Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 december 2009, nr. Z/F-2974557, houdende wijziging van de Regeling zorgverzekering in verband met aanpassing voor het jaar 2010 van bedragen en percentages met betrekking tot de inkomensafhankelijke bijdrage, en enkele andere aangelegenheden

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op de artikelen 43, tweede en derde lid, 44, eerste lid, en 45, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling zorgverzekering wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 3.23, tweede lid, wordt ‘gelijk aan de standaardpremie’ vervangen door: per maand gelijk aan de tot een maandbedrag herleide standaardpremie.

B

In artikel 5.1 wordt ‘€ 32 369’ vervangen door: € 33 189.

C

Artikel 5.2 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste en derde lid wordt ‘6,90’ telkens vervangen door: 7,05.

2. In het tweede lid, onderdeel b, en het derde lid, wordt ‘4,80’ telkens vervangen door: 4,95.

3. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. over bijdrage-inkomen waarop artikel 52a van de Wet financiering sociale verzekeringen van toepassing is, nihil.

D

De eerste drie leden van artikel 5.10 komen te luiden:

  • 1. Het bedrag, bedoeld in artikel 43, derde lid, van de Zorgverzekeringswet, dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage per loontijdvak ten hoogste in aanmerking wordt genomen, wordt voor het jaar 2010 vastgesteld op:

    Loontijdvak

    Maximum bijdrage-inkomen

    Dag

    € 127,16

    Week

    € 635,80

    Vier weken

    € 2543,21

    Maand

    € 2765,75

    Kwartaal

    € 8297,25

    Jaar

    € 33189,00

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt het bedrag, bedoeld in artikel 43, derde lid, van de Zorgverzekeringswet, dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage per loontijdvak ten hoogste in aanmerking wordt genomen, voor werknemers als bedoeld in artikel 63, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 vastgesteld op:

    Loontijdvak

    Maximum bijdrage-inkomen

    Dag

    € 144,30

    Week

    € 721,50

    Vier weken

    € 2886,00

    Maand

    € 3126,61

    Kwartaal

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt het bedrag, bedoeld in artikel 43, derde lid, van de Zorgverzekeringswet, dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage per loontijdvak ten hoogste in aanmerking wordt genomen, voor werknemers als bedoeld in artikel 63, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 vastgesteld op:

    Loontijdvak

    Maximum bijdrage-inkomen

    Dag

    € 135,46

    Week

    € 677,32

    Vier weken

    € 2709,30

    Maand

    € 2935,26

    Kwartaal

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

  • 2. Artikel I, onderdeel A, werkt terug tot en met 1 september 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

TOELICHTING

Met de onderhavige wijzigingsregeling worden de volgende wijzigingen met betrekking tot de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor 2010 doorgevoerd:

  • aanpassing van het maximum bijdrage-inkomen (op jaarbasis en voor de diverse loontijdvakken);

  • aanpassing van de percentages inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zvw overeenkomstig de begroting (Financieel Beeld Zorg) 2010 en

  • het percentage inkomensafhankelijke bijdrage Zvw voor personen jonger dan 23 jaar met een kleine baan wordt voor het jaar 2010 op nihil gesteld.

Tot slot wordt met deze regeling een fout in het tweede lid van artikel 3.23 van de Regeling zorgverzekering hersteld.

Onderstaand wordt per onderdeel nader op deze wijzigingen ingegaan.

Artikel I

Onderdeel A

Op 1 september 2009 trad de Wet van 18 juli 2009, tot wijziging van de Zorgverzekeringswet, de Wet op de zorgtoeslag en enige andere wetten, houdende maatregelen om ook wanbetalers voor hun zorgverzekering te laten betalen (structurele maatregelen wanbetalers zorgverzekering) (Stb. 2009, 356) in werking. Tegelijkertijd werd aan artikel 3.23 van de Regeling zorgverzekering een tweede lid toegevoegd, op grond waarvan zorgverzekeraars onder bepaalde omstandigheden een hogere bijdrage kunnen ontvangen voor het verzekerd houden van wanbetalers (Stcrt. 2009, 11534). In dat tweede lid werd miskend dat de standaardpremie als bedoeld in de Wet op de zorgtoeslag een jaarpremie is. Die fout wordt met onderhavige wijziging hersteld. De wijziging krijgt terugwerkende kracht tot en met 1 september 2009 (zie artikel II, tweede lid).

Onderdeel B

Het bijdrage-inkomen, bedoeld in artikel 42 van de Zvw, dat voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage ten hoogste in aanmerking wordt genomen, bedraagt voor het jaar 2010 € 33.189.

Onderdeel C

De verhouding tussen de inkomensafhankelijke bijdrage en de nominale premie is vastgelegd in de wet; beide bedragen 50% van de macropremielast. De ene helft bevat louter de inkomensafhankelijke bijdrage. De andere helft bestaat uit de nominale premies, de rijksbijdrage ter vervanging van kinderpremies en de eigen betalingen. De eigen betalingen betreffen vanaf 2008 de betalingen in verband met het eigen risico gecorrigeerd voor de compensatie van het eigen risico voor langdurig zieken. De belangrijkste oorzaak van de stijging van de premies is dat de zorguitgaven sneller groeien dan het aantal premiebetalers en het bijdrageplichtig inkomen. Dit effect leidt tot een stijging van de geraamde gemiddelde nominale premie van bijna € 40 en daarmee tot een stijging van de inkomensafhankelijke bijdrage met circa 0,1%-punt. De nominale premie wordt vastgesteld door de verzekeraars en het gemiddelde kan dus ook anders uitkomen dan op de nu geraamde bedragen.

In de wet is ook vastgelegd dat er in een volgend jaar een correctie plaatsvindt indien de verhouding nominaal/inkomensafhankelijk achteraf niet gelijk is verdeeld. Bezien over alle jaren dat de Zvw bestaat (vanaf 2006) hebben de verzekeraars hun nominale premie lager vastgesteld dan verwacht in de respectievelijke begrotingen. Per saldo leidt dit er toe dat er in de jaren 2006 tot en met 2009 € 0,6 miljard minder is opgehaald via het nominale deel dan met de inkomensafhankelijke bijdrage (in 2006 tot en met 2008 cumulatief € 1,1 miljard minder nominaal en in 2009 € 0,5 miljard meer nominaal). Het cumulatieve verschil van € 0,6 miljard wordt in de volgende vier jaren gecorrigeerd. Daartoe wordt de inkomensafhankelijke bijdrage gedurende de jaren 2010–2013 zo vastgesteld dat deze iets minder dan 50% van de macropremielast opbrengt, zodat uiteindelijk over de periode 2006–2013 de verhouding tussen het nominale deel en de inkomensafhankelijke bijdrage weer in evenwicht is. Praktisch gezien leidt de correctie tot een raming waarin de nominale premies (plus rijksbijdrage en eigen risico) in 2010 € 0,15 miljard hoger zijn dan de inkomensafhankelijke bijdrage. In 2009 bedraagt het nominale deel naar huidige inschatting € 0,5 miljard meer dan het inkomensafhankelijke deel. Het verschil tussen beide delen neemt van 2009 op 2010 dus af. Hierdoor groeit het inkomensafhankelijke aandeel en daalt het nominale aandeel. Dit heeft een neerwaarts effect op de nominale premie van ruim € 10 en een opwaarts effect op de inkomensafhankelijke bijdrage van 0,05%.

In het Zorgverzekeringsfonds wordt voor 2009 nu een negatief exploitatiesaldo voorzien van € 0,2 miljard. Voor 2010 is het verwachte negatieve saldo € 0,1 miljard. Deze verbetering van het saldo van het Zorgverzekeringsfonds heeft een opwaarts effect op de premies. Bij de individuele verzekeraars wordt uitgegaan van een beperkte verslechtering van het exploitatiesaldo. Per saldo hebben deze twee bijstellingen een marginaal effect op de premies.

Rekening houdend met alle hiervoor genoemde zaken resulteert er voor 2010 een zogenoemde hoge inkomensafhankelijke bijdrage van 7,05%, een zogenoemde lage inkomensafhankelijke bijdrage van 4,95% en een gemiddelde nominale premie die thans wordt geraamd op € 1085. De nominale premie wordt echter vastgesteld door de verzekeraars en het gemiddelde kan dus ook anders uitkomen dan op de nu geraamde € 1085.1

In artikel 5.2, tweede lid, onderdeel d, wordt bepaald dat de inkomensafhankelijke bijdrage nihil is voor een jonge werknemer met een kleine baan volgens de criteria in artikel 52a van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv).Dat is het geval als het loon in 2010 afhankelijk van de leeftijd van de werknemer niet hoger is dan:

Leeftijd werknemer

Per maand

Jonger dan 18 jaar

€ 275

18 jaar

€ 325

19 jaar

€ 375

20 jaar

€ 425

21 jaar

€ 500

22 jaar

€ 600

Indien de jonge werknemer meer verdient dan de bedragen in de kleinebanentabel van artikel 52a Wfsv, dient overigens inkomensafhankelijke bijdrage over het geheel te worden afgedragen.

Deze crisismaatregel is genomen in het kader van de bestrijding van de jeugdwerkloosheid en is gemotiveerd bij het Belastingplan 2010.

De maatregel heeft een tijdelijk karakter en geldt in beginsel uitsluitend voor het jaar 20102. Als dat inderdaad zo blijkt te zijn, zal artikel 5.2, tweede lid, onderdeel d, eind 2010 weer uit de Regeling zorgverzekering worden geschrapt.

Onderdeel D

De verhoging van het maximum bijdrage-inkomen (onderdeel B leidt ertoe dat de maximum bedragen per loontijdvak aanpassing behoeven. In onderdeel D is deze wijziging doorgevoerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.


XNoot
1

Kamerstukken II 2009/10, 32 123, Hoofdstuk XVI, nr. 2, p. 187.

XNoot
2

Kamerstukken II 2009/10, 32 128, nr. 19.

Naar boven