TOELICHTING
Algemeen
In deze ministeriële regeling zijn de bedragen vermeld die, met inachtneming van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en
schoolkosten (Stbl. 2001, 225, hierna: WTOS) gelden voor het kalenderjaar 2010.
Onderwijsbijdrage
De tegemoetkomingen in de onderwijsbijdrage, zoals in de WTOS vermeld in artikel 3.3, eerste lid, en artikel 4.4, eerste lid,
zijn gelijk aan het bedrag, respectievelijk eentwaalfde deel van het bedrag, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Les-
en cursusgeldwet. Dit bedrag, het zogeheten lesgeld, is voor het schooljaar 2010–2011 vastgesteld op € 1.031,–. Eentwaalfde
deel hiervan is € 85,92.
Bij bovenstaande wordt nog opgemerkt dat met ingang van het cursusjaar 2005–2006 lesgeld nog slechts verschuldigd is door
leerlingen van 18 jaar en ouder in het beroepsonderwijs en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs. Tegemoetkomingen
in de onderwijsbijdrage op grond van hoofdstuk 3 en 4 van de wet worden alleen nog verstrekt als er onderwijsbijdrage moet
worden betaald.
De tegemoetkomingen in de onderwijsbijdrage zoals in de WTOS vermeld in artikel 5.3 en artikel 10.7, tweede lid, onder 1,
zijn gelijk aan het collegegeld zoals genoemd in artikel 7.44 van de Wet op het hoger en wetenschappelijk onderwijs. Bedoeld
collegegeld is voor het studiejaar 2010–2011 niet gewijzigd ten opzichte van de wet en blijft vastgesteld op € 567,23.
De hoogte van de tegemoetkomingen in de onderwijsbijdrage voor het schooljaar 2010‑2011, zoals in de WTOS vermeld in artikel 5.10
en artikel 10.7, tweede lid, onder 2 en 3, kan nog niet worden bepaald, omdat deze afhankelijk is van de hoogte van het cursusgeld
2010–2011 zoals die uiterlijk per 31 maart 2010 wordt vastgesteld en bekend gemaakt in de Staatscourant.
Schoolkosten: uitzonderingssituatie in verband met de integratie van de WTOS in het kindgebonden budget
Normaal gesproken worden de bedragen, genoemd in de artikelen 3.5 en 4.6 van de wet, met een jaarlijkse normenregeling per
schooljaar vastgesteld en gaan de nieuwe bedragen in de overzichten schoolkosten voor hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 pas in per
1 augustus van het kalenderjaar waarin deze regeling inwerkingtreedt. Echter, als gevolg van de wijziging van de WTOS in verband
met de integratie van hoofdstuk 3 WTOS in het kindgebonden budget (Stb. 2009, 331), moeten ook de bedragen die gelden in de periode 1 januari 2010 – 1 augustus 2010 opnieuw worden vastgesteld. Om die reden
is in de overzichten schoolkosten voor hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 gebruik gemaakt van twee kolommen: één kolom voor vanaf
januari 2010 (feitelijk voor de periode 1 januari 2010–1 augustus 2010) en één kolom voor het schooljaar 2010–2011.
Bovengenoemde wetswijziging is inwerkinggetreden op 1 augustus 2009. Via een overgangsbepaling, nodig omdat de WTOS werkt
met een schooljaarsystematiek en het kindgebonden budget met een kalenderjaarsystematiek, gaan de wijzigingen voor de WTOS
feitelijk pas werken met ingang van 1 januari 2010. Voor de periode 1 augustus 2009 tot 1 januari 2010 blijven vanwege die
overgangsbepaling de normen gelden die in de Regeling normen tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 2009 zijn opgenomen
en gepubliceerd.
Vanaf 1 januari 2010 gelden de normen die in deze regeling in de eerste kolom van de artikelen 3.5 en 4.6 zijn opgenomen.
Vanaf 1 augustus 2010 (de start van schooljaar 2010–2011) gelden de normen die in deze regeling in de tweede kolom van de
artikelen 3.5 en 4.6 zijn opgenomen.
Schoolkosten voor studenten
In de artikelen 5.4 en 10.7, derde lid, onder a, van de WTOS zijn twee tegemoetkomingen in de schoolkosten voor studenten
geregeld. Deze tegemoetkomingen bestonden in beide gevallen uit twaalf maal het normbedrag voor boeken en leermiddelen voor
het hoger onderwijs, bedoeld in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000. Aangezien dit bedrag vanaf 1 september 2007
niet meer afzonderlijk wordt vastgesteld, is per die datum in artikel 5.4 van de WTOS het corresponderende bedrag opgenomen.
In artikel 11.1 van de WTOS is bepaald dat dit bedrag aangepast wordt aan de hand van de loon- of prijsontwikkelingen.
Artikelsgewijs
Artikel 2
Op grond van artikel 11.1 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en artikel 5 van het Besluit tegemoetkoming
onderwijsbijdrage en schoolkosten worden de normbedragen voor tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten jaarlijks aangepast
aan de hand van de consumentenprijsindex of het indexcijfer van de CAO-lonen.
• Als indexcijfer van de CAO-lonen wordt gehanteerd de reeks ‘CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen (2000 = 100)’
zoals die wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en is bekendgemaakt in het Statistisch Bulletin van het
Centraal Bureau voor de Statistiek (http://www.cbs.nl). De indexering is bepaald door de procentuele wijziging die het indexcijfer van de CAO-lonen over de maand december van
het tweede jaar voorafgaand aan de aanpassing heeft ondergaan ten opzichte van de maand december van het daaraan voorafgaande
jaar.
Bedoeld indexcijfer over december 2007 bedraagt 118,9 en over december 2008 123,2. De procentuele ontwikkeling is 3,62 %.
De loongevoelige WTOS-normbedragen voor het jaar 2010 zijn berekend met gebruikmaking van deze laatste procentuele ontwikkeling.
• Als consumentenprijsindex wordt gehanteerd de reeks ‘consumentenprijsindex alle huishoudens (2006 = 100)’ zoals die wordt
berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en is bekendgemaakt in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau
voor de Statistiek.
De indexering is bepaald door de procentuele wijziging die het consumentenprijsindexcijfer over het tweede jaar voorafgaand
aan de aanpassing heeft ondergaan ten opzichte van het daaraan voorafgaande jaar.
Bedoeld indexcijfer over 2007 bedraagt 101,61 en over 2008 104,14. De procentuele ontwikkeling is 2,49%. De prijsgevoelige
WTOS-normbedragen voor het jaar 2010 zijn berekend met gebruikmaking van deze laatste procentuele ontwikkeling.
Artikel 5
Op grond van artikel 8.1, eerste lid, van de wet worden bij ministeriële regeling regels gesteld met betrekking tot het uitbetalen
en verrekenen van tegemoetkomingen. Dit is gebeurd in de Regeling tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Uitleg
Gele Katern 2001, 18a, SFB/2001/29649, hierna: RTOS). In artikel 3.1, derde lid, van de RTOS is het bedrag bepaald waarmee
teveel uitbetaalde bedragen worden verrekend met andere betalingen op grond van de wet. Aangezien in artikel 3.3 van de RTOS
is bepaald dat dit bedrag wordt aangepast op de wijze bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage
en schoolkosten (indexering aan de hand van consumentenprijsindex), is deze wijziging van de RTOS in de onderhavige regeling
opgenomen.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.