De Staatssecretaris van Justitie,
Gelet op de artikelen 240 en 434a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 14 van het Besluit tarieven ambtshandelingen
gerechtsdeurwaarders;
Besluit:
Den Haag, 30 november 2009
De Staatssecretaris van Justitie,
namens deze:
J. van der Vlist,
Directeur-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving.
TOELICHTING
Ingevolge artikel 240 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden kosten ter zake van ambtshandelingen, verricht
door gerechtsdeurwaarders, berekend overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde tarieven.
Ingevolge artikel 434a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden kosten ter zake van ambtshandelingen, verricht
door gerechtsdeurwaarders, voor de bepaling van de kosten van tenuitvoerlegging in aanmerking genomen overeenkomstig bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde tarieven. De tarieven zijn opgenomen in het Besluit tarieven ambtshandelingen
gerechtsdeurwaarders (Stb. 2001, 325, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 december 2001, Stb. 2001, 600). Ingevolge artikel 14, eerste lid, van dat besluit worden de vaste schuldenaarstarieven jaarlijks door de Minister van Justitie
met ingang van 1 januari aangepast aan de prijsontwikkelingen in het tweede jaar (t-2) voorafgaand aan het jaar waarin de
gewijzigde bedragen zullen gelden, ten opzichte van het daaraan voorafgaande jaar. Zij worden geïndexeerd met een percentage
dat overeenkomt met 0,6 x (A - B) + (0,4 x C). In deze indexeringsformule is A gelijk aan het procentuele verschil tussen
het indexcijfer van het bruto uurloon, inclusief de bijzondere beloningen, op basis van de CAO-lonen van alle werknemers van
het jaar t-2 en het daaraan voorafgaande jaar. B is gelijk aan het procentuele verschil tussen het indexcijfer van de arbeidsproductiviteit
in alle sectoren van het jaar t-2 en het daaraan voorafgaande jaar. C is gelijk aan het procentuele verschil tussen de consumentenprijs-indexcijfers
voor alle huishoudens van het jaar t-2 en het daaraan voorafgaande jaar. Dat betekent dat voor de indexering van de tarieven
voor 2010 de ontwikkelingen van de indexen arbeidskosten, arbeidsproductiviteit en algemeen prijspeil tussen (het gemiddelde
van) 2007 en (het gemiddelde van) 2008 relevant zijn. De procentuele stijging van de arbeidskosten is berekend op (122,2/118,1)-1
= 3,472%. De procentuele stijging van de arbeidsproductiviteit is op basis van CBS-gegevens berekend op (112,4/110,9)-1= 1,353%.
De procentuele stijging van het algemene prijspeil is berekend op (104,14/101,61)-1 = 2,490 %. De resulterende indexeringsfactor
0,6 * (3,472-1,353) + 0,4 * 2,490 is afgerond op 2,267 %. Artikel 1 geeft de aldus geïndexeerde tarieven voor 2010 weer. In
het belang van de overzichtelijkheid zijn alle daarvoor in aanmerking komende wijzigingen in één tabel weergegeven.