Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2009, 17294 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2009, 17294 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Economische Zaken;
Gelet op de artikelen 24, vierde lid, en 52, tweede lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 en de artikelen 13, 14a en 14c van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
Rijksoctrooiwet 1995;
Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995;
elke aanvrage tot verlening van een octrooi of elk verzoek, elke verklaring, elk document, elke correspondentie of andere informatie met betrekking tot een aanvrage om octrooi, ongeacht of deze verband houdt met een procedure ingevolge het op 1 juni 2000 te Genève tot stand gekomen Verdrag inzake octrooirecht (Trb. 2001, 120).
1. Een mededeling anders dan een aanvrage om octrooi is een schriftelijk door de afzender ondertekend stuk dat ten minste bevat:
a. naam en adres van de afzender en
b. indien van toepassing: het nummer van de aanvrage om octrooi of het octrooi waarop de mededeling betrekking heeft.
2. Het bureau aanvaardt een mededeling die door een aanvrager om octrooi of octrooihouder wordt verstrekt met gebruikmaking van een internationaal standaardformulier ten aanzien van mededelingen dat overeenkomt met de vereisten ingevolge het op 19 juni 1970 te Washington tot stand gekomen Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (Trb. 1973, 20).
3. Indien de afzender, bedoeld in het eerste lid, namens een aanvrager om octrooi, octrooihouder of andere belanghebbende bij een octrooi optreedt, bevat de mededeling tevens de naam en het adres van degene namens wie hij optreedt. Indien een gemachtigde optreedt, geldt het adres van de gemachtigde als het correspondentieadres tenzij degene voor wie hij optreedt uitdrukkelijk een afwijkend correspondentieadres heeft vermeld.
1. Indien niet is voldaan aan een of meer voorschriften als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van het besluit brengt het bureau de betrokkene hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte en stelt hem in de gelegenheid hieraan alsnog te voldoen binnen drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop een desbetreffende kennisgeving is gedaan.
2. Indien de gebreken niet binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, zijn hersteld of indien de betrokkene voordien heeft medegedeeld niet tot herstel te willen overgaan, kan het bureau besluiten de mededeling, bedoeld in artikel 2, eerste lid, als niet-ingediend beschouwen.
3. Indien het bureau redelijke grond voor twijfel heeft over de identiteit of de kwalificaties van de ondertekenaar van een mededeling, kan het bureau van betrokkene ter zake bewijs verlangen.
1. De aanvrage om octrooi en de bij een aanvrage om octrooi behorende beschrijving, tekeningen en uittreksel worden in enkelvoud ingediend.
2. Een aanvrage om octrooi en de daarbij behorende beschrijving zijn bij voorkeur ingericht overeenkomstig door het bureau daarvoor vastgestelde standaardformulieren.
3. Een aanvrage om octrooi en de daarbij behorende documenten kunnen elektronisch worden ingediend met gebruikmaking van door het bureau beschikbaar gestelde software, mits wordt voldaan aan de bij deze regeling behorende bijlage. Elektronische indiening met gebruikmaking van een elektronische drager gaat vergezeld van een papieren document, inhoudende naam en adres van de indiener of diens gemachtigde, tezamen met een uitputtende inventarisatie van de op de elektronische drager opgenomen documenten.
4. Andere documenten dan bedoeld in het derde lid kunnen elektronisch worden ingediend voor zover dit mogelijk is gemaakt.
5. Wanneer bij een niet-elektronisch ingediende aanvrage de dagtekening ontbreekt, geldt als dagtekening de datum waarop het bureau de ondertekende aanvrage heeft ontvangen.
Op een aanvrage als bedoeld in artikel 5, derde lid, zijn niet van toepassing de artikelen 8, onderdelen a en b, uitgezonderd het voorschrift de beschrijving op formaat A4 (29,7 x 21 cm) te plaatsen, b en c, 9, onderdelen a, uitgezonderd het voorschrift de tekening op formaat A4 (29,7 x 21 cm) te plaatsen, b en c, en 10, onderdeel a, uitgezonderd het voorschrift het uittreksel op formaat A4 (29,7 x 21 cm) te plaatsen.
1. De in artikel 52 van de wet bedoelde vertalingen van Europese octrooischriften en de verbeterde vertalingen daarvan worden in tweevoud ingediend.
2. De artikelen 8 en 9 zijn van overeenkomstige toepassing op de vertalingen en verbeterde vertalingen van de beschrijving en de tekeningen van Europese octrooischriften.
3. Op elke bladzijde van de vertalingen wordt het publicatienummer van de Europese octrooiaanvrage, die tot verlening van het Europees octrooi heeft geleid, vermeld.
4. Op de in dit artikel bedoelde documenten is artikel 5, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat daarvan buiten toepassing blijven de artikelen 4, onderdelen a, uitgezonderd het voorschrift de beschrijving op formaat A4 (29,7 x 21 cm) te plaatsen, b en c, en 5, onderdelen a, uitgezonderd het voorschrift de tekening op formaat A4 (29,7 x 21 cm) te plaatsen, b en c.
5. Van aanvragen en documenten die zowel elektronisch als op papier zijn ingediend, wordt de papieren versie onmiddellijk teruggezonden onder de mededeling dat de elektronische versie in behandeling zal worden genomen.
De bij een aanvrage om octrooi behorende beschrijving voldoet aan de volgende voorschriften:
a. de beschrijving is gesteld op één zijde van één of meer bladen buigzaam, sterk, wit, glad, niet-glanzend, ongekreukt, ongescheurd, niet-gevouwen en duurzaam papier van het formaat A4 (29,7 x 21 cm);
b. de beschrijving is met een donkere onuitwisbare inkt getypt of gedrukt, dit zodanig dat zij in een onbeperkt aantal exemplaren rechtstreeks kan worden gereproduceerd door middel van fotografie, elektrostatische werkwijzen, foto-offset en microfilm;
c. in getypte of gedrukte tekst wordt 1½ regelafstand gebruikt;
d. de gehele tekst is weergegeven in letters waarvan de hoofdletters ten minste 0,21 cm hoog zijn;
e. grafische symbolen en tekens, en chemische of wiskundige formules zijn nauwkeurig weergegeven en mogen zo nodig met de hand worden geschreven of getekend;
f. aan het hoofd van de beschrijving is de korte aanduiding, bedoeld in artikel 24, eerste lid, onder d, van de wet, vermeld;
g. conclusies als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onder e, van de wet beginnen op een nieuw blad en zijn doorlopend genummerd;
h. elke vijfde regel van elk blad van de beschrijving is genummerd, waarbij de nummers worden aangebracht in de rechterhelft van de linkermarge;
i. de bladen van de beschrijving zijn doorlopend genummerd in Arabische cijfers, waarbij de nummers van de bladen zijn geplaatst boven aan de bladzijden in het midden;
j. de bladen van de beschrijving hebben rondom onbeschreven randen van ten minste de volgende afmetingen: bovenmarge 2 cm, rechtermarge 2 cm, linkermarge 2,5 cm, benedenmarge 2 cm;
k. de beschrijving geeft aan welke uitkomst op het gebied van de nijverheid met de uitvinding wordt beoogd, met afbakening van het nieuwe ten opzichte van de stand van de techniek;
l. de tot de beschrijving behorende conclusies wijzen datgene wat nieuw is en waarvoor het uitsluitend recht verlangd wordt, nauwkeurig aan;
m. de beschrijving en de conclusies, behorende bij een afzonderlijke aanvrage als bedoeld in artikel 28 van de wet, kunnen worden begrepen zonder raadpleging van de oorspronkelijke aanvrage;
n. de beschrijving is nauwkeurig en juist gesteld, zo kort mogelijk en zonder nutteloze herhalingen, vrij van raderingen en veranderingen en van boven elkaar geschreven en tussengeschreven woorden;
o. maten en gewichten zijn in de beschrijving aangegeven volgens het metrieke stelsel, temperaturen in graden Celsius, scheikundige elementen, verbindingen en grootheden, met inbegrip van natuurkundige en technische grootheden, op een wijze als in de internationale praktijk is aanvaard;
p. de beschrijving bevat geen andere figuren dan natuurwetenschappelijke, wiskundige of technische formules en tekens;
q. de onder p genoemde figuren worden, indien zij bij het drukken te veel ruimte in beslag zouden nemen of andere moeilijkheden zouden opleveren, afzonderlijk als tekening overgelegd;
r. indien de aanvrage betrekking heeft op een nucleotide- of aminozuursequentie:
1°. bevat de beschrijving van de uitvinding een sequentie-opsomming die voldoet aan de door de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom opgestelde standaarden;
2°. wordt de aanvrage vergezeld van een elektronische gegevensdrager die de onder 1° bedoelde sequentie-opsomming bevat in een machine-leesbare vorm die voldoet aan de door het Europees Octrooibureau vastgestelde criteria.
De bij een aanvrage om octrooi behorende tekeningen voldoen aan de volgende vormvoorschriften:
a. zij zijn gesteld op één zijde van één of meer bladen buigzaam, sterk, wit, glad, niet-glanzend, ongekreukt, ongescheurd, niet-gevouwen en duurzaam papier van het formaat A4 (29,7 x 21 cm);
b. zij zijn in al hun onderdelen uitgevoerd in krachtige en gelijkmatig getrokken duurzame lijnen van een enkele donkere kleur, dit zodanig dat zij in een onbeperkt aantal exemplaren rechtstreeks kunnen worden gereproduceerd door middel van fotografie, elektrostatische werkwijzen, foto-offset en microfilm;
c. de bladen van de tekeningen hebben rondom onbeschreven randen van ten minste de volgende afmetingen: bovenmarge 2 cm, rechtermarge 2 cm, linkermarge 2,5 cm, benedenmarge 2 cm;
d. de afzonderlijke figuren zijn duidelijk van elkaar gescheiden en doorlopend genummerd;
e. de tekeningen zijn duidelijk en bevatten niet meer dan voor een juist begrip van de uitvinding nodig is;
f. dwarsdoorsneden zijn voorzien van schuine arceringen, zonder dat hierdoor het duidelijk onderscheiden van verwijzingstekens en lijnen wordt verhinderd;
g. bij het bepalen van de schaal van de tekeningen wordt rekening gehouden met de graad van ingewikkeldheid van de figuren, waarbij de schaal als voldoende wordt aangemerkt indien bij een fotografische reproductie op tweederde van de grootte de bijzonderheden van de tekening zonder moeite gezien kunnen worden;
h. verwijzingstekens ter aanduiding van de figuren of onderdelen van figuren worden alleen gebruikt voor zover een goed begrip van de beschrijving dit vereist, en komen overeen met de verwijzingstekens die in de beschrijving voorkomen, waarbij dezelfde onderdelen in verschillende figuren worden aangegeven met dezelfde verwijzingstekens;
i. ingeval in de beschrijving varianten van de uitvinding worden beschreven, wordt in de met deze varianten overeenkomende figuren gebruik gemaakt van een systeem, waarbij dezelfde kenmerken in verschillende figuren worden aangeduid door samenhangende verwijzingscijfers, zodat bij voorbeeld algemeen kenmerk ‘15’ in varianten wordt aangeduid met ‘115’, ‘215’, enzovoorts;
j. een verwijzingsteken wordt niet voor verschillende onderdelen gebezigd, ook niet in verschillende figuren, en het bijvoegen van accenten of cijfers bij de verwijzingstekens wordt zoveel mogelijk vermeden;
k. de tekeningen bevatten geen verklarende tekst met uitzondering van in het Nederlands gestelde aanduidingen als water, stoom, II-II (voor een doorsnede), open, dicht en, wat elektrische blokschema’s of fabricageschema’s betreft, de aanduidingen nodig voor een goed begrip daarvan.
Het bij een aanvrage om octrooi behorende uittreksel voldoet aan de volgende vereisten:
a. het is met een donkere, onuitwisbare inkt getypt of gedrukt op duurzaam wit papier van het formaat A4 (29,7 x 21 cm);
b. het is in de Nederlandse taal gesteld en bevat ten minste 50 en ten hoogste 250 woorden dan wel ten hoogste 150, indien het uittreksel een figuur bevat;
c. het bevat in beginsel slechts één figuur die op een afzonderlijk blad A4 wordt ingediend.
1. Aan het vereiste van ondertekening van een aanvrage om octrooi is voldaan door een elektronische handtekening, indien de methode die daarbij voor authentificatie is gebruikt voldoende betrouwbaar is, gelet op de aard en de inhoud van het elektronische bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt. De artikelen 15a, tweede tot en met zesde lid, en 15b van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover de aard van het bericht zich daartegen niet verzet.
2. Wanneer bij een niet-elektronisch ingediende aanvrage de dagtekening ontbreekt, geldt als dagtekening de datum waarop het bureau de ondertekende aanvrage heeft ontvangen.
1. Als tijdstip waarop een bericht door het bureau elektronisch is verzonden, geldt het tijdstip waarop het bericht een systeem voor gegevensverwerking bereikt waarover het bureau geen controle heeft of, indien het bureau en de geadresseerde gebruik maken van hetzelfde systeem voor gegevensverwerking, het tijdstip waarop het bericht toegankelijk wordt voor de geadresseerde.
2. Als tijdstip waarop een bericht door het bureau elektronisch is ontvangen, geldt het tijdstip waarop het bericht zijn systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt. Het bureau bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvrage.
1. Een door de aanvrager om octrooi of octrooihouder ondertekend en ingediend verzoek tot wijziging van zijn naam of adres bevat:
a. een vermelding dat om inschrijving van een wijziging van naam of adres wordt verzocht;
b. het nummer van de aanvrage of het octrooi;
c. de in te schrijven wijziging, en
d. de te wijzigen naam en adres van de verzoeker.
2. Een enkel verzoek volstaat, ook wanneer de wijziging betrekking heeft op zowel de naam als het adres.
3. Een enkel verzoek volstaat ook wanneer de wijziging betrekking heeft op meer dan één aanvrage of octrooi van dezelfde persoon dan wel op een of meer aanvragen en een of meer octrooien van dezelfde persoon, mits de nummers van de aanvragen en octrooien in het verzoekschrift worden vermeld.
1. Indien niet is voldaan aan een of meer voorschriften als bedoeld in artikel 13, stelt het bureau de betrokkene hiervan zo spoedig mogelijk in kennis en biedt het deze de gelegenheid hieraan alsnog te voldoen binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop een desbetreffende kennisgeving is gedaan.
2. Het bureau kan de verzochte wijziging weigeren in het octrooiregister aan te tekenen, indien niet binnen de termijn de ontbrekende of juiste gegevens zijn verstrekt.
1. Wanneer een wijziging plaatsvindt in de persoon van een aanvrager om een octrooi of een octrooihouder aanvaardt het bureau een door de aanvrager of de houder dan wel van diens rechtsopvolger ondertekend en ingediend verzoek tot inschrijving van de wijziging in het octrooiregister.
2. Het verzoek tot inschrijving bevat:
a. een vermelding dat om inschrijving van een wijziging van de aanvrager om octrooi of eigenaar wordt verzocht;
b. het nummer van de aanvrage of het octrooi;
c. de naam en het adres van de aanvrager of eigenaar;
d. de naam en het adres van de nieuwe aanvrager om octrooi of nieuwe octrooihouder;
e. de datum van de wijziging in de persoon van de aanvrager om octrooi of octrooihouder;
f. indien van toepassing: de naam van de staat waarvan de nieuwe aanvrager om octrooi of nieuwe octrooihouder onderdaan is, de naam van de staat waarin de nieuwe aanvrager om octrooi of nieuwe octrooihouder zijn woonplaats heeft, of de naam van de staat waarin de nieuwe aanvrager om octrooi of nieuwe octrooihouder een werkelijke en operationele industriële of commerciële vestiging heeft, en
g. de reden van de verzochte wijziging.
3. Indien een verzoek tot wijziging van de tenaamstelling van een octrooiaanvrage of het houderschap van een octrooi voortvloeit uit een contract, gaat het verzoek vergezeld van een akte als bedoeld in artikel 65, eerste lid, van de wet of een notarieel gewaarmerkt afschrift van die akte.
4. Indien een verzoek tot wijziging van de tenaamstelling van een octrooiaanvrage of het houderschap van een octrooi voortvloeit uit een fusie, of reorganisatie of splitsing van een rechtspersoon gaat het verzoek vergezeld van een afschrift van een document waarbij bewijs wordt geleverd van de fusie, of de reorganisatie of splitsing van een rechtspersoon.
5. Indien een verzoek tot wijziging van de tenaamstelling van een octrooiaanvrage of het houderschap van een octrooi voortvloeit uit een andere grond dan bedoeld in het eerste of tweede lid gaat het verzoek vergezeld van een afschrift van een bewijsstuk van de wijziging.
6. Indien een verzoek tot wijziging van de tenaamstelling van een octrooiaanvrage of het houderschap van een octrooi niet alle mede-aanvragers of mede-houders betreft, kan het bureau van elke mede-aanvrager of mede-eigenaar ten aanzien van wie geen wijzigingen plaatsvindt bewijs van instemming met de wijziging verlangen.
Een enkel verzoek tot wijziging van de tenaamstelling van een octrooiaanvrage of het houderschap van een octrooi volstaat zelfs wanneer de wijziging betrekking heeft op meer dan één aanvrage of octrooi van dezelfde persoon dan wel op een of meer aanvragen en een of meer octrooien van dezelfde persoon, mits deze wijziging van de aanvrager of houder dezelfde is voor alle betrokken aanvragen en octrooien en de nummers ervan in het verzoek worden vermeld.
1. Indien het verzoek niet voldoet aan het bepaalde in artikel 16, stelt het bureau de indiener van het verzoek hiervan in kennis en biedt hem gelegenheid hieraan alsnog te voldoen binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop een desbetreffende kennisgeving is gedaan.
2. Het bureau kan de verzochte wijziging weigeren in het octrooiregister aan te tekenen, indien niet binnen twee maanden de ontbrekende of juiste gegevens zijn verstrekt.
1. Een aanvrage tot inschrijving van een licentie kan worden gedaan door middel van een door de licentiegever of de licentienemer ondertekende mededeling die de volgende gegevens bevat:
a. een vermelding dat om inschrijving van een licentie wordt verzocht;
b. het nummer van de aanvrage of het octrooi;
c. de naam en het adres van de licentiegever;
d. de naam en het adres van de licentienemer;
e. een vermelding of de licentie een exclusieve of niet-exclusieve licentie is, en
f. de naam van de staat waarvan de licentienemer onderdaan is, indien hij onderdaan is van enige staat, de naam van de staat waarin de licentienemer zijn woonplaats heeft, indien van toepassing, en de naam van de staat waarin de licentienemer een werkelijke en operationele industriële of commerciële vestiging heeft, indien van toepassing.
2. Indien een licentie is ontstaan door een overeenkomst gaat het verzoek om inschrijving van de licentie vergezeld van:
a. de overeenkomst dan wel een notarieel gewaarmerkt afschrift daarvan, gewaarmerkt door een notaris;
b. een notarieel gewaarmerkt uittreksel van de overeenkomst waaruit in elk geval de gelicentieerde rechten en de strekking van deze rechten blijken.
Een enkel verzoek tot inschrijving van een licentie volstaat zelfs wanneer het verzoek betrekking heeft op meer dan één octrooi van dezelfde persoon of op één of meer octrooien van dezelfde persoon, mits de inschrijving dezelfde is voor alle betrokken licenties en de nummers ervan in het verzoek worden vermeld.
1. Indien niet is voldaan aan een of meer voorschriften, gesteld in artikel 19, eerste lid, stelt het bureau de betrokkene hiervan zo spoedig mogelijk in kennis en biedt het deze de gelegenheid hieraan alsnog te voldoen binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop een desbetreffende kennisgeving is gedaan.
2. Het bureau kan het verzoek om inschrijving van een licentie als bedoeld in het eerste lid weigeren in behandeling te nemen, indien niet binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, de ontbrekende of juiste gegevens zijn verstrekt.
Op een verzoek tot inschrijving van een pandrecht op een octrooi of een aanvrage om octrooi zijn de artikelen 19 tot en met 21 van overeenkomstige toepassing.
