Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2009, 81 | Circulaires |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2009, 81 | Circulaires |
Aan: De Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen
i.a.a.: – De Gouverneur van de Nederlandse Antillen
– De Gezaghebbers van Bonaire, Curaçao, Saba, St. Eustatius en St. Maarten
–- de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen
– Hoofd IND
Onderdeel: Stafdirectie Uitvoeringsbeleid
Datum: 9 april 2009
Ons kenmerk: INDUIT 09-1068 (AUB)
Aard: Bekendmaking van voorschriften
Juridische achtergrond: Rijkswet op het Nederlanderschap;
Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap toegespitst op gebruik in de Nederlandse Antillen
Bijlagen: Modellen 1.14, 2.1 en 2.3
Inwerkingtreding: 1 augustus 2009
Onderwerp: Polygamie en optie
Met dit Tussentijds Bericht Nationaliteiten voor de Nederlandse Antillen (TBN-NA) wordt in de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap toegespitst op gebruik in de Nederlandse Antillen (HRWN-NA) de toelichting bij artikel 6 lid 2 RWN, artikel 6 lid 3 RWN, artikel 8, artikel 9 en de modellen 1.14, 2.1 en 2.3 aangepast. Deze beleidsaanpassing is noodzakelijk om voortaan te voorkomen dat vreemdelingen die polygaam gehuwd zijn door optie het Nederlanderschap kunnen verkrijgen.
Dit TBN-NA zal zo spoedig mogelijk worden verwerkt in hiervoor genoemde Handleiding NA. Op 12 februari 2009 is in de Staatscourant een bericht gepubliceerd van actualisering van de gehele Handleiding NA. Op 3 april 2009 is dit bericht ook verschenen in de Curaçaosche Courant in de Nederlandse Antillen.
In de toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN, 6-3 ‘Toelichting ad artikel 6, derde lid’ wordt in paragraaf 2.2.4.3. ‘Verklaring omtrent verblijfsstatus en gedrag’ de eerste alinea gewijzigd in:
‘Bovendien dient de optant door middel van een zogenaamde verklaring omtrent verblijfsstatus en gedrag (model 1.14) schriftelijk te verklaren dat in het kader van de verkrijging en het behoud van de verblijfsvergunning van hemzelf en de overige in de optieverklaring genoemde personen de gevraagde gegevens naar waarheid zijn verstrekt en geen relevante gegevens zijn verzwegen (artikel 6, vierde lid, BVVN) en of hij, of één van de in de optieverklaring genoemde personen ouder dan zestien jaar, niet polygaam gehuwd is en al dan niet in aanraking is geweest met politie en/of justitie in verband met een misdrijf. De gezaghebber zet, voordat de optant de verklaring ondertekent, de openbare orde richtlijnen en het beginsel van monogamie bij optie uiteen en wijst de optant erop dat een en ander gevolgen kan hebben voor de bevestiging van de optieverklaring. Betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld om op de verklaring aan te geven of er sprake is van bijzondere feiten en/of omstandigheden op grond waarvan, naar zijn mening, ten aanzien van hem of de betreffende minderjarige niet mag worden geconcludeerd dat op grond van zijn gedrag ernstige vermoedens bestaan dat hij een gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden of de veiligheid van het Koninkrijk (zie verder: de toelichting bij artikel 6, vierde lid RWN en artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a RWN)’.
In de toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN, 6-3 ‘Toelichting ad artikel 6, derde lid’wordt in paragraaf 2.2.5.2 Buitenlandse akten van de burgerlijke stand na het derde gedachtestreepje twee nieuwe gedachtestreepjes ingevoegd; namelijk:
– echtscheidings- c.q. verstotingsakte. Dit document is alleen van belang indien er twee of meer huwelijken in de PIVA staan geregistreerd voor de beoordeling van de vraag of er mogelijk sprake is van polygamie (artikel 6, vierde lid); en:
– (indien van toepassing in betreffende land): Familieboekje. Het familieboekje is eveneens van belang voor de beoordeling van de vraag of mogelijk sprake is van polygamie. Zo kan bekeken worden of in dit boekje kinderen zijn vermeld die een andere moeder hebben dan de echtgenote van de optant. Is dat het geval, dan dient, in verband met bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap, het huwelijk van de optant met die andere vrouw beëindigd te zijn. In Islamitische landen worden in principe alleen wettige kinderen in een dergelijk boekje vermeld’.
In de toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN, 6-3 ‘Toelichting ad artikel 6, derde lid’ wordt in paragraaf 2.4.2.3Geen gevaar voor openbare orde, etc. in de tweede alinea na de volzin ‘Op het moment ... onder a, RWN). ’de volgende volzin toegevoegd: ‘Bovendien onderzoekt de gezaghebber of de optant polygaam gehuwd is. (zie toelichting bij artikel 6, vierde lid, RWN).’
De toelichting bij artikel 6, vierde lid, RWN, 6-4 ‘Toelichting ad artikel 6, vierde lid’ wordt als volgt gewijzigd:
‘De optieverklaring wordt niet bevestigd als op grond van het gedrag van de optant ernstige vermoedens bestaan dat hij een gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden of de veiligheid van het Koninkrijk. Dit is een imperatieve weigeringsgrond. De gezaghebber heeft geen beleidsvrijheid. Dit volgt uit de tekst van de wet.
Iedere verzoeker dient door middel van een verklaring omtrent verblijfsstatus en gedrag (model 1.14 en 2.3) schriftelijk te verklaren dat hij, of één van de in het verzoek genoemde personen ouder dan zestien jaar, al dan niet in aanraking is geweest met politie en justitie én niet polygaam gehuwd zijn.
Optanten worden door de RWN impliciet geacht ingeburgerd te zijn; daarom stelt de wet niet expliciet aan hen een aanvullend inburgeringsvereiste. Wel mag van een optant des te meer worden verwacht dat zijn persoonlijke situatie in overeenstemming is met de openbare orde van de Nederlandse Antillen. Op het moment dat hij het Nederlanderschap verkrijgt, is de rechtssfeer van de Nederlandse Antillen volledig op hem van toepassing. Daarmee komt een einde aan de noodzaak van erkenning van een huwelijk dat naar het recht van de Nederlandse Antillen niet zou bestaan. Het is in strijd met de openbare orde om met meer dan één persoon door het huwelijk verbonden te zijn. Iemand die met meer dan één persoon door het huwelijk verbonden is, kan derhalve het Nederlanderschap niet verkrijgen. Er is dan sprake van gevaar voor de civielrechtelijke openbare orde.
De openbare orde van de Nederlandse Antillen verzet zich tegen het polygaam gehuwd zijn van Nederlanders. Het rechtsbeginsel van monogamie komt onder andere tot uiting in artikel 1:33 BWNA en artikel 1:69 BWNA. Deze artikelen bepalen respectievelijk dat een man slechts met een vrouw, de vrouw slechts met een man kan zijn gehuwd en dat een polygaam huwelijk nietig kan worden verklaard. Het beginsel van monogamie komt ook tot uitdrukking in artikel 3 van de Wet Conflictenrecht Huwelijk (WCH). Dit artikel verbiedt het voltrekken van een polygaam huwelijk in Nederland voor zowel Nederlanders als vreemdelingen (zie ook de toelichting bij artikel 8 lid 1 sub d onder 3.1).
In geval van het bestaan van meervoudige huwelijken (polygaam gehuwd) is de persoonlijke situatie van de optant niet in overeenstemming met de civielrechtelijke openbare orde van de Nederlandse Antillen en wordt op die grond de optiebevestiging geweigerd.
De vraag of een optant mogelijk polygaam gehuwd is, doet zich het meest voor bij personen afkomstig uit islamitische landen die polygamie kennen, alsmede huwelijksontbinding door verstoting. Zie voor een overzicht van deze landen bijlage 1 bij dit artikellid.
