Tijdelijke regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat houdende regels met betrekking tot subsidie voor de aanschaf en installatie van Inland AIS-apparaten op binnenschepen (Tijdelijke subsidieregeling Inland AIS-apparaten binnenvaart)

25 november 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/1239 sector SCH

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op op de artikelen 2, onderdeel c, 3, eerste en tweede lid, en 4 van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Inland AIS-apparaat:

een voor de vaart van een binnenschip op de binnenwateren geschikt Automatic Information System dat voldoet aan verordening nr. 415/2007 en is voorzien van een typegoedkeuring als bedoeld in artikel 7 van de RIS-richtlijn;

bedrijfsmatig vervoer:

bedrijfsmatig vervoer als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Binnenvaartwet;

binnenschip:

binnenschip als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Binnenvaartwet, dat niet in eigendom is van een overheidsdienst;

binnenvaartonderneming:

een onderneming als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Binnenvaartwet of een daarmee vergelijkbare onderneming naar buitenlands recht;

binnenwateren:

binnenwateren als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Binnenvaartwet;

de-minimissteun:

de-minimissteun als bedoeld in artikel 2 van de verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschap van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de de-minimissteun (PbEG L 379);

lengte:

de lengte, vastgelegd in de meetbrief, afgegeven op grond van de op 15 februari 1966 te Genève tot stand gekomen Overeenkomst nopens de meting van binnenvaartuigen (Trb. 1967, 43);

minister:

Minister van Verkeer en Waterstaat;

RIS-richtlijn:

richtlijn nr. 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren in de Gemeenschap (PbEU L 255);

openbaar register:

openbare register als bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, waarin het binnenschip te boek staat;

verordening nr. 415/2007:

verordening (EG) nr. 415/2007 van de Commissie van 13 maart 2007 inzake de technische specificaties voor tracking- en tracingsystemen voor schepen overeenkomstig artikel 5 van de Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren van de Gemeenschap (PbEU L 105).

Artikel 2 Doelgroep en gesubsidieerde activiteiten

  • 1. De minister kan op aanvraag subsidie verstrekken aan een binnenvaartonderneming voor de aanschaf en installatie van een Inland AIS-apparaat op een binnenschip vanaf 1 januari 2009.

  • 2. De aanvraag voor subsidie kan worden ingediend door een binnenvaartonderneming en, indien het een aanvraag voor een binnenschip met een lengte van 20 meter of meer betreft dat niet voor bedrijfsmatig vervoer wordt gebruikt, door een natuurlijk persoon die eigenaar is van het betreffende binnenschip.

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1. De aanschaf en installatie van een Inland AIS-apparaat op een binnenschip komt in aanmerking voor subsidie indien:

    • a. het binnenschip een lengte heeft van 20 meter of meer of een lengte heeft van minder dan 20 meter en wordtgebruikt voor bedrijfsmatig vervoer;

    • b. het binnenschip te boek staat in een openbaar register;

    • c. een Inland AIS-apparaat is aangeschaft en nadat deze is geïnstalleerd op het binnenschip op de wijze, bedoeld in het derde lid;

    • d. een kopie van de factuur voor de aanschaf en installatie van de Inland AIS-apparaat bij de aanvraag tot subsidievaststelling wordt gevoegd; en

    • e. door ondertekening van een verklaring als bedoeld in de bijlage bij deze regeling blijkt dat de aanvrager van de subsidie verklaart de daarin opgenomen verplichtingen na te komen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, kan tevens aanspraak op subsidie ontstaan voor een binnenschip dat geregistreerd staat in een ander land van de Europese Unie, niet zijnde de Bondsrepubliek Duitsland, en waarmee in de drie jaar voorafgaande aan de aanvraag, ten minste driemaal aantoonbaar gebruik is gemaakt van de binnenwateren danwel indien het schip minder dan drie jaar geleden is geregistreerd, aannemelijk wordt gemaakt dat het, in een periode van drie jaar vanaf het moment van registratie ten minste driemaal gebruik zal gaan maken van de binnenwateren.

  • 3. Het Inland AIS-apparaat wordt op zodanige wijze op het binnenschip geïnstalleerd dat de interoperabiliteit van de RIS-toepassingen, bedoeld in de RIS-richtlijn, is gegarandeerd. Deze interoperabiliteit is in elk geval gegarandeerd indien de installatie voldoet aan bijlage N van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn.

  • 4. Geen aanspraak op subsidie bestaat indien:

    • a. voor de aanschaf en installatie van een Inland AIS-apparaat op het betreffende binnenschip al eerder subsidie is verstrekt, dan wel een geldelijke tegemoetkoming is verstrekt al dan niet in combinatie met een gehele of gedeeltelijke tegemoetkoming in natura; of

    • b. indien de aanvrager in de twee belastingjaren en het lopende belastingjaar voorafgaand aan het moment dat op basis van deze regeling een subsidiebeschikking kan worden afgegeven, de maximale de-minimissteun heeft ontvangen.

  • 5. In afwijking van het vierde lid, onderdeel b, bestaat, indien de aanvrager de maximale de-minimissteun heeft ontvangen, toch aanspraak op subsidie, in de periode waarin punt 4.2.2 van de Mededeling van de Commissie-Tijdelijke communaitaire kaderregeling inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis van 17 december 2008 (PbEU 2009, C 16/1), van toepassing is en voor zover wordt voldaan aan de in die mededeling opgenomen voorwaarden alsmede aan het op 1 april 2009 door de Europese Commissie (N 156/2009, PbEU C125/8) goedgekeurde Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van beperkte steunbedragen.

Artikel 4 Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt € 2100,– per binnenschip.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt € 14.700.000,–.

Artikel 6 Subsidievaststelling

  • 1. Met de uitvoering van deze regeling wordt belast de Dienst Uitvoering, dienstonderdeel van het Ministerie van Economische Zaken en waarvan de uitvoeringsorganisatie SenterNovem deel van uitmaakt. Indien de Dienst Uitvoering wordt opgevolgd door een ander dienstonderdeel of agentschap behorende tot het Ministerie van Economische Zaken, wordt met ingang van de datum van deze opvolging, in plaats van de Dienst Uitvoering, deze nieuwe dienst of dit agentschap belast met de uitvoering van deze regeling.

  • 2. De aanvrager dient uiterlijk 31 december 2012, een aanvraag voor subsidievaststelling in bij de in het eerste lid bedoelde dienst of agentschap met gebruikmaking van het daarvoor ter beschikking gestelde aanvraagformulier en de andere in het aanvraagformulier bedoelde bescheiden.

  • 3. Bij de subsidievaststelling wordt beslist in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met inachtneming van het derde lid, met dien verstande dat, wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling compleet is ontvangen, als datum van ontvangst van de aanvraag geldt.

  • 4. Voor zover door de vaststelling van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond, genoemd in artikel 5, wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen bepaald door middel van loting.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2013, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op vóór deze datum ingediende aanvragen voor subsidie en op voor die datum verstrekte subsidie zolang de aan de subsidie verbonden voorwaarden nog van kracht zijn.

Artikel 8 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling Inland AIS-apparaten binnenvaart.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

BIJLAGE BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL E, VAN DE TIJDELIJKE SUBSIDIEREGELING INLAND AIS-APPARATEN

Verklaring nakoming subsidievoorwaarden

Verklaring

Hierbij verklaart ondergetekende, dat hij, tot drie jaar na de dag waarop aan hem subsidie voor de aanschaf en installatie van het Inland AIS-apparaat is verleend:

  • 1. het Inland AIS-apparaat:

    • a. zodanig zal gebruiken, operationeel houden en onderhouden dat het binnenschip tijdens de vaart op de Nederlandse binnenwateren en op vergelijkbare wateren binnen de EU en in de daaraan gelegen havens, optimaal gebruik kan maken van de aangeboden RIS-toepassing en waardoor de daartoe bevoegde autoriteiten in staat worden gesteld zo veel mogelijk RIS-diensten aan de binnenvaart aan te bieden;

    • b. niet zal demonteren, verkopen of zodanig zal veranderen, dat niet meer aan de onder a, genoemde voorwaarde wordt voldaan;

    • c. bij verkoop van het binnenschip waarop het Inland AIS-apparaat is gemonteerd, gelijktijdig met het binnenschip zal meeverkopen en dat de nieuwe eigenaar in kennis zal worden gesteld van de punten a, b en 2 van deze bijlage en van de overige aan de subsidie verbonden voorwaarden;

  • 2. Na een daartoe strekkend verzoek van de daartoe bevoegde autoriteit, gesignaleerde onvolkomenheden en fouten, zal corrigeren.

