Beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende ontheffing van het verbod VFR-vluchten uit te voeren buiten de daglichtperiode alsmede tot het uitvoeren van VFR-vluchten in luchtverkeers-dienstverleningsgebieden met klasse A

15 oktober 2009

Nr. IVW TBE 44.1.a+b - 2009 - 132 – Cloudbusters BV

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing d.d. 18 september 2009, ontvangen op 24 september 2009, van Cloudbusters BV;

Overwegende dat het doel van de vlucht is het uitvoeren van thermografieprojecten om door middel van innovatieve technieken gedetailleerde beelden en informatie te verkrijgen over warmteverliezen van gebouwen in het kader van nieuwe milieuwetgeving; sleutelwoorden hierbij zijn milieuwinst, besparingspotentieel en energielabels; daarnaast zullen er ook projecten worden uitgevoerd om beelden en informatie te verkrijgen over kwelwater in veengebieden om dijkdoorbraken te voorkomen;

Gelet op artikel 44, vijfde lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op het vliegtuig van het type Cessna 208B Grand Caravan, met als registratie D-FDAK, in gebruik bij Cloudbusters BV, waarmee de VFR-vluchten worden uitgevoerd ten behoeve van:

  • a. thermografieprojecten om door middel van innovatieve technieken gedetailleerde beelden en informatie te verkrijgen over warmteverliezen van gebouwen in het kader van nieuwe milieuwetgeving;

  • b. projecten om beelden en informatie te verkrijgen over kwelwater in veengebieden om dijkdoorbraken te voorkomen.

Artikel 2

VFR-vluchten buiten de daglichtperiode

Aan de gezagvoerder van het in artikel 1 genoemde vliegtuig wordt van 13 oktober 2009 tot en met 13 oktober 2010 ontheffing verleend van het verbod tot het uitvoeren van VFR-vluchten buiten de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 60, onderdeel a, bedoelde luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. voor het uitvoeren van de vlucht is het luchtvaartuig uitgerust met de instrumenten, vermeld in artikel 19 van de Regeling ten aanzien van de uitrusting bij vluchten, niet zijnde verkeersvluchten;

  • b. voor de vlucht wordt tijdig een vliegplan ingediend;

  • c. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • d. het vliegzicht bedraagt ten minste 5 km en de afstand van het luchtvaartuig tot de wolken is groter dan 1500 meter horizontaal en 450 meter verticaal;

  • e. tijdens het vliegen wordt het programma dat vooraf aan LVNL wordt doorgegeven (zie artikel 4, onderdeel a) nageleefd, tenzij een afwijkende klaring is verkregen.

Artikel 3

VFR-vluchten in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse a

Aan de gezagvoerder van het in artikel 1 genoemde vliegtuig wordt van 13 oktober 2009 tot en met 13 oktober 2010 ontheffing verleend van het verbod tot het uitvoeren van VFR-vluchten in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse A, genoemd in artikel 44, eerste lid, onder b, van het Luchtverkeersreglement, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de vluchten worden uitgevoerd als een gecontroleerde VFR-vlucht;

  • b. de gezagvoerder is te allen tijde in staat de vlucht onder instrumentvliegvoorschriften voort te zetten;

  • c. de vluchten worden slechts uitgevoerd, indien het vliegzicht minimaal 8 km bedraagt en de afstand tot de wolken horizontaal 1500 m en verticaal 300 m bedraagt;

  • d. het luchtvaartuig is gecertificeerd en uitgerust voor vluchten onder instrumentvliegvoorschriften;

  • e. minimaal 5 dagen van tevoren worden de vluchtgegevens, de te vliegen route en andere relevante informatie aangeleverd bij de operationele helpdesk.

Artikel 4

Aan de gezagvoerder van het vliegtuig die de in artikel 1 genoemde vluchten uitvoert, wordt door de betrokken luchtverkeersleidingsdienst een afwijkende klaring als bedoeld in artikel 35, tweede lid, van het Luchtverkeersreglement verstrekt. Deze klaring wordt verstrekt voor het afwijken van luchtverkeersroutes als bedoeld in artikel 3 van de Regeling luchtverkeersdienstverlening (Stcrt. 195 van 15 september 1998), indien de luchtverkeerssituatie dit toelaat, mits de volgende voorschriften in acht worden genomen:

  • a. gegevens worden minimaal 5 werkdagen van tevoren elektronisch aangeleverd bij de Operationele Helpdesk LVNL; tevens wordt een tekening van de te vliegen tracks of het gebied in de vorm van een DXF- of DWG-bestand, opgemaakt in het RD-stelsel (rijksdriehoekstelsel), bijgevoegd; als minder gewenst alternatief kan ook worden volstaan met de coördinaten volgens het WGS-84 stelsel;

    de volgende gegevens dienen te worden verstrekt:

    • naam en telefoonnummer operator

    • registratie / callsign aircraft

    • begincoördinaten en eindcoördinaten van iedere individuele track

    • magnetic track van iedere individuele track

    • benodigde tijdsduur per track

    • maximum turnradius

    • benodigde tijdsduur voor totale project

    • gewenste altitude of gewenst flight level (N.B. 10000 ft is niet FL 100 !)

    • aanvullende informatie die de vluchtuitvoering kan beïnvloeden;

  • b. voor het invullen van deze gegevens wordt gebruik gemaakt van een speciaal sjabloon; het sjabloon Fotoprojecten is opvraagbaar bij de Operationele Helpdesk LVNL;

  • c. na toezending van bovenstaande gegevens ontvangt men van de Operationele Helpdesk LVNL een projectformulier met een projectnummer; dit projectnummer dient bij verdere coördinatie te worden gebruikt; tijdens de vlucht dient de vlieger dit projectformulier bij zich te hebben zodat de verkeersleider en de vlieger over exact dezelfde informatie beschikken;

  • d. op het projectformulier zal door de OPS Helpdesk, onder de kop ‘Additional Information’ de instantie worden vermeld met wie het desbetreffende project in de toekomst dient te worden gecoördineerd; dit zal zijn ofwel de Operationele Helpdesk LVNL ofwel het Militaire Luchtverkeersleiding centrum Nieuw Milligen (MilATCC);

    indien in één vlucht een aantal verschillende fotoprojecten wordt uitgevoerd en niet duidelijk is met wie moet worden gecoördineerd, kunt u hierover overleggen met de OPS-Helpdesk of dit ook aangeven in het project zelf;

  • e. ten minste één uur voor aanvang van een vlucht, maar altijd vóór indienen van het vliegplan, is door de gezagvoerder telefonisch toestemming verkregen voor het uitvoeren van de vlucht; daartoe neemt hij contact op met de onder ‘Additional Information’ op het projectformulier genoemde instantie; de variabele gegevens zullen worden uitgewisseld evenals eventuele operationele instructies of bijzonderheden; aanwijzingen van de desbetreffende medewerker Operationele Helpdesk LVNL of supervisor worden nauwlettend opgevolgd;

  • f. na verkregen toestemming zal door de gezagvoerder een vliegplan worden verstuurd via de daarvoor gebruikelijke kanalen; dit gebeurt 1 uur (of 2 uur in geval van een (gedeeltelijke) IFR vlucht) vóór de EOBT; het vliegplan zal mede worden geadresseerd aan EHMCZQZX, EHAAZFZX en EHAMZXHD; dit zijn dus extra adressen en zij dienen te worden gebruikt naast de normale adressering zoals toepasselijk voor uw vliegplan;

  • g. item 18 van het vliegplan moet de volgende gegevens bevatten:

    • ‘ATTN Supervisor photoproject xxxx’, waarbij xxxx het toegekende projectnummer voorstelt;

    • het mobiele telefoonnummer van de gezagvoerder;

    • de vermelding ‘coordinated with’ gevolgd door ofwel ‘Operationele Helpdesk’ ofwel

      ‘supervisor MilATCC’;

  • h. voor het maken van de opnamen dient de cameraman in het bezit te zijn van een op zijn/haar naam gestelde luchtopnamevergunning, verkregen bij het Ministerie van Defensie, MIVD/ACIV/BIV, Sectie Luchtfotografie;

  • i. indien de vlucht een militaire CTR doorkruist, dient men een uur voor aanvang van de vlucht contact op te nemen met de luchtverkeersleiding van de desbetreffende CTR;

  • j. de betrokken coördinatiepartner (Operationele Helpdesk LVNL of MilATCC) wordt telefonisch op de hoogte gehouden van vertraging, annulering of wijziging van de desbetreffende vlucht; de vluchtuitvoerder blijft zelf verantwoordelijk voor het up-to-date houden van het vliegplan in verband met vertraging, annulering of wijziging;

  • k. indien een project in de toekomst niet meer zal worden gevlogen, dient dit per e-mail te worden gemeld aan de Operationele Helpdesk LVNL;

  • l. indien luchtverkeerstechnische redenen daartoe noodzaken, kan de betrokken luchtverkeersleidingsdienst de vlucht doen uitstellen, dan wel annuleren;

  • m. de vluchtuitvoerder is, indien een vlucht tevens plaatsvindt in een ander FIR dan het Amsterdam FIR of in een deel van het Amsterdam FIR waar door een niet-Nederlandse ATC-unit luchtverkeersdienstverlening wordt geleverd, te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het vooraf coördineren van deze vlucht met een vertegenwoordiger van deze niet-Nederlandse ATC-unit.

Artikel 5

Voorafgaand aan de vlucht is er op initiatief van de aanvrager/opdrachtgever in de plaatselijke media aandacht besteed aan de uit te voeren vlucht.

Artikel 6

Vluchten worden uitgevoerd in overeenstemming met de verleende opdrachten van de desbetreffende gemeenten, provincies of opdrachtgevers en op eerste aanvraag wordt de opdracht aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat bekendgemaakt.

Artikel 7

De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder en de cameraman bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

Artikel 8

Het niet of niet volledig nakomen van de voorwaarden kan aanleiding zijn deze ontheffing in te trekken.

Artikel 9

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 13 oktober 2009 en vervalt met ingang van 14 oktober 2010, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Minister van Verkeer & Waterstaat,

voor deze:

Het afdelingshoofd Vergunningverlening Infrastructuur,

M. Steenhuisen-Kuipers.

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

Toezicht Beheereenheid

Unit Juridische Zaken

Postbus 90653

2509 LR DEN HAAG

Naar boven