Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 13 december 2009, nr. WJZ/9220828, houdende regels inzake de vaststelling van de vergoedingen voor werkzaamheden en diensten van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit voor 2010 (Regeling vergoedingen OPTA 2010)

De Staatssecretarisvan Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 3, tweede lid, 4, derde lid, 5, 5a, eerste lid, 5b, derde lid, en 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet, en artikel 65, eerste lid, van de Postwet 2009;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet.

Artikel 2

  • 1. Het grensbedrag, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, bedraagt € 20.000.000.

  • 2. Het minimum, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, bedraagt € 2.000.000.

Artikel 3

Voor de kosten van het door het college verrichten van werkzaamheden of diensten zijn met betrekking tot de categorieën en subcategorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten, genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage, voor het kalenderjaar 2010 de in de bijlage genoemde vergoedingen verschuldigd.

Artikel 4

  • 1. Indien sprake is van een overdracht van activiteiten als bedoeld in artikel 5b, derde lid, van het besluit, en indien de overdracht van activiteiten heeft plaatsgevonden na het jaar dat op grond van artikel 5c, eerste lid, van het besluit als referentiejaar geldt, wordt de omzet van de vergoedingsplichtige aanbieder gebaseerd op:

    • a. bij een splitsing in de zin van artikel 334a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek: het relevante deel van de omzet van de aanbieder waaruit de vergoedingsplichtige aanbieder is ontstaan;

    • b. bij een overdracht van activiteiten op een andere wijze dan bedoeld in onderdeel a: de omzet van de aanbieder of de aanbieders wiens respectievelijk wier activiteiten zijn overgedragen aan de vergoedingsplichtige aanbieder.

  • 2. Indien sprake is van een overdracht van activiteiten als bedoeld in artikel 5b, derde lid, van het besluit, en indien de overdracht van activiteiten heeft plaatsgevonden in het jaar dat op grond van artikel 5c, eerste lid, van het besluit als referentiejaar geldt, wordt de omzet van de vergoedingsplichtige aanbieder gebaseerd op:

    • a. de omzet van de vergoedingsplichtige aanbieder; en

    • b. de in het eerste lid bedoelde omzet.

  • 3. Als relevant deel van de omzet, bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt in aanmerking genomen het gedeelte van de omzet dat betrekking heeft op activiteiten die bij de splitsing zijn overgedragen aan de vergoedingsplichtige aanbieder, voor zover deze activiteiten betrekking hebben op het in Nederland leveren van openbare elektronische communicatienetwerken, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten.

Artikel 5

De jaarlijkse vergoeding voor het toezicht genoemd in de bijlage voor het aanbieden of afgeven van gekwalificeerde certificaten aan het publiek wordt over het eerste jaar van registratie berekend over het aantal aan het publiek afgegeven certificaten per datum van registratie bij het college. Indien registratie heeft plaatsgevonden vóór 2010 geldt 1 januari 2010 als de peildatum voor het vaststellen van het aantal aan het publiek afgegeven certificaten waarover de jaarlijkse vergoeding voor het toezicht wordt berekend.

Artikel 6

Degene die de vergoeding verschuldigd is, behoeft de vergoeding voor werkzaamheden of diensten voor registratie, genoemd in de bijlage onder de categorieën 1 en 3, niet bij vooruitbetaling te voldoen.

Artikel 7

Het kostencalculatiemodel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van het besluit, wordt door het college bekend gemaakt door middel van ter inzage legging ten kantore van het college.

Artikel 8

De Regeling vergoedingen OPTA 2009 wordt ingetrokken, met dien verstande dat die regeling van toepassing blijft met betrekking tot de in die regeling bedoelde werkzaamheden of diensten die in het kalenderjaar 2009 zijn verricht.

Artikel 9

In de Regeling vergoedingen OPTA 2009 wordt na artikel 5 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

De vergoeding die de verlener van de universele postdienst voor de kosten van het door het college verrichten van werkzaamheden of diensten aan het college is verschuldigd voor de periode van 1 april 2009 tot en met 31 december 2009 bedraagt € 417.436,–.

Artikel 10

Artikel 9 van deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2009. De overige artikelen van deze regeling treden in werking met ingang van 1 januari 2010.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoedingen OPTA 2010.

Deze regeling zal met de bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 december 2009

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk.