TOELICHTING

Inleiding

De Tijdelijke subsidieregeling Inland AIS-apparaten binnenvaart dient ter uitvoering van artikel 8 van het op 14 november 2006 tussen de minister van Verkeer en Waterstaat en vier brancheorganisaties in de binnenvaart gesloten Convenant Binnenvaart. Dit convenant diende ter uitvoering van de richtlijn 2005/44/EG betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS-richtlijn). Deze richtlijn verplicht de lidstaten van de EU ondermeer om Inland AIS-apparaten volgens de inland AIS standaard te gebruiken indien men het automatisch melden door middel van een Automatic Information system (AIS) door schepen invoert op het vaarwegennet. In de brief van 19 januari 2009 is de Tweede Kamer op de hoogte gesteld van het voornemen ter stimulering van de aankoop en installatie van dergelijke Inland AIS-apparaten subsidie beschikbaar te stellen (kamerstukken II 2008/09, 30 523, nr. 26). Ook in de Bondsrepubliek Duitsland zal, onder dezelfde voorwaarden aan binnenvaartondernemingen, subsidie beschikbaar worden gesteld.

Bij een aanvraag tot subsidievaststelling worden de desbetreffende bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat in acht genomen. De bepalingen uit deze wetten zijn rechtstreeks van toepassing.

Inland AIS-apparaat (artikel 1 (definitie Inland AIS-apparaat) en 3, derde lid, en de bijlage)

Schepen, voorzien van Inland AIS-apparaten (in de praktijk ook aangeduid met de term AIS-transponders) worden automatisch aangemeld bij en kunnen gevolgd worden door de verkeerscentrales van Rijkswaterstaat (RWS).

Dit maakt o.m. het mogelijk om:

  • de veiligheid van het scheepvaartverkeer te verhogen;

  • de bestaande infrastructuur op de vaarweg beter te benutten en daarmee de komende jaren de groei van het scheepvaartverkeer beter op te vangen; bijvoorbeeld door coördinatie van ligplaatsen beheer in havens of de verbeterde afwikkeling van weg- en scheepvaartverkeer bij beweegbare bruggen;

  • efficiencywinst te realiseren bij de RWS verkeersposten en bediencentrales;

  • de logistieke planning van verladers en terminals te verbeteren.

Het gebruik van AIS- transponders op schepen is niet nieuw. Voor de zeescheepvaart bestaat een dergelijke verplichting al vele jaren.

Voor de binnenvaart bestaat het voornemen tot het aan boord hebben van een AIS-transponder, binnen enkele jaren verplicht te stellen. Op de Donau in Oostenrijk geldt inmiddels al een dergelijke verplichting. Voor de Europese binnenwateren die onder de Acte van Mannheim vallen, geldt vanaf 1 april 2008 dat uitsluitend nog de inbouw van AIS-apparatuur is toegelaten die voldoet aan de eisen die daarvoor door de Centrale Commissie voor de Rijvaart (CCR) worden gesteld.

Omdat niet alle Nederlandse binnenwateren, zogenaamde Acte wateren zijn, is ervoor gekozen, wat de eisen die aan de transponder worden gesteld, zo veel mogelijk aan te sluiten bij vergelijkbare eisen die daaraan worden gesteld door de EU. In de verordening (EG) nr. 415/2007 van de Commissie van 13 maart 2007 (PbEG L 105/35) inzake de technische specificaties voor tracking- en tracingsystemen voor schepen overeenkomstig artikel 5 van de Richtlijn 2005/44/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde River Information Services (RIS) op de binnenwateren van de Gemeenschap worden hieraan specifieke eisen gesteld. Op grond van artikel 7, tweede lid, van de RIS-richtlijn worden nationale instanties aangemeld bij de Europese Commissie die bevoegd zijn typegoedkeuringen voor de transponders te verlenen. Door de Bondsrepubliek Duitsland zijn inmiddels dergelijke instanties aangemeld.

Het gebruik van een AIS-transponder op een binnenschip, is een kleine schakel in het grote RIS-informatiesysteem dat door overheden binnen de EU op de binnenwateren van de EU wordt aangeboden. In verband hiermee dient een AIS-transponder zodanig te zijn ingebouwd dat dit systeem naar behoren kan functioneren (interoperabiliteit). Voor zover het de zogenaamde CCR-wateren betreft zijn daaraan eisen gesteld door de CCR. Deze zijn in de Nederlandse wetgeving vastgelegd in het Reglement onderzoek schepen op de Rijn.

