Rectificatie Besluit mandaat, volmacht en machtiging voorzitter en plaatsvervangend voorzitter Regionaal Beheersteam Noordzeerampen

In de Staatscourant van 13 november 2009 is met nr. 17181 bovenstaand besluit gepubliceerd. Per abuis ontbrak in de publicatie de toelichting. Ter volledigheid vindt u hieronder de toelichting.

Onze excuses voor het ongemak.

TOELICHTING

Op grond van de artikelen 5, eerste lid, en 6, eerste lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee (Wet BON) heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat de bevoegdheid om met betrekking tot een zeeschip dat een ongeval is overkomen aanwijzingen te geven en maatregelen te nemen tot het voorkomen, beperken of ongedaan maken van de schadelijke gevolgen van het ongeval.

De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft een inlichtingenplicht aan de desbetreffende burgemeester wanneer de schadelijke gevolgen van een ongeval met een zeeschip gevolgen hebben voor het gebied van de gemeente. Bovendien moet hij, behalve in spoedeisende gevallen, voorafgaand aan het geven van aanwijzingen of het nemen van maatregelen met de desbetreffende burgemeester overleggen, wanneer de gevolgen daarvan van invloed zijn op het gebied van de gemeente. In alle gevallen moet ook de commissaris van de Koning worden gewaarschuwd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat mag de vorenbedoelde aanwijzingen en maatregelen alleen geven en nemen in overeenstemming met de ministers wie het mede aangaat.

In het besluit Rampenplan voor de Noordzee 2009 is het Regionaal Beheersteam Noordzeerampen (RBN) in het leven geroepen. Het is het RBN waarin wordt besloten aan een zeeschip dat een ongeval is overkomen aanwijzingen te geven of om daaraan maatregelen op te leggen. Daartoe zijn in het RBN vertegenwoordigers afgevaardigd van de ministers wie het mede aangaat. Het betreft de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; Defensie; Wonen, Wijken en Integratie; Financiën; Justitie; Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; Economische Zaken; Volksgezondheid, Welzijn en Sport; en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Als een ongeval heeft plaatsgevonden, is de bezetting van het RBN afhankelijk van de ministeriële beleidsterreinen die door de gevolgen van dat ongeval worden bestreken.

Het is de voorzitter of bij diens afwezigheid de plaatsvervangend voorzitter van het RBN, te weten de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Noordzee, respectievelijk een door deze aangewezen plaatsvervanger, die namens de Minister van Verkeer en Waterstaat de beslissingen van het RBN aan het desbetreffende zeeschip ten uitvoer legt.

Door middel van het onderhavige besluit wordt aan de voorzitter en aan de plaatsvervangend voorzitter van het RBN hiertoe het mandaat verstrekt.

Tevens wordt daarbij aan hen volmacht en machtiging gegeven voor het verrichten van rechtshandelingen naar burgerlijk recht die in verband met het verstrekte mandaat noodzakelijk zouden kunnen zijn.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven