Besluit van de Minister van Justitie van 16 december 2009, nummer WBN 2009/7, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003

De Minister van Justitie,

Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Regeling naturalisatietoets Nederland;

Besluit:

ARTIKEL I

De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf 2.1.1/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.1.1 De voorlichtingsfase

Aan de indiening van het verzoek om naturalisatie gaat een voorlichtingsfase vooraf, waarin de burgemeester de aspirant-verzoeker zal infomeren over het inburgeringsvereiste. In dit stadium behoeft deze laatste nog geen verzoek om naturalisatie in te dienen en dus ook geen naturalisatiegelden te voldoen. De burgemeester legt dan ook geen dossier aan, totdat door de verzoeker een verzoek om naturalisatie daadwerkelijk wordt ingediend. In de regel geschiedt dit pas nadat betrokkene het inburgeringsexamen heeft afgelegd en het bijbehorende inburgeringsdiploma kan overleggen.

De burgemeester verstrekt tijdens de voorlichtingsfase een brochure en informatie over het inburgeringsexamen en verwijst naar de exameninstellingen. De exameninstellingen en meer informatie over het examen zijn terug te vinden op de site www.inburgeren.nl of www.kce.nl. De burgemeester wijst erop dat voor naturalisatie alle onderdelen van het examen dienen te zijn behaald op niveau A2 van het Europese Raamwerk voor Moderne Vreemde talen.

Het examen bestaat uit twee onderdelen: een praktijkdeel en een centraal deel.

Praktijkdeel

Het praktijkdeel van het examen bestaat uit een onderzoek naar de vijf functionele taalvaardigheden (spreken, luisteren, lezen, schrijven en gespreksvaardigheid) gerelateerd aan veel voorkomende praktijksituaties die van cruciaal belang zijn om adequaat te kunnen participeren in de Nederlandse samenleving. Het praktijkdeel bestaat uit een portfolio of assessment of een combinatie van beide.

Centraal deel

Het centraal deel van het examen bestaat uit drie examens die met behulp van een computer worden afgenomen: kennis van de Nederlandse samenleving (KNS), het electronisch praktijkexamen (EPE) en toets gesproken Nederlands (TGN).

Voorts verwijst de burgemeester de aspirant-verzoeker naar de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), voorheen de Informatie Beheer groep (IB-groep, dan wel IBG). De examens van het centraal deel van het examen worden enkel afgenomen door de DUO. Hiertoe heeft de DUO verspreid door het land meerdere examenlocaties ingericht. Deze zijn te vinden op de site van de DUO: www.inburgeren.nl Het praktijkgedeelte van het examen kan worden afgenomen door exameninstellingen die door de Minister van WWI daartoe zijn aangewezen (assessment, portfolio of combinatie van een assessment en portfolio) en door de DUO (alleen portfolio). Meer informatie over het examen en naturalisatie is te vinden in de speciaal daarvoor ontwikkelde brochure, getiteld ‘inburgeringsexamen: voorwaarde voor naturalisatie’.

Indien verzoeker een beroep doet op ontheffing wordt hij verwezen naar een door het college van burgemeester en wethouders van zijn woonplaats aangewezen onafhankelijke arts of het Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) van Amsterdam (zie hieronder paragraaf 2.3).

De tarieven voor het centraal deel van het examen zijn geregeld in de Regeling inburgering en staan ook op de site van de DUO . De door de Minister van WWI aangewezen exameninstellingen die het praktijkdeel afnemen stellen hun eigen tarieven vast.

B

Paragraaf 2.2.1/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.2.1 Gedeeltelijke vrijstelling

De verzoeker kan een beroep doen op de gedeeltelijke vrijstellingsgronden als genoemd in artikel 4 van de Regeling naturalisatietoets Nederland. Indien verzoeker voor gedeeltelijke vrijstelling van het inburgeringsexamen in aanmerking wil komen dient hij het volgende te overleggen:

1. Certificaat Oudkomers vrijstelling van KNS
  • een certificaat oudkomers als bedoeld in de Regeling certificaat oudkomers, met daarop de aantekening dat voor de onderdelen Lezen, Spreken, Schrijven en Luisteren tenminste het niveau 2 van referentie kader NT2 is behaald; én

  • een door het college van burgemeester en wethouders afgegeven gewaarmerkte kopie over de verklaring van de onderwijsinstelling waar de NT2-profieltoets is afgelegd.

De verzoeker die een beroep doet op vrijstelling van het praktijkgedeelte als bedoeld in artikel 3.7 van het Besluit inburgering (assessment of portfolio dan wel een combinatie hiervan) alsmede van het elektronisch praktijkexamen (EPE) en de toets gesproken Nederlands (TGN) dient nog wel het onderdeel kennis van de Nederlandse samenleving (KNS) af te leggen. Dit toont verzoeker aan door de door de DUO verstrekte resultatenbrief van het onderdeel kennis van de Nederlandse samenleving (KNS) te overleggen, met het resultaat ‘geslaagd’.

Bij indiening van het verzoek om naturalisatie dient betrokkene gelet op het vorenstaande de volgende documenten te overleggen: certificaat oudkomers, gewaarmerkt kopie verklaring onderwijsinstelling en de resultatenbrief van het onderdeel kennis van de Nederlandse samenleving (KNS).

Indien verzoeker een Certificaat naturalisatietoets, overlegt, waaruit blijkt dat het onderdeel kennis van de staatsinrichting en maatschappij (deel I) met goed gevolg is afgesloten, overlegt hij bij indiening van het verzoek om naturalisatie, gelet op het bovenstaande, de volgende documenten:

certificaat oudkomers, gewaarmerkte kopie verklaring onderwijsinstelling en het Certificaat naturalisatietoets waaruit blijkt dat het onderdeel kennis van de staatsinrichting en maatschappij (deel I) met goed gevolg is afgesloten.

2. Bewijs geslaagd voor kennis staatsinrichting en maatschappij

Van het afleggen van het examen kennis van de Nederlandse samenleving (KNS) is vrijgesteld de verzoeker die kan aantonen dat hij op grond van de Regeling naturalisatietoets, zoals deze gold voor 1 april 2007, het onderdeel kennis van de staatsinrichting en maatschappij (deel I) van de naturalisatietoets zoals deze gold voor 1 april 2007, heeft behaald.

Indien betrokkene is vrijgesteld van het vorengenoemd onderdeel en voor de overige onderdelen van het inburgeringsexamen slaagt, dan krijgt hij voor de overige onderdelen van het inburgeringsexamen een resultatenbrief.

Bij indiening van het verzoek om naturalisatie overlegt hij de resultatenbrief en het certificaat naturalisatietoets waaruit blijkt dat deel I is behaald.

3. Bewijs geslaagd voor het onderdeel Maatschappij Oriëntatie bij Certificaat Inburgering Nieuwkomers

Van het afleggen van het examen kennis van de Nederlandse samenleving (KNS) is vrijgesteld de verzoeker die aantoont dat hij bij het op grond van de Wet inburgering nieuwkomers (1998-2006) behaalde Certificaat Inburgering het onderdeel Maatschappij Oriëntatie met een voor de naturalisatie voldoende niveau heeft behaald.

Het niveau van het onderdeel Maatschappij Oriëntatie wordt als voldoende beoordeeld indien het hier het niveau 2 van de Kwalificatiestructuur Educatie (KSE) betreft. Het behaalde niveau moet blijken uit het Certificaat Inburgering of de bij het Certificaat behorende ROC-verklaring. Indien op deze twee bescheiden het behaalde KSE-niveau niet is vermeld, geldt dat geconcludeerd moet worden dat het niveau 2 KSE is behaald indien de score 85% of hoger is (tot en met 31 augustus 2001) of 80% of hoger is (vanaf 1 september 2001). De datum van de ROC-verklaring is bepalend voor de vaststelling welk percentage dient te zijn behaald. Indien betrokkene is vrijgesteld van het vorengenoemd onderdeel en voor de overige onderdelen van het inburgeringsexamen slaagt, dan krijgt hij voor de overige onderdelen van het inburgeringsexamen een resultatenbrief. De overige onderdelen van het inburgeringsexamen zijn: het decentraal praktijkdeel (assessment of portfolio dan wel een combinatie hiervan), de Toets Gesproken Nederlands (TGN) en het Elektronisch Praktijkexamen (EPE).

Bij indiening van het verzoek om naturalisatie overlegt de verzoeker het Certificaat inburgering Nieuwkomers en de bij het certificaat behorende ROC-verklaring waaruit blijkt dat het onderdeel Maatschappij Oriëntatie met niveau 2 KSE is beoordeeld én:

  • de resultatenbrief van het inburgeringsexamen waaruit blijkt dat hij geslaagd is voor de onderdelen EPE, TGN en het decentraal praktijkdeel; of

  • een verklaring educatie waaruit blijkt dat ten minste niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal is behaald, dan wel ten minste het niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen. Het document dient te zijn afgegeven op basis op basis van de resultaten van een toets ter afronding van een NT2-taaltraject; of

  • het certificaat als bedoeld in artikel 4, eerste lid Regeling naturalisatietoets Nederland (het oudkomers Certificaat) met daarop de aantekening dat voor de onderdelen Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken is behaald ten minste het niveau 2 van het referentiekader NT2.

4. Bewijs geslaagd voor het onderdeel Nederlandse Taal bij Certificaat Inburgering Nieuwkomers

Van het afleggen van het praktijkgedeelte als bedoeld in artikel 3.7 van het Besluit inburgering (assessment of portfolio dan wel een combinatie hiervan) alsmede van het elektronisch praktijkexamen (EPE) en de toets gesproken Nederlands (TGN) is vrijgesteld de verzoeker die aantoont dat hij in het op grond van de Wet inburgering nieuwkomers (1998-2006) behaalde Certificaat Inburgering Nieuwkomers, het onderdeel Nederlands als Tweede Taal heeft behaald met een voor de onderdelen Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken voldoende niveau voor de naturalisatie.

Het niveau van het onderdeel Nederlands als Tweede Taal wordt als voldoende beoordeeld indien hiervoor ten minste niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal is behaald, dan wel ten minste het niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen. Bij indiening van het verzoek om naturalisatie overlegt hij het Certificaat Inburgering Nieuwkomers én de bij het certificaat behorende ROC-verklaring waaruit dit blijkt. Indien uit het Certificaat Inburgering blijkt dat de verzoeker voor alle vier taalonderdelen ten minste niveau 2 heeft behaald, dan moet hij in het kader van de naturalisatieprocedure nog slechts het onderdeel Kennis van de Nederlandse samenleving (KNS) van het centrale deel van het inburgeringsexamen behalen. Indien betrokkene slaagt voor het examen KNS, dan ontvangt hij hiervan een resultaatbrief.

Bij indiening van het verzoek om naturalisatie overlegt de verzoeker het Certificaat inburgering Nieuwkomers, en de bij het certificaat behorende ROC-verklaring waaruit blijkt dat de taalonderdelen lezen, schrijven, luisteren en spreken ten minste met niveau 2 KSE is beoordeeld én:

  • de resultatenbrief van de het inburgeringsexamen waaruit blijkt dat hij geslaagd is voor KNS; of

  • deel 1 van de naturalisatietoets; of

  • het Certificaat inburgering en de bij het certificaat behorende ROC-verklaring waaruit blijkt dat het onderdeel Maatschappij - 0riëntatie ten minste met niveau 2 KSE is beoordeeld.

5. Bewijs voldoende voor het onderdeel Nederlandse Taal middels een Verklaring Educatie van het ROC

Van het afleggen van het praktijkgedeelte als bedoeld in artikel 3.7 van het Besluit inburgering (assessment of portfolio dan wel een combinatie hiervan) alsmede van het elektronisch praktijkexamen (EPE) en de toets gesproken Nederlands (TGN) is vrijgesteld de verzoeker die middels een Verklaring Educatie van het ROC kan aantonen dat voor het onderdeel Nederlands als tweede taal bij de onderdelen lezen, luisteren, spreken en schrijven ten minste niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal is behaald, dan wel ten minste het niveau A2 van het Europees Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen. Het document dient te zijn afgegeven op basis van de resultaten van een toets ter afronding van een NT2-taaltraject.

Toetsen waarvan gebruik gemaakt kan worden zijn de NIVOR-toets (Cito), de Trajecttoets NT2 (Bureau ICE), de Profieltoets NT2 of eigen toetsen van ROC’s. Het NT2-taaltraject kan als zelfstandig traject zijn aangeboden of onderdeel zijn van een bredere cursus, traject, opleiding of module. In alle gevallen betreft het een traject dat in ieder geval is bekostigd uit middelen voor de Wet educatie en beroepsonderwijs, al dan niet in combinatie met middelen voor de Wet werk en bijstand of andere middelen. Het traject wordt vaak aangeduid als ‘educatietraject’. Verklaringen die zijn afgegeven zonder dat de deelnemers zijn getoetst, bijvoorbeeld als een deelnemer (door ziekte) niet aanwezig is op het moment van toetsing, kunnen niet leiden tot een vrijstelling. Deze verklaringen worden veelal ‘bewijzen van deelname’ genoemd.

De burgemeester beoordeelt of het door de verzoeker getoonde document voldoet aan de criteria. Bij twijfel of het document tot vrijstelling leidt, kan de burgemeester in eerste instantie de eventueel beschikbare eigen registratie van afgegeven Verklaringen educatie, of de DUO raadplegen. De DUO geeft een advies af aan de burgemeester, dan wel eventueel later aan de IND, op basis van de modelverklaringen die door de ROC’s aan de DUO zijn geleverd en die zijn opgenomen in het door de DUO beheerde modellenboek. De burgemeester verwijst een verzoeker die niet over een origineel document beschikt, of een document toont dat niet alle benodigde gegevens ter beoordeling bevat, naar het ROC dat de verklaring heeft afgegeven, ten einde een document te verkrijgen dat aan de gestelde eisen voldoet.

De verklaring dient in ieder geval de volgende gegevens te bevatten:

  • a. de naam van het document;

  • b. de naam en handtekening van de verantwoordelijke van het regionaal opleidingencentrum;

  • c. de echtheidskenmerken van het regionaal opleidingencentrum;

  • d. de naam en geboortedatum van de deelnemer aan het NT2-taaltraject die overeenkomen met de naam en geboortedatum zoals vermeld op zijn identiteitsdocument;

  • e. de behaalde taalniveaus uitgesplitst naar de vier taalvaardigheden Lezen, Luisteren, Schrijven en Spreken.

  • f. de datum waarop de toetsresultaten zijn behaald.

Bij de indiening van het verzoek om naturalisatie overlegt de verzoeker de Verklaring Educatie die aan bovengenoemde eisen voldoet, en waaruit blijkt dat verschillen taalonderdelen tenminste op niveau 2 zijn behaald en

  • de resultatenbrief van het inburgeringsexamen waaruit blijkt dat hij geslaagd is voor KNS; of

  • deel 1 van de naturalisatietoets (zoals die tot 1 januari 2007 gold); of

  • het Certificaat inburgering nieuwkomers en de bij het certificaat behorende ROC-verklaring waaruit blijkt dat het onderdeel Maatschappij Oriëntatie ten minste met niveau 2 KSE is beoordeeld.

Ad. a.

De meeste ROC’s noemen de Verklaring educatie een ‘schoolverklaring’, ‘certificaat’ of ‘diploma’. Daarnaast komen benamingen voor als ‘niveauoverzicht NT2’ of ‘scorelijst NT2’, ‘(toets)rapport’, ‘verklaring leerresultaten’, of ‘verklaring Trajecttoets/NIVOR-toets’.

Ad. c.

Met echtheidskenmerken wordt een logo of een stempel van het ROC bedoeld. De naam en de handtekening van de verantwoordelijke van het ROC zijn relevant om de herkomst van het document te kunnen achterhalen en om bij twijfel over de echtheid van het document de toner te kunnen verwijzen naar het opleidingencentrum dat verantwoordelijk is geweest voor afgifte van het document. De verantwoordelijke kan de directeur of een mentor van een ROC zijn.

Ad. f.

Alleen als alle toetsonderdelen voor 1 januari 2007 zijn behaald kan er vrijstelling worden verleend. Let op! Deze verklaring educatie kan nimmer vrijstelling verlenen voor het onderdeel KNS van het inburgeringsexamen.

C

Paragraaf 2.2.2/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.2.2 Procedure (gedeeltelijke) vrijstelling

Voor indiening van het verzoek beoordeelt de burgemeester of het overgelegde document dat recht op (gedeeltelijke) vrijstelling kan geven origineel is en of de personalia overeenkomen met die van de verzoeker. Ook controleert de burgemeester aan de hand van een door de DUO te Groningen samengesteld modellenboek van diploma’s en getuigschriften. Bij twijfel kan contact worden opgenomen met de DUO; ook bij niet Nederlandse diploma’s.

Indien de burgemeester van oordeel is dat het overgelegde document origineel is, de inhoud klopt en de personalia juist zijn, neemt hij de stukken in ontvangst. Het verzoek wordt op dit moment in behandeling genomen. De burgemeester maakt een kopie van het document en voegt die kopie met de gedateerde en door of namens hem ondertekende aantekening “kopie van origineel” op in het dossier. Het origineel geeft hij terug aan verzoeker. Hij stelt een advies op waarin hij de IND meedeelt dat verzoeker naar zijn oordeel (gedeeltelijk) is vrijgesteld van het inburgeringsexamen en stuurt het advies met de kopie van het overgelegde document/de overgelegde documenten mee in het dossier aan de IND.

De burgemeester ontraadt betrokkene echter een verzoek in te dienen indien hij twijfelt aan de echtheid van het overgelegde document of de juistheid van de personalia. Dat deelt hij mee aan verzoeker en stelt hem ervan in kennis dat hij het document en de gegevens nader zal onderzoeken.

Indien de burgemeester onmiddellijk vaststelt dat het overgelegde document niet origineel is of de personalia niet overeenkomen met die van verzoeker, wordt hem ontraden een verzoek in te dienen. In dit geval wordt conform paragraaf 2.1.2 gehandeld.

In het geval de burgemeester de echtheid van het document of de juistheid van de gegevens op het overgelegde document wil onderzoeken, kan hij daaromtrent advies van de DUO inwinnen. In het geval advies van de DUO wordt ingewonnen, wordt het origineel document tijdelijk ingenomen.

Indien de burgmeester tot de conclusie komt dat de gegevens op het document niet juist zijn of het document zelf niet authentiek is, ontraadt hij verzoeker om een verzoek in te dienen, in dat geval wordt gehandeld conform paragraaf 2.1.2. Indien verzoeker toch een verzoek wenst in te dienen, neemt de burgemeester dat in behandeling en neemt zijn bevindingen op dit punt op in zijn advies. Kopieën van het betreffende document worden aan de IND gezonden.

Indien het contact met de DUO leidt tot vaststelling dat de gegevens juist zijn en het document echt is, neemt de burgemeester het verzoek in behandeling, maakt een kopie van het door verzoeker overgelegde document en voegt die kopie met de gedateerde en door of namens hem ondertekende aantekening “kopie van origineel”, alsook een aantekening omtrent de visie van de DUO. De burgemeester stuurt het hele dossier naar de IND. In zijn advies wordt opgenomen dat betrokkene naar zijn oordeel is vrijgesteld van het inburgeringsexamen.

In het geval dat verzoeker slechts een kopie van een hiervoor genoemd document kan overleggen, komt hij alleen in aanmerking voor (gedeeltelijke) vrijstelling indien hij een recente verklaring van de leiding van het betrokken onderwijsinstituut overlegt waaruit blijkt dat de kopie overeenstemt met het door dat instituut afgegeven originele getuigschrift of diploma.

In geval van een overgelegde verklaring als hiervoor bedoeld neemt de burgemeester - alvorens het verzoek te doen indienen - ter verificatie contact op met het instituut dat de verklaring heeft afgegeven.

Indien het contact met het instituut waar de opleiding is gevolgd leidt tot vaststelling dat de gegevens juist zijn en het document echt is, kan het verzoek tot naturalisatie worden ingediend en wordt de kopie van het document en de begeleidende verklaring van het desbetreffende instituut in het dossier gevoegd. Het gehele dossier stuurt hij op aan de IND. In het advies wordt nu ook opgenomen dat betrokkene naar het oordeel van de burgemeester is vrijgesteld van het inburgeringsexamen.

Wordt een dergelijke verklaring niet overhandigd, dan dient betrokkene het inburgeringsexamen af te leggen.

D

Paragraaf 2.3.3/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.3.3 Beroep op het ondanks geleverde inspanning redelijkerwijs niet in staat kunnen worden geacht het examen te behalen

Artikel 6 van de Regeling naturalisatietoets Nederland geeft hieraan uitwerking. Het gaat hier om een verzoeker die:

  • 1. niet gealfabetiseerd is in zijn eigen taal en de Nederlandse taal, en

  • 2. van wie, gezien zijn leeftijd en overige omstandigheden, niet kan worden verwacht dat hij (nog) Nederlands leert lezen en schrijven binnen een periode van vijf jaar.

Wel dient betrokkene de toets gesproken Nederlands (TGN) op A2 niveau te behalen om het kunnen spreken en verstaan van het Nederlands op het voor naturalisatie gewenste niveau aan te tonen. Separaat hieraan zal betrokkene dienen aan te tonen welke inspanning hij heeft verricht om gealfabetiseerd te raken.

Betrokkene is ontheven van het examen, indien hij een verklaring overlegt van het ROC Amsterdam, waarin deze aangeeft dat betrokkene wegens beperkt leervermogen in samenhang met onder meer vooropleiding en leeftijd in redelijkheid niet in staat geacht kan worden het examen te behalen. Voorts zal bij indiening van een naturalisatieverzoek de door de DUO verstrekte resultatenbrief van het afleggen van de toets gesproken Nederlands (TGN), met het resultaat “geslaagd” moeten worden overgelegd.

Haalbaarheidsonderzoek

Het bovenstaande leidt ertoe dat bij een beroep op deze ontheffingsgrond een nader onderzoek moet worden ingesteld. In dit onderzoek worden de volgende factoren meegenomen: de mate van het niet gealfabetiseerd zijn, de mate van extra inspanning om gealfabetiseerd te raken, alsmede het leervermogen van betrokkene, de vooropleiding en de leeftijd.

Dit zogenaamde ‘haalbaarheidsonderzoek’ vindt conform artikel 6, tweede lid, Regeling naturalisatietoets Nederland uitsluitend plaats bij het Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) van Amsterdam. Dit ROC beoordeelt of het haalbaar is voor betrokkene binnen een tijdsbestek van vijf jaar Nederlands te leren lezen en schrijven op niveau 2 van het Referentiekader Nederlands als Tweede Taal. Betrokkene dient zelf voor het haalbaarheidsonderzoek te betalen. De kosten voor het haalbaarheidsonderzoek bedroegen vanaf 1 januari 2009 €221 en bedragen vanaf 1 januari 2010 €226.

Hierbij is gekozen voor een berekening analoog aan die van de jaarlijkse indexering van de optie- en naturalisatiegelden, waarbij wordt gekeken naar de loonontwikkeling. Het percentage waarmee de optie- en naturalisatiegelden per 1 januari 2010 zijn verhoogd, bedraagt 2,4%. Het tarief van het haalbaarheidsonderzoek is met hetzelfde percentage verhoogd.

Om administratieve lasten te voorkomen is het bedrag afgerond. De datum aanmelding ROC is bepalend voor de vaststelling van de vraag welk tarief geldt.

Toets Gesproken Nederlands

Gezien de vorm waarin het inburgeringsexamen wordt afgenomen, kunnen de onderdelen, praktijkdeel examen, kennis Nederlandse samenleving (KNS) en elektronisch praktijkexamen (EPE) bij een geslaagd beroep op niet gealfabetiseerd zijn niet op reguliere wijze door betrokkene worden afgelegd. Kunnen lezen is nu eenmaal een minimale voorwaarde om deze onderdelen af te kunnen leggen. Bij de toets gesproken Nederlands (TGN) geldt de voorwaarde van het kunnen lezen echter niet. Bij een geslaagd beroep op ‘niet gealfabetiseerd’ zijn moet de niet gealfabetiseerde verzoeker derhalve de vaardigheden ‘spreken’ en ‘luisteren’ door middel van de toets gesproken Nederlands (TGN) afleggen.

Indien de niet gealfabetiseerde verzoeker de toets gesproken Nederlands (TGN) met goed gevolg op A2 niveau heeft afgelegd, verstrekt de DUO een resultaten brief van het afleggen van de toets gesproken Nederlands, met het resultaat ‘geslaagd’.

Handelwijze gemeente

In de voorlichtende sfeer wijst de gemeente betrokkene op het feit dat kosten zijn verbonden aan het haalbaarheidsonderzoek. De gemeente adviseert betrokkene dan ook eerst de toets gesproken Nederlands (TGN) op het gewenste niveau te behalen alvorens betrokkene naar ROC Amsterdam gaat voor het haalbaarheidsonderzoek.

Indien de (aspirant)-verzoeker tot naturalisatie een verklaring van het ROC Amsterdam overlegt met het advies dat betrokkene wegens het niet gealfabetiseerd zijn (met eventueel de combinatie van beperkte educatieve vaardigheden) in een tijdsbestek van vijf jaar niet is staat is het inburgeringsexamen te halen en betrokkene heeft de toets gesproken Nederlands (TGN) op A2 niveau behaald en dit blijkt uit de resultatenbrief, tekent de burgemeester op het adviesblad naturalisatie aan dat ‘ontheffing’ van het inburgeringsexamen wordt geadviseerd.

E

Paragraaf 2.3.4/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.3.4 Toetscriteria niet gealfabetiseerd

Iemand is ‘niet gealfabetiseerd’ in het kader van het examen indien hij analfabeet is in zowel zijn eigen taal als het Nederlands. Beheerst iemand wel het schrift van zijn eigen taal (bijvoorbeeld betrokkene kan Arabisch, Chinees of Thais schrijven), maar beheerst hij niet het Latijnse schrift, dan kan hij niet als ‘niet gealfabetiseerd’ worden beschouwd. Betrokkene beheerst immers de kunst van het schrijven. Onderwijsdeskundigen spreken in dat geval van ‘anders’ gealfabetiseerd zijn .

