Regeling tot wijziging van de Regeling spoorverkeer en de Regeling spoorwegpersoneel in verband met het programma Beter Geregeld

26 november 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/660 sector S&W

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 2 van het Besluit spoorverkeer en artikel 21 van het Besluit spoorwegpersoneel;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling spoorverkeer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 vervalt.

B

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

De in artikel 3 bedoelde technische controle wordt uitgevoerd aan de hand van de gebrekencatalogus van bijlage 9, annex 1, van het General Contract of Use for Wagons.

C

In artikel 6, eerste lid, wordt ‘de artikelen 2, 3 en 4’ vervangen door: de artikelen 2 en 3.

D

Bijlage 1, behorende bij artikel 5 van de Regeling spoorverkeer, vervalt.

ARTIKEL II

De Regeling spoorwegpersoneel wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 14 wordt vernummerd tot 13a.

B

Na artikel 13a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14

De minister kan ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 12 tot en met 13a.

C

In de tabel van bijlage 1, behorende bij artikel 3 van de Regeling spoorwegpersoneel, vervallen de kolommen ‘Leider werkplekbeveiliging’ en ‘Veiligheidsman’.

D

In de tabel van bijlage 2, behorende bij artikel 4 van de Regeling spoorwegpersoneel, vervallen de kolommen ‘Leider werkplekbeveiliging’ en ‘Veiligheidsman’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel II, onderdelen C en D, die in werking treden op het moment dat artikel III, onderdelen A, D, E, F, G, H, onder 1 en 2, I, J, K en M van het besluit tot wijziging van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidsattest hoofdspoorwegen, van het Besluit spoorverkeer en van het Besluit spoorwegpersoneel in verband met het programma Beter Geregeld in werking treden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de in artikel I, onderdeel B, genoemde bijlage, die ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

TOELICHTING

Algemeen

Deze verzamelregeling strekt tot realisatie van enkele verbeteringen in twee ministeriële regelingen met betrekking tot het spoor. Het betreft de Regeling spoorverkeer en de Regeling spoorwegpersoneel.

De verbeterpunten zijn door de spoorsector in het kader van het departementale actieprogramma Beter Geregeld1 aangedragen. Daarbij is een onderscheid gemaakt in op korte termijn te realiseren quick wins en meer fundamentele en wetsgerelateerde issues die onderdeel vormen van de evaluatie van de Spoorwetgeving. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 11 juli 2007 (Kamerstukken II 2006/07, 30 800 XII, nr. 81).

In totaal zijn binnen het programma Beter Geregeld voor het spoordomein tien quick wins geformuleerd. Daarvan zijn inmiddels vijf quick wins gerealiseerd. Het gaat daarbij om de implementatie van het Tweede Europese Spoorpakket, de realisatie van een Toelatingsgids keuring spoorvoertuigen, het oplossen van de problematiek met betrekking tot vooruitbetaling op grond van de Regeling tarieven Spoorwegwet, enkele communicatieverbeteringen in relatie tot de spoorsector en knelpunten inzake het omgevingsregime op het onderdeel werken langs het spoor. De overige quick wins kunnen nu nog niet worden gerealiseerd, omdat daartoe eerst de Spoorwegwet zelf dient te worden aangepast. Het gaat daarbij om aanpassingen van de wetgeving in verband met de implementatie van verschillende Europese richtlijnen.

Deze wijzigingsregeling is onderdeel van de tranche van quick wins die in 2009 worden gerealiseerd; zie de brief van 16 maart 2009, kenmerk VENW/DGMo/2009/1995 (Kamerstukken II 2008/09, 31 843, nr. 1). Onderhavige wijzigingen zijn beperkt tot die wijzigingen die op grond van de vigerende Spoorwegwet gerealiseerd kunnen worden.

Hoewel beperkt van omvang, zijn de nu te realiseren quick wins van belang voor de sector. Met deze wijzigingen in de lagere regelgeving wordt de regelgeving in relatie tot internationale voorschriften verduidelijkt, gedereguleerd en geactualiseerd.

Onderhavige wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en de burger. De regeling heeft voorts geen verdere financiële gevolgen voor het bedrijfsleven. Om deze redenen is deze regeling niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A en C

Artikel 4 van de Regeling spoorverkeer bevat een regeling voor een minder uitgebreide controle van goederentreinen dan artikel 3. Deze zogenaamde controle veilige loop is gericht op het visueel constateren van gebreken bij goederentreinen die over een afstand van maximaal 75 km. In de praktijk is gebleken dat het aantal van deze treinen zodanig is afgenomen, dat het in stand houden van deze beperkte vorm van controle, met inbegrip van de afzonderlijke veiligheidsfunctie van wagencontroleur controle veilige loop, geen nut meer heeft. Derhalve kan artikel 4 komen te vervallen. In verband met het vervallen van artikel 4, komt ook de in artikel 6, eerste lid, genoemde verwijzing te vervallen.

Artikel I, onderdelen B en D

De thans in Bijlage 1 van de Regeling spoorverkeer opgenomen gebrekencatalogus is ontleend aan het RIV (Overeenkomst inzake het wederzijdse gebruik van goederenwagons in het internationale verkeer). Het RIV is door de bij deze private overeenkomst betrokken partijen opgezegd in verband met de inwerkingtreding van het COTIF 1999, de interoperabiliteitsrichtlijn voor het conventionele spoor (2001/16/EG) en de TSI Goederenwagens (2006/861/EG).

Ter vervanging van het RIV is door de Union Internationale des Chemins de fer (UIC), de European Rail Freight Association (ERFA) en de International Union of Private Wagons (UIP) het General Contract of Use for Wagons (GCU) opgesteld. Deze organisaties vertegenwoordigen respectievelijk de van oudsher nationale spoorwegmaatschappijen, de nieuw toegetreden goederenvervoerders en de houders van particuliere goederenwagens. Door deponering van een daartoe strekkende verklaring bij het administratief bureau van de GCU kunnen de spoorwegondernemingen zich aansluiten bij dit GCU. Het GCU regelt, zoals eerder het RIV, de standaard afspraken voor de onderlinge uitwisseling en het gebruik van goederenwagens.

Onderdeel van het GCU is een gebrekencatalogus voor de technische controle van goederenwagens voorafgaand aan vertrek van een trein, inclusief te treffen maatregelen (bijlage 9, annex 1, GCU). Door de verwijzing in het nieuwe artikel 5 naar de gebrekencatalogus in het GCU wordt aangesloten bij deze internationale standaard. De directe verwijzing naar het GCU voorkomt dat verschillen tussen nationale en internationale regels ontstaan. Voor de spoorwegondernemingen is dit van belang omdat zo, ongeacht waar de controle plaatsvindt, de te hanteren maatstaven altijd gelijk zijn. Dit vereenvoudigt de opleiding van de controleurs en het proces van de bedrijfsvoering.

De gebrekencatalogus van bijlage 9, annex 1, van de GCU, ligt ter inzage bij de bibliotheek van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in Den Haag en bij de Inspectie voor Verkeer en Waterstaat, Toezichteenheid Rail, in Utrecht.

Artikel II, onderdelen A en B

De in § 3 van de Regeling spoorwegpersoneel opgenomen maatstaven voor het praktijkprogramma van machinisten zijn in 2004 opgesteld met het oog op de op dat moment voorkomende methodiek bij de praktijkopleiding van machinisten. Het is sindsdien gebleken dat de verscheidenheid aan spoorwegondernemingen en opleidingsmogelijkheden zo groot is, dat deze eisen voor het praktijkprogramma niet altijd meer aansluiten bij de binnen een onderneming beschikbare opleidingsmogelijkheden.

Zo leverde de inpassing van opleidingsdagen in complexe dienstroosters bij personenvervoerders en het afwisselen tussen het rijden met locomotieven en met onderhoudsvoertuigen bij spoorbouwaannemers problemen op. De regels voor het praktijkprogramma houden ook geen rekening met de toepassing van rijsimulatoren voor de opleiding van machinisten. De invoering daarvan is in 2008 begonnen, en zal zich dit jaar versterkt doorzetten. Een intensieve opleiding in een rijsimulator vermindert de behoefte aan praktijktijd zoals nu omschreven.

In de nog te implementeren Machinisten-Richtlijn (Richtlijn 2007/59/EG) zijn geen praktijktijdeisen opgenomen. Dit vormt aanleiding om de praktijktijdeisen ten principale te herzien. Hiermee zal echter nog enige tijd gemoeid zijn. Om alsnog op korte termijn te voorzien in situaties waar de huidige praktijktijdeisen niet hanteerbaar zijn, kan de minister ingevolge het nieuwe artikel 14 ontheffing verlenen. Dit maakt het mogelijk om in afwachting van de voorgenomen herziening een op de betrokken situatie toegesneden specifieke werkwijze toe te staan. Een verzoek tot ontheffing moet worden ingediend bij de Inspectie voor Verkeer en Waterstaat, Toezichteenheid Rail.

Artikel II, onderdelen C en D, en artikel III

De veiligheidsfuncties van leider werkplekbeveiliging en veiligheidsman komen te vervallen, mits voor het werken langs het spoor afspraken zijn gemaakt binnen de spoorsector. Naar verwachting wordt dit in de loop van 2009 gerealiseerd. Daartoe is momenteel in het kader van het programma Beter Geregeld een besluit in voorbereiding tot – onder andere – een wijziging van het Besluit spoorwegpersoneel, waarbij de formele aanwijzing van beide veiligheidsfuncties, alsmede de aan hen toebedeelde taken en bevoegdheden, komen te vervallen. Het vervallen van deze veiligheidsfuncties sluit aan bij de huidige werkwijzen voor het veilig werken aan de spoorweginfrastructuur, zoals die in de gewijzigde Arbowet is verwoord.

Met de in de onderdelen C en D opgenomen bepalingen komen ook de specifieke medische en psychologische eisen voor de functies van leider werkplekbeveiliging en veiligheidsman te vervallen.

Ingevolge artikel III treden deze wijzigingen eerst in werking op het moment dat de betreffende artikelonderdelen van het voornoemde besluit tot wijziging van het Besluit spoorwegpersoneel in werking treden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.


XNoot
1

Zie Kamerstukken II 2003/04, 29 151, nr. 4.

Naar boven