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast, voor de duur van dat onderzoek.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op 1 december 2010.

Dit besluit wordt met toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 6 mei 2009

De Minister van Justitie,

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, Dienst Justis, afdeling BTR, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

TOELICHTING

In 2009 is de Binnenvaartwet in werking getreden. De Binnenvaartwet is de samenvoeging van de aantal bestaande wetten: Wet vaartijden en bemanningssterkte, Binnenschepenwet en Wet Vervoer Binnenvaart. Voorlopig wordt deze wet strafrechtelijk gehandhaafd, omdat de artikelen over de bestuurlijke boete in deze wet (nog) niet in werking treden. De strafbaarstelling voor deze wet is geregeld in artikel 1 (onder4) van de WED.

Om een handhavingstekort te voorkomen is het belangrijk dat de provincie Fryslân na inwerkingtreding van de binnenvaartwet kan blijven optreden tegen overtredingen van de Binnenvaartwet.

Gelezen de adviezen van de hoofdofficier van justitie te Groningen en de korpschef van de regiopolitie Friesland, onderschrijf ik de noodzaak tot uitbreiding van de opsporingsbevoegdheid met artikel 1 van de WED.

Den Haag, 6 mei 2009

De Minister van Justitie,

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard.

Naar boven