Besluit van de Minister van Justitie van het Koninkrijk van 21 oktober 2009, nummer WBN-NA 2009/7, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in de Nederlandse Antillen

DE MINISTER VAN JUSTITIE,

Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit optie- en Naturalisatiegelden, de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap (RvvN);

Besluit:

ARTIKEL I

De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in de Nederlandse Antillen wordt als volgt gewijzigd:

A

Toelichting ad artikel 13, eerste lid, RWN komt te luiden:

Bij algemene maatregel van rijksbestuur worden regelen gesteld betreffende het recht dat verschuldigd is voor het afleggen en de behandeling van de verklaring van optie en van het verzoek tot verlening van het Nederlanderschap, de gevallen en de mate waarin daarvan ontheffing kan worden verleend en de wijze waarop het moet worden voldaan.

De te betalen bedragen voor het afleggen van een optieverklaring en voor het indienen van een verzoek om naturalisatie zijn vastgelegd in het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002 (BON, Stb. 2009, 388).

Met het oog op de jaarlijkse indexering van de optie- en naturalisatiegelden (zie artikel 9, eerste lid, BON) zijn geen concrete bedragen opgenomen in deonderstaande toelichting. Verwezen wordt naar de in onderstaande tabel vermelde tariefgroepen en de daarbij behorende tariefcodes en bedragen (in Nederlands-Antilliaanse gulden).

Tariefgroep

Tarief(code)

Bedrag

optie; enkelvoudig

A

Naf. 372

optie; gemeenschappelijk

B

Naf. 636

naturalisatie; enkelvoudig; standaard

C

Naf. 1425

naturalisatie; gemeenschappelijk; standaard

D

Naf. 1807

naturalisatie; enkelvoudig; verlaagd

E

Naf. 1299

naturalisatie; gemeenschappelijk; verlaagd

F

Naf. 1681

naturalisatie; meenaturaliserende minderjarige

G

Naf. 214

B

Paragraaf 1.1./13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, RWN komt te luiden:

Paragraaf 1.1. Tarieven

Tarief A is verschuldigd indien een optant een optieverklaring aflegt op grond van artikel 6 RWN of artikel 28 RWN dan wel artikel II, eerste lid, van de Rijkswet van 27 juni 2008 (Stb. 270).

Tarief B is verschuldigd indien twee optieverklaringen gelijktijdig worden afgelegd door twee:

  • met elkaar gehuwden; of

  • personen die een geregistreerd partnerschap met elkaar zijn aangegaan; of

  • ongehuwden die samenleven in een duurzame relatie.

De regeling voor de optiegelden bevat, anders dan bij de naturalisatiegelden het geval is, geen verlaagd tarief voor een staatloze of een houder van een asielgerelateerd verblijfsrecht.

Zie voor de betalingsprocedure verder paragraaf 3 (betaling van de verschuldigde optie- en naturalisatiegelden).

C

Paragraaf 2.1/13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.1. Tarieven naturalisatiegelden

Voor naturalisatie is in het algemeen betaling van naturalisatiegelden verschuldigd. Per individueel geval dient te worden bekeken welk bedrag aan naturalisatiegelden moet worden betaald. Hierbij zijn te onderscheiden:

  • 1. Tarief C: het standaard tarief voor een enkelvoudig verzoek;

  • 2. Tarief D: het standaard tarief voor een gemeenschappelijk verzoek;

  • 3. Tarief E: het verlaagd tarief voor een enkelvoudig verzoek;

  • 4. Tarief F: het verlaagd tarief voor een gemeenschappelijk verzoek;

  • 5. Tarief G: het tarief voor een verzoek tot medenaturalisatie ten behoeve van een minderjarig kind.

Zie voor gevallen van categoriale vrijstelling van naturalisatiegelden paragraaf 2.5 en voor de mogelijkheid een ontheffingsverzoek van de betalingsverplichting in te dienen paragraaf 2.6.

