TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
In de onderhavige regeling (hierna: regeling) wordt ten aanzien van hoogspanningsschakelaars uitvoering gegeven aan artikel
4, eerste en derde lid, van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer. De regeling bevat eisen voor de diplomering
en examinering van personeel die werkzaamheden aan hoogspanningsschakelaars verrichten waarbij bepaalde gefluoreerde broeikasgassen,
in het bijzonder zwavelhexafluoride (SF6),1 vrij kunnen komen.
Het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer strekt ter aanvulling en uitvoering van verschillende verordeningen.
De verordeningen die in het kader van de regeling relevant zijn betreffen:
– Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde
broeikasgassen (hierna: f-gassenverordening);2
– Verordening (EG) nr. 305/2008 van de Europese Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr.
842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering
van personeel voor de terugwinning van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen uit hoogspanningsschakelaars (hierna: EG-verordening
hoogspanningsschakelaars).3
In het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer zijn ter uitvoering van bovenstaande verordeningen een aantal zaken
geregeld, waaronder een grondslag voor het bij ministeriële regeling geven van voorschriften inzake de diplomering en examinering
van personeel die specifieke werkzaamheden aan hoogspanningsschakelaars verrichten waarbij bepaalde gefluoreerde broeikasgassen
vrij kunnen komen.
EG-verordeningen zijn verbindend in al hun onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten. Om een volledige en werkelijke
toepassing van de genoemde EG-verordeningen in de Nederlandse rechtsorde te verwezenlijken, zijn een aantal uitvoeringsbepalingen
in de nationale regelgeving noodzakelijk. De EG-verordeningen bevatten diverse bepalingen die de lidstaten keuzemogelijkheden
laten of die geconcretiseerd moeten worden in het nationale recht. De regeling strekt hier toe. De EG-verordeningen werken
echter rechtstreeks.
Bij het opstellen van de regeling zijn diverse branchevertegenwoordigers geconsulteerd.
2. De Europese regelgeving: de f-gassenverordening en de EG-verordening hoogspanningsschakelaars
Het doel van de f-gassenverordening is vermindering van de emissies van de in het Kyoto-protocol4 opgenomen gefluoreerde broeikasgassen en derhalve de bescherming van het milieu. De verordening regelt de insluiting, het
gebruik, de terugwinning en de vernietiging van gefluoreerde broeikasgassen, en de etikettering en verwijdering van producten
en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten alsmede de diplomering van personeel dat bij de bovenvermelde werkzaamheden
betrokken is. De eisen voor de diplomering van personeel dat bepaalde gefluoreerde broeikasgassen terugwint uit hoogspanningsschakelaars
zijn nader uitgewerkt in de EG-verordening hoogspanningsschakelaars. De in andere lidstaten afgegeven certificaten ter uitvoering
van de f-gassenverordening dienen te worden erkend. Met betrekking tot de vrije dienstverlening of de vrije vestiging mogen
ter zake geen beperkingen worden opgelegd die verband houden met deze diplomering in een andere lidstaat.
De f-gassenverordening regelt in artikel 4, eerste lid, onder d, dat personeel betrokken bij de terugwinning van bepaalde
gefluoreerde broeikasgassen uit hoogspanningsschakelaars over een certificaat beschikt. De kwalificatie-eisen hiervoor zijn
uitgewerkt in EG-verordening hoogspanningsschakelaars.Het personeel kan een certificaat verkrijgen door het met gunstig gevolg
afleggen van een examen waarin getoetst wordt of zij voldoet aan de minimumvaardigheden neergelegd in de bijlage bij de EG-verordening
hoogspanningsschakelaars (artikel 4, eerste lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars). In de nationale regelgeving
worden de certificerings- en evalueringsinstantie aangewezen (de artikelen 5, eerste lid, en 6, eerste lid, van de EG-verordening
hoogspanningsschakelaars). Voorts bevat de EG-verordening hoogspanningsschakelaars voorwaarden voor wederzijdse erkenning
van in overeenstemming met die eisen afgegeven diploma’s (artikel 8).
3. Reikwijdte van de regeling in relatie tot Europese regelgeving
De EG-verordening hoogspanningsschakelaars is van toepassing op personeel dat bepaalde gefluoreerde broeikasgassen terugwint
uit hoogspanningsschakelaars van meer dan 1 kV.5 Dit kan zijn tijdens onderhoudswerkzaamheden of bij de ontmanteling van een installatie. Naar schatting honderd personen
vallen in Nederland onder reikwijdte van de verordening. Deze personen zijn onder meer werkzaam bij netwerkbeheerders, fabrikanten,
importeurs, keuringsinstituten, industriële inrichtingen met een hoogspanningsinstallatie en recyclingbedrijven.
