Tussentijds Bericht Nationaliteiten (TBN-NA 2009/5)

Aan: – De Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen

i.a.a.: – De Gouverneur van de Nederlandse Antillen

– De Gezaghebbers van Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten

– De Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen

– Hoofd IND

Onderdeel: Stafdirectie Uitvoeringsbeleid

Datum: 21 april 2009

Ons kenmerk: IND-UIT 09-1205 (AUB)

Aard: Bekendmaking van voorschriften

Juridische achtergrond: Rijkswet op het Nederlanderschap

Handleiding voor toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap.

Bijlage: Model 1.35a

Onderwerpen: Memorandum of Understanding tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname en enkele andere onderwerpen

Inleiding

Op 26 augustus 2008 hebben de Minister van Justitie van het Koninkrijk der Nederlanden en de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie en Politie van de Republiek Suriname een Memorandum of Understanding ondertekend, waarin zij overeenkomen gegevens over nationaliteitswisseling van Surinaamse c.q. Nederlandse onderdanen te zullen uitwisselen. Deze gegevensuitwisseling vindt plaats met ingang van 1 januari 2009. In verband hiermee behoeft de tekst van de Handleiding voor de toepassing op de Rijkswet op het Nederlanderschap toegespitst op gebruik in de Nederlandse Antillen (hierna: de Handleiding NA) aanvulling en/of wijziging.

Daarnaast worden in dit TBN-NA de onderstaande wijzigingen in de Handleiding NA ingevoerd.

Dit TBN-NA zal zo spoedig mogelijk worden verwerkt in hiervoor genoemde Handleiding NA. Op 12 februari 2009 is in de Staatscourant een bericht gepubliceerd van actualisering van de gehele Handleiding NA. Op 3 april 2009 is dit bericht ook verschenen in de Curaçaosche Courant in de Nederlandse Antillen.

I Aanpassing toelichting paragraaf 2.6 bij artikel 6, derde lid, RWN naar aanleiding van het Memorandum of Understanding tussen Nederland en Suriname

II Aanvulling toelichting paragraaf 3.13.4 bij artikel 7 RWN naar aanleiding van

het Memorandum of Understanding tussen Nederland en Suriname

III Redactionele aanpassing paragraaf 5 in de toelichting op artikel 9 lid 1 onder a RWN

IV Aanpassing toelichting paragraaf 1 bij artikel 9, derde lid, RWN in verband met het opzeggen van Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg door België, Frankrijk en Luxemburg

V Aanpassing toelichting bij artikel 9, derde lid, aanhef en onder a RWN

VI Aanpassing paragraaf 1 in de toelichting op artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a RWN

VII Aanpassing paragraaf 1 in de toelichting op artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c RWN

VIII Wijziging van de toelichting op artikel 15A, aanhef en sub a, RWN in verband met het opzeggen van Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg door België, Frankrijk en Luxemburg

IX Wijziging van de toelichting op artikel 16A RWN in verband met het opzeggen van Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg door België, Frankrijk en Luxemburg

X Aanpassing model 1.37 bij TBN 2008/8

XI Aanpassing dossiervolgorde bij adviesblad model 2.22

XII Enkele redactionele wijzigingen

I Aanpassing toelichting paragraaf 2.6 bij artikel 6, derde lid, RWN naar aanleiding van het Memorandum of Understanding tussen Nederland en Suriname

In paragraaf 2.6 bij artikel 6, derde lid, RWN “Administratieve verwerking van de bevestiging” wordt de gehele zin “Indien van toepassing voegt hij bij deze verklaring een volledig ingevuld uitwisselingsformulier als bedoeld in de Overeenkomst van Parijs van 10 september 1964, betreffende het uitwisselen van gegevens met betrekking tot verkrijging van nationaliteit (Model 1.35). (Bij de verkrijging van het Nederlanderschap door een persoon met de nationaliteit van: België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal en Turkije).” verwijderd en vervangen door:

“Indien van toepassing voegt hij bij deze bevestiging een volledig ingevuld uitwisselingsformulier als bedoeld in de Overeenkomst van Parijs van 10 september 1964, betreffende het uitwisselen van gegevens met betrekking tot verkrijging van nationaliteit bij de verkrijging van het Nederlanderschap door een persoon met de nationaliteit van: België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal en Turkije (Model 1.35). Bij een persoon van Surinaamse nationaliteit voegt hij een ingevuld formulier gebaseerd op het Memorandum of Understanding inzake wederzijdse uitwisseling van informatie betreffende de verkrijging en het verlies van de nationaliteit tussen Nederland en Suriname, ondertekend op 26 augustus 2008 (Stcrt. 17 februari 2009, nr. 32) toe (model 1.35a). De gezaghebber maakt één uitwisselingsformulier op per meerderjarige, die door optie het Nederlanderschap verkregen heeft en die voorheen de Surinaamse nationaliteit bezat. Minderjarige kinderen die hebben gedeeld in de verkrijging van het Nederlanderschap van de ouder door optie en die voorheen de Surinaamse nationaliteit bezaten, staan vermeld op het uitwisselingsformulier van de ouder.”

Toelichting:

In de praktijk bestaat er behoefte aan informatieverstrekking betreffende de ver- of herkrijging van de Nederlandse hetzij de Surinaamse nationaliteit, door personen met de Surinaamse hetzij de Nederlandse nationaliteit. Deze informatieverstrekking is nodig voor een goede toepassing van de eigen nationaliteitswetgeving. De uitwisseling zal geschieden op basis van de voor Nederland en respectievelijk Suriname geldende wettelijke regelingen inzake nationaliteiten. Door de Minister van Justitie van het Koninkrijk, de Minister van Binnenlandse Zaken van Suriname en de Minister van Justitie en Politie van Suriname is ervoor gekozen om dit te regelen in een Memorandum of Understanding. In dit TBN wordt alleen ingegaan op de werkwijze Nederlandse Antillen-Suriname.

De IND zal de uitwisselingsformulieren van optieverzoeken van 1 januari 2009 tot datum van publicatie van dit TBN-NA in de Staatscourant c.q. het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen invullen. Vanaf de datum van publicatie van dit TBN-NA in het Publicatieblad zullen de gezaghebbers de uitwisselingsformulieren zelf invullen.

II Aanvulling toelichting paragraaf 3.13.4 bij artikel 7 RWN naar aanleiding van het Memorandum of Understanding tussen Nederland en Suriname

In de paragraaf ‘Terugmelding’ wordt aan de laatste alinea (‘Aan de hand ... opgestart.’) een nieuw alinea toegevoegd:

“Indien van toepassing maakt de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) na ontvangst van het terugmeldformulier een uitwisselingsformulier op, als bedoeld in de Overeenkomst van Parijs van 10 september 1964, betreffende het uitwisselen van gegevens met betrekking tot verkrijging van nationaliteit, van toepassing bij verlening van het Nederlanderschap aan een persoon met de nationaliteit van België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal en Turkije (model 1.35). Bij een persoon van Surinaamse nationaliteit maakt de IND, na ontvangst van het terugmeldformulier, een formulier op gebaseerd op het Memorandum of Understanding inzake wederzijdse uitwisseling van informatie betreffende de verkrijging en het verlies van de nationaliteit tussen Nederland en Suriname, ondertekend op 26 augustus 2008 (Stcrt. 17 februari 2009, nr. 32) toe (model 1.35a). De IND maakt één uitwisselingsformulier op per meerderjarige, die door naturalisatie het Nederlanderschap verkregen heeft en die voorheen de Surinaamse nationaliteit bezat. Minderjarige kinderen die hebben gedeeld in de verkrijging van het Nederlanderschap van de ouder door naturalisatie en die voorheen de Surinaamse nationaliteit bezaten, staan vermeld op het uitwisselingsformulier van de ouder.

III Redactionele aanpassing paragraaf 5 in de toelichting op artikel 9 lid 1 onder a RWN

De eerste zin van paragraaf 5 “Bovenstaande regels geven een nadere invulling van het criterium “ernstig gevaar voor de openbare orde” (artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, RWN).” wordt vervangen door “Bovenstaande regels geven een nadere invulling van het criterium “ernstig vermoeden van gevaar voor de openbare orde” (artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, RWN)”.

IV Aanpassing toelichting paragraaf 1 bij artikel 9, derde lid, RWN in verband met het opzeggen van Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg door België, Frankrijk en Luxemburg

De laatste zin in de tweede alinea “Bij hoofdstuk 1 (beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit) van dit verdrag zijn aangesloten: België, Denemarken, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland (voor het gehele Koninkrijk), Noorwegen en Oostenrijk”. wordt vervangen door “Bij hoofdstuk 1 (Beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit) van dit verdrag zijn aangesloten: Denemarken, Italië, Luxemburg, Nederland (voor het gehele Koninkrijk), Noorwegen en Oostenrijk”.

De zevende alinea “Behalve Nederland zijn ook Italië en Frankrijk aangesloten bij het Tweede Protocol.” wordt vervangen door “Behalve Nederland is ook Italië aangesloten bij het Tweede Protocol. Op 5 maart 2009 eindigde voor Frankrijk de verbondenheid aan het Tweede Protocol.”

V Aanpassing toelichting bij artikel 9, derde lid, aanhef en onder a RWN

De eerste drie zinnen “Voor een verzoeker ...van toepassing is.” worden vervangen door:

“Voor een verzoeker die onderdaan is van een staat die partij is bij het Tweede Protocol geldt de afstandsverplichting niet. Van een Italiaan wordt niet verlangd dat hij afstand doet. Immers, bij zijn naturalisatie tot Nederlander verliest hij automatisch zijn nationaliteit op grond van het Verdrag van Straatsburg van 1963.”

VI Aanpassing paragraaf 1 in de toelichting op artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a RWN

Na de vijfde alinea “Het hiervoor bedoelde ...vrijwillig zou zijn geweest” worden de volgende alinea’s ingevoegd:

“Of een vreemde nationaliteit wel of niet met terugwerkende kracht wordt verkregen is niet relevant voor de werking van het Nederlandse nationaliteitsrecht. Dit betekent dat indien de vrijwillige verkrijging van een vreemde nationaliteit bijvoorbeeld terugwerkt tot het moment waarop deze nationaliteit in het verleden werd verloren, dit niet als gevolg heeft dat het Nederlanderschap alsnog met terugwerkende kracht wordt verloren (vergelijk artikel 2, eerste lid, RWN). Het betekent wél dat betrokkene het Nederlanderschap verliest wegens de vrijwillige verkrijging van een andere nationaliteit, alleen is hij vanaf heden geen Nederlander meer.

Artikel 15, aanhef en onder a RWN 1985 dan wel artikel 15 lid 1 onder a RWN 2003 gaan echter niet op als het gaat om verkrijging van de Duitse nationaliteit ex lege Duitse wet ingeval van Paragraph 3 Abs. (2) StaG (2007). De verkrijging van de Duitse nationaliteit vond dan van rechtswege plaats en was derhalve niet vrijwillig”.

VII Aanpassing paragraaf 1 in de toelichting op artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c RWN

Na het laatste gedachtestreepje wordt een nieuwe alinea ingevoegd:

“Als een Nederlander ingevolge paragraaf 3 Abs (2) Staatsangehörigkeitsgesetz (2007) in 2007 met terugwerkende kracht de Duitse nationaliteit heeft verkregen, zou dit kunnen betekenen dat hij/zij – achteraf bezien – het Nederlanderschap heeft verloren op grond van artikel 15, eerste lid en aanhef onder c, RWN. Voor deze benadering wordt echter niet gekozen omdat het nationaliteitsbeleid ten aanzien van Nederlanders in het buitenland daardoor zou worden beïnvloed door wetgeving van een vreemde overheid. Immers, een vreemde staat zou door het met terugwerkende kracht van rechtswege verschaffen van zijn nationaliteit aan Nederlanders, hen het Nederlanderschap kunnen ontnemen. Dat is niet gewenst.”

