Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a. besluit:
Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten,
- b. wet:
Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
Artikel 2. Indexcijfers
1. Voor het toepassen van artikel 5, eerste lid, van het besluit wordt onder het indexcijfer van de CAO-lonen verstaan de reeks
‘CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen’, zoals die is berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en
is gepubliceerd in het Statistisch Bulletin.
2. Voor het toepassen van artikel 5, tweede lid, van het besluit wordt onder de consumentenprijsindex verstaan de reeks ‘consumentenprijsindex
alle huishoudens’, zoals die is berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en is gepubliceerd in het Statistisch
Bulletin.
Artikel 3. Aanpassing grensbedragen toetsingsinkomen
1. Met ingang van het schooljaar 2009–2010 wordt het grensbedrag toetsingsinkomen, genoemd in artikel 2.23, tweede lid, van
de wet, vastgesteld op € 32.509,67.
2. Met ingang van 1 januari 2009 wordt het grensbedrag toetsingsinkomen, genoemd in artikel 10.5, tweede lid, van de wet, vastgesteld
op € 3.487,18.
Artikel 4. Aanpassing normbedragen
Met ingang van 1 januari 2009 luiden de bedragen, genoemd in de hoofdstukken 3, 4, 5 en 10 van de wet, als volgt:
HOOFDSTUK 3
De tegemoetkoming schoolkosten, bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, van de wet, bedraagt voor het schooljaar 2009–2010:
Overzicht bedragen tegemoetkoming schoolkosten per schooljaar |
---|
onderbouw volledig bekostigd voortgezet onderwijs | € 287,42 |
bovenbouw volledig bekostigd voortgezet onderwijs | € 368,92 |
onderbouw overig onderwijs | € 603,98 |
bovenbouw overig onderwijs | € 685,47 |
beroepsonderwijs | € 1.011,89 |
speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs | nihil |
voortgezet algemeen volwassenen onderwijs | € 685,47 |
HOOFDSTUK 4
De basistoelage per kalendermaand, genoemd in artikel 4.3, van de wet, bedraagt met ingang van 1 januari 2009 voor een:
a. thuiswonende leerling: € 101,25, en
b. uitwonende leerling: € 236,05.
De tegemoetkoming schoolkosten, bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, van de wet, bedraagt voor het schooljaar 2009–2010:
Overzicht bedragen tegemoetkoming schoolkosten per maand |
---|
onderbouw volledig bekostigd voortgezet onderwijs | € 23,95 |
bovenbouw volledig bekostigd voortgezet onderwijs | € 30,74 |
onderbouw overig onderwijs | € 50,33 |
bovenbouw overig onderwijs | € 57,12 |
speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs | nihil |
voortgezet algemeen volwassenen onderwijs | € 57,12 |
HOOFDSTUK 5
AFDELING 5.1
De tegemoetkoming schoolkosten, bedoeld in artikel 5.4, van de wet, bedraagt voor het schooljaar 2009–2010: € 657,62.
AFDELING 5.2
De tegemoetkoming schoolkosten, bedoeld in artikel 5.10, van de wet, bedraagt voor het schooljaar 2009–2010:
Overzicht 1. Onderwijs gedurende gehele schooljaar of geen onderwijs meer vanaf 1 januariAantal minuten per week | Schoolkosten |
---|
540 of meer | € 281,36 |
540 of meer en voor 1 januari 270 tot 540 | € 140,68 + € 140,68 naar rato aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd |
270 tot 540 | € 189,56 |
270 tot 540 en voor 1 januari minder dan 270 | € 94,78 + € 94,78 naar rato aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd |
minder dan 270 | nihil |
Overzicht 2. Geen onderwijs meer volgen na 30 september en voor 1 januariAantal minuten per week | Schoolkosten |
---|
540 of meer | € 140,68 |
540 of meer en voor 1 januari 270 tot 540 | € 70,34 + € 70,34 naar rato aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd |
270 tot 540 | € 94,78 |
270 tot 540 en voor 1 januari minder dan 270 | € 47,39 + € 47,39 naar rato aantal minuten dat onderwijs wordt gevolgd |
minder dan 270 | nihil |
HOOFDSTUK 10
De tegemoetkoming schoolkosten, genoemd in:
a. artikel 10.7, derde lid, onder a, van de wet, bedraagt voor het schooljaar 2009–2010: € 658,–.
b. artikel 10.7, derde lid, onder b, van de wet, bedraagt voor het schooljaar 2009–2010: € 281,36, en
c. artikel 10.7, derde lid, onder c, van de wet, bedraagt voor het schooljaar 2009–2010: € 189,56.
Artikel 5. Wijziging Regeling tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten: aanpassing maximale verrekenbedrag
Artikel 3.1, derde lid, tweede volzin, van de Regeling tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten komt te luiden: Wanneer
die betalingen hoger zijn dan € 54,32 naar de maatstaf van 1 januari 2009, geschiedt de verrekening met dat bedrag.
Artikel 6. Inwerkingtreding en vervaldatum
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009 en vervalt met ingang van 1 augustus 2010. Indien de Staatscourant
waar deze regeling in wordt geplaatst verschijnt na 30 december 2008, dan treedt deze regeling in werking met ingang van de
tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2009.
Artikel 7. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling normen tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 2009.
TOELICHTING
Algemeen
In deze ministeriële regeling zijn de bedragen vermeld die, met inachtneming van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en
schoolkosten (Stb. 2001, 225, hierna: WTOS) gelden voor het jaar 2009.
Onderwijsbijdrage
De tegemoetkomingen in de onderwijsbijdrage, zoals in de WTOS vermeld in artikel 3.3, eerste lid, en artikel 4.4, eerste lid,
zijn gelijk aan het bedrag, respectievelijk eentwaalfde deel van het bedrag, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Les-
en cursusgeldwet. Dit bedrag, het zogeheten lesgeld, is voor het schooljaar 2009–2010 vastgesteld op € 1.013,–. Eentwaalfde
deel hiervan is € 84,42.
Bij bovenstaande wordt nog opgemerkt dat met ingang van het cursusjaar 2005–2006 lesgeld nog slechts verschuldigd is door
leerlingen van 18 jaar en ouder in het beroepsonderwijs en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs. Tegemoetkomingen
in de onderwijsbijdrage op grond van hoofdstuk 3 en 4 van de wet worden alleen nog verstrekt als er onderwijsbijdrage moet
worden betaald.
De tegemoetkomingen in de onderwijsbijdrage zoals in de WTOS vermeld in artikel 5.3 en artikel 10.7, tweede lid, onder 1,
zijn gelijk aan het collegegeld zoals genoemd in artikel 7.44 van de Wet op het hoger en wetenschappelijk onderwijs. Bedoeld
collegegeld is voor het studiejaar 2009–2010 niet gewijzigd ten opzichte van de wet en blijft vastgesteld op € 567,23.
De hoogte van de tegemoetkomingen in de onderwijsbijdrage voor het schooljaar 2009–2010, zoals in de WTOS vermeld in artikel
5.10 en artikel 10.7, tweede lid, onder 2 en 3, kan nog niet worden bepaald, omdat deze afhankelijk is van de hoogte van het
cursusgeld 2009–2010 zoals die uiterlijk per 31 maart 2009 wordt vastgesteld en bekend gemaakt in de Staatscourant.
Schoolkosten
In de artikelen 5.4 en 10.7, derde lid, onder a, van de WTOS zijn twee tegemoetkomingen in de schoolkosten voor studenten
geregeld. Deze tegemoetkomingen bestonden in beide gevallen uit twaalf maal het normbedrag voor boeken en leermiddelen voor
het hoger onderwijs, bedoeld in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000. Aangezien dit bedrag vanaf 1 september 2007
niet meer afzonderlijk wordt vastgesteld, is per die datum in artikel 5.4 van de WTOS het corresponderende bedrag opgenomen.
In artikel 11.1 van de WTOS is bepaald dat dit bedrag aangepast wordt aan de hand van de loon- of prijsontwikkelingen.
Artikelsgewijs
Artikel 2
Op grond van artikel 11.1 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en artikel 5 van het Besluit tegemoetkoming
onderwijsbijdrage en schoolkosten worden de normbedragen voor tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten jaarlijks aangepast
aan de hand van de consumentenprijsindex of het indexcijfer van de CAO-lonen.
– Als indexcijfer van de CAO-lonen wordt gehanteerd de reeks ‘CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen (2000 = 100)’
zoals die wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en is bekendgemaakt in het Statistisch Bulletin van het
Centraal Bureau voor de Statistiek (http://www.cbs.nl) . De indexering is bepaald door de procentuele wijziging die het indexcijfer
van de CAO-lonen over de maand december van het tweede jaar voorafgaand aan de aanpassing heeft ondergaan ten opzichte van
de maand december van het daaraan voorafgaande jaar.
Bedoeld indexcijfer over december 2006 bedraagt 116,2 en over december 2007 118,9. De procentuele ontwikkeling is 2,32 %.
De loongevoelige WTOS-normbedragen voor het jaar 2009 zijn berekend met gebruikmaking van deze laatste procentuele ontwikkeling.
– Als consumentenprijsindex wordt gehanteerd de reeks ‘consumentenprijsindex alle huishoudens (2006 = 100)’ zoals die wordt
berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en is bekendgemaakt in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau
voor de Statistiek.
De indexering is bepaald door de procentuele wijziging die het consumentenprijsindexcijfer over het tweede jaar voorafgaand
aan de aanpassing heeft ondergaan ten opzichte van het daaraan voorafgaande jaar.
Bedoeld indexcijfer over 2006 bedraagt 100 en over 2007 101,61. De procentuele ontwikkeling is 1,61%. De prijsgevoelige WTOS-normbedragen
voor het jaar 2009 zijn berekend met gebruikmaking van deze laatste procentuele ontwikkeling.
Artikel 5
Op grond van artikel 8.1, eerste lid, van de wet worden bij ministeriële regeling regels gesteld met betrekking tot het uitbetalen
en verrekenen van tegemoetkomingen. Dit is gebeurd in de Regeling tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Uitleg
Gele Katern 2001, 18a, SFB/2001/29649, hierna: RTOS). In artikel 3.1, derde lid, van de RTOS is het bedrag bepaald waarmee
teveel uitbetaalde bedragen worden verrekend met andere betalingen op grond van de wet. Aangezien in artikel 3.3 van de RTOS
is bepaald dat dit bedrag wordt aangepast op de wijze bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage
en schoolkosten (indexering aan de hand van consumentenprijsindex), is deze wijziging van de RTOS in de onderhavige regeling
opgenomen.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.