Omdat de subsidieverstrekking voorloper is van een verplichtstelling, is het wenselijk zoveel mogelijk ervaring op te doen met het gebruik van AIS. Om deze reden zijn in de bijlage bij deze regeling aanvullende voorwaarde bij de subsidieverlening vastgesteld. De aanvrager moet verklaren het Inland AIS-apparaat zoveel mogelijk te gebruiken, het apparaat niet uit te bouwen of te verkopen, anders dan gelijktijdig met het schip, en eventueel (technische) onvolkomenheden, zoals foute positie weergave, te corrigeren.

Reeds geïnstalleerde AIS-transponders

Op dit moment zijn in het kader van een pilot in onder andere het havengebied van Rotterdam op een groot aantal schepen al AIS-transponders geïnstalleerd. Door middel van deze pilot wil men testen op welke wijze het beste de afstemming kan plaatsvinden tussen het opstellen van bruggen en de voortgang van het scheepvaartverkeer, daarnaast wordt beoogd inzicht te krijgen in het aantal benodigde wacht- en ligplaatsten ten behoeve van de tweede Maasvlakte. Daarnaast kan tevens getest worden of en op welke wijze de aanwezigheid van veel AIS-transponders in een beperkte omgeving, effect heeft op andere electronische systemen die in de haven van Rotterdam worden gebruikt zoals VTS.

Schepen waarop in het kader van deze pilot reeds een transponder is ingebouwd, hebben geen aanspraak op subsidie op grond van deze regeling. Met hen zijn separate afspraken gemaakt (artikel 3, vierde lid, onderdeel a).

Daarnaast zijn er schippers die ervoor gekozen hebben, vooruitlopende op deze subsidieregeling, al een transponder te laten inbouwen. Om deze reden heeft deze subsidieregeling betrekking op transponders die vanaf 1 januari 2009 zijn ingebouwd.

Doelgroep subsidieregeling en gesubsidieerde activiteiten (artikel 1, 2 en 3, eerste, tweede lid en vierde lid)

De onderhavige regeling beoogt subsidie te verstrekken voor de installatie van AIS-transponders op binnenschepen. De aanvraag voor subsidie kan zowel door natuurlijke als rechtspersonen worden gedaan. Voor de definitie van binnenschip (maar ook voor verschillende andere hieronder nog aan te halen termen) wordt aangesloten bij de daarvoor gebruikte terminologie in de met ingang van 1 juli 2009 in werking getreden Binnenvaartwet. Dit betekent dat pleziervaartuigen en bijvoorbeeld ‘de bruine vloot’ wel onder deze regeling vallen maar zeeschepen, die tevens de binnenwateren bevaren, niet in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor deze zeeschepen bestaat al de verplichting tot het aan boord hebben van een AIS-systeem waardoor een subsidieregeling niet meer opportuun is. Omdat binnenschepen in eigendom van de overheid van de definitie van binnenschip zijn uitgezonderd, komen overheidsschepen niet voor subsidie in aanmerking.

Subsidie kan worden aangevraagd voor een binnenschip dat in Nederland staat geregistreerd of in een ander EU-land. Omdat gelijktijdig in de Bondsrepubliek Duitsland een vergelijkbare subsidieregeling van kracht wordt, zijn binnenschepen die in Duitsland staan geregistreerd van deze regeling uitgesloten. Om deze reden zullen in Nederland geregistreerde schepen in de Duitse regeling worden uitgezonderd. Om ‘transponder-toerisme’ te voorkomen wordt bij de inbouw van een AIS-transponder op (andere) niet-Nederlandse schepen verlangd dat het binnenschip in de afgelopen drie jaar ten minste drie maal gebruik heeft gemaakt van de Nederlandse binnenwateren. Ook dient in dat geval te worden verklaard dat men geen gebruik zal maken van de Duitse subsidieregeling, die ook voor deze binnenschepen openstaat.

Wat betreft de grootte van het binnenschip geldt dat deze 20 meter of meer lang moet zijn of, indien het minder dan 20 meter lang is, bedrijfsmatig moet worden gebruikt voor het vervoer van personen of goederen. Voor in Nederland geregistreerde schepen staat de lengte in het schip in het Scheepsregister, ander schepen zullen dit moeten aantonen door middel van hun meetbrief.

Het vierde lid, onderdeel a, van artikel 3 stelt dat geen aanspraak op subsidie bestaat indien al eerder subsidie of een andere tegemoetkoming, al dan niet in natura, is verstrekt voor de aanschaf en installatie van de transponder. Als gevolg hiervan bestaat geen aanspraak op subsidie voor schepen die bijvoorbeeld op grond van de Duitse regeling voor subsidie in aanmerking kwamen of, in geval het binnenschip in eigendom is van verschillende eigenaren, door een andere eigenaar daarvoor al subsidie is ontvangen.