BIJLAGE

Voor het kalenderjaar 2010 zijn de volgende vergoedingen verschuldigd:

 

Categorie

Vergoeding voor registratie

Jaarlijkse vergoeding voor het toezicht

1

Het aanbieden van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten:

  
 

– als is aangetoond dat de omzet1in 2008 minder dan € 2.000.000,– bedraagt

€ 250

nihil2

 

– bij een omzet in 2008 van ten minste € 2.000.000,– en ten hoogste € 20.000.000,–

€ 250

€ 7.441

 

– bij een omzet in 2008 van meer dan € 20.000.000,–

€ 250

0,068% van de omzet3

    

2

Post

  
 

– universele dienst

 

799.000

    

3

Het aanbieden of afgeven van gekwalificeerde certificaten aan het publiek (TTP-diensten):

  
 

• met een geldig bewijs van toetsing4:

  
 

– per certificatiedienstverlener

€ 250

 
 

– per aan het publiek afgegeven certificaat

 

€ 0,20

    
 

• zonder een geldig bewijs van toetsing

  
 

– per certificatiedienstverlener

€ 3.000

 
 

– per aan het publiek afgegeven certificaat

 

€ 0,40

XNoot
1

De in onderdeel 1 bedoelde omzet betreft op grond van artikel 1, onderdeel d, van het besluit de omzet uit het in Nederland leveren van openbare elektronische communicatienetwerken, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten.

XNoot
2

Indien de aanbieder kan aantonen dat zijn omzet minder bedraagt dan € 2.000.000,– wordt de hoogte van de door hem verschuldigde toezichtsvergoeding op nihil gesteld op grond van artikel 5a, tweede lid, van het besluit.

XNoot
3

Dat wil zeggen 0,068% van de omzet die de aanbieder in 2008 uit het in Nederland leveren van openbare elektronische communicatienetwerken, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten heeft gerealiseerd.

XNoot
4

Het betreft het bewijs van toetsing dat wordt afgegeven aan de certificatiedienstverlener door een organisatie die is aangewezen op grond van artikel 18.16, eerste lid, Telecommunicatiewet.

4. Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten’ beginnend met de cijfers:

Omschrijving

Tariefklasse1

01 (m.u.v. 014)

02

03

04 (m.u.v. 044)

05

07

Geografisch

Tariefklasse 2

   

014, uitgezonderd 01400 voor zover dit nummer wordt verstrekt ten behoeve van het routeren van oproepen naar nummers in de 14-reeks

Netwerktechnische netwerkinterne diensten en routeringsdiensten

Tariefklasse 7

   

044

Europese telefoonnummerruimte

Tariefklasse 1

   

061

062

063

064

065

068

Mobiele telefonie

Tariefklasse 2

   

066

Semafonie

Tariefklasse 2

   

067

Toegang tot datanetwerken

Tariefklasse 1

   

0800 kort (8 cijfers)

Gratis informatie kort

Tariefklasse 3

   

0800 lang (11 cijfers)

Gratis informatie lang

Tariefklasse 4

   

082

Virtual Private Network (VPN)

Tariefklasse 1

   

084

087

Persoonlijke assistentdienst

Tariefklasse 2

   

085

Elektronische communicatie algemeen

Tariefklasse 2

   

088

Bedrijfsnummers

Tariefklasse 7

   

090 kort (8 cijfers)

Betaalde informatie kort

Tariefklasse 5

   

090 lang (11 cijfers)

Betaalde informatie lang

Tariefklasse 6

   

091

Elektronische communicatie algemeen

Tariefklasse 2

   

10

11

12

13

14

16

18

Bijzondere korte nummers

Tariefklasse 1

   

Overige, hierboven niet genoemde nummers van het Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten (uitgezonderd 01400)

 

Tariefklasse 1

XNoot
1

In de tariefklassentabel onder categorie 6 is per tariefklasse aangeduid welke vergoedingen voor het toekennen en het reserveren van nummers en voor het toezicht op het gebruik van nummers is verschuldigd.

5. Overige nummerplannen:

Omschrijving

Tariefklasse

Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan internationale signaleringspuntcodes’

ISPC (internationale puntcode)

Tariefklasse 1

   

Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan transitnetwerk signaleringspuntcodes’

TSPC (nationale puntcode)

Tariefklasse 1, per octet

   

Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan voor identiteitsnummers ten behoeve van internationale mobiliteit (IMSI-nummers)’

MNC (mobiele netwerkcode)

Tariefklasse 1

   

Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan telexdiensten’

Telex

Tariefklasse 2

   

Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan voor pakket en circuitgeschakelde datadiensten

DNIC

Tariefklasse 1, per 1/10 DNIC

6. Overige diensten

Vergoeding

Per spoedbehandeling van een nummeraanvraag1

€ 550

  

Entreegeld loting

€ 200

  

Entreegeld veiling

€ 200

  

Verstrekking van gewaarmerkt kopie

€ 25

XNoot
1

Het betreft een behandeling van een nummeraanvraag binnen 24 uur. Spoedbehandeling van een nummeraanvraag is niet in alle gevallen mogelijk.

Tariefklassentabel

Tariefklassen

Per aantal nummers

Vergoeding voor toekennen

Vergoeding voor toekennen van gereserveerde nummers

Jaarlijkse vergoeding voor het toezicht bij toekenning

Jaarlijkse vergoeding voor toezicht bij gereserveerde nummers

Tariefklasse 1

1

€ 600

€ 48

€ 96

€ 48

Tariefklasse 2

1000

€ 18 met minimumbedrag van € 180

€ 2,50 met minimumbedrag van € 25

€ 5 met minimumbedrag van € 50

€ 2,50 met minimumbedrag van € 25

Tariefklasse 3

1

€ 90

 

€ 36

 

Tariefklasse 4

1

€ 30

€ 6

€ 12

€ 6

Tariefklasse 5

1

€ 105

 

€ 47

 

Tariefklasse 6

1

€ 35

€ 8

€ 16

€ 8

Tariefklasse 71

100

€ 42

 

€ 5

 
XNoot
1

De in tariefklasse 7 genoemde bedragen zijn tevens minimumbedragen indien OPTA besluit nummers in blokken kleiner dan 100 nummers toe te kennen.

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

In de onderhavige regeling zijn de vergoedingen vastgesteld die door het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (verder: OPTA) in rekening zullen worden gebracht voor door OPTA jegens een marktpartij verrichte of te verrichten werkzaamheden of diensten die voortvloeien uit de Telecommunicatiewet en de Postwet 2009. De vergoedingen betreffende de Telecommunicatiewet worden onderscheiden naar de categorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten die zijn genoemd in artikel 4, tweede lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet. Sommige van deze categorieën worden weer verdeeld in subcategorieën.

Op basis van artikel 3, eerste lid, onder a, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet worden directe en indirecte kosten die worden toegerekend aan de betreffende categorieën en subcategorieën geraamd voor het kalenderjaar waarvoor de vergoeding geldt. Uitgangspunt is een zo volledig mogelijke kostendekking door middel van doorberekening van de geraamde kosten per categorie. De verdeling van de kosten binnen een (sub)categorie geschiedt op basis van het aantal registraties, de relatieve omzet van aanbieders, het aantal aanbieders met een omzet binnen een bepaalde bandbreedte, het aantal afgegeven certificaten, c.q. het aantal toegekende en gereserveerde nummers binnen die (sub)categorie. Indien na afloop van een kalenderjaar blijkt dat de gerealiseerde kosten en opbrengsten afwijken van de geraamde kosten en opbrengsten, komt het positieve of negatieve saldo ten goede aan respectievelijk ten laste van de balanspost ‘te verrekenen met de markt’. Dit saldo wordt betrokken bij de vaststelling van de vergoedingen voor latere jaren.

Per 1 april 2009 is de nieuwe Postwet 2009 in werking getreden. De vergoedingen betreffende de Postwet 2009 worden onderscheiden naar vergoedingen in verband met de Universele Dienst (UD) en vergoedingen in verband met de niet-UD. In deze regeling worden de vergoedingen voor de UD voor 2009 en voor 2010 opgenomen. De vergoedingen voor de niet-UD worden in 2010 vastgesteld. Deze zijn nog niet in deze regeling opgenomen, omdat de omzetcriteria die op grond van artikel 64, derde lid, van de Postwet 2009 moeten worden vastgesteld nog niet bekend zijn.

De kosten van de behandeling van bezwaar- en beroepschriften en van de beoordeling van ontwerpen van regelgeving, z.g. uitvoeringstoetsen, worden niet doorberekend. Dit is in lijn met het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het in het kader van de operatie marktwerking deregulering en wetgevingskwaliteit (MDW) opgesteld rapport ‘Maat houden, een kader voor doorberekening van toelatings- en handhavingskosten’ (Kamerstukken II 1995/96, 24 036, nr. 22). Dit vloeit ook voort uit het feit dat deze werkzaamheden niet als werkzaamheden of diensten in de zin van artikel 16.1 Telecommunicatiewet kunnen worden aangemerkt.

2. De hoogte van de vergoedingen

In de toelichting bij artikel 3 wordt ingegaan op de specifieke wijzigingen in de hoogte van de vergoedingen voor 2010 ten opzichte van de vergoedingen die zijn vastgesteld in de Regeling vergoedingen OPTA 2009. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoedingen is uitgegaan van de begroting van OPTA voor 2010, zoals goedgekeurd door in 2009.

3. Administratieve lasten

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van vergoedingsplichtige marktpartijen.

II. Artikelsgewijs

Artikel 2

In dit artikel zijn overeenkomstig de Regeling vergoedingen OPTA 2009 de minimale en de maximale omzet voor aanbieders die een forfaitaire vergoeding verschuldigd zijn, bepaald op € 2 miljoen respectievelijk € 20 miljoen. Bij de bepaling van de bovengrens van € 20 miljoen heeft voorop gestaan dat het grootste deel van de relevante toezichtskosten naar rato van omzet wordt omgeslagen over de grote partijen door middel van een vergoeding die een promillage van de omzet bedraagt. De overige kosten worden gelijkelijk (onafhankelijk van de omzet) toegerekend aan de kleine en middelgrote bedrijven. Het omzetbedrag waaronder de vergoeding op nihil wordt gesteld (€ 2 miljoen), dient ertoe zeer kleine aanbieders te ontlasten, mede om te voorkomen dat de vergoeding de toegang tot de markt kan belemmeren.

Artikel 3

In dit artikel wordt voor een aanduiding van de vergoedingen die per categorie of subcategorie van gelijksoortige werkzaamheden of diensten in rekening worden gebracht verwezen naar de bijlage. De vergoedingen bestaan uit eenmalige vergoedingen voor werkzaamheden of diensten van OPTA ter uitvoering van de Telecommunicatiewet en uit vergoedingen voor het toezicht door OPTA op de naleving van de Telecommunicatiewet die jaarlijks in rekening worden gebracht. De per categorie en subcategorie geraamde directe en indirecte kosten van deze werkzaamheden en diensten worden vertaald in een desbetreffende vergoeding, rekening houdend met het aantal keren dat de vergoeding naar verwachting zal worden opgelegd.

De vergoedingen die in 2010 in rekening zullen worden gebracht aan de marktcategorie elektronische communicatie zijn 7% lager dan in 2009.

Met betrekking tot onderdeel 4 van de bijlage – nummers – is er een aantal tariefstijgingen ten opzichte van 2009. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat in eerdere jaren sprake is geweest van een verlaging van de tarieven in verband met een voor die periode opgebouwd overschot. Dit overschot was ontstaan doordat de kosten voor het toezicht op nummers een aantal jaren lager zijn uitgevallen dan begroot. Inmiddels is dat overschot verrekend met de markt door gedurende de afgelopen jaren tarieven te hanteren die onder het kostendekkende niveau liggen. De tarieven moeten vanaf 2010 weer kostendekkend zijn. Een andere oorzaak is dat nieuwe wetgeving rondom dure nummers die gefaseerd tussen 2006 en 2008 is ingevoerd, de taken van het college heeft uitgebreid op het terrein van consumentenbescherming bij met name nummers uit de reeksen 0900, 0906 en 0909. Een deel van de betreffende bevoegdheden heeft directe betrekking op het beheer van nummers.

Artikel 4

Dit artikel bevat een nadere regeling voor de wijze waarop de omzet moet worden bepaald indien de vergoedingsplichtige aanbieder recentelijk de activiteiten van een andere aanbieder heeft overgenomen, voor zover de desbetreffende registratie op grond van artikel 2.1 van de Telecommunicatiewet daarbij is overgegaan. Op grond van artikel 5b, derde lid, wordt de hoogte van de vergoeding dan bepaald met inachtneming van de omzet van de aanbieder of aanbieders waaruit de vergoedingsplichtige aanbieder is voortgekomen. Voor de oplegging van een vergoeding voor jaar t geldt jaar t-2 als referentiejaar en indien de overdracht van activiteiten plaats heeft gevonden in jaar t-1, is alleen de omzet van die voorgaande aanbieder of aanbieders relevant. Op deze situatie heeft het eerste lid betrekking. Indien de overdracht van activiteiten heeft plaatsgevonden in jaar t-2, dient de omzet van de voorgaande aanbieder of aanbieders tot het tijdstip van overdracht te worden samengeteld met de omzet die de vergoedingsplichtige aanbieder vanaf dat tijdstip heeft behaald. Het tweede lid heeft op deze situatie betrekking.

Bij een splitsing vindt een overdracht van activiteiten plaats aan meer dan één aanbieder. De omzet van het gesplitste bedrijf dient dan naar rato van de overgedragen activiteiten te worden betrokken bij de omzetbepaling in het kader van de toezichtsvergoeding. Deze maatstaf is in het derde lid tot uitdrukking gebracht. Bij andere gevallen van overdracht van activiteiten, zoals in geval van fusie, dient de omzet van het bedrijf dat de activiteiten heeft overgedragen ten volle te worden betrokken bij de omzetbepaling, althans voor zover deze activiteiten betrekking hebben op het in Nederland aanbieden van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten.

Artikel 6

Ingevolge artikel 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet dient de vergoeding door degene die de vergoeding is verschuldigd, bij vooruitbetaling te worden voldaan, tenzij hiervan wordt afgeweken bij ministeriële regeling. Evenals in de Regeling vergoedingen OPTA 2009 wordt in de onderhavige regeling bepaald dat vooruitbetaling niet is vereist bij vergoedingen voor de categorieën van werkzaamheden of diensten inzake elektronische communicatie en TTP-diensten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk.

Naar boven