Heeft iemand in zijn eigen land niet de aldaar gebruikelijke basisopleiding (lagere school) afgerond, dan wordt hij in het kader van het inburgeringsexamen als niet gealfabetiseerd beschouwd. Mogelijkerwijs kan betrokkene enigszins in zijn eigen taal en (al dan niet) in het Nederlands enige woorden lezen en schrijven, toch is betrokkene te beschouwen als niet gealfabetiseerd. Van een ieder die in beginsel op model 2.28 aangeeft dat hij in het land van herkomst geen enkele opleiding heeft afgerond, wordt aangenomen dat hij de eigen taal niet kan lezen en schrijven. Betrokkene hoeft geen stukken te overleggen. Indien echter later blijkt dat betrokkene in een eerdere procedure anders heeft verklaard of indien anderszins blijkt dat betrokkene toch een opleiding heeft afgerond, dan wordt bij de beslissing op het verzoek om naturalisatie van het ROC-advies afgeweken.

Extra inspanning

Betrokkene dient aan de hand van certificaten of verklaringen van (bij voorkeur onderwijs-)instellingen aan te tonen dat hij zich heeft ingespannen om gealfabetiseerd te raken. Van een ‘extra inspanning’ is sprake als meer dan gemiddeld is getracht niveau A2 op het gebied van Nederlands leren lezen en schrijven te behalen. Hierbij is het niet van belang of betrokkene wel of niet inburgeringsplichtig is of was ingevolge de Wet inburgering. Het moet wel ten minste gaan om een Nederlandse taalcursus in georganiseerd verband, bij voorkeur bij een onderwijsinstelling, maar het kan ook gaan om gemeentelijk welzijnswerk, een cursus bij of via het arbeidsbureau of een cursus bij buurt- of clubhuis.

Dit betekent bijvoorbeeld voor iemand die op grond van de Wet Inburgering Nieuwkomers verplicht is geweest een inburgeringscursus te doen en die voor de eindtoets niet het niveau heeft gehaald waarop hij (ingevolge artikel 3, eerste lid, onder d Besluit naturalisatietoets) vrijstelling van het inburgeringsexamen zou hebben gekregen, dat hij zich door het volgen van de cursus voldoende heeft ingespannen te leren lezen en schrijven in de Nederlandse taal.

Voor een betrokkene die niet op grond van de Wet Inburgering Nieuwkomers,verplicht is geweest de inburgeringscursus te doen , geldt in het kader van ‘extra inspanning’ een zelfde maatstaf. Ook hier moet betrokkene kunnen aantonen dat hij zich (onverplicht door enige regelgeving) door middel van een cursus Nederlands heeft ingespannen om te leren lezen en schrijven. De eis van ‘extra inspanning’ dient betrokkene door middel van bescheiden, afkomstig van de instelling waar het onderwijs of de cursus is gevolgd, aan te kunnen tonen bij het ROC van Amsterdam.

De gemeente heeft hierbij een voorlichtende taak, die eruit bestaat betrokkene erop te wijzen dat hij bij zijn aanmelding bij het ROC van Amsterdam zal moeten kunnen aantonen dat hij (onverplicht) een cursus Nederlands heeft gedaan. Gezien de kosten voor het onderzoek is het degene die niet kan aantonen (onverplicht) een cursus Nederlands te hebben gedaan, bij voorbaat af te raden om zich bij het ROC van Amsterdam te melden voor het onderzoek. Alleen als betrokkene ervan overtuigd is de ‘extra inspanning’ te kunnen aantonen bij het ROC van Amsterdam, heeft het zin hem door te verwijzen naar dat ROC voor het onderzoek naar de vraag of betrokkene eventueel nog binnen vijf jaar met kans op succes het inburgeringsexamen zal kunnen afleggen.

Beperkt leervermogen

Anders dan in het voorafgaande, waar ‘beperkt leervermogen’ betrekking heeft op lichamelijke en geestelijke aandoeningen als gevolg waarvan iemand gebrekkige (of gebrekkig werkende) verstandelijke vermogens bezit, gaat het hier om ‘beperkt leervermogen’ in de zin van ‘beperkte studievaardigheden als gevolg van gebrek aan educatie’. Iemand die nooit geleerd heeft om ‘te leren’ bezit, in deze context, een ‘beperkt leervermogen’. Of hiervan sprake is, wordt onderzocht en beoordeeld door het ROC van Amsterdam. In die beoordeling betrekt het ROC van Amsterdam factoren als de geen tot zeer beperkte vooropleiding van betrokkene, diens leeftijd en het feit dat betrokkene wel heeft getracht Nederlands te leren schrijven en lezen op niveau A2 van het Europese Raamwerk voor Moderne Vreemde Talen.

F

Het Model 2.28 komt te luiden als aangegeven in bijlage 1.

G

Paragraaf 2.1 Toelichting ad artikel 8.1.b jo. lid 2 Circulaire voor Optie/Naturalisatieverzoeken in het buitenland RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.1 Voorlichtingsfase (paragraaf 2.1.1)

Bij een verzoek in het buitenland legt de aspirant-verzoeker (vóór indiening van het verzoek) het inburgeringsexamen af op de post. Indien het inburgeringsexamen op de post wordt afgelegd dient betrokkene enkel het centraal deel van het examen te behalen op niveau A2 van het Europese Raamwerk voor Moderne Vreemde talen. Het praktijkdeel van het examen hoeft betrokkene niet af te leggen. Het centraal deel van het examen bestaat uit drie examens die met behulp van de computer worden afgenomen: kennis van de Nederlandse samenleving (KNS), het elektronisch praktijkexamen (EPE) en de toets gesproken Nederlands (TGN).