Naar verwachting zullen op grond van deze regeling ten hoogste 7.000 schepen voor subsidie voor de AIS-transponder in aanmerking kunnen komen. Naar verwachting zal ongeveer 1/4 deel daarvan bestaan uit niet-Nederlandse of niet-Duitse schepen (met name Belgische en Franse).

EG-staatssteunregelgeving (artikel 3, vierde lid, onderdeel b, en vijfde lid)

Op grond van artikel 87 en 88 van het EG-verdrag en diverse verordeningen, communautaire kaderregelingen en richtsnoeren van de Commissie van de Europese Gemeenschappen gelden er beperkingen op de subsidies die ondernemingen van overheidswege mogen ontvangen. Bij het verlenen van subsidies in het kader van deze regeling moet rekening gehouden worden met de Europeesrechtelijke kaders inzake staatssteun. Op basis van het Europees recht worden, ter voorkoming van oneerlijke concurrentie, grenzen gesteld aan de maximaal te verlenen steun aan ondernemingen. Worden deze grenzen overschreden dan is er mogelijk sprake van ongeoorloofde staatssteun. Het begrip ‘onderneming’ wordt in het EG-recht ruim opgevat. In de jurisprudentie van het Europese Hof is het begrip ‘onderneming’ als volgt omschreven: ‘iedere eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd’. Onder een ‘economische activiteit’ wordt verstaan: ‘het aanbieden van goederen of diensten op de markt’. ‘Ongeacht haar rechtsvorm’ houdt in dat bijvoorbeeld ook stichtingen ‘ondernemingen’ in de zin van het EG-recht kunnen zijn. Het feit dat het om een eenheid zonder winstoogmerk gaat, vormt geen garantie dat het niet om een ‘onderneming’ in de zin van het EG-recht gaat. Onder bepaalde omstandigheden en onder strikte voorwaarden is staatssteun toegestaan.

Voor de toepassing van deze regeling is de de-minimisverordening van de Europese Commissie1 van belang. Deze verordening maakt het mogelijk dat ondernemingen in de zin van artikel 87 van het EG-Verdrag voor steun op grond van deze regeling in aanmerking komen (de zogenaamde de-minimis-steun), indien zij voor een periode van drie belastingjaren niet meer aan de-minimissteun hebben ontvangen dan € 200.000 (artikel 3, eerste lid, de-minimisverordening). Geen recht op subsidie bestaat daarom indien de onderneming in het belastingjaar waarin de gevraagde subsidie wordt verleend evenals de twee voorgaande belastingjaren al eerder de-minimissteun heeft ontvangen (ongeacht het doel van de steun), en het totale bedrag van de-minimissteun over deze periode meer dan het genoemde plafond van € 200.000 bedraagt. Eveneens bestaat geen recht op subsidie indien de onderneming ten aanzien van dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige de-minimissteun, al staatssteun heeft ontvangen op basis van een groepsvrijstellingsverordening of een besluit van de Europese Commissie waardoor het op basis daarvan toegestane maximum door de gevraagde subsidie zou worden overschreden (artikel 3, vijfde lid, de-minimisverordening). Om bij de behandeling van de aanvraag te kunnen beoordelen of aan de genoemde voorwaarden is voldaan, is het noodzakelijk dat de onderneming een verklaring overlegt alvorens de subsidie wordt verleend.

Om de economische crisis het hoofd te kunnen bieden heeft de Europese Commissie onder andere autoriteiten op nationaal niveau toestemming gegeven in 2009 en 2010 steun voor een hoger bedrag te verlenen aan ondernemingen die als gevolg van de huidige kredietschaarste met financieringsproblemen kampen (Mededeling van de Commissie-Tijdelijke communautaire kaderrregeling inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis (PbEU 2009, C 16/1)). Binnen de grenzen van deze mededeling en het in verband daarmee vastgestelde Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van beperkte steunbedragen dat op 1 april 2009 door de Europese Commissie is goedgekeurd (N 156/2009), kan, indien op grond van de de-minimisverordening geen recht op subsidie meer bestaat, op grond van deze tijdelijke voorziening toch aanspraak op subsidie ontstaan.

Hoogte subsidie en subsidie-plafond (artikel 4 en 5)

Op grond van deze regeling kan ten hoogte subsidie worden verstrekt voor een bedrag van € 2100,–. Dit zal betekenen dat een aanvrager naar verwachting per binnenschip een eigen bijdrage zal hebben van ongeveer € 500,–. Op grond van de Duitse regeling gelden dezelfde bedragen. Voor schepen die in Oostenrijk voor de vaart op de Donau een AIS-transponder gebruiken geldt dat na een bruikleenperiode van 3 jaar de AIS-transponder voor € 500,– in eigendom kan worden verkregen.

Ten behoeve van deze subsidieregeling wordt door Nederland 13 miljoen euro beschikbaar gesteld; vanuit de Europese Unie is een bijdrage van 3,95 miljoen euro toegezegd. Rekening houdend met de uitvoeringskosten voor deze regeling wordt een subsidieplafond wordt vastgesteld van €14.700.000

Subsidievaststelling (artikel 6)

De uitvoering van deze regeling wordt gemandateerd aan de Dienst Uitvoering waar de uitvoeringsorganisatie SenterNovem deel van uitmaakt. De op 1 juli 2009 opgerichte Dienst Uitvoering is, net als SenterNovem, een dienstonderdeel van het Ministerie van Economische Zaken. Het is de bedoeling dat deze dienst met ingang van 1 januari 2010 deel zal gaan uitmaken van een nieuw te vormen agentschap van het Ministerie van Economische Zaken. Om praktische redenen wordt tot die tijd nog steeds de naam SenterNovem gebruikt op de website en in het e-mailverkeer.

Aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst op basis van de ontvangstdatum van de complete aanvraag. Aanvragen kunnen op grond van artikel 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht alleen per post worden ingediend. Als het subsidieplafond door toewijzing van de subsidieaanvragen met dezelfde datum van ontvangst zou worden overschreden, dan komt de onderlinge rangschikking tot stand door middel van loting van de aanvragen van de desbetreffende dag. Loting vindt plaats in het bijzijn van minimaal een lid van de juridische staf van SenterNovem. Na rangschikking zal de aanvraag worden getoetst aan de voorwaarden van deze regeling.

Mocht blijken dat de aanvraag niet voldoet aan deze regeling, dan komt de aanvraag die de volgende is in de rangorde aan de beurt. Op de aanvraag is de termijn van de artikelen 4:13 en 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing: de beschikking tot subsidievaststelling wordt afgegeven binnen acht weken na ontvangst van de subsidieaanvraag, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is en de aanvrager hiervan in kennis wordt gesteld met vermelding van een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Het aanvraagformulier, de ‘verklaring nakoming subsidievoorwaarden” en de-minimisverklaringen zijn verkrijgbaar bij:

SenterNovem, het secretariaat Implementatie Milieutechnologiesubsidies,

Postbus 10073

8000 GB Zwolle

of via www.senternovem.nl/ais

Inwerkingtreding (artikel 2 en 7)

Deze regeling treedt met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst in werking. Voor de volledigheid wordt hier nog opgemerkt dat voor binnenschepen die vanaf 1 januari 2009 een Inland AIS-apparaat hebben ingebouwd, aanspraak op subsidie kan worden gemaakt.

De regeling vervalt met ingang van 1 januari 2013. Aanvragen voor subsidie die voor die datum zijn ingediend doch op 1 januari 2013 nog niet zijn afgehandeld, worden na die datum nog afgehandeld. Ook de verplichtingen genoemd in de bijlage, die immers tot drie jaar na de subsidieverlening door lopen, kunnen na die datum nog doorlopen.

Administratieve lasten

Op basis van het standaardkostenmodel is een berekening gemaakt van de administratieve lasten die voortvloeien uit de toepassing van deze regeling. De tijd benodigd voor het invullen van het aanvraagformulier, en de bijlagen is één uur. Het uurtarief van de aanvrager is € 45. Het verwachte aantal aanvragen waarover het beschikbare budget verdeeld wordt is 7.000, waarvan 5250 Nederlandse schepen. Het totaalbedrag administratieve lasten komt hiermee voor de Nederlandse schepen op € 236.250. Uit deze berekening blijkt dat het totale percentage administratieve lasten ten opzichte van het totale subsidiebedrag dat voor Nederlandse schepen beschikbaar is, circa 2 procent bedraagt.

Een concept van deze regeling is ter toetsing aan het Adviescollege toetsing administatieve (Actal) lasten voorgelegd. Het college heeft besloten de regeling niet te selecteren voor een toets op de gevolgen voor administratieve lasten.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.


XNoot
1

Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Europese Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 379).

Naar boven