Regeling luchtverkeersdienstverlening

Regeling tot vaststelling van nieuwe regelen inzake de luchtverkeersdienstverlening

15 september 1998

Nr. DGRLD/JBZ/L 98.210523

Rijksluchtvaartdienst

De Minister van Verkeer en Waterstaat en de Staatssecretaris van Defensie;

Gelet op de artikelen 3, 7, 8, 9, 10, 42, tweede lid, onder b, 43, tweede lid, 44, derde en achtste lid, en 50, tweede lid, van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. aerodrome control tower (TWR): luchtverkeersdienst belast met de luchtverkeersleiding aan luchtvaartterreinverkeer;

b. aerodrome flight information service (AFIS): onderdeel van luchtverkeersdienstverlening dat voorziet in het geven van inlichtingen die tot doel hebben een veilig en geregeld verloop van het luchtvaartterreinverkeer op luchtvaartterreinen die in deze regeling zijn aangewezen;

c. aerodrome flight information zone (AFIZ): luchtruimte met vastgestelde begrenzingen waarbinnen AFIS wordt verstrekt;

d.aerodrome traffic zone (ATZ): bijzonder luchtverkeersgebied aangewezen rondom een luchtvaartterrein;

e. airway (AWY): algemeen luchtverkeersleidingsgebied of een deel daarvan, vastgesteld in de vorm van een corridor, uitgerust met radionavigatiehulpmiddelen;

f. AIS-unit: vluchtvoorlichtingsdienst die is belast met het geven van luchtvaartinlichtingen vóór de vlucht en het in ontvangst nemen daarvan na de vlucht;

g. approach control office (APP): luchtverkeersleidingsdienst belast met het verlenen van luchtverkeersdienstverlening aan luchtverkeer dat een gecontroleerd luchtvaartterrein nadert, dan wel daarvan vertrekt;

h. Area Control Centre Amsterdam (ACC Amsterdam): algemene luchtverkeersleidingsdienst belast met de uitoefening van luchtverkeersleiding, vluchtinformatieverstrekking en alarmering;

i. control area (CTA): algemeen luchtverkeersleidingsgebied;

j. control zone (CTR): plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied;

k. Gezamenlijk Noordzee Flight Information Center (GENOFIC): gezamenlijk burger/militair vluchtinformatiecentrum, belast met het geven van luchtverkeersdienstverlening aan vluchten die worden uitgevoerd in de GENOFIC AREA;

l. Gezamenlijk Noordzee Flight Information Center area (GENOFIC AREA): gebied, als aangegeven in bijlage A, onder verwijzing naar de luchtvaartgids, volume I, hoofdstuk ENR 6;

m. grondkoers: projectie op het aardoppervlak van de vliegbaan van een luchtvaartuig waarvan de richting op enig punt wordt uitgedrukt in graden ten opzichte van het ware (T), het magnetische (M) of het kaartnetnoorden (G);

n. helicopter main route (HMR): luchtverkeersroute, waar burgerhefschroefvliegtuigen opereren op een geregelde en herhaalde basis;

o. helicopter protected zone (HPZ): gebied ingesteld rond twee of meer boor- of produktieplatforms ter bescherming van hefschroefvliegtuigen, die manoeuvres uitvoeren, verbonden aan de nadering of het vertrek en voor hefschroefvliegtuigen die interplatform vluchten uitvoeren;

p. helicopter traffic zone (HTZ): gebied ingesteld rond een boor- of produktieplatform ter bescherming van hefschroefvliegtuigen, die manoeuvres uitvoeren, verbonden aan de nadering of het vertrek;.

q. hoogte: verticale afstand tussen een vlak, een punt of als een punt te beschouwen voorwerp en een referentievlak, referentiepunt of als referentiepunt te beschouwen voorwerp;

r. luchtvaartgids: de luchtvaartgids, bedoeld in artikel 61, onderdeel a, onder 1, van het Luchtverkeersreglement;

s. luchtvaartgids, volume I, hoofdstuk ENR en hoofdstuk MIL AD: hoofdstukken uit de luchtvaartgids die handelen over ’En Route’ en ’Military Aerodromes’;

t. luchtverkeersmeldingspost: luchtverkeersdienst belast met het ontvangen van vliegplannen vóór de vlucht en rapporten betreffende de luchtverkeersdienstverlening;

u. militaire vlucht: vlucht uitgevoerd onder militair gezag;

v. Military Air Traffic Control Centre Nieuw Milligen (MilATCC Nieuw Milligen): militaire algemene luchtverkeersleidingsdienst belast met de uitoefening van luchtverkeersleiding, vluchtinformatieverstrekking en alarmering;

w. terminal control area (TMA): naderingsluchtverkeersleidingsgebied;

x. Upper Area Control Centre Maastricht (UAC Maastricht): algemene luchtverkeersleidingsdienst voor de hogere luchtruimte belast met de uitoefening van luchtverkeersleiding, vluchtinformatieverstrekking en alarmering;

y. upper control area (UTA): algemeen luchtverkeersleidingsgebied in de hogere luchtruimte;

z. voet (ft): gelijke lengte aan 0,3048 m.

Artikel 2Algemene luchtverkeersleidingsgebieden

1. Als algemeen luchtverkeersleidingsgebied zijn aangewezen:

a. Amsterdam UTA;

b. Amsterdam CTA Oost;

c. Amsterdam CTA Zuid;

d. Amsterdam CTA West;

e. Nieuw Milligen CTA Noord;

f. AWY B29.

2. Als naderingsluchtverkeersleidingsgebied zijn aangewezen:

a. Schiphol TMA’s;

b. Rotterdam TMA’s;

c. Maastricht TMA’s;

d. Eelde TMA;

e. Nieuw Milligen TMA’s;

f. Soesterberg TMA.

3. De in het eerste en tweede lid genoemde gebieden worden lateraal en verticaal begrensd als aangegeven in de bijlage B, onder verwijzing naar de bladzijden in de luchtvaartgids, volume I, hoofdstuk ENR 2 en 6, waar deze luchtverkeersleidingsgebieden worden gepubliceerd.

Artikel 3 Luchtverkeersroutes

1. De luchtverkeersroutes, alsmede de per route geldende gebruiksbeperkingen in de Amsterdam FIR worden vastgesteld als aangegeven in de bijlage C, onder verwijzing naar de bladzijden in de luchtvaartgids, volume I, hoofdstuk ENR 3 en 6.

2. ACC Amsterdam respectievelijk UAC Maastricht bepaalt in overeenstemming met MilATCC Nieuw Milligen en UAC Maastricht respectievelijk MilATCC Nieuw Milligen (of ACC Amsterdam) het ad hoc afwijken van de in het eerste lid genoemde luchtverkeersroutes, dat ten doel heeft trajecten van vluchten te bekorten gedurende perioden met een geringe intensiteit van militair luchtverkeer.

Artikel 4 Helicopter main routes, helicopter protected zones en helicopter traffic zones

De HMR’s, de HPZ’s en de HTZ’s binnen de Amsterdam FIR, het gedeelte van de London FIR en de Scottisch FIR, waarvoor luchtverkeersdienstverlening gedelegeerd is aan Nederland, worden vastgesteld als aangegeven in de bijlage D, onder verwijzing naar de bladzijde in de luchtvaartgids, volume 1, hoofdstuk ENR 3 en 6, waar deze worden gepubliceerd.

Artikel 5 Gecontroleerde luchtvaartterreinen en plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden

1. Als gecontroleerd luchtvaartterrein zijn aangewezen:

a. Schiphol;

b. Rotterdam;

c. Eelde;

d. Maastricht;

e. De Kooy;

f. Valkenburg;

g. Deelen;

h. Eindhoven;

i. GilzeRijen;

j. Leeuwarden;

k. De Peel;

l. Soesterberg;

m. Twenthe;

n. Volkel;

o. Woensdrecht.

2. Als plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied zijn aangewezen de gedeelten van het luchtruim rond de in het eerste lid genoemde luchtvaartterreinen, aangeduid met de naam van het desbetreffende luchtvaartterrein en de toevoeging CTR.

3. Als plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied zijn tevens aangewezen het boven Nederlands grondgebied gelegen deel van de Laarbruch CTR, en de Brüggen CTR.

4. De plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden worden vastgesteld als aangegeven in de bijlage E, onder verwijzing naar de bladzijden in de luchtvaartgids, volume I, hoofdstuk EHAM AD, EHRD AD, EHGG AD, EHBK AD, en MIL AD 2.

5.De in het tweede en derde lid genoemde gebieden worden lateraal en verticaal begrensd als aangegeven in de bijlage E, onder verwijzing naar de bladzijden in de luchtvaartgids, volume I, hoofdstuk EHAM AD, EHRD AD, EHGG AD, EHBK AD, en MIL AD 2, waar deze plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden worden gepubliceerd.

Artikel 6Luchtverkeersdienstverlening in een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied buiten de openstellingsuren van een gecontroleerd luchtvaartterrein

Buiten de openstellingsuren van een gecontroleerd luchtvaartterrein is de uitoefening van de luchtverkeersdienstverlening met betrekking tot niet-luchtvaartterreinverkeer in een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied overgedragen aan een bij overeenkomst bepaalde luchtverkeersleidingsdienst, die wordt bekend gesteld in de luchtvaartgids.

Artikel 7Aerodrome Traffic Zones op militaire luchtvaartterreinen

1. Buiten de openstellingsuren van een gecontroleerd militair luchtvaartterrein is het gebied met een straal van twee zeemijlen (3.70 km) rond het middelpunt van het plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, tot een hoogte van 450 m (1500 ft) AAL, aangewezen als bijzonder luchtverkeersgebied ter bescherming van het luchtvaartterreinverkeer. Dit gebied wordt aangeduid als ATZ voorafgegaan door de naam van het luchtvaartterrein.

2. De ATZ’s, bedoeld in het eerste lid, worden vastgesteld als aangegeven in de bijlage F, onder verwijzing naar de bladzijden in de luchtvaartgids, volume I, hoofdstuk ENR 5.

3. De in het eerste en tweede lid genoemde gebieden worden lateraal en verticaal begrensd als aangegeven in de bijlage F, onder verwijzing naar de bladzijden in de luchtvaartgids, volume I, hoofdstuk ENR 5, waar deze ATZ’s worden gepubliceerd.

4. VFRvluchten in de in het tweede lid bedoelde ATZ’s zijn verboden.

5. Het vierde lid geldt niet voor het uitvoeren van VFR-vluchten door:

a. gezagvoerders aan wie door of vanwege de Minister van Defensie krachtens artikel 34, tweede lid, van de Luchtvaartwet, een vergunning is afgegeven voor medegebruik van het betreffende luchtvaartterrein voor de recreatieve luchtvaartbeoefening;

b. gezagvoerders van, ten behoeve van opsporings- of reddingsacties in te zetten, luchtvaartuigen en luchtvaartuigen van de Politie Luchtvaartdienst van het Korps Landelijke Politiediensten;

c. gezagvoerders van militaire helikopters ten behoeve van incidentele start of landing in betrokken ATZ.

Artikel 8 Aerodrome Flight Information Zones

Als gebied waar AFIS wordt gegeven, buiten de daglichtperiode en tussen 07.00 uur en 23.00 uur locale tijd, wordt bepaald:

AFIZ Lelystad: het deel van de Amsterdam FIR, gedeeltelijk gelegen in de Schiphol TMA, horizontaal begrensd door een cirkelvormig gebied rond het luchtvaartterrein Lelystad met een straal van 25 nm en met verticale afmetingen van de grond tot 600 m (2000 ft) MSL.

Artikel 9 Genofic Area

Als gebied waar door GENOFIC luchtverkeersdienstverlening wordt gegeven, wordt bepaald:

GENOFIC AREA: gebied als aangegeven in bijlage A, onder verwijzing naar de luchtvaartgids, volume I, hoofdstuk ENR 6.

Artikel 10 Luchtverkeersdiensten

De volgende diensten zijn belast met het uitoefenen van luchtverkeersdienstverlening als:

a.luchtverkeersleidingscentrum:

1° ACC Amsterdam;

2° MilATCC Nieuw Milligen;

3° UAC Maastricht;

b. naderingsluchtverkeersleidingsdienst:

1° APP De Kooy;

2° APP Eelde;

3° APP Gilze-Rijen;

4° APP Leeuwarden;

5° APP Maastricht;

6° APP Rotterdam;

7° APP Schiphol;

8° APP Soesterberg;

9° APP Twenthe;

10° APP Volkel;

c. plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst:

1° TWR Deelen;

2° TWR De Kooy;

3° TWR de Peel;

4° TWR Eelde;

5° TWR Eindhoven;

6° TWR Gilze-Rijen;

7° TWR Leeuwarden;

8° TWR Maastricht;

9° TWR Rotterdam;

10° TWR Schiphol;

11° TWR Soesterberg;

12° TWR Twenthe;

13° TWR Valkenburg;

14° TWR Volkel;

15° TWR Woensdrecht;

d.vluchtinformatiecentrum:

1° ACC Amsterdam;

2° MilATCC Nieuw Milligen;

e.luchtverkeersmeldingspost:

1° AIS-unit De Kooy;

2° AIS-unit Eelde;

3° burger AIS-unit Eindhoven voor burgerluchtverkeer;

4° militaire AIS-unit Eindhoven voor militair luchtverkeer;

5° AIS-unit Gilze-Rijen;

6° AIS-unit Leeuwarden;

7° AIS-unit Maastricht;

8° AIS-unit MilATCC Nieuw Milligen;

9° AIS-unit Rotterdam;

10° AIS-unit Schiphol;

11° AIS-unit Soesterberg;

12° AIS-unit Twenthe;

13° AIS-unit Valkenburg;

14° AIS-unit Volkel;

15° AIS-unit Woensdrecht.

Artikel 11 ACC Amsterdam

1. ACC Amsterdam geeft luchtverkeersdienstverlening aan vluchten in de volgende algemene luchtverkeersleidingsgebieden:

a. Amsterdam UTA, met uitzondering van vluchten waaraan luchtverkeersdienstverlening wordt gegeven door MilATCC Nieuw Milligen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, door UAC Maastricht als bedoeld in artikel 12, eerste lid, dan wel door een instantie van een andere staat in de gebieden die zijn aangewezen door de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Defensie;

b. Amsterdam CTA- Oost, -Zuid en -West;

c. Rotterdam TMA 3.

2. ACC Amsterdam geeft vluchtinformatie en verzorgt alarmering aan vluchten in de Amsterdam FIR buiten luchtverkeersleidingsgebieden, voor zover die luchtverkeersdienstverlening niet is opgedragen aan een andere luchtverkeersleidingsdienst.

3. De taakverdeling tussen ACC Amsterdam en MilATCC Nieuw Milligen met betrekking tot luchtverkeersdienstverlening aan vluchten in Amsterdam UTA, als bedoeld in het eerste lid, onder a, houdt voor ACC Amsterdam in dat:

a. vluchten in de Amsterdam UTA die onder haar verantwoordelijkheid berusten, de luchtverkeersroutes volgen, bedoeld in artikel 3, eerste lid;

b. de geldende vliegplangegevens tijdig worden verstrekt aan MilATCC Nieuw Milligen;

c. behoudens uitzondering vermeld in een overeenkomst met MilATCC Nieuw Milligen een klaring wordt verstrekt voor het ad hoc afwijken van de luchtverkeersroutes, bedoeld in artikel 3, tweede lid, in overeenstemming met MilATCC Nieuw Milligen.

4. Behoudens uitzonderingen vermeld in de overeenkomst met MilATCC Nieuw Milligen, worden de geldende vliegplangegevens, van vluchten waarvoor de verantwoordelijkheid berust bij ACC Amsterdam, tijdig verstrekt aan MilATCC Nieuw Milligen, ten einde een mogelijke militaire noodzaak tot onderschepping van de betreffende luchtvaartuigen voor identificatiedoeleinden te voorkomen.

Artikel 12 UAC Maastricht

1. UAC Maastricht geeft luchtverkeersdienstverlening aan vluchten in de Amsterdam UTA en daarboven, die worden uitgevoerd op of boven vliegniveau 245, met uitzondering van vluchten waaraan luchtverkeersdienstverlening wordt gegeven door MilATCC Nieuw Milligen, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, dan wel door een instantie van een andere staat in de gebieden die zijn aangewezen door de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Defensie.

2.Het gestelde in artikel 11, derde en vierde lid, met betrekking tot ACC Amsterdam is van overeenkomstige toepassing op UAC Maastricht.

Artikel 13 MilATCC Nieuw Milligen

1. MilATCC Nieuw Milligen geeft luchtverkeersdienstverlening aan vluchten in de volgende algemene luchtverkeersleidingsgebieden:

a. Amsterdam UTA, uitsluitend voor wat betreft vluchten, die vanwege de aard en de uitrusting van het luchtvaartuig of het doel van de vlucht, de luchtverkeersroutes, bedoeld in artikel 3, eerste lid, niet kunnen of mogen volgen;

b. Nieuw Milligen CTA Noord;

c. Nieuw Milligen TMA ’s, met uitzondering van vluchten waarvoor luchtverkeersdienstverlening wordt verzorgd door de betrokken naderingsluchtverkeersleidingsdienst, bedoeld in artikel 15, eerste lid.

2. MilATCC Nieuw Milligen geeft vluchtinformatie en alarmering aan militaire vluchten in de Amsterdam FIR met uitzondering van vluchten waarvoor deze dienstverlening is opgedragen aan een andere luchtverkeersleidingsdienst, alsmede aan niet-militaire vluchten beneden de ondergrens en binnen de laterale begrenzing van de Nieuw Milligen TMA’s.

3. De taakverdeling met betrekking tot vluchten in de Amsterdam UTA tussen MilATCC Nieuw Milligen enerzijds en ACC Amsterdam en UAC Maastricht anderzijds, houdt voor MilATCC Nieuw Milligen in, dat de vluchten, bedoeld in het eerste lid, onder a, en de vluchten waarvoor de verantwoordelijkheid berust bij ACC Amsterdam of UAC Maastricht worden gesepareerd, zonder enige beïnvloeding van de laatstgenoemde vluchten.

Artikel 14 Genofic

Het GENOFIC geeft luchtverkeersdienstverlening aan vluchten die worden uitgevoerd in de GENOFIC AREA.

Artikel 15 Overdracht van verantwoordelijkheid met betrekking tot luchtverkeersdienstverlening van MilATCC Nieuw Milligen aan ACC Amsterdam/UAC Maastricht

1. De verantwoordelijkheid van MilATCC Nieuw Milligen voor de onderlinge separatie, bedoeld in artikel 13, derde lid, kan in onderlinge overeenstemming met betrekking tot de gehele Amsterdam UTA of een deel daarvan worden overgedragen aan ACC Amsterdam of UAC Maastricht, voor de duur van een overeengekomen periode met geringe intensiteit van militair luchtverkeer.

2. De verantwoordelijkheid van MilATCC Nieuw Milligen in de gebieden, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder b en c, kan in onderling overleg met betrekking tot die gebieden of een deel daarvan worden overgedragen aan ACC Amsterdam voor de duur van een overeengekomen periode met geringe intensiteit van militair luchtverkeer.

3. Militaire vluchten die de luchtverkeersroutes, bedoeld in artikel 3, niet volgen, zijn uitgesloten van overdracht en blijven berusten onder verantwoordelijkheid van MilATCC Nieuw Milligen.

4. Tijdens de overeengekomen periode verstrekt MilATCC Nieuw Milligen de geldende vliegplangegevens van onder haar verantwoordelijkheid berustende militaire vluchten aan ACC Amsterdam of UAC Maastricht. Een klaring houdende afwijking van reeds verstrekte gegevens wordt uitsluitend verstrekt in overeenstemming met het betrokken luchtverkeersleidingscentrum.

5. Tijdens de overeengekomen periode separeert ACC Amsterdam of UAC Maastricht de vluchten die onder haar verantwoordelijkheid berusten enerzijds en de vluchten waarvoor de verantwoordelijkheid berust bij MilATCC Nieuw Milligen anderzijds, zonder enige beïnvloeding van de laatstgenoemde vluchten.

6. Tijdens de overeengekomen periode bepaalt ACC Amsterdam of UAC Maastricht het ad hoc afwijken van de luchtverkeersroutes als bedoeld in artikel 3, tweede lid.

Artikel 16 Plaatselijke en naderingsluchtverkeersleidingsdiensten

1. De in artikel 10, onder c, bedoelde naderingsluchtverkeersleidingsdiensten geven luchtverkeersdienstverlening in de in bijlage B bedoelde naderingsluchtverkeersleidingsgebieden, aan vluchten die aankomen op, dan wel vertrekken van de in artikel 5, eerste lid, bedoelde luchtvaartterreinen, met uitzondering van die vluchten waaraan luchtverkeersdienstverlening wordt gegeven door een andere luchtverkeersleidingsdienst.

2. De in artikel 10, onder c, bedoelde plaatselijke luchtverkeersleidingsdiensten geven luchtverkeersdienstverlening aan vluchten in de in bijlage E bedoelde plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden, met uitzondering van die vluchten waaraan luchtverkeersdienstverlening wordt gegeven door een andere luchtverkeersleidingsdienst.

3. APP Maastricht geeft vluchtinformatie en alarmering aan niet-militaire vluchten beneden de ondergrens en binnen de laterale grenzen van de Maastricht TMA’s.

4. APP Eelde geeft vluchtinformatie en alarmering aan niet-militaire vluchten beneden de ondergrens en binnen de laterale grenzen van de Eelde TMA.

Artikel 17 Overdracht van verantwoordelijkheid

1. De overdracht van verantwoordelijkheid tussen luchtverkeersleidingsdiensten voor een vlucht en onderlinge (tijdelijke) overdracht van verantwoordelijkheid voor een groep vluchten of voor luchtverkeersleidingsgebieden in de Amsterdam FIR wordt uitgevoerd in overeenstemming met een door de hoofden van de betrokken luchtverkeersleidingsdiensten gesloten overeenkomst; zodanige overeenkomst behoeft de goedkeuring van de LVB-organisatie en de Minister van Defensie, ieder voor zoveel hem aangaat.

2. Tussen twee luchtverkeersleidingscentra vindt de overdracht van verantwoordelijkheid met betrekking tot een vlucht plaats bij het passeren van de gemeenschappelijke grens tussen de desbetreffende luchtverkeersleidingsgebieden, of op zodanige andere positie, tijd of vlieghoogte als is overeengekomen tussen de twee luchtverkeersleidingsdiensten.

3. Tussen een luchtverkeersleidingscentrum en een naderingsluchtverkeersleidingsdienst, een naderingsluchtverkeersleidingsdienst en een plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst, een luchtverkeersleidingscentrum en een plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst, vindt de overdracht van verantwoordelijkheid met betrekking tot een vlucht plaats op een wijze zoals is overeengekomen tussen een luchtverkeersleidingscentrum en een luchtverkeersleidingsdienst of tussen de luchtverkeersleidingsdiensten onderling.

Artikel 18 Classificatie van Luchtverkeersdienstverleningsgebieden

Voor de luchtverkeersdienstverleningsgebieden wordt in de tabel vastgesteld:

a. de luchtverkeersdienstverleningsklasse;

b. andere waarden van het minimum vereiste vliegzicht, zoals vastgesteld in artikel 42, eerste lid, van het Luchtverkeersreglement;

c. andere waarden van de maximum toegestane vliegsnelheid, zoals vastgesteld in artikel 44, zevende lid, en artikel 50, eerste lid, van het Luchtverkeersreglement, voor militaire jachtvliegtuigen.

stcrt-1998-195-p7-SC15745-1.gif

1) FL 095 van vrijdag 17.00 uur lokale tijd tot en met zondag 24.00 uur lokale tijd en op erkende feestdagen.

2) 25 km van vrijdag 17.00 uur lokale tijd tot en met zondag 24.00 uur lokale tijd en op erkende feestdagen

3) Mits een vliegzicht van 8 km of meer is en indien een hogere snelheid dan 250 kt vanwege vliegveiligheid noodzakelijk is.

4) Van vrijdag 17.00 uur lokale tijd tot en met zondag 24.00 uur lokale tijd en op erkende feestdagen, buiten openstellings

tijden, wordt er in deze gebieden alleen luchtverkeersinformatie verstrekt; bijzondere VFRvluchten zijn in deze periode

niet mogelijk.CTR De Peel alleen binnen per NOTAM vastgestelde tijden.

5) Bij een vliegzicht van minder dan 8 km zullen er geen vliegoperaties met militaire jachtvliegtuigen plaatsvinden in deze gebieden.

Artikel 19

In luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse G op of beneden 900 m (3000 ft) MSL geldt een vliegzicht gelijk aan of groter dan 800 m, mits wordt gevlogen met zodanige snelheid dat tijdig uitwijken voor ander luchtverkeer en hindernissen mogelijk is, voor:

a. militaire hefschroefvliegtuigen;

b. luchtvaartuigen van de Politie Luchtvaartdienst van het Korps Landelijke Politiediensten en hefschroefvliegtuigen die worden ingezet voor het vervoer van traumateams;

c. hefschroefvliegtuigen die blijkens een vrijstelling of ontheffing van de Luchtverkeersbeveiligingsorganisatie ingevolge artikel 45, vierde lid, van het Luchtverkeersreglement, vluchten uitvoeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte, voorzover in die vrijstelling of ontheffing geen hogere waarden zijn vastgesteld.

Artikel 20

In afwijking van artikel 42, eerste lid, van het Luchtverkeersreglement, wordt ten behoeve van een VFR-vlucht met militaire luchtvaartuigen, die wordt uitgevoerd in de naderingsluchtverkeersleidingsgebieden Nieuw Milligen op of beneden 900 m (3000 ft) MSL en binnen plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden van de militaire luchtvaartterreinen, de volgende waarde vastgesteld:

de verticale afstand tussen het luchtvaartuig en de wolken is gelijk aan of groter dan 150 m (500 ft) MSL.

Artikel 21

In afwijking van artikel 43, eerste lid, van het Luchtverkeersreglement, worden ten behoeve van luchtvaartuigen die, tijdens een VFR-vlucht, landen op of opstijgen van een militair luchtvaartterrein binnen de ATZ’s als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van deze regeling, de volgende waarden vastgesteld:

a. de wolkenbasis is gelijk aan of groter dan 300 m (1000 ft), of

b. het grondzicht is gelijk aan of groter dan 3 km.

Artikel 22

In afwijking van artikel 44, eerste lid, onder b, van het Luchtverkeersreglement, wordt bepaald dat, indien het vliegzicht ten minste 5 km bedraagt en vrij van wolken wordt gevlogen, het is toegestaan een VFR-vlucht uit te voeren in het gebied dat deel uitmaakt van de Schiphol TMA 1, met een ondergrens van 450 m (1500 ft) MSL en een bovengrens van 1050 m (3500 ft) MSL, en lateraal begrensd door de volgende posities:

52°29’40”NB 005°24’00”OL, langs de IJsselmeerkust naar 52°34’42”NB 005°31’48”OL;

langs de grens van de Schiphol TMA 1 naar 52°21’10”NB 005°38’25”OL;

52°22’05”NB 005°36’30”OL;

langs de Veluwemeerkust naar 52°22’05”NB 005°33’50”OL;

52°27’35”NB 005°25’10”OL;

52°29’10”NB 005°25’10”OL naar beginpositie.

Artikel 23 Wijzigingen luchtvaartgids

Van wijzigingen in de bladzijden van de luchtvaartgids genoemd in de artikelen 1, onderdeel r, 2, derde lid, 3, eerste lid, 4, 5, vierde en vijfde lid, en 7, tweede en derde lid, wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Slotbepalingen

Artikel 24

De Regeling luchtverkeersdienstverlening en de Regeling classificatie van luchtverkeersdienstverleningsgebieden worden ingetrokken.

Artikel 25

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 26

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling luchtverkeersdienstverlening.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 september 1998.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,T. Netelenbos.
De Staatssecretaris van Defensie,H.A.L. van Hoof.

Bijlage A behorende bij de artikelen 1, onderdeel l, en 9

GENOFIC AREA

ENR 6-2-7 d.d. 10 oktober 1996 GENOFIC AREA

Bijlage B behorende bij de artikelen 2, derde lid, en 16, eerste lid

Algemene- en naderingsluchtverkeersleidingsgebieden

ENR 2-1-1/2 d.d. 10 oktober 1996 Air Traffic Services Airspace

ENR 2-1-3/4 d.d. 12 februari 1998 Air Traffic Services Airspace

ENR 2-1-5 d.d. 3 juli 1997 Air Traffic Services Airspace

ENR 2-2-1 d.d. 10 oktober 1996 Airway B29

ENR 6-2-1 d.d. 10 oktober 1996 Airspace Structure and ATS Airspace Classification

Bijlage C behorende bij artikel 3, eerste lid

Luchtverkeersroutes

ENR 3-1-1 t/m 9 d.d. 23 april 1998 Lower ATS Routes

ENR 3-2-1 t/m 8 d.d. 23 april 1998 Upper ATS Routes

ENR 3-3-1 t/m 3 d.d. 23 april 1998 ATS TRUNK/RNAV Routes

ENR 3-4-1 d.d. 23 april 1998 Conditional Routes

ENR 3-4-2 d.d. 23 april 1998 Conditional Routes (CDR’s)/ATS Routes mixed categories 1, 2 en 3

ENR 3-4-3 d.d. 23 april 1998 Conditional Routes (CDR’s)/Upper ATS Routes mixed categories 1, 2 en 3

ENR 3-4-4 d.d. 23 april 1998 Conditional Routes (CDR’s)/RNAV Upper ATS Routes mixed categories 1, 2 en 3

ENR 3-4-5 d.d. 23 april 1998 Conditional Routes (CDR’s)/RNAV Upper ATS Routes mixed categories 1, 2 en 3

ENR 3-4-6 d.d. 23 april 1998 Conditional Routes (CDR’s)/ATS Trunk/RNAV Routes mixed categories 1, 2 en 3

ENR 3-4-7 d.d. 23 april 1998 Conditional Routes (CDR’s)/ATS Routes mixed categories 1 en 2/Upper ATS Routes category 1/ATS Trunk/RNAV Routes category 1

ENR 3-4-8 d.d. 23 april 1998 Conditional Routes (CDR’s)/ATS Trunk/RNAV Routes categorie 1/Upper ATS Routes category 3

ENR 6-3-1 d.d. 26 februari 1998ATS Routes and TRUNK/RNAV Routes

ENR 6-3-3 d.d. 26 februari 1998Conditional Routes

Bijlage D behorende bij artikel 4

Helicopter Main Routes/Helicopter Protected Zones/Helicopter Traffic Zones

ENR 3-5-1 d.d. 24 april 1997Helicopter Routes

ENR 6-3-5 d.d. 5 juni 1997North Sea Operations

Bijlage E behorende bij de artikelen 5, vierde en vijfde lid, en 16, tweede lid

Plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden

EHAM AD 2-1-9 d.d. 20 november 1997ATS Airspace

EHRD AD 2-1-7 d.d. 10 april 1997ATS Airspace

EHGG AD 2-1-7 d.d. 10 april 1997ATS Airspace

EHBK AD 2-1-7 d.d. 9 april 1998ATS Airspace

MIL AD 2-1 t/m 4 d.d. 10 oktober 1996Controlled Aerodromes

Bijlage F behorende bij artikel 7, tweede en derde lid

Aerodrome Traffic Zones

ENR 5-1-13 d.d. 10 oktober 1996 Military Aerodrome Traffic Zones

Toelichting

Algemeen

De onderhavige regeling vervangt de Regeling luchtverkeersdienstverlening van 22 maart 1996 en de Regeling classificatie van luchtverkeersdienstverleningsgebieden van 14 augustus 1995. De artikelen 3, 7, 8, 9, 10, 42, tweede lid, onder b, 44, derde lid en achtste lid en 50 van het Luchtverkeersreglement (LVR) vormen de basis. Artikel 8 LVR is toegevoegd, gelet op artikel 7 van de regeling, handelende over de Aerodrome Traffic Zones (ATZ) op militaire luchtvaartterreinen. Een ATZ is een bijzonder luchtverkeersgebied. Het betreft hier een regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat èn de Minister van Defensie, gezien de onderwerpen die de regeling omvat.

In deze nieuwe Regeling luchtverkeersdienstverlening wordt voor wat betreft de vaststelling van de begrenzingen van de luchtverkeersleidingsgebieden, de vaststelling van luchtverkeersroutes, de HMR’s, de HPZ’s, de HTZ’s, de ATZ’s dezelfde constructie gehanteerd, als in de huidige Regeling procedures ten aanzien van de vaststelling van procedures is gebruikt. Dit betekent, dat de regeling in diverse artikelen bijlagen aangeeft, waarin wordt verwezen naar de desbetreffende bladzijden van de luchtvaartgids, zoals deze zijn gepubliceerd op het tijdstip van inwerkingtreding van onderhavige regeling. Indien in deze bladzijden wijzigingen optreden zal hiervan mededeling worden gedaan in de Staatscourant. Deze wijzigingen kunnen zowel wijzigingen in de inhoud van de bladzijden, als wijzigingen in het aantal bladzijden betreffen. De luchtvaartgids ligt ter inzage bij de Luchtverkeersbeveiligingsorganisatie, afdeling Flight Information Office (FIO), Havenmeesterweg 101, Schiphol-Centrum.

Deze regeling bevat tevens de uitwerking van de Air Traffic Services Airspace Classification, zoals deze door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, ICAO, is opgezet (Aanhangsel 4 van Bijlage 11 ’Air Traffic Services’ van het Verdrag inzake de Internationale burgerluchtvaart). Het doel van deze ATS Airspace Classification is de gezagvoerder duidelijkheid te verschaffen over de soorten van luchtverkeersdienstverlening welke er in een bepaald luchtruimtegedeelte worden verstrekt en welke verplichtingen voor de vlieger daaraan zijn verbonden ten aanzien van o.a. vliegzicht, afstand van het luchtvaartuig tot de wolken en vliegsnelheid.

De in de regeling bepaalde luchtverkeersdiensten voeren luchtverkeersdienstverlening en luchtvaarttelecommunicatie uit in overeenstemming met de door de Raad van de Internationale burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) vastgestelde normen en aanbevelingen, alsmede met de door die Raad goedgekeurde procedures, vermeld in de volgende ICAO-publicaties:

- Bijlage 10, Volume II (Aeronautical Telecommunications-Communication-procedures) en Bijlage 11 (Air Traffic Services), behorende bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart;

- Document 4444 (Procedures for Air Navigation Services-Rules of the Air and Air Traffic Services, PANS-RAC);

- Document 7030 (Regional Supplementary Procedures European Region).

Aanvullende bepalingen worden opgenomen in de voor de betrokken luchtverkeersdienst, geldende interne voorschriften.

Artikelsgewijs

Artikel 3

In het eerste lid wordt gesproken over ’de per route geldende gebruiksbeperkingen’. Voorbeelden van dergelijke beperkingen zijn:

- alleen op bepaalde vlieghoogtes;

- alleen tussen bepaalde luchtvaartterreinen (internationaal en nationaal);

- alleen gedurende het weekend.

Het tweede lid biedt de basis voor de volgende vier mogelijkheden:

ACC Amsterdam bepaalt in overeenstemming met MilATCC Nieuw Milligen en UAC Maastricht het ad hoc afwijken van de in het eerste lid genoemde luchtverkeersroutes;

ACC Amsterdam bepaalt in overeenstemming met MilATCC Nieuw Milligen het ad hoc afwijken van de in het eerste lid genoemde luchtverkeersroutes;

UAC Maastricht bepaalt in overeenstemming met MilATCC Nieuw Milligen en ACC Amsterdam het ad hoc afwijken van de in het eerste lid genoemde luchtverkeersroutes;

UAC Maastricht bepaalt in overeenstemming met MilATCC Nieuw Milligen het ad hoc afwijken van de in het eerste lid genoemde luchtverkeersroutes.

Met betrekking tot het volgen van de vliegplanroute wordt verwezen naar hetgeen is bepaald in artikel 35 LVR.

Artikel 5

Voor wat betreft de systematiek van de aanwijzing van luchtvaartterreinen wordt verwezen naar artikel 18 van de Luchtvaartwet (LVW) en de op dat artikel gebaseerde uitvoeringsbepalingen.

Artikel 7

Het derde lid van onderhavig artikel is abusievelijk bij de inwerkingtreding van de huidige regeling luchtverkeersdienstverlening komen te vervallen. In onderhavige regeling wordt het voormalige derde lid weergegeven in het derde en het vierde lid. In het vierde lid, onder b is toegevoegd de bepaling dat het derde lid ook niet geldt voor gezagvoerders van, ten behoeve van opsporings- en reddingsacties in te zetten luchtvaartuigen van de Politie Luchtvaartdienst van het Korps Landelijke Politiediensten.

Tevens is, teneinde de operationele inzetbaarheid van de Tactische Helikopter Groep te realiseren, toegevoegd in het vijfde lid, onder c., de bepaling dat het derde lid niet geldt voor gezagvoerders van militaire helicopters ten behoeve van incidentele start of landing.

Artikel 9

In de Regeling Vliegplannen en de Regeling Luchtverkeersdienstverlening wordt een definitie gegeven voor het Gezamenlijk Noordzee Flight Information Center (GENOFIC).

Ook het begrip ’GENOFIC AREA’ wordt in beide regelingen gedefinieerd.

In dit artikel wordt de GENOFIC AREA vastgesteld.

Artikel 10

In dit artikel wordt voor de vijf verschillende vormen van luchtverkeersdienstverlening bepaald, welke dienst daarmee is belast. De AIS-units op de burgerluchtvaartterreinen worden ook wel FIO’s genoemd en op de militaire luchtvaartterreinen VVA’s.

Op het militaire luchtvaartterrein Eindhoven is een burger luchtverkeersmeldingspost aangewezen. Op dit luchtvaartterrein is de militaire AIS-unit niet toegankelijk voor het burgerluchtverkeer. Omdat van en naar het luchtvaartterrein Eindhoven internationaal geregeld en ongeregeld luchtvervoer van redelijk grote omvang plaatsvindt, is het voor een goede vluchtvoorbereiding, de vliegveiligheid en de efficiëntie van belang dat het terrein beschikt over een burger AIS-unit met de functie van luchtverkeersmeldingspost, zoals ook die op de andere burger regionale luchthavens.

Artikel 18

Voor wat betreft het bepaalde ten aanzien van de overige gebieden op of beneden 3000 ft MSL wordt de bedoeling weergegeven om te allen tijde een menging van militair jachtverkeer en overig luchtverkeer te voorkomen in situaties waarbij sprake is van verminderde zichtwaarden in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse G.

Indien sprake is van een vliegzicht van 8 km of meer wordt ervan uitgegaan dat het ’see and be seen’ principe zodanig werkt dat er geen beperking is ten aanzien van de maximum vliegsnelheid voor militaire jachtvliegtuigen.

Artikel 19

In dit artikel wordt bepaald wanneer het voor hefschroefvliegtuigen is toegestaan om met een vliegzicht van minimaal 800 m te vliegen in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse G op of beneden 900 m (3000 ft) MSL. Deze bepaling was voorheen opgenomen in het Besluit houdende vrijstelling minimum VFR-vlieghoogte en vliegzicht ten behoeve van burgerhefschroefvliegtuigen voor de controle van pijpleidingen in Nederland. Dit besluit is per 1 januari 1995 vervallen. De hefschroefvliegtuigen die worden ingezet voor het vervoer van traumateams zijn toegevoegd.

Artikel 20

Dit artikel biedt de mogelijkheid dat de gezagvoerder, die een VFR-vlucht met een militair luchtvaartuig op lagere hoogte in de naderingsluchtverkeersleidingsgebieden Nieuw Milligen, dan wel in de plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden van de militaire luchtvaartterrein uitvoert, een verminderde afstand tussen het luchtvaartuig en de wolken in acht kan nemen.

Artikel 21

Dit artikel heeft betrekking op de situatie zoals deze geldt in de bijzondere luchtverkeersgebieden (BVG) die liggen in de plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden rond de militaire luchtvaartterreinen. Deze BVG’s worden ook wel aangeduid met ATZ’s. Voor luchtvaartuigen die landen of opstijgen van deze luchtvaartterreinen gelden binnen de betreffende ATZ’s verminderde waarden voor wolkenbasis en grondzicht.

Artikel 22

In de nabijheid van het luchtvaartterrein Lelystad is een deel van de Schiphol TMA, die klasse A heeft, uitgezonderd van het verbod tot het uitvoeren van VFR-vluchten in klasse A.

Deze uitzondering bestaat met name ten behoeve van het luchtverkeer dat gebruik maakt van het luchtvaartterrein Lelystad. In dit deel van de Schiphol TMA wordt aan hen geen luchtverkeersleiding geven.

Artikel 23

In de in dit artikel genoemde artikelen wordt verwezen naar bladzijden in de luchtvaartgids.

In dit artikel is neergelegd, dat van wijzigingen in deze bladzijden mededeling wordt gedaan in de Staatscourant.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos.

De Staatssecretaris van Defensie,

H.A.L. van Hoof.

Naar boven