Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 februari 2009, nr. WJZ/96082 (2679), houdende wijziging van de Regeling Wet kinderopvang in verband met aanpassing van de hoogte van de toeslag, bedoeld in de artikelen 24, eerste tot en met derde lid, en 30, eerste en tweede lid, van de Wet kinderopvang alsmede in verband met de vervanging van het model gemeentelijk jaarverslag

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 24, derde lid, 30, tweede lid, en 67, tweede lid, van de Wet Kinderopvang;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING WET KINDEROPVANG

Artikel 3 van de Regeling Wet kinderopvang komt te luiden:

Artikel 3. Toeslag

Het vast te stellen bedrag, bedoeld in de artikelen 24, eerste tot en met derde lid, en 30, eerste en tweede lid, van de wet komt overeen met:

  • a. 4,5% van de kosten van kinderopvang, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet voor een eerste kind dat gebruik maakt van kinderopvang; of

  • b. 3,5% van de kosten van kinderopvang, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet voor ieder tweede of volgende kind dat gebruik maakt van kinderopvang.

ARTIKEL II. VERVANGING BIJLAGE

Het bij deze regeling als bijlage behorende model jaarverslag, bedoeld in artikel 12, vierde lid, wordt vervangen door het model gemeentelijk jaarverslag Wet kinderopvang 2008.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst (met uitzondering van de bijlage die ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bekend wordt gemaakt op www.ocw.nl en www.onderwijsinspectie.nl).

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S.A.M. Dijksma.

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling tot wijziging van de Regeling Wet kinderopvang bevat een tweetal wijzigingen. In de eerste plaats wordt de door de gemeente en het Uitvoeringsinstituut te verstrekken toeslag, bedoeld in de artikelen 24, eerste tot en met derde lid, en 30, eerste en tweede lid, van de Wet Kinderopvang, verhoogd. In de tweede plaats vindt een actualisering plaats van het model van het gemeentelijk jaarverslag.

Verhoging toeslag

Met het Besluit houdende wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in de kosten kinderopvang in verband met een correctie van de percentagetabellen kinderopvangtoeslag (Stb. 2008, 215), is de tegemoetkoming van het Rijk, als percentage van de kosten van kinderopvang, met ingang van 1 januari 2009 naar beneden bijgesteld.

Dit heeft er onder meer in geresulteerd dat de tegemoetkoming van het Rijk voor de laagste inkomens is vastgesteld op 62,2% voor het eerste kind, in plaats van op 63,2% in 2008.

Hierdoor is de op grond van artikel 3 van de Regeling Wet kinderopvang vastgestelde toeslag van 3,5% van de kosten voor kinderopvang voor de ouder, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdelen c, e, f, h of i, of zijn partner als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de Wet kinderopvang niet langer geheel kostendekkend als het gaat om de opvang van het eerste kind. Het doel van de toeslag was echter juist het treffen van een kostendekkende voorziening voor alleenstaande ouders of ouders met een uitkering, die een traject volgen dat gericht is op de arbeidsinschakeling of re-integratie. Dit wordt alsnog bereikt door met de onderhavige regeling de toeslag voor de kosten van kinderopvang van het eerste kind te verhogen naar 4,5%. De betreffende ouders ondervinden dan geen financiële drempel als gevolg van kosten voor kinderopvang, die bij het volgen van het traject van arbeidsinschakeling of re-integratie moeten worden gemaakt.

Met de verhoging van 3,5 naar 4,5% is macro een bedrag van ongeveer € 200.000 gemoeid. Een toevoeging van dit bedrag aan het Gemeentefonds zou door de verdeelsystematiek niet leiden tot een substantiële bijdrage per gemeente aan de algemene uitkering. In overleg met de VNG is afgesproken om die reden niet over te gaan tot een extra toevoeging.

Actualisering van het model gemeentelijk jaarverslag

Ten behoeve van het tweedelijnstoezicht door de Inspectie van het Onderwijs stelt het college van burgemeesters en wethouders op grond van artikel 67 van de Wet kinderopvang jaarlijks een verslag vast van alle werkzaamheden die hij en de toezichthouders in het kader van de Wet kinderopvang hebben verricht. Om te bereiken dat de tweedelijnstoezichthouder zich kan baseren op de in het verslag opgenomen gegevens dient het verslag aan gestandaardiseerde eisen te voldoen. Om die reden is een landelijk model opgesteld. Dit model wordt met de onderhavige wijziging van de Regeling Wet kinderopvang geactualiseerd. Het model is te raadplegen op www.ocw.nl en www.onderwijsinspectie.nl.

Artikelsgewijs

Artikel I. Wijziging Regeling Wet kinderopvang

Met dit onderdeel wordt de hoogte van de toeslag, waarmee door de gemeente en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen extra wordt tegemoetgekomen in de kosten van kinderopvang van alleenstaande ouders en ouders in een uitkeringssituatie die deelnemen aan een traject gericht op arbeidsinschakeling, aangepast. De toeslag wordt verhoogd van 3,5% naar 4.5% van de kosten van kinderopvang voor het eerste kind, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet Kinderopvang.

Artikel II. Vervanging bijlage

Met dit onderdeel wordt het bij de Regeling Wet kinderopvang als bijlage gevoegde model jaarverslag vervangen door het model gemeentelijk verslag Wet kinderopvang 2008. Het gewijzigde model wordt ter inzage gelegd bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en wordt bekend gemaakt op www.ocw.nl en www.onderwijsinspectie.nl.

Artikel III. Inwerkingtreding

De onderhavige regeling heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2009. De verhoging van de toeslag is een begunstigende bepaling voor de ontvanger van de toeslag. De verslaglegging door gemeenten over het kalenderjaar 2008 dient te gebeuren op basis van het bij de onderhavige regeling behorende gewijzigde model. Dit nieuwe model is reeds aan gemeenten bekendgemaakt. Aan de terugwerkende kracht zijn derhalve geen bezwaren verbonden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S.A.M. Dijksma.

Naar boven