De vraag of een in het buitenland uitgesproken verstoting in de Nederlandse Antillen als rechtsgeldige ontbinding van het huwelijk kan worden aangemerkt, zal de Nederlands-Antilliaanse autoriteit of ambtenaar in beginsel moeten beantwoorden aan de hand van het eigen, Nederlands-Antilliaanse internationaal en interregionaal privaatrecht.
Dit recht wordt gevonden in de verdragen waarbij de Nederlandse Antillen partij zijn. Daarnaast dient naar het nationaal internationaal privaatrecht te worden gekeken. De Algemene Bepalingen der Wetgeving van Curaçao, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en eventuele landsverordeningen die het conflictenrecht op een specifiek terrein regelen zijn in dit kader van belang. De Wet AB bepaalt dat het burgerlijk recht hetzelfde is voor hen die geen ingezetenen zijn als hen die ingezetenen zijn van Curaçao (lees: de Nederlandse Antillen) en dat de algemene verordeningen, betreffende de staat en de bevoegdheid der personen de ingezetenen van Curaçao (lees de Nederlandse Antillen) verbinden, ook wanneer zij zich buiten Curaçao (lees: de Nederlandse Antillen) bevinden (het domiciliebeginsel – artikel 5 en 7 Wet AB). Het internationaal privaatrecht kan ten slotte worden gevonden in rechterlijke uitspraken over specifieke onderwerpen (bijvoorbeeld van de Hoge Raad).
Als er geen aanknopingspunten in deze rechtsbronnen te vinden zijn, kan gezocht worden naar aanknopingspunten in het internationaal privaatrecht van landen met een rechtsstelsel vergelijkbaar met dat van de Nederlandse Antillen – bijvoorbeeld het Nederlandse internationaal privaatrecht.
Als de optant de nationaliteit bezit van een land waar polygamie mogelijk is, zal de gezaghebber aan de hand van de gegevens in de PIVA nagaan of sprake is (geweest) van eerdere huwelijken. Indien uit de PIVA blijkt dat sprake is (geweest) van eerdere huwelijken zal moeten worden onderzocht of de ontbinding van het huwelijk naar Nederlands-Antilliaans recht kan worden erkend. Het ligt op de weg van optant om aan de hand van documenten aan te tonen dat een eerder huwelijk naar Nederlands-Antilliaans internationaal c.q. interregionaal privaat rechtsgeldig is ontbonden. De gezaghebber zal bij het afleggen van een optieverklaring aan een optant als hier bedoeld vragen of er nog sprake is van eerdere huwelijken die niet in de PIVA zijn opgenomen. Indien dat het geval is, zal aan de hand van de door optant overgelegde documenten dienen te worden onderzocht of dat huwelijk is ontbonden op een naar Nederlands-Antilliaans recht erkende wijze.
Bij de behandeling van een optieverklaring kunnen moeilijkheden worden ondervonden die vaak verband houden met de beoordeling door ambtenaren van de PIVA van buitenlandse verstotingsakten. Het kan daarbij voorkomen dat de ongeldigheid van een verstoting jaren na inschrijving in de PIVA alsnog aan de betrokken persoon moet worden tegengeworpen. Het kan dan voor hem moeilijk zijn na zo’n lange tijd nog een bewijs van de rechtsgeldige verstoting van de vrouw te verkrijgen. De gezaghebber dient echter steeds de geldigheid van een eenzijdige verstoting aan de hand van het Nederlands-Antilliaanse IPR te toetsen. Daartoe worden hier enige richtlijnen gegeven.
Een eenzijdige verstoting door de man leidt tot een in de Nederlandse Antillen rechtsgeldige huwelijksontbinding als aan drie cumulatieve voorwaarden is voldaan):
1. er is, conform het nationale recht van de man, een verstotingsakte opgemaakt en gehomologeerd in het land van herkomst of een ander land dat de verstoting kent. De verstotingsakte mag niet zijn opgemaakt door een consulaat van het land van herkomst. Is dit het geval, dan is geen geldige verstoting tot stand gekomen. Verklaart het consulaat dat een akte in het land van herkomst is opgemaakt, dan is dit onvoldoende bewijs; én
2. de ontbinding moet ter plaatse waar zij geschiedde rechtsgevolgen hebben; met andere woorden de verstoting moet onherroepelijk zijn, hetgeen moet zijn aangetoond met stukken van – bijvoorbeeld – een rechtbank; én
3. de vrouw heeft uitdrukkelijk of stilzwijgend ingestemd met de verstoting of zich erbij neergelegd. Dit blijkt slechts in incidentele gevallen uit de verstotingsakte.
De instemming of berusting van de vrouw kan wel worden afgeleid uit onder meer de volgende omstandigheden:
– de vrouw heeft zelf om inschrijving van de verstotingsakte in de GBA of PIVA gevraagd, of zij heeft verzocht om op haar Nederlandse huwelijksakte een latere vermelding betreffende de huwelijksontbinding te plaatsen;
– de vrouw is blijkens een huwelijksakte – of een ander officieel document –hertrouwd (N.B. een islamitische vrouw mag zelf geen polygaam huwelijk aangaan);
– na de verstoting zijn uit de vrouw natuurlijke kinderen geboren, hetgeen blijkt uit het feit dat deze kinderen in de buitenlandse geboorteakte onder haar naam, althans niet onder de naam van de gewezen echtgenoot, staan vermeld;
– de man heeft een document overgelegd, waaruit blijkt dat de vrouw instemt met de verstoting. Het enkele feit dat de vrouw aanwezig was bij de verstoting of homologatie dan wel daarbij was opgeroepen, is onvoldoende reden om haar instemming aan te nemen. De handtekening van de vrouw dient te zijn gelegaliseerd door een autoriteit van het land waar de vrouw de verklaring heeft afgelegd (eventueel kan – ter vergelijking met de handtekening op de verklaring van instemming – een kopie van de handtekening van de vrouw in haar paspoort worden meegestuurd). Een verklaring van de vrouw dat zij op de hoogte is van de verstoting is in dit verband overigens onvoldoende;
– de man is hertrouwd ten overstaan van een Nederlandse ambtenaar van de burgerlijke stand. In dit geval wordt ervan uitgegaan dat die ambtenaar de verstoting op geldige grond heeft erkend;
– de verstotingsakte vermeldt dat de vrouw om verstoting heeft verzocht én voor die verstoting is een vergoeding (‘khul’) aan de man toegezegd. Die vergoeding kan bijvoorbeeld blijken uit de omstandigheid dat zij afstand heeft gedaan van bepaalde rechten die zij gewoonlijk na de verstoting heeft, zoals het recht op betaling van het restant van de bruidsgift (‘mahr’ of ‘sadaq’ geheten), het recht op alimentatie, zij kan de feitelijke zorg voor de kinderen aan de man hebben overgedragen, zij kan ook verplichtingen op zich hebben genomen, zoals de betaling van het onderhoud van de kinderen. In geval van een ‘khul’ is de verstoting steeds onherroepelijk. In vertalingen van verstotingsakten wordt de verstoting (‘talaq’) soms ten onrechte vertaald met ‘echtscheiding’ of ‘divorce’. Of er sprake is van een rechterlijke ontbinding van het huwelijk zal uit de inhoud van de akte, maar niet uit het enkele woord ‘echtscheiding’ of ‘divorce’ moeten blijken;
– de verstotingsakte vermeldt dat de vrouw, optredend als vertegenwoordiger van de man, zichzelf verstoot.
De hierboven gegeven criteria zijn uiteraard vatbaar voor rechterlijke toetsing. De hierboven genoemde lijst van omstandigheden, waaruit de instemming of de berusting blijkt, is niet limitatief. Er kunnen andere feitelijke omstandigheden zijn die er mede op wijzen dat de vrouw zich bij de verstoting heeft neergelegd.
Met betrekking tot de in deze paragraaf genoemde documenten afkomstig van buiten het Koninkrijk geldt ook hier dat deze pas na legalisatie of voorzien van een apostille in het Nederlands-Antilliaanse rechtsverkeer kunnen worden gebruikt en geaccepteerd (zie toelichting op artikel 6, derde lid RWN, paragraaf 2.2.5.4).
Naast polygamie zijn er ook andere gronden op grond waarvan ernstige vermoedens bestaan dat de optant een gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden of de veiligheid van het Koninkrijk. De richtlijnen om vast te stellen of op grond van het gedrag van de optant ernstige vermoedens bestaan zijn dezelfde als in artikel 9, eerste lid aanhef en onder a, RWN bij naturalisatie. De bevestiging van de optieverklaring van de optant die voldoet aan de voorwaarden van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b (indien optant minderjarig is) of c, RWN kan niet worden geweigerd als op grond van het gedrag van de optant ernstige vermoedens bestaan dat hij gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden of de veiligheid van het Koninkrijk. Verdragsverplichtingen verzetten zich in die gevallen tegen een weigering. Bij artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, RWN gaat het daarbij om artikel 6, tweede lid, aanhef en onder b van het Europees Verdrag inzake nationaliteit (Trb. 1998, 149). Bij artikel 6, eerste lid, aanhef en onder c, RWN is de weigering niet toegestaan op grond van artikel 6, eerste lid 1, aanhef en onder a van het Europees Verdrag inzake nationaliteit’.
kent polygamie | polygamie onder beperkte voorwaarden | polygamie alleen voor islamitische groep | kent geen polygamie | verstoting | geen verstoting | onbekend | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Afghanistan | x | x | |||||
Algerije | x | x | |||||
Bahrein | x | x | |||||
Bangladesh | x | x | |||||
Brunei | x | x | |||||
Djibouti | x | x | |||||
Egypte | x | x | |||||
Ethiopië | x | ||||||
Gambia | x | x | |||||
India | x | x | |||||
Indonesië | x | x | |||||
Irak | x | x | |||||
Iran | x | x | |||||
Jemen | x | x | |||||
Jordanië | x | x | |||||
Kenia | X | x | |||||
Koeweit | x | x | |||||
Libanon | x | x | |||||
Libië | x | x | |||||
Maleisië | x | x | |||||
Malediven | x | X | |||||
Mali | x | x | |||||
Marokko | x | x | |||||
Mauritanië | x | x | |||||
Niger | x | x | |||||
Nigeria | x | x | |||||
Oeganda | x | x | |||||
Pakistan | x | x | |||||
Katar (Qatar) | x | x | |||||
Saudi-Arabië | x | ||||||
Senegal | x | x | |||||
Sierra Leone | x | x | |||||
Singapore | x | x | |||||
Soedan | x | x | |||||
Somalië | x | x | |||||
Suriname | x | x | |||||
Syrië | x | x | |||||
Tanzania | x | x | |||||
Tsjaad | x | X | x | ||||
Tunesië | x | x | |||||
Verenigde Arabische Emiraten | x | x | |||||
Zambia | x |
In de toelichting bij artikel 8, eerste lid aanhef en onder d RWN, 8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d wordt in paragraaf 3.1‘Polygamie’ de laatste regel van de tweede alinea (‘Dit artikel ... in Nederland.’) gewijzigd in: ‘Dit artikel verbiedt het voltrekken van een polygaam huwelijk in Nederland voor zowel Nederlanders als vreemdelingen’.
In de derde alinea wordt de zin ‘Onder ...mag zijn’ gewijzigd in:
‘Onder inburgering valt dus ook dat verzoeker slechts met één persoon door het huwelijk verbonden kan zijn’.
De vierde alinea wordt gewijzigd in: ‘Indien een verzoeker zich niet wenst te conformeren aan de in de Nederlandse Antillen geldende fundamentele rechtsbeginselen, is hij in wezen niet voldoende ingeburgerd. Bovendien is zijn situatie dan niet in overeenstemming met de Nederlands-Antilliaanse civielrechtelijke openbare (rechts)orde (zie bij artikel 6 en 9 RWN)’.
In de laatste alinea van paragraaf 3.1. ‘Polygamie’ vervalt de zin ‘Wanneer verzoeker ...Nederlands-Antilliaanse rechter’.
In de toelichting onder 9-1-a, ‘Toelichting ad artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, wordt onder ‘Paragraaf 1 Samenvatting openbare orde beleid’ na de alinea ‘Daarbij .... mogelijk.’ de volgende tekst toegevoegd:
‘4. de huwelijkspositie van verzoeker in strijd is met de civielrechtelijke openbare orde
Aan de orde als verzoeker polygaam gehuwd is. De Nederlands-Antilliaanse openbare orde verzet zich tegen het voltrekken en voortbestaan van een polygaam huwelijk van een vreemdeling op het moment waarop deze het Nederlanderschap verkrijgt of heeft verkregen (zie onder artikel 6 en 8 RWN)’.
In paragraaf 6 ‘Procedure’komt na de eerste volzin ‘In de ... vormt’ de nieuwe zin:
‘Naast de aanwezigheid van criminele antecedenten is ook bij een polygaam huwelijk van de verzoeker sprake van gevaar voor de openbare orde in de zin van artikel 9 eerste lid aanhef en onder a RWN’.
In paragraaf 6.1. ‘Verklaring omtrent verblijfsstatus en gedrag’ wordt de eerste volzin gewijzigd in: ‘Iedere verzoeker dient door middel van een verklaring omtrent verblijfsstatus en gedrag (zie model 2.3) schriftelijk te verklaren of hij, of één van de in het verzoek genoemde personen ouder dan zestien jaar, al dan niet in aanraking is geweest met politie en/of justitie alsmede dat hij niet polygaam gehuwd is.’
In de modellen 1.14 en 2.3 wordt de volgende zin toegevoegd:
‘verklaart dat hij/zij niet tevens naar vreemd recht getrouwd is met een ander persoon dan vermeld in het uittreksel uit de PIVA (zie bijlage).’
In model 2.1 wordt de volgende zin verwijderd:
‘verklaart dat er ten aanzien van hem geen sprake is van een ander huwelijk dan is vermeld in het uittreksel uit de PIVA (zie bijlage)’
Het verkrijgen van het Nederlanderschap, op welke wijze dan ook (naturalisatie, optie), door personen die polygaam gehuwd zijn, wordt binnen de Nederlandse c.q. Nederlands-Antilliaanse samenleving als ongewenst beschouwd.
In ieder geval sedert 1985 is polygamie een afwijzingsgrond voor naturalisatie.
De beleidswijziging opgenomen in dit Tussentijds Bericht Nationaliteiten voor de Nederlandse Antillen beoogt dat personen die polygaam gehuwd zijn voortaan evenmin het Nederlanderschap kunnen verkrijgen door optie. Optanten worden door de RWN impliciet geacht ingeburgerd te zijn; daarom stelt de wet niet expliciet aan hen een aanvullend inburgeringsvereiste. Wel mag van een optant des te meer worden verwacht dat zijn persoonlijke situatie in overeenstemming is met de openbare orde van de Nederlandse Antillen. Op het moment dat hij het Nederlanderschap verkrijgt, is de rechtssfeer van de Nederlandse Antillen volledig op hem van toepassing. Daarmee komt een einde aan de noodzaak van erkenning van een huwelijk dat naar Nederlands c.q. Nederlands-Antilliaans recht niet zou kunnen bestaan. Het is in strijd met de openbare orde om met meer dan één persoon door het huwelijk verbonden te zijn. Iemand die met meer dan één persoon door het huwelijk verbonden is, kan derhalve het Nederlanderschap niet verkrijgen.
De grond tot weigering van de optiebevestiging wegens het bestaan van meervoudige huwelijken geldt voor optieverklaringen afgelegd op of na 1 augustus 2009.
De tekst van dit TBN-NA wordt, voor zover relevant, zo spoedig mogelijk verwerkt in de Handleiding RWN toegespitst op gebruik in de Nederlandse Antillen.