VIII Wijziging van de toelichting op artikel 15A, aanhef en sub a, RWN in verband met het opzeggen van Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg door België, Frankrijk en Luxemburg

In de toelichting op artikel 15a, aanhef en sub a (Verdrag van Straatsburg) wordt de eerste alinea “Van verlies als ... tot 22 december 2002.” vervangen door:

“Van verlies als bedoeld in deze bepaling is alleen sprake in geval van verkrijging van de nationaliteit van landen waarvoor het Verdrag van Straatsburg in werking is getreden en die Hoofdstuk I van het Verdrag, dat handelt over beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit, toepassen. Dat zijn: Denemarken, Italië, Luxemburg, Nederland (gehele Koninkrijk), Noorwegen en Oostenrijk. Het verdrag van Straatsburg is voor Nederland (gehele Koninkrijk) in werking getreden op 10 juni 1985. Zweden heeft Hoofdstuk I van het Verdrag toegepast van 6 april 1969 tot 29 juni 2002. Duitsland is partij bij het Verdrag van Straatsburg geweest van

18 december 1969 tot 22 december 2002”.

Direct daarna worden de volgende alinea’s ingevoegd:

“Tot 28 april 2008 gold deze verdragsverplichting ook voor België. Voor België is op 19 juli 1991 het verdrag van Straatsburg van kracht geworden. De meerderjarige Nederlander die tussen 19 juli 1991 en 28 april 2008 de Belgische nationaliteit verkreeg, verloor op grond van het Verdrag van Straatsburg automatisch het Nederlanderschap. Op 28 april 2008 eindigde voor België de verbondenheid aan Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg.

Tot 5 maart 2009 gold voornoemde verdragsverplichting ook voor Frankrijk. Voor Frankrijk is op 28 maart 1968 het verdrag van Straatsburg van kracht geworden. De meerderjarige Nederlander die tussen 10 juni 1985 (datum inwerkingtreding Verdrag voor het hele Koninkrijk der Nederlanden) en 5 maart 2009 de Franse nationaliteit verkreeg, verloor op grond van het Verdrag van Straatsburg automatisch het Nederlanderschap. Op 5 maart 2009 eindigde voor Frankrijk de verbondenheid aan Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg.

Luxemburg heeft recent voornoemde verdragsverplichting opgezegd. Op 9 juli 2009 zal voor Luxemburg de verbondenheid aan Hoofdstuk 1 van het Verdrag van Straatsburg eindigen”.

IX Wijziging van de toelichting op artikel 16A RWN in verband met het opzeggen van Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg door België, Frankrijk en Luxemburg

De tweede alinea “Artikel 16A RWN, ... tot 22 december 2002.” wordt vervangen door:

“Artikel 16A RWN, welke bepaling overigens geen zelfstandige verliesgrond is, ziet op verlies van het Nederlanderschap als gevolg van vrijwillige verkrijging van de nationaliteit van landen waarvoor het Verdrag van Straatsburg in werking is getreden en die Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg, dat handelt over beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit, toepassen. Dat zijn: Denemarken, Italië, Luxemburg, Nederland (gehele Koninkrijk), Noorwegen en Oostenrijk. Het verdrag van Straatsburg is voor Nederland (gehele Koninkrijk) in werking getreden op 10 juni 1985. Zweden heeft Hoofdstuk I van het Verdrag toegepast van 6 april 1969 tot 29 juni 2002. Duitsland is partij bij het Verdrag van Straatsburg geweest van 18 december 1969 tot 22 december 2002.”

Na voornoemde alinea worden de volgende alinea’s ingevoegd:

“Tot 28 april 2008 gold deze verdragsverplichting ook voor België. Voor België is op 19 juli 1991 het verdrag van Straatsburg van kracht geworden. Op 28 april 2008 eindigde voor België de verbondenheid aan Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg.

Tot 5 maart 2009 gold voornoemde verdragsverplichting ook voor Frankrijk. Voor Frankrijk is op 28 maart 1968 het verdrag van Straatsburg van kracht geworden. Op 5 maart 2009 eindigt voor Frankrijk de verbondenheid aan Hoofdstuk I het Verdrag van Straatsburg.

Luxemburg heeft recent voornoemde verdragsverplichting opgezegd. Op 9 juli 2009 zal voor Luxemburg de verbondenheid aan Hoofdstuk 1 van het Verdrag van Straatsburg eindigen.”

Toelichting IV, V, VIII, en IX

Verlies van het Nederlanderschap gaat voor de meerderjarige Nederlander die de Belgische (tot 28 april 2008), Franse nationaliteit (tot 5 maart 2009) of Luxemburgse nationaliteit (tot 9 juli 2009) aanneemt, niet meer op grond van het Verdrag van Straatsburg. Wél gaat het Nederlanderschap verloren volgens de regels van artikel 15, lid 1 en 2, van de Rijkswet op het Nederlanderschap.

X Aanpassing model 1.37 bij TBN 2008/8

Onder de titel van het model 1.37 worden in de eerste volzin ‘Ik leg als wettelijk vertegenwoordiger een verklaring tot verkrijging van de Nederlandse nationaliteit af voor:’ de woorden ‘als wettelijk vertegenwoordiger’ en ‘voor’ tussen haakjes

‘( )’geplaatst.

In de tekst na het tweede bolletje worden de woorden ‘Besluit DNA-vaderschap’ vervangen door: ‘Besluit DNA-onderzoek vaderschap’.

In de derde volzin ‘Bij deze verklaring is een/geen verzoek tot naamsvaststelling gevoegd’ worden na ‘een/geen’ twee sterretjes ‘**’ geplaatst.

Onderaan het model wordt ‘* = omcirkelen wat van toepassing is’ vervangen door ‘* = aankruisen wat van toepassing is’.

Hieronder wordt de volgende zin toegevoegd: ‘**= doorhalen wat niet van toepassing is’.

XI Aanpassing dossiervolgorde bij adviesblad model 2.22

“21. uitwisselingsformulier (voor personen afkomstig uit België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal of Turkije)” wordt vervangen door:

“21. uitwisselingsformulier model 1.35 (voor personen afkomstig uit België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal of Turkije) dan wel uitwisselingsformulier 1.35a (voor personen van Surinaamse nationaliteit)”.

XII Enkele redactionele wijzigingen

In paragraaf 3.3. in de toelichting op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN vervalt onder voorbeeld 2 de kop ‘Bijlage 7’.

In de toelichting algemeen bij artikel 23 wordt achter het derde gedachtestreepje het gedeelte ‘(besluit van (20 maart 2002, Stb. 2003, 199);’ vervangen door ‘(besluit van 20 maart 2003, Stb. 2003, 119);’.

Tot slot

Dit TBN-NA treedt in werking twee dagen na de publicatie ervan in de Staatscourant en voor wat betreft de onderdelen I en II met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009. Bovendien vindt publicatie ervan plaats in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen.

Voor de bekendmaking van het Memorandum of Understanding inzake wederzijdse uitwisseling van informatie betreffende de verkrijging en verlies van de nationaliteit tussen Nederland en Suriname en bijlagen 1, 2 en 3 wordt verwezen naar de publicatie in de Staatscourant van 17 februari 2009, nr. 32.

De tekst van dit TBN-NA wordt, voor zover relevant, zo spoedig mogelijk verwerkt in de Handleiding RWN toegespitst op gebruik in de Nederlandse Antillen.

De Minister van Justitie,

in zijn hoedanigheid van Minister van Justitie van het Koninkrijk

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser.

Model 1.35a

Uitwisselingsformulier MoU Nederland-Suriname

1.

Naam:

 

2.

Voornamen:

 

3.

Geboortedatum/plaats:

 

4.

Adres/woonplaats/land:

 

5.

Verkregen nationaliteit:

 

6.

Datum en nummer van het document:

 

7.

Ingangsdatum:

 

8.

Minderjarige kinderen, voor zover bekend tot wie de verkrijging zich uitstrekt:

 

9.

Opmerkingen:

 
   
   
   
 

Stempel handtekening

(Functie van de ondertekenaar

Naar boven