D

Paragraaf 2.2./13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.2. Tarieven C en D

Bepaling normaal dan wel verlaagd tarief

Komen verzoekers niet in aanmerking voor het verlaagd tarief E of F (zie paragraaf 2.3), dan zijn de tarieven C of D verschuldigd voor de behandeling van een enkelvoudig dan wel een gemeenschappelijk verzoek om naturalisatie.

Definitie gemeenschappelijk verzoek

Een gemeenschappelijk verzoek wil zeggen dat een verzoek om naturalisatie is ingediend door twee met elkaar gehuwden of door twee wederzijds geregistreerde partners dan wel door twee ongehuwde personen die in een duurzame relatie anders dan het huwelijk samenleven.

E

Paragraaf 2.3/13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.3 Tarieven E en F

Het verlaagd tarief voor een verzoek om naturalisatie geldt in de volgende gevallen:

  • a. In het geval de meerderjarige verzoeker staatloos is dan wel in het bezit is van een op asielgerelateerde gronden afgegeven verblijfsrecht1, is het tarief E verschuldigd.

  • b. In het geval sprake is van een gemeenschappelijk verzoek, dat wil zeggen een verzoek om naturalisatie van twee met elkaar gehuwden of van twee geregistreerde partners dan wel van twee ongehuwde personen die in een duurzame relatie anders dan het huwelijk samenleven en beiden of één van beide partners is/zijn staatloos, is het tarief F verschuldigd.

Om in aanmerking te komen voor het verlaagd tarief dient betrokkene in de PIVA te staan ingeschreven als ‘staatloos’. Is betrokkene opgenomen met ‘onbekende nationaliteit’, dan geldt dat het normale tarief van toepassing is, tenzij hij/zij houder is van een asielgerelateerd verblijfsrecht.

F

Paragraaf 2.4/13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.4. Tarief G

Voor de behandeling van een verzoek tot medeverlening als bedoeld in artikel 11, eerste lid, RWN, is het tarief onder G verschuldigd. Dit betekent dat voor de behandeling van een verzoek voor een minderjarige om met zijn ouder(s) mee te naturaliseren, naast het tarief dat de ouder(s) moet(en) betalen voor hun naturalisatie (tarief C, D, E of F), het tarief G moet worden betaald voor iedere minderjarige voor wie een verzoek tot medeverlening wordt ingediend.

G

Paragraaf 2.5/13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, RWN komt te luiden:

Paragraaf 2.5. Categoriale vrijstelling van leges

Het Besluit optie- en naturalisatiegelden kent sinds 01.01.2010 nog maar één categorie vreemdelingen die zijn vrijgesteld van naturalisatieleges. Het gaat hierbij om vreemdelingen die onder een Nederlandse wet vallen en alleen in Nederland (kunnen) wonen en de status van ‘behandeling als Nederlander’ genieten op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468). Voor vreemdelingen woonachtig buiten Nederland is de bepaling van artikel 4, eerste lid, en onder b BON niet relevant, omdat zij niet onder het bereik van de Wet betreffende de positie van Molukkers (kunnen) vallen.

H

Paragraaf 3/13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, RWN komt te luiden:

paragraaf 3. Betaling van de verschuldigde optie- en naturalisatiegelden

De optie- en naturalisatiegelden zijn verschuldigd alvorens een verklaring van optie of verzoek tot verlening van het Nederlanderschap in behandeling wordt genomen. De betaling heeft in de Nederlandse Antillen plaats bij de gezaghebber. Betrokkene dient een bewijs van betaling te overleggen bij de gezaghebber. Eerst na ontvangst van de betaling dan wel na de beslissing op een ontheffingsverzoek wordt het ingediende verzoek om naturalisatie dan wel de verklaring van optie in behandeling genomen (zie de nota van toelichting bij het BON). Ongeacht het verdere verloop van de naturalisatieprocedure – toewijzing, afwijzing of intrekking van het verzoek nadat de behandeling is begonnen – zijn de rechten verschuldigd betaald (vergelijk artikelen 2 en 3 BON).