Indien de verzoeker het inburgeringsexamen dient af te leggen, deelt het hoofd van de post dit aan hem mee en bepaalt het hoofd van de post in overleg met hem een datum waarop het examen afgelegd kan worden. Het hoofd van de post stelt de aspirant-verzoeker op de hoogte van de onderdelen van het examen die afgelegd dienen te worden, het te behalen niveau, de wijze waarop het examen is ingericht, de volgorde en de kosten die betaald dienen te worden (€350 ). Het hoofd deelt aan de verzoeker mee dat de beoordeling van het inburgeringsexamen zal geschieden door DUO. De DUO informeert door tussenkomst van DCM de post over de examenuitslag. Ook wordt verzoeker in dit stadium gewezen op de mogelijkheid in aanmerking te komen voor (gedeeltelijke) vrijstelling of ontheffing. Voor de procedure hieromtrent wordt verwezen naar de betreffende paragrafen hieronder.

Indien verzoeker het inburgeringsexamen wenst af te leggen, laat het hoofd van de post hem een aanmeldingsformulier invullen, dat door verzoeker dient te worden ondertekend. Betrokkene voldoet het daarvoor geldende tarief aan het hoofd van de post. Het hoofd van de post neemt het ondertekende formulier op in het naturalisatiedossier van betrokkene. Het hoofd van de post handelt overeenkomstig het examenreglement naturalisatietoets in het buitenland (artikel 3, vierde lid, Regeling naturalisatietoets Nederland).

Op de dag dat verzoeker het examen aflegt, stelt het hoofd van de post de ruimte aan hem ter beschikking, alsook de andere middelen die voor het afleggen van het examen benodigd zijn (hoofdtelefoon, microfoon, computer). De verzoeker identificeert zich bij deelname aan het examen door middel van een geldig nationaal paspoort.

Verzoeker begint bij voorkeur met de toets gesproken Nederlands (TGN). De examenleider legt uit wat er in de toets gesproken Nederlands (TGN) gaat gebeuren en geeft uitleg over de te gebruiken apparatuur. Voorts reikt hij aan betrokkene het instructieblad uit waarin staat uitgelegd hoe het examen zal verlopen. De examenleider vraagt of betrokkene de instructies heeft begrepen. Indien betrokkene de instructies heeft begrepen vangt het examen aan.

Voorts worden de onderdelen kennis van de Nederlandse samenleving (KNS) en het elektronisch praktijkexamen (EPE) afgenomen. Deze onderdelen worden afgenomen middels een laptop.

Het hoofd van de post stuurt het gemaakte examen door tussenkomst van de Minister van Buitenlandse Zaken (DCM) ter beoordeling op aan de DUO.

Nadat het hoofd van de post het resultaat heeft ontvangen van de DUO, stuurt hij dit terstond door aan betrokkene en voegt een afschrift van het resultaat in het naturalisatiedossier van betrokkene.

In geval betrokkene niet alle onderdelen (op A2 niveau) heeft behaald wordt betrokkene ontraden een verzoek tot naturalisatie in te dienen. Het hoofd van de diplomatieke of consulaire post stelt verzoeker in kennis van die onderdelen die niet zijn behaald en wijst hem op de mogelijkheid om het examen of onderdelen daarvan opnieuw af te leggen. Staat betrokkene er in dit stadium toch op een verzoek in te dienen, dan wordt zijn verzoek in ontvangst genomen. In dit geval wordt verzoeker door het hoofd van de post erop gewezen dat zijn verzoek om naturalisatie door de IND zal worden afgewezen, en dat hij de voor naturalisatie te betalen leges niet terug zal ontvangen. Het hoofd van de post kan verlangen dat verzoeker een verklaring ondertekent als opgenomen in model 2.21a. Het hoofd van de post neemt in zijn advies op dat hij in geval van betrokkene bezwaar maakt tegen de verlening van het Nederlanderschap. (zie verder paragraaf 2.1.2 onder artikel 8, eerste lid , aanhef en onder d, RWN).

In geval van een positief resultaat reikt het hoofd van de post het inburgeringsdiploma uit. Een gewaarmerkt afschrift voegt hij in het dossier van betrokkene. Betrokkene wordt daarbij in de gelegenheid gesteld een verzoek in te dienen. Het verzoek dient -in beginsel- te worden ingediend op de post waar verzoeker het inburgeringsexamen met goed gevolg heeft afgelegd.

H

Paragraaf 2.2 Toelichting ad artikel 8.1.b jo. lid 2 Circulaire voor Optie/Naturalisatieverzoeken in het buitenland RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.2 Vrijstelling van het examen (paragraaf 2.2)

Om voor vrijstelling in aanmerking te kunnen komen, dient betrokkene het document over te leggen op grond waarvan hij stelt te zijn vrijgesteld (zie paragraaf 2.2 van de toelichting op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN). Het hoofd van de post onderzoekt of het document recht op vrijstelling geeft. Is dit niet het geval, dan licht hij betrokkene hierover in.

Bij twijfel aan de echtheid van het document of de juistheid van de gegevens kan het hoofd van de post -door tussenkomst van DCM- contact opnemen met de instantie waar het document is afgegeven of met de DUO. Het is in eerste instantie aan betrokkene zelf om te onderzoeken of het document recht op vrijstelling geeft.

In geval betrokkene slechts een kopie van een getuigschrift of diploma overlegt, dient hij tevens een recente verklaring van de leiding van het betrokken onderwijsinstituut over te leggen waaruit blijkt dat de kopie overeenstemt met het door dat instituut afgegeven originele getuigschrift of diploma. Ter verificatie neemt het hoofd van de post – door tussenkomst van DCM – contact op met het instituut waar het getuigschrift of diploma is uitgereikt en dat de verklaring heeft afgelegd. Indien een recente verklaring van de leiding van het betrokkene onderwijsinstituut niet overgelegd kan worden, dient betrokkene het inburgeringsexamen af te leggen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 december 2009

De Minister van Justitie,

namens deze,

plv. directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

J.T.K. Bos.

BIJLAGE. MODEL 2.28 AANMELDINGSFORMULIER ROC VAN AMSTERDAM*

Voor het onderzoek naar ongeletterdheid

  
  

Ondergetekende,

 
  

Achterna(a)m(en) :

M/V

voorna(a)m(en) :

 

geboortedatum :

 

geboorteplaats en geboorteland :

 

nationaliteit(en):

 

adres :

 

postcode en woonplaats :

 

telefoon :

 

einddatum verblijfsvergunning**:

 

Plaats van indiening naturalisatieverzoek :

  

meldt zich aan voor:

 
  

Een onderzoek naar ongeletterdheid/analfabetisme en leervermogen (dit onderzoek kost € 226).

  

Ondergetekende is door de gemeente geïnformeerd dat hij met dit formulier het bewijs moet meesturen dat hij/zij met één of meer cursussen Nederlands zich heeft ingespannen om Nederlands te leren lezen en schrijven. Ontbreken de benodigde stukken, dan neemt het ROC de aanmelding niet in behandeling.

  
  
  

Moedertaal (ik spreek thuis):

 
  

Aantal jaren in Nederland:

 
  

Verplicht geweest een programma ingevolge de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) of de Wet

Inburgering (WI) te volgen (indien van toepassing):

ja/nee

 
  

Hoogste gevolgde opleiding in herkomstland

afgerond met diploma: ja/nee

  

Hoogste gevolgde opleiding in Nederland (indien van toepassing):

afgerond met diploma: ja/nee

  
  
   
   

.....

.....

.....

   

Handtekening

plaats en datum

(gemeentestempel)

   

* Opsturen aan: ROC van Amsterdam: Zocherstraat 23, 1054 LR Amsterdam (Nederland)

** Goed leesbare kopie van het verblijfsdocument (en indien aanwezig een kopie van het paspoort) meezenden met dit formulier.

TOELICHTING

Algemeen

Via dit WBN worden enkele veranderingen op het gebied van de inburgering verwerkt in de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap.

Artikelsgewijs

A, B, C, D, G, H

Per 1 januari 2010 wordt de naam van de IB-Groep gewijzigd in de 'Dienst Uitvoering Onderwijs' (DUO). De DUO wordt ingesteld als batenlastendienst (agentschap) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

D

Het Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) van Amsterdam adviseert over de haalbaarheid om binnen een periode van vijf jaar de schriftelijke vaardigheden te beheersen op het in de Regeling Naturalisatietoets Nederland gewenst niveau. Het ROC van Amsterdam doet voor de totstandkoming van dit advies onderzoek. Aan de advisering door het ROC zijn kosten verbonden die door de verzoeker voorafgaande aan de advisering moeten worden voldaan. Het tarief voor 2007 is in artikel 6, lid 4, RNN vastgesteld op €208 (Stcrt. 2007, 16). Dit tarief wordt jaarlijks geïndexeerd (artikel 6, lid 5, RNN). Hierbij is gekozen voor een berekening analoog aan die van de jaarlijkse indexering van de optie- en naturalisatiegelden, waarbij wordt gekeken naar de loonontwikkeling. Bij Ministeriële beschikking van 22 december 2009 is voor 2010 geïndexeerd en het indexeringspercentage, bedoeld in artikel 6, vijfde lid, RNN is voor het jaar 2010 vastgesteld op 2,4 % (zie Stcrt. 2009, 20623), waardoor de prijs voor het haalbaarheidsonderzoek uitkomt op € 226.

E

Wanneer een verzoeker om naturalisatie het haalbaarheidsonderzoek bij het ROC van Amsterdam wil doen, moet hij aangeven of hij een basisopleiding heeft afgerond in het land van herkomst. Dit is de eerste voorwaarde als de verzoeker toegelaten wenst te worden tot het haalbaarheidsonderzoek. Wanneer bij de behandeling van zijn verzoek om naturalisatie vervolgens (bijvoorbeeld uit verklaringen afgelegd ten behoeve van eerdere procedures) blijkt dat betrokkene toch in het land van herkomst een basisopleiding genoten heeft en afgerond, maar er ligt wel een ROC-advies waaruit blijkt dat het voor de verzoeker niet haalbaar is om binnen vijf jaar het inburgeringsexamen te doen, dan wordt afgeweken van het ROC-advies. Het beroep op ontheffing van het inburgeringsvereiste wordt dan niet gehonoreerd. Aangezien dit niet expliciet vermeld stond en dat tot verwarring heeft geleid, is dit nu toegevoegd. Ook is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele tekstuele aanpassingen aan te brengen.

F

Model 2.28 is conform de wijziging van het verschuldigde bedrag voor het haalbaarheidsonderzoek bij het ROC Amsterdam aangepast.

De Minister van Justitie,

namens deze,

plv. directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

J.T.K. Bos.

Naar boven