Opsporingsvergunning voor aardwarmte Den Haag

2 april 2009

Nr. ET/EM / 9057775

De Minister van Economische Zaken,

Procesverloop

  • De gemeente Den Haag heeft op 22 oktober 2007 een aanvraag – d.d. 16 oktober 2007 – ingediend om een opsporingsvergunning ingevolge artikel 6 van de Mijnbouwwet (Stb. 2002, 542) voor de opsporing van aardwarmte voor de duur van 4 jaar in het gebied Den Haag met een omvang van 36 km2 gelegen in de gemeente Den Haag;

  • Naar aanleiding van de onderhavige aanvraag is in de Staatscourant van 4 april 2008, een uitnodiging geplaatst voor het indienen van concurrerende aanvragen om een opsporingsvergunning voor aardwarmte;

  • Binnen de periode van dertien weken na plaatsing van bovenbedoelde uitnodiging in de Staatscourant is geen andere aanvraag om een opsporingsvergunning voor aardwarmte in het onderhavige gebied Den Haag ontvangen;

  • TNO Bouw en Ondergrond, adviesgroep Economische Zaken, (hierna te noemen TNO) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken per brief gedateerd 1 december 2008, ontvangen 4 december 2008, advies uitgebracht. Staatstoezicht op de mijnen (hierna te noemen Sodm) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken per brief gedateerd 8 mei 2008, ontvangen 13 mei 2008, advies uitgebracht;

  • Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken per brief gedateerd 11 september 2008, ontvangen 12 september 2008, advies uitgebracht met kenmerk PZH-2008-712675;

  • De Mijnraad heeft op 19 maart 2009 op basis van artikel 105, derde lid, van de Mijnbouwwet advies uitgebracht met kenmerk MIJR/9031385.

Overwegingen:

  • Voor het gebied waarvoor de opsporingsvergunning wordt aangevraagd, geldt niet een door een ander gehouden opsporings- of winningsvergunning voor aardwarmte of een opslagvergunning (artikel 7, eerste en tweede lid van de Mijnbouwwet). Het bedoelde gebied ligt in het gebied van de winningsvergunning Rijswijk van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V.;

  • TNO adviseert een opsporingsvergunning voor aardwarmte te verlenen aan de gemeente Den Haag voor een periode van vier jaren;

  • Sodm adviseert het voorschrift op te nemen om op permanente basis een contactpersoon met de vereiste boortechnische en operationele ervaring beschikbaar te stellen;

  • Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland merken in hun advies op dat de bovenliggende kleilagen binnen het gebied Den Haag naar hun verwachting niet vanzelf rond de filterbuis zullen sluiten. In dat kader wijzen Gedeputeerde Staten op het belang om in de bovenste bodemlagen het goed afsluiten van de bodem rondom de bronnen te borgen, gelet op het feit dat deze bodemlagen later nog voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt. Hieromtrent verwijs ik naar afdeling 5.3 van het Mijnbouwbesluit, waarin ondermeer het aanleggen van boorgaten aan nadere regels is onderworpen. Tevens merk ik op dat ik de opmerkingen van Gedeputeerde Staten heb doorgestuurd aan de Inspecteur-Generaal der Mijnen;

    Voor het overige geeft de aanvraag Gedeputeerde Staten geen reden tot opmerkingen;

  • De Mijnraad adviseert de Minister van Economische Zaken de opsporingsvergunning in overeenstemming met het ingediende werkprogramma te verlenen aan de gemeente Den Haag voor de duur van vier jaren;

  • Noch de technische of financiële mogelijkheden van de aanvrager, noch de wijze waarop hij voornemens is de opsporingsactiviteiten in het gebied Den Haag te verrichten, noch zijn efficiëntie en verantwoordelijkheidszin bij opsporingsactiviteiten geven aanleiding de gevraagde vergunning te weigeren. Hiermee is voldaan aan het vereiste van artikel 9, eerste lid, onder a tot en met c van de Mijnbouwwet;

  • Met inachtneming van de hiervoor aangehaalde adviezen heb ik besloten over te gaan tot het verlenen van een opsporingsvergunning aan de gemeente Den Haag.

Gelet op:

De artikelen 2, derde lid, 6, 7, 9, 11, eerste tot en met het derde lid alsmede de eerste volzin van het vierde lid, 12, 15, 16, 17, en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.1 van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan de gemeente Den Haag wordt een opsporingsvergunning voor aardwarmte verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor het gebied Den Haag dat wordt begrensd door de volgende punten 1, 2, 3 en 4 en de rechte lijnen daartussen. De coördinaten van deze punten zijn:

 

X

Y

1.

75455,00

455455,00

2.

81455,00

455455,00

3.

81455,00

449455,00

4.

75455,00

449455,00

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het coördinatenstelsel van de Rijksdriehoekmeting zoals vermeld in artikel 1.2.2, onder a, van de Mijnbouwregeling.

De oppervlakte van het vergunde gebied bedraagt 36 km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan de werkzaamheden die voorzien zijn in het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van zijn op 22 oktober 2007 ingediende aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder stelt voor aanvang van de boorwerkzaamheden een contactpersoon aan met boortechnische en operationele ervaring en stelt hiervan de Minister van Economische Zaken alsmede Staatstoezicht op de mijnen schriftelijk onverwijld op de hoogte. De contactpersoon beschikt over de vereiste bevoegdheden om leiding te geven aan de boor- en aanverwante activiteiten en om instructies van inspecteurs van Staatstoezicht op de mijnen uit te voeren.

Artikel 5

De vergunning geldt tot vier jaren, nadat zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 6

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,

namens deze:

MT-lid directie Energiemarkt,

Y. Peters.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: L/204), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven