Besluit opsporingsvergunning aardwarmte Californië I

7 oktober 2009

Nr. ET/EM / 9140539

De Minister van Economische Zaken,

Procesverloop

  • Tuinbouwbedrijf Wijnen B.V. heeft per schrijven van 10 oktober 2008, ontvangen 14 oktober 2008, een aanvraag om een opsporingsvergunning voor aardwarmte ingediend, ingevolge artikel 6 van de Mijnbouwwet, voor de duur van 4 jaar, voor een gebied gelegen in de gemeenten Horst aan de Maas en Venlo, genaamd Californië I;

  • Naar aanleiding van de onderhavige aanvraag is in de Staatscourant van 20 november 2008 een uitnodiging geplaatst voor het indienen van concurrerende aanvragen;

  • Binnen de periode van dertien weken na plaatsing van bovengenoemde uitnodiging in de Staatscourant zijn geen concurrerende aanvragen ingediend;

  • TNO Bouw en Ondergrond, Adviesgroep EZ (TNO) heeft, op verzoek van de Minister van Economische Zaken, op 26 maart 2009 advies uitgebracht;

  • Staatstoezicht op de mijnen (Sodm) heeft, op verzoek van de Minister van economische Zaken op 6 april 2009 advies uitgebracht;

  • Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg is gevraagd- bij schrijven van 23 april 2009- advies uit te brengen op grond van artikel 16, van de Mijnbouwwet. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt;

  • De Mijnraad heeft op 31 augustus 2009 advies uitgebracht (kenmerk MIJN/9118291) op grond van artikel 105, derde lid, van de Mijnbouwwet.

Overwegingen

  • Voor het gebied waarvoor de opsporingsvergunning wordt aangevraagd, geldt niet een door een ander gehouden opsporings- of winningsvergunning voor aardwarmte. Hiermee is voldaan aan artikel 7, eerste lid, van de Mijnbouwwet;

  • Voor het gebied waarvoor de opsporingsvergunning wordt aangevraagd, geldt niet een door een ander gehouden opslagvergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 7, tweede lid, van de Mijnbouwwet;

  • De technische en financiële mogelijkheden van de aanvrager geven geen aanleiding tot het weigeren van de gevraagde vergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, onder a, van de Mijnbouwwet;

  • De manier waarop de aanvrager voornemens is activiteiten, waarvoor de vergunning wordt gevraagd, te verrichten geeft geen aanleiding de vergunning te weigeren. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, onder b, van de Mijnbouwwet;

  • De aanvrager heeft niet onder een eerdere vergunning bij activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Mijnbouwwet, blijk gegeven van gebrek aan efficiëntie of verantwoordelijkheidszin. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, onder c, van de Mijnbouwwet;

  • TNO adviseert een opsporingsvergunning voor aardwarmte te verlenen aan Tuinbouwbedrijf Wijnen B.V. voor een periode van vier jaar. TNO acht het door de aanvrager voorgestelde werkprogramma adequaat. TNO beoordeelt de kwaliteit van de geologische onderbouwing van de aanvraag als beknopt, maar voldoende voor het verkrijgen van een opsporingsvergunning. TNO wijst op de risico's die verbonden zijn aan het voorgestelde werkprogramma, mede door de geringe hoeveelheid beschikbare informatie omtrent het aan te boren aquifer. Er wordt geen interferentie met de opsporing van koolwaterstoffen verwacht;

  • Sodm adviseert om voor de aanvang van de opsporingsactiviteiten een persoon met boortechnische en operationele ervaring, die leiding geeft aan boor- en aanverwante activiteiten ter voorkoming van eventuele interferentie met koolwaterstoffen, beschikbaar te stellen. Bovendien moet die persoon de bevoegdheid hebben om uitvoering te geven aan instructies van die inspecteurs;

  • De Mijnraad adviseert de opsporingsvergunning te verlenen voor de duur van vier jaar met dien verstande dat uiterlijk in het derde jaar twee boringen (doublet) worden geplaatst en dat het concrete plan hiervoor voor het verstrijken van het tweede jaar aan de Minister van Economische Zaken kenbaar wordt gemaakt;

  • Gelet op de Mijnbouwwet, het ingediende werkprogramma en de uitgebrachte adviezen kan verlening aan Tuinbouwbedrijf Wijnen B.V. plaatsvinden.

Gelet op de artikelen 2, derde lid, 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde lid, en eerste volzin vierde lid, 12, 15, 16, 17, en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, en artikel 1.3.1. van de Mijnbouwregeling;

Besluit:

Artikel 1

Aan Tuinbouwbedrijf Wijnen B.V. (hierna te noemen de vergunninghouder) wordt een opsporingsvergunning voor aardwarmte verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een gebied in de gemeenten Horst aan de Maas en Venlo, genaamd Californië I, dat wordt begrensd door de volgende punten en de rechte lijnen daartussen.

De coördinaten van deze punten zijn:

Punt

X

Y

1

203076

383882

2

204925

383889

3

204932

380135

4

203076

380127

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het stelsel van de Rijksdriehoekmeting zoals vermeld in Artikel 1.2.2, onder a, van de Mijnbouwregeling (Stcrt. 19-12-2002, nr. 245).

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte 6,96 km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 14 oktober 2008 ontvangen aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder wijst tijdig voor de aanvang van de opsporingsactiviteiten een persoon aan met boortechnische en operationele ervaring, die leiding geeft aan boor- en aanverwante activiteiten en doet hiervan schriftelijk mededeling aan Staatstoezicht op de mijnen. Bovendien moet die persoon de bevoegdheid hebben om uitvoering te geven aan instructies van inspecteurs van Staatstoezicht op de mijnen. De vergunninghouder stelt Staatstoezicht op de mijnen van eventuele wijzigingen schriftelijk vooraf tijdig op de hoogte.

Artikel 5

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarden in acht:

  • Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning deelt de vergunninghouder schriftelijk mee aan de Minister van economische Zaken, onder vermelding van tijdstip, geologische structuur en diepte, de plaats waar de boringen zullen worden verricht;

  • Uiterlijk in het derde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning worden twee boringen (doublet) geplaatst.

Artikel 6

De vergunning geldt, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding nadat zij onherroepelijk is geworden, gedurende een tijdvak van 4 jaar.

Artikel 7

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager.

Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,

namens deze:

MT-lid directie Energiemarkt,

Y. Peters.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: l/204), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven