Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 december 2009, nr. G&VW/VW/2009/27203, houdende aanwijzing Liftinstituut B.V. als aangemelde aangewezen instelling Warenwetbesluit machines voor de keuring van machines, richtlijn 2006/42/EG

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op het besluit van 16 juni 2008 tot wijziging van het Warenwetbesluit machines en het Warenwetbesluit liften in verband met de implementatie van de herziening van de Europese richtlijn voor machines, Staatsblad 2008, 236;

Gelet op de aanwijzing van 16 oktober 2008 nr. G&VW/VW/2009/326, houdende aanwijzing Liftinstituut B.V. als aangewezen aangemelde instelling Warenwetbesluit machines voor de keuring van machines, richtlijn 2006/42/EG;

Overwegende dat de aanwijzing van instellingen voor certificatieprocedures van de richtlijn machines 2006/42/EG pas in kunnen gaan vanaf de datum van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit tot wijziging van het Warenwetbesluit machines;

Overwegende dat de aanwijzing van Liftinstituut B.V. van 9 februari 2009 nr. G&VW/VW/2009/326 geen rechtskracht heeft;

Overwegende dat er geen bezwaar is Liftinstituut B.V. een aanwijzing te geven voor het keuren van machines volgens richtlijn 2006/42/EG, welke ingaat op het moment van de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit tot wijziging van het Warenwetbesluit machines;

Overwegende dat tijdige bekendmaking van de aanwijzing van instellingen voor de keuring van machines volgens richtlijn 2006/42/EG noodzakelijk is in verband met de continuïteit van de productie van risicovolle machines;

Gelet op artikel 7a, eerste lid, van de Warenwet en hoofdstuk 5 van het Warenwetbesluit machines,

Besluit:

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

a. wet:

de Warenwet;

b. besluit:

het Warenwetbesluit machines;

c. machine en aangewezen aangemelde instelling:

hetgeen het besluit daaronder verstaat;

d. richtlijn:

richtlijn nr. 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van richtlijn 95/16/EG (PbEU L 157);

e. regeling:

de Warenwetregeling machines.

Artikel 2

  • 1. Liftinstituut B.V. Buikslotermeerplein 381 te Amsterdam wordt aangewezen als aangewezen aangemelde instelling, die bevoegd is tot het verrichten van EG-typeonderzoek overeenkomstig bijlage IX van de richtlijn en artikel 5, onder c, van het besluit en het afgeven van verklaringen van EG-typeonderzoek en het beoordelen van kwaliteitsborgingssystemen overeenkomstig bijlage X van de richtlijn en artikel 5, onder c, van het besluit met betrekking tot:

    • met de hand geladen vuilnisauto’s met perssysteem (Bijlage IV van de richtlijn, categorie 13),

    • hefbruggen voor voertuigen (Bijlage IV van de richtlijn, categorie 16),

    • hijs- en hefwerktuigen voor het heffen van personen waarbij een gevaar voor een vrije val van meer dan 3 m bestaat (Bijlage IV van de richtlijn, categorie 17).

  • 2. Deze aanwijzing kan worden ingetrokken, indien de instelling niet meer voldoet aan de aanwijzingscriteria die zijn vermeld in artikel 3 van deze aanwijzingsbeschikking of haar taken beëindigt. Het voornemen tot intrekking wordt tijdig kenbaar gemaakt.

Artikel 3

Liftinstituut B.V., verder te noemen de instelling, voldoet aan de eisen gesteld in de wet, besluit, regeling en richtlijn die op aangewezen instellingen van toepassing zijn en neemt daarbij het volgende in acht:

  • a. De instelling deelt haar beslissingen met betrekking tot de afgifte, weigering of intrekking van een verklaring of een beoordeling bedoeld in artikel 2, zo spoedig mogelijk mede aan de aanvrager. Indien de instelling een verklaring van EG-typeonderzoek weigert te verstrekken dan wel intrekt, doet zij hiervan onmiddellijk mededeling aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onder opgave van de redenen. Van een weigering een verklaring van EG-typeonderzoek te verstrekken doet zij tevens mededeling aan de andere aangewezen aangemelde instellingen.

  • b. De instelling zal de afgifte van verklaringen en de daaraan voorafgaande beoordeling van onderzoeksresultaten niet uitbesteden aan anderen. De instelling zorgt ervoor dat anderen, bedoeld in artikel 7a, tweede lid, van de wet, die de in dat artikellid bedoelde beproevingen verrichten, daarbij de wet, het besluit, de regeling en de richtlijn in acht nemen. Zij legt de daarvoor noodzakelijke afspraken schriftelijk vast en houdt tevens een register bij, aan de hand waarvan bedoelde anderen en de door deze uit te voeren beproevingen per soort afdoende kunnen worden geïdentificeerd.

  • c. De instelling verleent de personen, die met het toezicht op de naleving van de wet, het besluit, de regeling en het bepaalde in deze beschikking zijn belast, toegang tot alle plaatsen waarvan de betreding voor de vervulling van hun taak nodig is en verschaft hen op hun verzoek alle voor dit toezicht van belang zijnde informatie.

  • d. De instelling stelt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid terstond in het bezit van de beoordelingsrapportages van de accreditatie-instelling betreffende de op haar naam gestelde accreditaties, alsmede van de daaromtrent gevoerde correspondentie, voor zover de accreditaties werkzaamheden betreffen als bedoeld in artikel 2 van deze beschikking. Tevens informeert zij genoemd ministerie onmiddellijk indien deze accreditaties hun geldigheid verliezen of dreigen te verliezen.

  • e. De instelling pleegt bij haar taakuitoefening overleg met de andere aangewezen aangemelde instellingen over een juiste en zo veel mogelijk uniforme toepassing van relevante (certificatie)procedures, onderzoeksmaatstaven, richtlijnvoorschriften en normen. Daarnaast blijft de instelling zich aantoonbaar vertegenwoordigen in het georganiseerd nationaal en internationaal overleg van de aangewezen aangemelde instellingen voor machines.

  • f. De instelling zendt het verslag van werkzaamheden over het afgelopen jaar, als bedoeld in artikel 7c, tweede lid van de wet en artikel 2c van de regeling, jaarlijks vòòr 1 maart aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 4

Deze beschikking vervangt de beschikking van 9 februari 2009, nr G&VW/VW/2009/326.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 29 december 2009 en vervalt met ingang van 1 maart 2013.

Deze aanwijzingsbeschikking zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 3 december 2009

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze:

de Directeur Gezond en Veilig Werken,

M.P. Flier.

Overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht kan tegen deze beschikking door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt. Daartoe moet binnen zes weken na de datum van verzending van deze beschikking een bezwaarschrift worden ingediend bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, t.a.v. de Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische aangelegenheden, Bureau Ondersteuning, Postbus 90801, 2509 LV Den Haag.

In het bezwaarschrift moet worden aangegeven waarom de beschikking niet juist gevonden wordt. Bij het bezwaarschrift dient een kopie van deze beschikking te worden bijgevoegd.

Naar boven