Besluit van 11 juni 2008 tot wijziging van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen in verband met de naamswijziging van gemeente Zevenbergen in Moerdijk

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 23 april 2008, directie Wetgeving, nr. 5540846/08/6;

Gelet op artikel 41, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

De Raad van State gehoord (advies van 8 mei 2008, nr. W03.08.0149/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 3 juni 2008, nr. 5546131/08/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen wordt gewijzigd als volgt:

In de bijlage, bedoeld in artikel 12, eerste lid, wordt in het gestelde onder «Rechtbank Breda» na «Halderberge» ingevoegd: Moerdijk, en vervalt «Zevenbergen».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 11 juni 2008

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de vierentwintigste juni 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

De gemeente Zevenbergen is per 1 januari 1997 ontstaan uit Fijnaart en Heijningen, Klundert, Standdaarbuiten, Willemstad en Zevenbergen (zie Stb. 1996, 449). De gemeenteraad van de nieuwe gemeente Zevenbergen heeft na de herindeling besloten de naam te wijzigen in Moerdijk. Op grond van artikel 158 Gemeentewet heeft de raad daartoe de bevoegdheid. De naamswijziging is per 1 april 1998 in werking getreden, doch deze is abusievelijk niet aangepast in het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen. Met dit besluit wordt deze omissie hersteld.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven