Besluit opsporingsvergunning Honselersdijk 3

18 augustus 2009

Nr. ET/9145117

De Minister van Economische Zaken,

Procesverloop:

  • De heer N.W. Duijvestijn en mevrouw B.A.A. Duijvestijn-van der Hoeven (hierna tezamen genoemd Duijvestijn) hebben tezamen binnen de periode van 13 weken na plaatsing van een uitnodiging voor het indienen van concurrerende aanvragen voor het gebied genaamd Westland, in de Staatscourant van 23 februari 2009 (Stcrt. 2009, 36), per schrijven van 15 april 2009, ontvangen op 21 april 2009 een concurrerende aanvraag ingediend. Deze concurrerende aanvraag betreft het gebied genaamd Honselersdijk 3 en is gelegen in de gemeente Westland. De oppervlakte van het aangevraagde gebied bedraagt 6,84 km2. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is vier jaar;

  • De eerste aanvrager is de gemeente Westland. Deze aanvrager heeft op 17 december 2008 een aanvraag ingediend om een opsporingsvergunning voor aardwarmte, ingevolge artikel 6 van de Mijnbouwwet, in het gebied, genaamd Westland, gelegen in de gemeenten Westland, Rotterdam, Rozenburg, Maassluis, Den Haag en Midden-Delfland. Het door de gemeente Westland aangevraagde gebied heeft een oppervlakte van 103,18 km2. De aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning is 5 jaar.

  • Binnen de periode van 13 weken na plaatsing van een uitnodiging voor het indienen van concurrerende aanvragen voor het gebied genaamd Westland, in de Staatscourant van 23 februari 2009 (Stcrt. 2009, 36), heeft Cöoperatieve Bloemenveiling FloraHolland U.A. (hierna FloraHolland) per schrijven van 20 mei 2009, ontvangen op dezelfde datum, een concurrerende aanvraag ingediend, genaamd Naaldwijk 2, die ook deels concurreert met de aanvraag Honselersdijk 3, van Duijvestijn. De oppervlakte van het aangevraagde gebied bedraagt 7,69 km2.

  • Binnen de periode van 13 weken van na plaatsing van een uitnodiging voor het indienen van concurrerende aanvragen voor het gebied genaamd Westland, in de Staatscourant van 23 februari 2009 (Stcrt. 2009, 36), heeft ook Van Geest Groep B.V. (hierna Van Geest) per schrijven van 20 mei 2009, ontvangen op dezelfde datum, een concurrerende aanvraag ingediend, genaamd Naaldwijk 3, die tevens deels concurreert met de aanvraag Honselersdijk 3, van Duijvestijn. De oppervlakte van het aangevraagde gebied bedraagt 5,59 km2.

  • TNO Bouw en Ondergrond, adviesgroep EZ (TNO), heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken op 17 juni 2009 advies uitgebracht;

  • Staatstoezicht op de mijnen (Sodm) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken een algemeen advies voor aardwarmte-aanvragen uitgebracht;

  • Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland (GS) is op grond van artikel 16 van de Mijnbouwwet op 29 juni 2009 om advies gevraagd. GS heeft geen advies uitgebracht.

  • De Mijnraad heeft op 31 augustus 2009 advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/9118286) op grond van artikel 105, derde lid, van de Mijnbouwwet.

Gelet op de artikelen 2, derde lid, 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde lid, alsmede eerste volzin vierde lid, 12, 15, 16, 17, 22, vijfde lid, en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.1. van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan de heer N.W. Duijvestijn en mevrouw B.A.A. Duijvestijn-van der Hoeven (hierna te noemen de vergunninghouder), wordt een opsporingsvergunning voor aardwarmte verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een gebied in de gemeente Westland, genaamd Honselersdijk 3, dat wordt begrensd door de volgende punten en de rechte lijnen daartussen. De coördinaten van deze punten zijn:

Punt

X

Y

1

73515.00

449073.00

2

75644.00

447187.00

3

74044.00

445381.00

4

71927.00

447279.00

5

72743.00

448200.00

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het coördinatenstelsel van de Rijksdriehoekmeting zoals vermeld in Artikel 1.2.2, onder a, van de Mijnbouwregeling (Stcrt. 19-12-2002, nr. 245).

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte 6,84 km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 21 april 2009 ontvangen.

Artikel 4

De vergunninghouder wijst tijdig voor de aanvang van de opsporingsactiviteiten een persoon aan met boortechnische en operationele ervaring, die leiding geeft aan boor- en aanverwante activiteiten en doet hiervan schriftelijk mededeling aan Staatstoezicht op de mijnen. Bovendien moet die persoon de bevoegdheid hebben om uitvoering te geven aan instructies van inspecteurs van Staatstoezicht op de mijnen. De vergunninghouder houdt Staatstoezicht op de mijnen van eventuele wijzigingen schriftelijk vooraf tijdig op de hoogte.

Artikel 5

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarden in acht:

  • binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning deelt de vergunninghouder schriftelijk mee aan de Minister van Economische Zaken, onder vermelding van tijdstip, geologische structuur en diepte, de plaats waar de boringen zullen worden verricht;

  • Uiterlijk in het derde jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning worden twee boringen (1 doublet) geplaatst.

Artikel 6

De vergunning geldt, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding nadat zij onherroepelijk is geworden, gedurende een tijdvak van 4 jaar.

Artikel 7

De heer N.W. Duijvestijn wordt aangewezen als de persoon die de feitelijke werkzaamheden verricht of daartoe opdracht verleent, overeenkomstig artikel 22, vijfde lid, van de Mijnbouwwet.

Artikel 8

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken,

namens deze:

MT-lid directie Energiemarkt,

Y. Peters.

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: L/L204), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven