Regeling van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 oktober 2009, nr. 5624244/09/6, houdende wijziging van de regeling tot instelling van de Interdepartementale commissie voor constitutionele aangelegenheden en wetgevingsbeleid (taakuitbreiding met betrekking tot algemene juridische aangelegenheden)

De Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Besluiten:

ARTIKEL I

De regeling van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken van 5 maart 1999, nr. 75061/99/6, tot instelling van de Interdepartementale commissie voor constitutionele aangelegenheden en wetgevingsbeleid (Stcrt. 59) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

• 1. De commissie is ambtelijk voorportaal van de Raad voor Veiligheid en Rechtsorde en de Raad voor Bestuur voor zover het betreft de voorbereiding van de besluitvorming in die raden over algemene juridische aangelegenheden alsmede over belangrijke wetgeving en beleidsonderwerpen op het terrein van:

  • a. algemeen wetgevingsbeleid;

  • b. algemene constitutionele aangelegenheden.

• 2. De commissie heeft overigens tot taak desgevraagd of uit eigen beweging te adviseren over algemene juridische aangelegenheden en onderwerpen van algemeen wetgevingsbeleid.

B

In artikel 3, eerste lid, wordt na de zinsnede ‘De commissie brengt de in artikel 2,’ een zinsnede ingevoegd, luidende: aanhef en.

C

Artikel 6 vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

TOELICHTING

Algemeen

In 2007 heeft de Visitatiecommissie wetgeving en juridische functie het rapport ‘Met recht verbonden’ uitgebracht. In zijn reactie op het rapport heeft het kabinet de noodzaak van permanente zorg voor de juridische functie bij de ministeries benadrukt (Kamerstukken II 2007/08, 31201, nr. 32, p. 10). Ter uitwerking van de aanbevelingen van dit rapport en de kabinetsreactie is het Programma Versterking Juridische Functie Rijk ingesteld. Binnen het programma zijn onder meer de structuur en de rijksbrede kaders van de juridische functie van de Rijksoverheid in kaart gebracht. Daaruit bleek dat behoefte bestaat aan een overlegorgaan waarin gemeenschappelijke of departementsoverschrijdende juridische aangelegenheden kunnen worden besproken en mogelijke risico’s voor de Rijksoverheid bij de uitvoering van haar taken tijdig op het juiste niveau kunnen worden gesignaleerd. Deze taak kan worden belegd door de taakopdracht van de Interdepartementale commissie voor constitutionele aangelegenheden en wetgevingsbeleid (ICCW) uit te breiden met departementsoverschrijdende aangelegenheden die de uitoefening van de juridische functie betreft. Aldus wordt ook recht gedaan aan een meer strategische rol van de ICCW ten behoeve van de juridische functie van het Rijk, zoals het bieden van een forum voor visievorming en het ontwikkelen en toepassen van gemeenschappelijke kwaliteitscriteria voor de juridische werkprocessen. De taakuitbreiding is bedoeld als aanvulling op reeds bestaande overleggen wier taak meestal gericht is op interdepartementale afstemming of op uitwisseling van kennis en ervaring op specifieke terreinen. Deze structuur biedt evenwel geen garantie dat het gehele juridische gebied organisatorisch is belegd. De taakuitbreiding is niet bedoeld om bestaande overlegvormen te vervangen of deze overlegvormen tot subcommissies van de commissie om te vormen. Indien gewenst kunnen dergelijke overlegvormen, zoals het overleg van juridisch adviseurs of het overleg van de functionarissen van de Wet openbaarheid van bestuur, de commissie adviseren danwel de coördinatie van bepaalde onderwerpen op zich nemen. Soms bestaat er samenhang met onderwerpen die ook in de Interdepartementale Commissie voor Bestuur of de Interdepartementale Commissie voor Europees Recht aan de orde komen. In die gevallen wordt een praktische oplossing gekozen, bijvoorbeeld door gezamenlijke behandeling of doordat de ICCW specifiek de juridische aspecten bespreekt.

Algemene juridische aangelegenheden

De taakopdracht is in artikel 2 uitgebreid met algemene juridische aangelegenheden. Daaronder worden die aangelegenheden verstaan die gemeenschappelijk of departementsoverschrijdend zijn en betrekking hebben op de juridische functie van de Rijksoverheid. Onder de juridische functie van de Rijksoverheid vallen de bestuurlijk-juridische advisering, geschilbeslechting, het sluiten van overeenkomsten of convenanten en (juridische) besluiten. Zoals geldt voor het algemeen wetgevingsbeleid vervult de commissie voor algemene juridische aangelegenheden zowel de functie van voorportaal voor besluitvorming door de Raad voor Veiligheid en Rechtsorde of de Raad voor Bestuur als de functie van forum voor gedachtenvorming en besluitvorming. Evenals de adviezen over algemeen wetgevingsbeleid worden de adviezen over de juridische aangelegenheden aan de Minister van Justitie uitgebracht. Vanzelfsprekend is iedere minister verantwoordelijk voor zijn eigen beleidsterrein wat betreft wetgeving en overige juridische aangelegenheden.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.