Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 december 2009, nr. OHW-U-2974188, houdende aanpassing van de factoren, grondslagen en bedragen wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen per 1 januari 2010

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;

Besluit:

Artikel 1

De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 1 juli 2009, worden per 1 januari 2010 verhoogd met 0,64%.

Artikel 2

De factoren waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden per 1 januari 2010 vastgesteld als volgt:

A

B

pensioengrondslagen 1947 per jaar in euro

welvaartstoeslag vanaf 1 januari 2010

van

tot en met

 

1.225,21

1.356,79

23.255,52 minus pensioengrondslag

van

tot en met

pensioengrondslag maal factor

plus extra bedrag in euro

1.356,80

1.404,44

16,0120

184,00

1.404,45

1.446,64

16,0373

184,00

1.446,65

2.021,13

16,0802

184,00

2.021,14

2.066,96

16,0968

184,00

2.066,97

2.113,24

16,0984

184,00

2.113,25

2.158,62

16,0997

184,00

2.158,63

2.204,45

16,1014

184,00

2.204,46

2.248,92

16,1032

184,00

2.248,93

2.294,76

16,1049

184,00

2.294,77

2.385,51

16,1067

184,00

2.385,52

2.485,34

16,1101

184,00

2.485,35

2.583,36

16,1132

184,00

2.583,37

2.678,65

16,1168

184,00

2.678,66

2.679,11

16,1472

184,00

2.679,12

2.726,30

16,1504

184,00

2.726,31

2.773,49

16,1520

184,00

2.773,50

2.820,23

16,1572

184,00

2.820,24

2.867,88

16,1587

184,00

2.867,89

2.914,62

16,1642

184,00

2.914,63

2.961,36

16,1659

184,00

2.961,37

2.961,81

16,1666

184,00

2.961,82

3.004,92

16,1698

185,00

3.004,93

3.048,94

16,1707

185,00

3.048,95

3.092,96

16,1749

185,00

3.092,97

3.136,07

16,1756

185,00

3.136,08

3.136,52

16,1791

185,00

3.136,53

3.180,08

16,1800

185,00

3.180,09

3.223,19

16,1808

185,00

3.223,20

3.223,64

16,1843

185,00

3.223,65

3.267,21

16,1850

185,00

3.267,22

3.310,32

16,1858

185,00

3.310,33

3.353,88

16,1910

185,00

3.353,89

3.397,44

16,2011

185,00

3.397,45

3.441,01

16,2038

185,00

3.441,02

3.484,57

16,2049

185,00

3.484,58

3.528,13

16,2094

185,00

3.528,14

3.571,69

16,2102

185,00

3.571,70

3.615,26

16,2148

185,00

3.615,27

3.658,82

16,2161

185,00

3.658,83

3.659,27

16,2173

185,00

3.659,28

3.713,73

16,2204

185,00

3.713,74

3.768,18

16,2215

185,00

3.768,19

3.822,63

16,2262

185,00

3.822,64

3.823,09

16,2402

185,00

3.823,10

3.877,54

16,2417

185,00

3.877,55

3.932,00

16,2450

185,00

3.932,01

3.986,45

16,2462

185,00

3.986,46

4.040,90

16,2508

185,00

4.040,91

4.084,02

16,2523

185,00

Artikel 3

De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op 1 juli 2009, worden per 1 januari 2010 verhoogd met 0,64%.

Artikel 4

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden per 1 januari 2010 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 23 257,98;

  • b. de bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op achtereenvolgens:

    € 48 517,31;

    € 29 961.79;

    € 15 767,68;

    € 16 004,88;

    € 15 811.02;

    € 31 522,60.

Artikel 5

De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 juli 2009 worden per 1 januari 2010 verhoogd met 0,64%.

Artikel 6

De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 januari 2010 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 1 937,96;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 4 023,15;

  • c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 2 628,97;

  • d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 2 446,24.

Artikel 7

De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 juli 2009, worden per 1 januari 2010 verhoogd met 0,64%.

Artikel 8

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 januari 2010 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 1 937,96;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 4 023,15.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker.

TOELICHTING

De artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp), 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Wbpzo), 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (WIV), 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Wuv) en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Wubo), waarin de indexering van de in de onderscheiden wetten gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen is geregeld, vormen de grondslag van de voorliggende regeling.

Bij de op 1 januari 2009 in werking getreden wet van 20 november 2008 tot wijziging van de Wbp, Wbpzo, WIV, Wuv en Wubo, ter vereenvoudiging van de uitvoering, alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en ondergeschikte aard, zijn de in deze wetten opgenomen zogenaamde indexeringsbepalingen gewijzigd. De indexering van de factoren, grondslagen en bedragen was tot aan de inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 gekoppeld aan de indexering van de pensioenen van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds. Vanwege de vele kritiek op dit systeem is voor een andere indexeringssystematiek gekozen. Ingaande 1 januari 2009 is de indexering van de factoren, grondslagen en bedragen gekoppeld aan de index die in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt gehanteerd voor de indexering van het wettelijk minimumloon.

De indexering van de in de onderscheiden wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen blijft om een tweetal redenen ook onder de nieuwe indexeringssystematiek noodzakelijk. Ten eerste zijn bij het opnieuw vaststellen van een buitengewoon pensioen, een garantietoeslag, een (periodieke) uitkering of een garantie-uitkering actuele berekeningsgegevens noodzakelijk waaronder een grondslag die geïndexeerd is naar het tijdstip van de hernieuwde vaststelling. Ten tweede blijft indexering van minimum- en maximumgrondslagbedragen noodzakelijk voor degenen die na de inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 voor het eerst een aanvraag op grond van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen indienen. Door deze indexering houden de toekenningen van financiële rechten aan hen gelijke tred met de welvaartsontwikkeling in Nederland.

Met de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 november 2009, nr. ASEA/SAS/2009/26094, (Staatscourant nr. 18656), wordt het wettelijk minimumloon per 1 januari 2010 aangepast. Het aanpassingspercentage is na afronding 0,64%. Conform de in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen opgenomen indexeringsbepalingen voorziet deze regeling erin dat de factoren, grondslagen en bedragen dienovereenkomstig worden aangepast.

In de Wbp en de Wbpzo wordt bij de berekening van het buitengewoon pensioen teruggegaan naar de grondslag zoals die bij de inwerkingtreding van deze wetten (1947) zou zijn geweest, waarna deze grondslag, om tot de actuele grondslag te komen, met een jaarlijks te indexeren welvaartsfactor wordt vermenigvuldigd. In artikel 2 geeft kolom A de verdeling naar het niveau van de pensioengrondslagen aan. Kolom B geeft de met ingang van 1 januari 2010 vastgestelde factor aan, waarmee het peil van de buitengewone pensioenen wordt aangepast in relatie tot de pensioengrondslagen.

Gelet op de strekking van deze regeling zijn hieraan geen financiële consequenties verbonden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker

Naar boven