De hoogte van het verschuldigde bedrag voor het afleggen van de optieverklaring of voor het verzoek om naturalisatie wordt in beginsel vastgesteld (ingevolge de in paragrafen 1.1, 1.3, 2.2 tot en met 2.4 en 2.6 opgenomen richtlijnen) op het moment dat de verklaring of het verzoek door de gezaghebber in ontvangst wordt genomen.

Vrijgesteld van en ingelicht over de optiegelden (model 1.25) en naturalisatiegelden (model 2.8)

Modellen van een schriftelijke bevestiging door betrokkene dat hij is geïnformeerd over de hoogte en de termijn van de te betalen naturalisatiegelden en dat hij instemt met de betaling van de opgelegde naturalisatiegelden dan wel (bij optie) is vrijgesteld van de betaling dan wel een verzoek om ontheffing heeft ingediend, zijn opgenomen als model 1.25 en model 2.8. De vaststelling van de hoogte van de te betalen naturalisatiegelden is een voorbereidingshandeling zoals bedoeld in artikel 6:3 Awb en is niet afzonderlijk vatbaar voor bezwaar of beroep.

Buitenbehandelingstelling

Uitgangspunt is dat de leges worden betaald op het moment van het afleggen van de optieverklaring respectievelijk de indiening van het verzoek om naturalisatie. Het verschuldigde bedrag wordt ineens voldaan, betaling in termijnen is niet mogelijk.

Wordt niet betaald op het moment van het afleggen van de optieverklaring respectievelijk de indiening van het verzoek om naturalisatie, dan wordt betrokkene op dat moment op grond van artikel 4:5, eerste lid, Awb in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken te betalen (hiervoor zijn model 1.25 en model 2.8 beschikbaar). De termijn van zes weken vloeit voort uit artikel 6 BON. Vindt de betaling van het verschuldigde bedrag niet plaats binnen deze zes weken, dan wordt de verklaring of het verzoek buitenbehandelinggesteld (artikel 6 BON). Een besluit tot buitenbehandelingstelling wegens niet- of niet tijdige betaling wordt schriftelijk meegedeeld aan betrokkene (artikel 4, tweede lid, BVVN). Daarvoor zijn beschikbaar de modellen 1.26 en 2.23.

Is verzocht om ontheffing van optie- of naturalisatiegelden, dan wordt de zes-wekentermijn opgeschort tot de dag waarop op het ontheffingsverzoek (negatief) is beslist.

Tegen de buitenbehandelingstelling van een optieverklaring of een verzoek om naturalisatie kan binnen zes weken bezwaar worden aangetekend bij onze Minister. Het bezwaar wordt behandeld door unit Nationaliteit en Naturalisatie (192) van de IND te Rijswijk.

Stelt de gezaghebber een verzoek om naturalisatie buiten behandeling, dan brengt hij geen advies uit aan de Minister. Zowel indien de verzoeker bezwaar aantekent tegen de buitenbehandelingstelling, als wanneer de verzoeker dat niet doet, stuurt de gezaghebber door tussenkomst van de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen het dossier inzake verzoek om naturalisatie aan de IND.

Overgangsregeling nieuwe legessystematiek per 1 januari 2010

Voor verzoeken om naturalisatie die zijn ingediend bij de gezaghebber na 31 oktober 2009, maar vóór 1 januari 2010 en waarvoor de verschuldigde betaling van de leges niet direct heeft plaatsgevonden, geldt het volgende. Om als op tijd ingediend te gelden, moet een voor 1 januari 2010 gedateerd model 2.1 (verzoek om naturalisatie) in het dossier aanwezig zijn.

In afwijking van hetgeen in paragraaf 3.7.4 bij artikel 7 is opgenomen, wordt de verzoeker die de verschuldigde leges niet direct bij indiening van het verzoek om naturalisatie voldoet een termijn gegund tot 1 maart 2010 om de leges alsnog te voldoen dan wel aan te vullen als bedoeld in art. 4:5, eerste lid Awb.

Bij betaling van een tussen 31 oktober 2009 en 1 januari 2010 ingediend naturalisatieverzoek vóór 1 maart 2010 gelden nog de leges van vóór 1 januari 2010. Wordt in deze gevallen niet vóór 1 maart 2010 betaald, dan wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Awb buitenbehandeling gesteld. Deze buitenbehandelingstelling moet ingevolge art. 4:5, vierde lid Awb binnen vier weken na 1 maart 2010 aan de verzoeker worden bekendgemaakt. Dit betekent dat de verzoeker het bericht van buitenbehandelingstelling voor 29 maart 2010 moet hebben ontvangen. Zolang (dan wel na 29 maart 2010: indien) het verzoek niet buitenbehandeling is gesteld, kunnen de leges nog betaald worden en kan het verzoek nog aangevuld worden met ontbrekende documenten. Wordt ná 28 februari 2010, maar vóór de buitenbehandelingstelling alsnog betaald, dan heft de burgemeester de leges zoals die vanaf 1 januari 2010 gelden. De overgangsperiode is dan namelijk verstreken en de legesbedragen zoals die gelden vanaf 1 januari 2010 zijn dan van toepassing.

De gezaghebber verstrekt bij verzoeken ingediend gedurende de overgangsperiode (dus na 31 oktober 2009 tot 1 januari 2010) bij model 2.8 aan verzoekers een bijlage met de volgende tekst:

‘Voor naturalisatieverzoeken die op of na 1 november 2009, maar voor 1 januari 2010 zijn ingediend, geldt dat de leges uiterlijk 28 februari 2010 moeten zijn betaald. Alleen dan gelden de legestarieven zoals die tot 1 januari 2010 golden. Heeft u op 1 maart 2010 nog niet betaald, dan zal uw verzoek op zijn laatst 28 maart 2010 buiten behandeling gesteld worden. Wordt op of na 1 maart 2010 – maar vóór de buitenbehandelingstelling – alsnog betaald, dan gelden de nieuwe tarieven van 2010.

I

Paragraaf 4/13-1 Toelichting ad artikel 13, eerste lid, RWN komt te luiden:

paragraaf 4. Afdracht naturalisatiegelden

De in het kader van het afleggen van een verklaring van optie ontvangen gelden, behoeven niet te worden afgedragen. De behandeling van en de beslissing op de verklaring van optie liggen immers geheel in handen van de ontvangende instantie.

Artikel 8 BON bepaalt dat een gedeelte van de ontvangen naturalisatiegelden moet worden afgedragen aan de rijksoverheid. De gezaghebber draagt zorg voor een rechtstreekse afdracht aan het ministerie van Justitie (de IND). Tevens regelt artikel 8 BON de hoogte van het bedrag dat de gezaghebber behoudt en op welke wijze de afdracht aan de IND geschiedt. Over de wijze van afdracht van de ontvangen naturalisatiegelden door de Gezaghebbers van de Nederlandse Antillen aan de IND, worden de gezaghebbers nader geïnformeerd met een brief van de IND.

De gezaghebber behoudt per enkelvoudig verzoek om naturalisatie Naf. 372, ongeacht of betrokkene het standaard of het verlaagde tarief betaalt. Het resterende bedrag dat aan leges is ontvangen, wordt afgedragen aan het ministerie van Justitie (de IND) (Naf. 1053 bij standaard tarief en Naf. 927 bij verlaagd tarief).

Bij een gemeenschappelijk verzoek of een gelijktijdig verzoek om naturalisatie van meerdere kinderen binnen één gezin behoudt de gezaghebber Naf. 636 eveneens ongeacht of standaard of verlaagd tarief is betaald. Het resterende bedrag dat aan leges is ontvangen wordt afgedragen aan het ministerie van Justitie (Naf. 1171 bij het standaard tarief en Naf. 1045 bij het verlaagd tarief). In het geval van een verzoek tot medeverlening als bedoeld in artikel 11, eerste lid, RWN wordt het volledige bedrag dat door de gezaghebber is ontvangen, te weten Naf. 214 per kind, afgedragen aan het ministerie van Justitie (de IND). Indien de verzoeker tijdens de naturalisatieprocedure verhuist, behoudt de gezaghebber die de leges geïnd heeft het bedrag van Naf. 372 of Naf. 636 en draagt zorg voor de afdracht van het resterende bedrag.

Met ingang van 01.01.2010 draagt iedere gezaghebber rechtstreeks af aan het ministerie van Justitie in Nederland (de IND). De rol die voorheen hierin het Land de Nederlandse Antillen had, is vervallen.

Vanaf 1 januari 2010 gelden de volgende afdrachtcodes:

Tariefgroep

af te dragen bedrag

afdrachtcode

optie; enkelvoudig

nvt

nvt

optie; gemeenschappelijk

nvt

nvt

naturalisatie; enkelvoudig; standaard

Naf. 1053

100

naturalisatie; gemeenschappelijk; standaard

Naf. 1171

103

naturalisatie; enkelvoudig; verlaagd

Naf. 927

101

naturalisatie; gemeenschappelijk; verlaagd

Naf. 1045

104

naturalisatie; meenaturaliserende minderjarige

Naf. 214

105

In geval van ontheffing van betaling van de naturalisatiegelden kan de gezaghebber verzoeken om een vergoeding (artikel 8, tweede lid, BON). Een dergelijk schriftelijk verzoek dient te worden gericht aan het Hoofd Financieel Beheer van de Stafdirectie Middelen & Control van de IND, Postbus 5800, 2280 HV te Rijswijk. Indien de gezaghebber een dergelijk verzoek niet indient, ontvangt deze geen vergoeding.

J

Het Model 2.8 komt te luiden als aangegeven in bijlage 1.

K

Het Model 1.25 komt te luiden als aangegeven in bijlage 2.

ARTIKEL II

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant en in de Curaçaosche Courant en het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen worden geplaatst en treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

’s-Gravenhage, 21 oktober 2009

De Minister van Justitie

namens deze,

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser.

TOELICHTING

ALGEMEEN

Bij algemene maatregel van rijksbestuur is het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002 (hierna: BON 2002) gewijzigd (zie: BON, Stb. 2009, 388). Het besluit wijzigt het tariefstelsel en verhoogt de naturalisatieleges per 1 januari 2010.

ARTIKELSGEWIJS

A, B, C, D, F, H

Met de wijziging van het BON 2002 per 1 januari 2010 wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen min- of onvermogende en andere meerderjarige verzoekers. Vanaf 1 januari 2010 is het onderscheid in de Handleiding tussen een laag en een normaal tarief bij de leges voor een verzoek om naturalisatie niet meer afhankelijk van de vraag of iemand min- of onvermogend is. Vanaf deze datum is het verlaagd tarief afhankelijk van de vraag of de verzoeker in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel dan wel als staatloos moet worden aangemerkt. Tevens wordt nog steeds een onderscheid gemaakt in de hoogte van de leges tussen een enkelvoudig verzoek en een meervoudig verzoek om naturalisatie. Indien een verzoek om naturalisatie wordt ingediend van twee met elkaar gehuwden of van twee geregistreerde partners dan wel van twee ongehuwde personen die in een duurzame relatie anders dan het huwelijk samenleven en één van beide partners is in het bezit van een verblijfsvergunning asiel of is staatloos, dan geldt het lage tarief voor meervoudige verzoeken. In de Handleiding komen de paragrafen over het verminderd tarief daarom te vervallen.

De leges voor het indienen van een verzoek om naturalisatie worden met ingang van 1 januari 2010 meer verhoogd dan de gebruikelijke indexering. Voor een toelichting op deze verhoging en de wijze van indexeren wordt verwezen naar de wijziging van het BON 2002 (zie: BON, Stb. 2009, 388). De indexering en de wijziging in de hoogte van de leges hebben ook gevolg voor de hoogte van de bedragen die de Nederlandse Antillen zelf behouden en het deel dat ze afdragen aan de IND.

Voor naturalisatieverzoeken, die ingediend worden in de periode van 1 november 2009 tot 1 januari 2010 geldt een overgangsregeling. De overgangsregeling is opgenomen om de Nederlandse Antillen in staat te stellen, een vóór 1 januari 2010 ingediend verzoek ná 1 januari 2010 en vóór de betaling van de leges alsnog te beoordelen indien dit door een meer dan normale toeloop in november en december 2009 niet mogelijk is. De overgangsregeling loopt tot 1 maart 2010.

E, G

Met de wijziging van het BON 2002 per 1 januari 2010 is een legestarief ingevoerd voor de behandeling van een verzoek tot medeverlening als bedoeld in artikel 11, eerste lid RWN. Dit betekent dat vanaf 1 januari 2010 ook leges moeten worden betaald voor een minderjarig kind voor wie een verzoek om medeverlening wordt ingediend. Minderjarigen die een zelfstandig verzoek om naturalisatie indienen moeten het gewone tarief betalen voor een enkelvoudig verzoek. Voor hen geldt niet het tarief voor medeverlening.

I

Met de wijziging van BON 2002 per 1 januari 2010 wordt ook de afdragende instantie op de Nederlandse Antillen gewijzigd. Vanaf 1 januari 2010 is de gezaghebber van het betreffende eiland verantwoordelijk voor de inning van de leges en de afdracht van het deel van het Ministerie van Justitie aan de IND. Over de wijze waarop de afdracht dient plaats te vinden worden de gezaghebbers van de Nederlandse Antillen nader geïnformeerd door de IND.

J, K

Model 1.25 en 2.8 zijn overeenkomstig de wijzigingen in het BON 2002 aangepast.

De Minister van Justitie van het Koninkrijk,

namens deze,

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser.

Model 1.25: Verklaring ‘Ingelicht over betaling van optiegelden’ tevens inverzuimstelling1;

alsook: Verklaring vrijgesteld van optiegelden

Ondergenoemde2

   

(geslachts)na(a)m(en)

:

..............................................

   

voorna(a)m(en)

:

..............................................

   

geboortedatum

:

..............................................

   

geboorteplaats en geboorteland

:

..............................................

   

nationaliteit(en)

:

..............................................

   

adres

:

..............................................

   

postcode en woonplaats

:

..............................................

verklaart door de behandelend ambtenaar te zijn ingelicht over de regeling inzake de te betalen optiegelden. Optant verklaart voorts te zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot het indienen van een verzoek om ontheffing van de betaling van de optiegelden.

Optant is ermee bekend dat betaalde optiegelden niet worden terugbetaald, ook niet bij weigering van de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap of intrekking van de verklaring. Optant is bekend dat hij / zij dient te betalen het bedrag van

  • Naf 372,- (enkelvoudige optieverklaring)

  • Naf 636,- (gemeenschappelijke optieverklaring)

Optant is ermee bekend dat hij vanaf heden op grond van artikel 4:5, eerste lid Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken in de gelegenheid is gesteld het verschuldigde bedrag per kas aan de gemeente te betalen. Betrokkene is ermee bekend dat, indien niet is betaald binnen de bedoelde zes weken, de verklaring van optie conform artikel 6 Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002 buiten behandeling wordt gesteld.

  • Optant heeft op .....................(datum) een verzoek om ontheffing van de betaling van de optiegelden ingediend.

.....................................................

 

..............................................

(plaats, datum)

 

(handtekening optant)

Verklaring vrijgesteld van optiegelden3

  • De gezaghebber verklaart dat de hierboven vermelde optant is vrijgesteld van de betaling van optiegelden.

de gezaghebber,

namens deze,

   

.........................

.......................................

 

(plaats) (datum)

(functionaris en handtekening)

 
   
  

......................................

  

(dienststempel)

Model 2.8: Verklaring ‘Ingelicht over betaling van naturalisatiegelden’tevens inverzuimstelling1;

alsook: Verklaring vrijgesteld van naturalisatiegelden

Ondergenoemde2,

(geslachts)na(a)m(en)

:

..............................................

   

voorna(a)m(en)

:

..............................................

   

geboortedatum

:

..............................................

   

geboorteplaats en geboorteland

:

..............................................

   

nationaliteit(en)

:

..............................................

   

adres

:

..............................................

   

postcode en woonplaats

:

..............................................

verklaart door de behandelend ambtenaar te zijn ingelicht over de regeling inzake de te betalen naturalisatiegelden. Verzoeker verklaart voorts te zijn geïnformeerd over de regels met betrekking tot het laag tarief en de mogelijkheid tot het indienen van een verzoek om ontheffing van de betaling van de naturalisatiegelden. Verzoeker is ermee bekend dat betaalde naturalisatiegelden niet worden terugbetaald, ook niet bij afwijzing of intrekking van het verzoek.

Verzoeker is ermee bekend dat voor de behandeling van het verzoek om naturalisatie is verschuldigd:

  • Naf. 1299,- (enkelvoudig verzoek, verlaagd tarief)

  • Naf. 1681,- (gemeenschappelijk verzoek, verlaagd tarief)

  • Naf. 1425,- (enkelvoudig verzoek, hoog tarief)

  • Naf. 1807,- (gemeenschappelijk verzoek, hoog tarief)

Ondergetekende is ermee bekend dat hij vanaf heden op grond van artikel 4:5, eerste lid Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken in de gelegenheid is gesteld het verschuldigde bedrag per kas aan de ........... te betalen. Betrokkene is ermee bekend dat indien niet is betaald binnen de bedoelde zes weken het verzoek om naturalisatie conform artikel 6 Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002 buiten behandeling wordt gesteld.

  • Verzoeker heeft op .....................(datum) een verzoek om ontheffing van de betaling van 4de naturalisatiegelden ingediend.

.................................

....................................

(plaats, datum)

(handtekening verzoeker)

Verklaring vrijgesteld van naturalisatiegelden3

  • De gezaghebber verklaart dat de hierboven vermelde verzoeker is vrijgesteld van de betaling van naturalisatiegelden.

de gezaghebber,

namens deze,

   

.........................

........................................

 

(plaats, datum)

(functionaris en handtekening)

 
   
  

......................................

  

(dienststempel)


XNoot
1

In de Nederlandse Antillen bestaat op dit moment geen verblijfsrecht vergelijkbaar met die in de artikelen 28 of 33 Vw 2000. Het BON (Stb. 2009, 388) anticipeert vanuit de gedachte van rechtsgelijkheid echter met een eventuele toekomstige invoering van dergelijke verblijfsvergunningen.

XNoot
1

Een kopie van dit formulier wordt aan betrokkene meegegeven indien niet gelijktijdig bij het indienen van het verzoek om naturalisatie het verschuldigde bedrag is betaald.

XNoot
2

Is verzoeker minderjarig dan worden de persoonsgegevens van de wettelijk vertegenwoordiger opgenomen en tekent deze de verklaring.

XNoot
3

Alleen invullen indien van toepassing; de vrijgestelde ontvangt een kopie van dit formulier.

XNoot
1

Een kopie van dit formulier wordt aan betrokkene meegegeven indien niet gelijktijdig bij het indienen van het verzoek om naturalisatie het verschuldigde bedrag is betaald.

XNoot
2

Is de optant minderjarig dan worden de persoonsgegevens van de wettelijk vertegenwoordiger opgenomen en tekent deze de verklaring.

XNoot
3

Alleen invullen indien van toepassing; de vrijgestelde ontvangt een kopie van dit formulier.

Naar boven