Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 december 2009, nr. IVV/I/2009/28013, tot wijziging van het Inkomensbesluit AOW 1996 in verband met enige technische wijzigingen en wijzigingen in het kader van oorlogs- en verzetspensioenen en echtgenoten die samenwerken

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 10, vierde lid, van de Algemene Ouderdomswet;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN HET INKOMENSBESLUIT AOW 1996

Het Inkomensbesluit AOW 1996 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5a vervalt.

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onder winst als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt verstaan de belastbare winst uit onderneming, bedoeld in paragraaf 3.2.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, vermeerderd met de ondernemersaftrek, bedoeld in paragraaf 3.2.4 van die wet, en de MKB-winstvrijstelling, bedoeld in paragraaf 3.2.5 van die wet, met dien verstande dat de bestanddelen van de winst, bedoeld in artikel 3.78, derde lid, onderdelen a, b en c, van die wet, niet geacht worden te behoren tot die winst.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Indien de pensioengerechtigde en zijn echtgenoot samenwerken in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep en de echtgenoot dan wel de pensioengerechtigde geen vergoeding ontvangt ter zake van de in de onderneming verrichte arbeid, wordt ter vaststelling van het deel van de met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid berekende winst, dat de echtgenoot toekomt, de winst vermenigvuldigd met de factor a/b, waarbij:

    • a. het loon voorstelt van de werknemer, die in dienstbetrekking een gelijkwaardige functie uitoefent als de echtgenoot en

    • b. de som voorstelt van het onder a bedoelde loon en het loon van de werknemer die in dienstbetrekking een gelijkwaardige functie uitoefent als de pensioengerechtigde.

C

Artikel 7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel f vervalt: van de echtgenoot.

2. Onder verlettering van onderdeel q tot l vervallen de onderdelen l tot en met p.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 december 2009

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt het Inkomensbesluit AOW 1996 dat op grond van de Algemene Ouderdomswet is getroffen. Gebleken is dat diverse wijzigingen in de regelgeving van de afgelopen jaren niet of niet volledig zijn verwerkt. Deze wijzigingsregeling actualiseert het Inkomensbesluit AOW 1996 op een aantal punten. Zo is met ingang van 1 januari 2007 de Wet werken aan winst in werking getreden waarin de MKB-winstvrijstelling wordt geïntroduceerd. Het begrip winst in het Inkomensbesluit AOW 1996 wordt met deze regeling hierop aangepast. De overige aanpassingen betreffen met name technische wijzigingen.

Op twee punten is sprake van een beleidsmatige wijziging. De aanpassingen betreffen de oorlog- en verzetspensioenen en de verdeling van winst in de situatie dat de echtgenoten samenwerken in de uitoefening van het bedrijf of beroep. In het Inkomensbesluit AOW 1996 werd een deel van de oorlogs- en verzetspensioenen beschouwd als inkomen in verband met arbeid. Overigens werden niet alle oorlogs- en verzetspensioenen als inkomen – uit of in verband met arbeid – beschouwd. In de brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 maart 2002 is aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2001/02, 27 897, nr. 12) toegezegd dat alle uitkeringen en pensioenen in verband met de Tweede Wereldoorlog uit het Inkomensbesluit AOW 1996 zouden worden geschrapt. Met de onderhavige regeling zijn alle oorlogs- en verzetspensioenen in het Inkomensbesluit AOW 1996 uitgezonderd van het inkomensbegrip. Overigens werden deze uitkeringen in verband met jurisprudentie in de uitvoeringspraktijk doorgaans al niet meer tot het inkomen gerekend (zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 21 juni 2000, LJN: ZB8843, 99/1641 AOW).

Met betrekking tot de verdeling van de winst bij echtgenoten die samenwerken in de uitoefening van het bedrijf of beroep geldt het volgende. In het Inkomensbesluit AOW 1996 is bepaald dat de winst moet worden verdeeld naar de verhouding tussen de lonen die beide echtgenoten zouden verdienen als zij de werkzaamheden in loondienst zouden uitvoeren. Dit blijkt in de uitvoeringspraktijk erg lastig. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) moet proberen de werkzaamheden te vertalen naar functies zoals die beschreven zijn in CAO’s en op basis daarvan een fictief loon voor beide echtgenoten vast te stellen. Daarbij komt dat het niet logisch is dat de SVB een andere verdeling van de winst tussen samenwerkende echtgenoten hanteert dan de Belastingdienst op grond van de Wet inkomstenbelasting 2001. Met deze wijziging wordt een vereenvoudiging voorgesteld door bij echtgenoten die samenwerken in de uitoefening van bedrijf of beroep aansluiting te zoeken bij de winstverdeling die door de Belastingdienst wordt vastgesteld. Alleen in de situatie waarin één van beide echtgenoten geen vergoeding ontvangt voor zijn werkzaamheden in de onderneming wordt de winstverdeling nog berekend op grond van de feitelijke arbeidsinbreng, bedoeld in artikel 6, vierde lid, van het Inkomensbesluit AOW 1996. Hiermee wordt aangesloten bij de huidige uitvoeringspraktijk van de SVB.

De wijzigingen in het Inkomensbesluit AOW 1996 hebben geen financiële effecten omdat er slechts minimale wijzigingen optreden in de uitvoeringspraktijk.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Artikel 5a van het Inkomensbesluit AOW 1996 vervalt omdat de financiële tegemoetkoming uit hoofdstuk 7 van de Wet arbeid en zorg (‘levensloopregeling’), waar dit artikel naar verwijst, is vervallen.

Artikel I, onderdeel B, onder 1

De definitie van het begrip belastbare winst uit onderneming in artikel 6, eerste lid, van het Inkomensbesluit AOW 1996 is met dit onderdeel gewijzigd. Met de inwerkingtreding van de Wet werken aan winst met ingang van 1 januari 2007 is de definitie van het begrip belastbare winst uit onderneming in de Wet inkomstenbelasting 2001 gewijzigd. Voor het bepalen van het begrip winst in het kader van de socialezekerheidswetten is aangesloten bij de Wet inkomstenbelasting 2001. In deze wet wordt bepaald wat wordt verstaan onder belastbare winst. Belastbare winst uit onderneming is het gezamenlijke bedrag van de winst die de belastingplichtige als ondernemer geniet verminderd met de ondernemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling. De ondernemersaftrek en MKB-winstvrijstelling vormen dus een onderdeel van de herleiding van de uit onderneming genoten winst naar de belastbare winst uit onderneming. Deze aftrek en vrijstelling maken derhalve geen deel uit van de winstbepaling.

In de socialezekerheidswetten wordt de winst (en dus niet de belastbare winst) gedeeltelijk verrekend met de verschillende socialezekerheidsuitkeringen. De definitie van winst uit onderneming in het Inkomensbesluit AOW 1996 is hierop aangepast.

Artikel I, onderdeel B, onder 2

In artikel 6, eerste lid, van het Inkomensbesluit AOW 1996 wordt geregeld wat er onder winst wordt verstaan. In dit onderdeel wordt geregeld dat de winst wordt berekend op grond van de feitelijke arbeidsinbreng indien de pensioengerechtigde en zijn echtgenoot samenwerken in een bedrijf of beroep en één van beide echtgenoten geen vergoeding voor zijn werkzaamheden in de onderneming ontvangt.

Artikel I, onderdeel C, onder 1

In artikel 7, eerste lid, onderdeel f, van het Inkomensbesluit AOW 1996 was sprake van ‘loon uit vroegere dienstbetrekking van de echtgenoot’, terwijl het in artikel 8, eerste lid, artikel 10, eerste en tweede lid, en artikel 11 van de Algemene Ouderdomswet – waaraan artikel 7 van het Inkomensbesluit AOW 1996 nadere invulling geeft – per definitie gaat het om het inkomen uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven van de echtgenoot van de pensioengerechtigde. Om het misverstand te voorkomen dat het in artikel 7, eerste lid, onderdeel f, van het Inkomensbesluit AOW 1996 zou gaan om het loon uit vroegere dienstbetrekking van de ‘echtgenoot van de echtgenoot’ (en derhalve van de pensioengerechtigde) is de term ‘van de echtgenoot’ uit artikel 7, eerste lid, onderdeel f, van het Inkomensbesluit AOW 1996 verwijderd.

Artikel I, onderdeel C, onder 2

Artikel 7, eerste lid, onderdelen l tot en met p, van het Inkomensbesluit AOW 1996 zijn vervallen. Daarmee zijn alle oorlogs- en verzetspensioenen in het Inkomensbesluit AOW 1996 uitgezonderd van het inkomensbegrip. Er is hiervoor geen overgangsrecht geregeld, omdat het niet noodzakelijk is en omdat het schrappen van de oorloguitkeringen uit de inkomensbesluiten gunstig is voor de burger die een oorlogsuitkering ontvangt.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma.

Naar boven