De Minister van Justitie in zijn hoedanigheid van Minister van Justitie van het Koninkrijk,
namens deze:
De directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,
R.K. Visser.
Ondergetekende, | |
(geslachts)na(a)m(en) | : ..... |
voorna(a)m(en) | : ..... |
geboortedatum | : ..... |
geboorteplaats en geboorteland | : ..... |
adres | : ..... |
postcode en woonplaats | : ..... |
Verklaart dat: hij/zij1 in het kader van de verkrijging en het behoud van zijn/haar1 verblijfsvergunning en de overige in de optieverklaring genoemde personen de gevraagde gegevens naar waarheid heeft verstrekt en geen relevante gegevens heeft verzwegen.
Verklaart voorts dat:
a) hij/zij1 op dit moment niet in of buiten het Koninkrijk aan strafvervolging terzake van misdrijf is onderworpen;2
b) hij/zij1 in de vier jaren direct voorafgaande aan deze optieverklaring niet in of buiten het Koninkrijk wegens misdrijf is veroordeeld tot een voorwaardelijke of onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf of maatregel, tot een taakstraf, of tot een geldboete van Naf. 762,35 of meer;2
c) jegens hem/haar1 in de vier jaar direct voorafgaande aan deze optieverklaring, in of buiten het Koninkrijk, geen tenuitvoerlegging van een dergelijke sanctie heeft plaatsgevonden of nog moet plaatsvinden;2
d) hij/zij1 in de vier jaren direct voorafgaande aan deze optieverklaring niet in of buiten het Koninkrijk, terzake van misdrijf een transactie heeft aanvaard of betaald ter hoogte van Naf. 762,35 of meer, en evenmin in het kader van een transactievoorstel een taakstraf heeft aanvaard of verricht;
e) hij/zij1 niet verkeert in een proeftijd, verbonden aan een voorwaardelijk sepot, een voorwaardelijke veroordeling of voorwaardelijke gratieverlening;2
f) hij/zij1 in de vier jaren direct voorafgaande aan deze optieverklaring niet in of buiten het Koninkrijk meerdere transacties of boeten wegens misdrijf heeft betaald van elk ten minste Naf. 381,17, en met een totaal van ten minste Naf. 1142, 53.2
g) hij/zij1 nimmer een misdrijf heeft gepleegd als bedoeld in de Wet Oorlogsstrafrecht, de Uitvoeringswet folteringsverdrag en de Uitvoeringswet genocideverdrag;
Verklaart dat bovenstaande verklaring betreffende de verblijfsstatus tevens geldt voor de in de optie genoemde kinderen en de verklaring betreffende het gedrag tevens geldt voor de in de optieverklaring genoemde kinderen die op het moment van de optieverklaring de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt;2
verklaart dat hij/zij niet, tevens naar vreemd recht, getrouwd is met een ander persoon dan vermeld in het uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (zie bijlage van deze verklaring);2
hij / zij1 van mening is dat het openbare orde aspect hem / haar / het kind1 niet kan worden tegengeworpen vanwege de volgende bijzondere feiten of omstandigheden:
.....
.....
.....
.....
bijlage: ja/nee1
..... | ..... |
---|---|
(plaats) (datum) | (handtekening) |
Eilandgebied:
Majesteit,
Ondergetekende,
(geslachts)na(a)m(en):
.....
voorna(a)m(en):
.....
geboortedatum:
.....
geboorteplaats en geboorteland:
.....
nationaliteit(en):
.....
adres:
.....
postcode en woonplaats:
.....
Verzoekt u hierbij hem/haar het Nederlanderschap te verlenen;
Verklaart ... minderjarig(e) kind(eren) te hebben, voor wie medeverlening wordt verzocht.
volledige na(a)m(en) kind(eren) | geboortedatum |
1. | |
2. | |
3. | |
4. | |
5. |
Zie voor overige gegevens kinderen de bijlage bij dit verzoek
Bij dit verzoek is wel/niet een verzoek tot naamswijziging/naamsvaststelling gevoegd.
Ik verklaar de voor de verlening van het Nederlanderschap benodigde gegevens naar waarheid te hebben verstrekt en geen voor de beoordeling van dit verzoek relevante gegevens te hebben verzwegen. Ik ben mij ervan bewust dat het verstrekken van onjuiste gegevens of het verzwijgen van relevante gegevens kan leiden tot intrekking van het naturalisatiebesluit, zelfs als dit tot staatloosheid leidt.
Hoogachtend, | |
..... | ..... |
(plaats) (datum) | (handtekening verzoeker) |
..... (dienststempel) |
Ondergetekende, | |
(geslachts)na(a)m(en) : | : ..... |
voorna(a)m(en) | : ..... |
geboortedatum | : ..... |
geboorteplaats en geboorteland | : ..... |
nationaliteit(en) | : ..... |
adres | : ..... |
postcode en woonplaats | : ..... |
Verklaart dat hij/zij1 in het kader van de verkrijging en het behoud van zijn/haar1 verblijfsvergunning en de verblijfsstatus van de overige in het verzoek om naturalisatie genoemde personen de gevraagde gegevens naar waarheid heeft verstrekt en geen relevante gegevens heeft verzwegen;
Verklaart voorts dat:
h) hij/zij1 op dit moment niet in of buiten het Koninkrijk aan strafvervolging ter zake van misdrijf is onderworpen;2
i) hij/zij1 in de vier jaren direct voorafgaande aan dit verzoek om naturalisatie niet in of buiten het Koninkrijk wegens misdrijf is veroordeeld tot een voorwaardelijke of onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf of maatregel, tot een taakstraf, of tot een geldboete van Naf. 762,35 of meer;2
j) jegens hem/haar1 in de vier jaar direct voorafgaande aan dit verzoek om naturalisatie, in of buiten het Koninkrijk, geen tenuitvoerlegging van een dergelijke sanctie heeft plaatsgevonden of nog moet plaatsvinden;2
k) hij/zij1 in de vier jaren direct voorafgaande aan dit verzoek om naturalisatie niet in of buiten het Koninkrijk, terzake van misdrijf een transactie heeft aanvaard of betaald ter hoogte van Naf. 762,35 of meer, en evenmin in het kader van een transactievoorstel een taakstraf heeft aanvaard of verricht;
l) hij/zij1 niet verkeert in een proeftijd, verbonden aan een voorwaardelijk sepot, een voorwaardelijke veroordeling of voorwaardelijke gratieverlening;2
m) hij/zij1 in de vier jaren direct voorafgaande aan dit verzoek om naturalisatie niet in of buiten het Koninkrijk meerdere transacties of boeten wegens misdrijf heeft betaald van elk ten minste Naf. 381,17, en met een totaal van ten minste Naf. 1142, 53.2
n) hij/zij1 nimmer een misdrijf heeft gepleegd als bedoeld in de Wet Oorlogsstrafrecht, de Uitvoeringswet folteringsverdrag en de Uitvoeringswet genocideverdrag;
Verklaart dat bovenstaande verklaring betreffende de verblijfsstatus tevens geldt voor de in het verzoek om naturalisatie genoemde kinderen en bovenstaande verklaring betreffende het gedrag tevens geldt voor de in het verzoek om naturalisatie genoemde kinderen die op het moment van de indiening van het verzoek de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt;2
verklaart dat hij/zij niet, tevens naar vreemd recht, getrouwd is met een ander persoon dan vermeld in het uittreksel uit de PIVA (zie bijlage van deze verklaring);2
verklaart dat het openbare orde aspect hem/haar/het kind1 niet kan worden tegengeworpen vanwege de volgende bijzondere feiten of omstandigheden:
.....
.....
.....
Ik ben mij ervan bewust dat het verstrekken van onjuiste gegevens of het verzwijgen van relevante gegevens kan leiden tot intrekking van het naturalisatiebesluit, zelfs als dit tot staatloosheid leidt.
..... | ..... |
(plaats) (datum) | (handtekening) |
bijlage: ja/nee1
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-6426.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.