Op een verzoek tot inschrijving van een beslag op een octrooi of een aanvrage om octrooi zijn de artikelen 19 tot en met 21 van overeenkomstige toepassing.
De Uitvoeringsregeling Rijksoctrooiwet 1995 wordt ingetrokken.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant en in de Curaçaosche Courant worden geplaatst.
Den Haag, 6 november 2009
De Minister van Economische Zaken,
M.J.A. van der Hoeven.
Voorwaarden en vereisten voor het indienen van aanvragen om octrooi, vertalingen van Europese octrooien, en andere documenten in elektronische vorm als bedoeld in artikel 5 van de Uitvoeringsregeling 2009 Rijksoctrooiwet 1995
Voor het indienen van aanvragen om octrooi, vertalingen van Europese octrooien, en andere documenten in elektronische vorm dient gebruik te worden gemaakt van de NL epoline® software die Octrooicentrum Nederland (het bureau, bedoeld in de ROW 1995) beschikbaar stelt, tenzij wordt besloten ook het gebruik van andere software toe te laten.
Er dient gebruik te worden gemaakt van een geldige, via Octrooicentrum Nederland verkregen smart-card en daarbij behorende card reader, of van een smart-card en reader die door Octrooicentrum Nederland is toegestaan.
• Pentium II – 233 MHz of hoger
• 64 MB RAM
• 300 MB vrije hard-disk ruimte
• Seriële and PS/2 poorten
• Windows 98 (2nd edition) SE, ME
• Windows NT, Windows 2000, Windows XP
Bij indiening met behulp van een elektronische drager dient gebruik te worden gemaakt van een CD-R die voldoet aan ISO 9660:1988.
XML
TIFF
JPEG
WIPO standard 25 voor sequentieopsommingen
Voor on-line ingediende documenten: WASP (Wrapped and Signed Package)
Voor via een elektronische drager ingediende documenten: WAD (Wrapped Application Document).
Langs elektronische weg ingediende documenten die door aanvrager of zijn gemachtigde moeten worden ondertekend, kunnen op de volgende wijzen worden ondertekend:
• door middel van een facsimile handtekening, dat wil zeggen een facsimile kopie van de handtekening van de ondertekenaar in TIFF of JPEG formaat;
• een tekstreeks handtekening, dat wil zeggen een reeks tekens voorafgegaan en gevolgd door een ‘slash’ (/), gekozen door ondertekenaar om zijn identiteit en zijn oogmerk om te ondertekenen te bevestigen of,
• een hoogwaardige elektronische handtekening die met behulp van een elektronische Public Key Infrastructure (PKI) is gemaakt. De organisatie die deze handtekeningen uitgeeft moet door het Bureau zijn erkend. Een lijst met erkende organisaties is te vinden op de website van het Bureau.
Documenten kunnen met de genoemde software zowel on line als via een elektronische drager worden ingediend.
Indien wordt gebruik gemaakt van een elektronische drager dient deze te samen met een document in papieren vorm waarin vermeld de indiener of zijn gemachtigde, zijn correspondentieadres en een inventarislijst van de op de drager opgenomen documenten, te worden ingediend.
De ontvangst van in elektronische vorm ingediende documenten wordt door Octrooicentrum Nederland uitsluitend langs elektronische weg bevestigd, onder vermelding van de naam van Octrooicentrum Nederland, datum en tijdstip van ontvangst, een lijst van de ingediende documenten, en een zogenaamde Message Digest (een unieke reeks tekens die tot stand komt door versleuteling van het totale ontvangen bericht met behulp van het certificaat van de inzender), een referentienummer en eventueel een aanvraagnummer. Elektronische bevestiging vindt alleen plaats als aan de hier boven genoemde voorwaarden en vereisten is voldaan.
Indien de bevestiging van ontvangst langs elektronische weg niet slaagt, zal deze zo spoedig mogelijk op een andere wijze aan de afzender worden toegezonden.
Indien een elektronisch ingediend document onleesbaar of onvolledig is, zal het gedeelte dat onleesbaar of onvolledig is als niet ontvangen worden beschouwd.
Indien een ingediend document een virus of andere schadetoebrengende software bevat behoudt Octrooicentrum Nederland zich het recht voor een dergelijk document als onleesbaar te beschouwen en niet te openen of verwerken.
De datum waarop Octrooicentrum Nederland van langs elektronische weg ingediende aanvragen ontvangt is de datum van indiening, mits de aanvrage voldoet aan de minimumeisen genoemd in artikel 29, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet 1995.
Octrooicentrum Nederland beschikt over een helpdesk ter beantwoording van vragen van de gebruikers van de elektronische indieningsoftware. De helpdesk is bereikbaar tussen 09.00 and 17.30 uur maandag tot vrijdag m.u.v. officiële feestdagen.
De helpdesk kan worden bereikt:
Telefonisch: +31703986655
Per fax: +31703900190
Per e-mail: publieksvoorlichting@octrooicentrum.nl
Met de Uitvoeringsregeling 2009 Rijksoctrooiwet 1995 (hierna: Uitvoeringsregeling) wordt nadere uitwerking gegeven aan het op 1 juni 2000 te Genève tot stand gekomen Verdrag inzake octrooirecht (Trb. 2001, 120) (hierna: verdrag). Dit verdrag inzake octrooirecht beoogt de formele aspecten van het octrooirecht in het verkeer tussen aanvrager of octrooihouder en het octrooiverlenende bureau te harmoniseren en de procedures gebruiksvriendelijker te maken. Het verdrag is voor het overgrote deel uitgewerkt in de Rijksoctrooiwet 1995 (Stb. 2006, 22) en het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995. De bedoelde bepalingen van het verdrag zijn zeer gedetailleerd van aard en lenen zich dan ook bij uitstek voor uitwerking ervan op het niveau van een ministeriële rijksregeling. De bepalingen betreffen onder meer het uitwisselen van informatie tussen de aanvrager of houder van een octrooi en het bureau, en het inschrijven van een licentie, pandrecht en beslag.
Bij het verdrag staat het harmoniseren en stroomlijnen van formele procedures en het terugdringing van onnodige formaliteiten voorop waarmee het verkrijgen en in stand houden van een octrooi gebruiksvriendelijker wordt. Het verdrag gaat uit van een maximum set van formele vereisten en staat verdragstaten niet toe verder te gaan dan de in het verdrag benoemde vereisten. Daarmee laat het verdrag de vrijheid te kiezen voor de minst belastende variant. Bij het implementeren is dan ook telkens gezocht naar de minst belastende uitvoeringsvorm voor de aanvragers en houders van octrooien. De nadere regels hebben betrekking op naam en adres van de licentiegever alsmede de licentienemer, het nummer van het octrooi en de vermelding of de licentie een exclusieve of een niet exclusieve licentie betreft. Het inschrijven van een licentie is staande praktijk aangezien de Rijksoctrooiwet 1995 bepaalt dat een licentie pas derdenwerking heeft op het moment van inschrijving van de licentie in het octrooiregister. Door thans in de Uitvoeringsregeling te vermelden dat dergelijke gegevens dienen te worden opgenomen bij inschrijving van de licentie in het octrooiregister, valt dit in wezen aan te merken als een verduidelijking van de staande praktijk. De nalevingskosten van de wijzing voortvloeiend uit het verdrag zijn nihil. Jaarlijks worden er gemiddeld 20 licenties ingeschreven.1 Er van uitgaande dat het vermelden van de voorgeschreven gegevens twee minuten in beslag neemt, zal er sprake zijn van een totale stijging van 1,23 euro per MKB-er.2 Dit betekent een totale stijging van 24,67 euro voor het Nederlandse MKB. De wijzigingen zijn niet aan Actal aangeboden omdat de administratieve lastenstijging onder de 10.000 euro blijft Er zijn verder geen effecten op overige administratieve lasten. Kennisname van het verdrag brengt geen eenmalige kosten met zich mee.
Met het oog op opbouw en consistentie is ervoor gekozen de Uitvoeringsregeling Rijksoctrooiwet 1995 in te trekken en te vervangen door de onderhavige regeling. De bijlage bij Uitvoeringsregeling Rijksoctrooiwet 1995 die voorwaarden en vereisten omvat voor het indienen van aanvragen om octrooi, vertalingen van Europese octrooien, en andere documenten in elektronische vorm, maakt ongewijzigd deel uit van de Uitvoeringsregeling 2009 Rijksoctrooiwet 1995. Het ontwerp van de bijlage is indertijd op 17 maart 2005, 2005/0117/NL, ingevolge artikel 8, tweede lid, van Richtlijn 98/34/EG van 22 juni 1998 voorgelegd aan de Europese Commissie.
Ten opzichte van de Uitvoeringsregeling Rijksoctrooiwet 1995 zijn nieuw de artikelen 2 tot en met 4, 5, vijfde lid, en 11 tot en met 23. Deze artikelen bevatten, zoals gezegd, administratieve voorschriften en spreken voor zich. Een toelichting op deze artikelen is dan ook niet nodig.
Tenslotte wordt nog opgemerkt dat de uitvoeringsregeling met ingang van 1 april 2010 in werking zal treden tegelijkertijd met het Besluit van 9 december 2008, tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de implementatie van het Verdrag inzake het octrooirecht en het verduidelijken van de procedure tot wijziging van tarieven (Stb. 2009, 7).
Artikel Uitvoeringsregeling | Bepaling verdrag inzake het octrooirecht |
---|---|
art. 2 lid 1, onder b | artikel 8, 5de lid, jo regel 10.1, sub a |
art. 2, lid 2 | artikel 8, 3de lid, Verdrag |
art. 3, lid 3 | artikel 8, 7de lid, jo regel 11.1 en 8ste lid, jo regel 11.2 |
art. 4 | Awb artikelen 4:1 en 4:2, alsmede 2:17, tweede lid, alsmede artikel 8, 4de lid jo regel 9, 2de lid, 2de volzin |
art. 5, lid 1 | artikel 8, 1ste lid, regel 8, punt 1, onder a |
art. 5, lid 3 | artikel 8, 1ste lid, regel 8, punt 2, onder a |
art. 5 lid 5 | regel 9, punt 2, 2de volzin |
art. 8 | artikel 8, 1ste lid, regel 8, punt 1, onder b en c |
art. 9 | artikel 8, 1ste lid, regel 8, punt 1, onder b en c |
art. 10 | artikel 8, 1ste lid, regel 8, punt 1, onder b en c |
art. 11, lid 1 | Awb artikel 2:16, alsmede artikel 8, 4de lid, onder b en c; regel 9, punt 1, onder ii |
art. 11, lid 2 | regel 9, punt 2, 2de volzin |
art. 12 | Awb artikelen 2:17 en 4:3a |
art. 13, lid 1 onder d | regel 15, punten 1 en 5 |
art. 13, lid 2 | regel 15, punt 3, onderdeel a |
art. 13, lid 3 | regel 15, punt 3, onderdeel b, 1ste volzin |
art. 14, lid 1 | regel 15, punt 6 |
art. 14, lid 2 | regel 15, punt 7, onderdeel a; nmm is het bepaalde in regel 15, punt 7, onderdeel b, onder i, een doublure van punt 6 |
art. 15 | regel 15, punt 8 |
art. 16, lid 2 | regel 16, punten 1, onderdeel a |
art. 16, lid 3 | Regel 16, 2de lid, onder a, onder i t/m iii |
art. 16 lid 4 | Regel 16, 2de lid, onder b |
art. 16 lid 5 | Regel 16, 2de lid, onder c |
art. 16 lid 6 | Regel 16, 2de lid, onder d |
art. 17 | Regel 16, punt 5 |
art. 18 | Regel 16, punt 8 |
art. 19, lid 1 | regel 17, punt 1, onder a, i t/m vi, en punt 7 |
art. 19, lid 2 | Regel 17, 2de lid, onder a, onder i t/m ii |
art. 20 | Regel 17, punt 5 |
art. 21, lid 1 | regel 17.8 jo regel 15, punt 6 |
art. 21, lid 2 | regel 17.8 jo regel 15, punt 7, onderdeel a |
art. 22 | regel 17.9 |
art. 23 | regel 17.9 |
De Minister van Economische Zaken,
M.J.A. van der Hoeven.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-17294.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.