De EG-verordening hoogspanningsschakelaars bevat minimumeisen voor diplomering en certificering. In Nederland zijn deze minimumeisen
aangehouden. Wel zijn enkele bepalingen nader geconcretiseerd. Daar waar de verordening noopt tot het treffen van uitvoeringsmaatregelen
(zoals het aanwijzen van een evalueringsinstantie en het instellen van een certificeringsinstantie) zijn die in de regeling
neergelegd.
4. Uitgangspunten, opzet en inhoud van de regeling
4.1 Inleiding
Bij het opstellen van de regeling zijn een aantal uitgangspunten gehanteerd, te weten:
1. waar mogelijk aansluiten bij de bestaande systematiek en de bestaande structuren met betrekking tot de diplomering en examinering
inzake hoogspanningsschakelaars;
2. waar nodig de minimumeisen uit de Europese verordeningen nader invullen;
3. het beperken van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven;
4. het voorkomen van zelfstandige bestuursorganen (hierna: zbo’s) die onder de reikwijdte van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
(hierna: Kaderwet zbo’s) vallen.6
In hoofdstuk 1 van de regeling staan de relevante begripsomschrijvingen. Hoofdstuk 2 bepaalt voor welke werkzaamheden een
diploma verplicht is en bevat onder meer de eisen die aan het diploma, het (her)examen en de exameninstelling gesteld worden.
Hoofdstuk 3 bevat een overgangsregeling en hoofdstuk 4 de slotbepalingen.
4.2 Feitelijke handelingen en rechtshandelingen
De feitelijke handelingen (dus alle feitelijke werkzaamheden met betrekking tot het organiseren en afnemen van het (her)examen)
worden door de exameninstelling verricht. De exameninstelling is een rechtspersoon met een wettelijke taak. De rechtshandelingen
(zoals het vaststellen van de inhoud van het (her)examen, besluiten bij onregelmatigheden voor, tijdens of na het (her)examen,
definitieve uitsluiting van deelnemers, vaststelling van het examenresultaat en verstrekking van het certificaat) worden door
het bestuursorgaan, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de Minister) uitgevoerd.
4.3 Diploma’s voor personeel
De regeling bevat bepalingen ten aanzien van de certificaten (in de regeling en hierna aangeduid als ‘diploma’s’) voor personeel
dat bepaalde gefluoreerde broeikasgassen terugwint uit hoogspanningsschakelaars. De Minister stelt de examenopgaven vast op
advies van de exameninstelling. Het examen bestaat uit een theorie- en een praktijkgedeelte. In de bijlage bij de EG-verordening
hoogspanningsschakelaars zijn de exameneisen opgenomen waaraan wordt getoetst. Voor het afleggen van het (her)examen is een
deelnemer een vergoeding verschuldigd aan de exameninstelling. De regeling bevat een voorziening voor onregelmatigheden (bijvoorbeeld
fraude) tijdens het (her)examen. De exameninstelling adviseert de Minister over de resultaten van het door een deelnemer afgelegde
(her)examen. Vervolgens stelt de Minister de uitslag van het (her)examen vast met inachtneming van het advies van de examenstelling
en informeert een deelnemer hierover. Indien het (her)examen met goed gevolg is afgelegd verstrekt de Minister het diploma.
Ook voor het verkrijgen van de uitslag van het examen is een deelnemer een vergoeding verschuldigd. Het diploma vermeldt ten
behoeve van de wederzijdse erkenning in Europa de gegevens, genoemd in artikel 4 van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars,
zoals de te verrichten werkzaamheid en de naam van de houder van het diploma (zie artikel 15). De geldigheidsduur van het
diploma is onbeperkt.
4.4 Aanwijzing exameninstelling
Het (her)examen dient te worden afgelegd bij Bepect B.V. Aan deze keuze liggen meerdere overwegingen ten grondslag. Allereerst
sluit dit in belangrijke mate aan op de praktijk die gold voor het van kracht worden van de regeling, waarbij Bepect B.V.
ook al in ander verband als exameninstelling voor de betreffende sector fungeerde. Voorts bevordert dit de eenduidige beoordeling
van de deelnemers aan het (her)examen. Van belang is tevens dat het slechts een zeer beperkt aantal deelnemers per jaar betreft
(initieel dienen circa honderd personen het examen af te leggen, daarna circa 5–10 personen per jaar). De rol van één exameninstelling
voor hoogspanningsschakelaars is hiermee vanuit efficiency- en kostenoverwegingen het meest voor de hand liggend en in overleg
met de sector besloten. Tenslotte wordt door de aanwijzing van één exameninstelling het toezicht hierop vergemakkelijkt. De
exameninstelling is verplicht op onpartijdige wijze haar activiteiten uit te voeren en verantwoordelijk voor het opstellen
en naleven van het examen- en huishoudelijk reglement. De exameninstelling legt jaarlijks verantwoording af over de invulling
van de taken. De Minister kan de aanwijzing zo nodig schorsen of intrekken.
5. Praktijk versus de regeling
5.1 Praktijk
Voor de meeste bedrijven waar personeel werkzaam is dat nu onder de reikwijdte van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars
valt, geldt dat zij hun personeel zelf opleiden door middel van interne opleidingen met het oogmerk de werkzaamheden verantwoord
uit te laten voeren. Voorts wordt nieuw personeel ingewerkt door collega’s met jarenlange werkervaring op het betreffende
terrein. Ook komt het voor dat fabrikanten instructies geven en worden soms externe instructeurs ingehuurd. Een systeem van
diplomering in de zin van de regeling ontbrak echter.
5.2 Consequenties van de regeling voor de huidige praktijk
Voor de praktijk heeft de inwerkingtreding van de regeling tot gevolg dat iedereen die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen
terugwint uit hoogspanningsschakelaars voortaan over het volgens de EG-verordening hoogspanningsschakelaars en de regeling
voorgeschreven diploma dient te beschikken. Bij de inwerkingtreding van de regeling gaat het naar schatting om honderd personen
die examen zullen moeten doen bij Bepect B.V.
6. Toezicht en handhaving
6.1 Algemeen
De regeling is gebaseerd op artikel 4 van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer. Deze algemene maatregel van
bestuur is weer gebaseerd op artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer (hierna: Wm).
Het op grond van hoofdstuk 8 van de Wm bevoegde gezag (hierna: Wm-bevoegd gezag) heeft op grond van artikel 18.2 van de Wm
tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de voorschriften op grond van de Wm voor degenen die een
inrichting als bedoeld in de Wm drijven. De normadressanten van de regeling zullen in de meeste gevallen geen inrichtingen
zijn in de zin van de Wm. In die gevallen heeft de Minister de taak de naleving van de regeling bestuursrechtelijk te handhaven.
Met het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving heeft de Minister onder meer de VROM-Inspectie belast met het toezicht
op de naleving.
Overtreding van een voorschrift van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer is een economische delict in de zin
van de Wet op de economische delicten (hierna: Wed). De rechtsbasis van genoemde algemene maatregelen van bestuur is opgenomen
in artikel 1a, onder 1°, van de Wed.
Nu de regeling op het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer is gebaseerd is een overtreding van deze regeling ook
een economisch delict. Immers, in artikel 1a, onder 1°, van de Wed is verwezen naar voorschriften die bij of krachtens algemene maatregel als bedoeld in artikel 9.2.2.1 van de Wm zijn gesteld.
6.2 Personeel
Uit artikel 3, eerste lid, van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer in verbinding met 4, eerste lid, van de
f-gassenverordening volgt dat de exploitant van hoogspanningsschakelaars verplicht is personen in te schakelen die voldoende
gekwalificeerd zijn om bepaalde gefluoreerde broeikasgassen terug te winnen. In de f-gassenverordening is bepaald dat de exploitant
de (rechts-)persoon is die de feitelijke controle uitoefent over het technisch functioneren van de apparatuur en systemen
die onder de reikwijdte van de f-gassenverordening vallen.
Indien het Wm-bevoegd gezag of de VROM-Inspectie constateert dat niet aan deze eis is voldaan, kunnen zij maatregelen treffen
(de artikelen 18.2, 18.2b en 18.4 van de Wm). In beginsel zal bestuursrechtelijk worden gehandhaafd. In voorkomende gevallen
(zoals fraude) komt ook het strafrecht in beeld. (Zie ook paragraaf 4 van de nota van toelichting bij het Besluit gefluoreerde
broeikasgassen Wms 2007.)7
Ten aanzien van personen die werkzaamheden als bedoeld in de regeling verrichten zonder over een vereist diploma te beschikken
is de VROM-Inspectie belast met het houden van toezicht. Ter zake kunnen bestuursrechtelijke maatregelen (zoals een preventieve
dwangsom) en zo nodig ook strafrechtelijke maatregelen worden getroffen.
6.3 Exameninstelling
Indien de exameninstelling niet meer voldoet aan een of meer eisen uit deze regeling zal de Minister in eerste aanleg maatregelen
treffen. De aanwijzing kan worden geschorst of definitief ingetrokken (artikelen 12 en 13). Zo nodig kan de VROM-Inspectie
ook bestuursrechtelijke of strafrechtelijke maatregelen treffen.
7. Invoeringsbegeleiding en uitvoeringsaspecten
Ten behoeve van de invoering van de regeling en de uitvoering hiervan zal aan alle relevante organisaties begeleiding worden
geboden. Om met name personeel, bedrijven en het Wm-bevoegd gezag goed te informeren over de consequenties wordt uitgebreid
informatie verstrekt op de diverse internetsites van SenterNovem, VROM en Infomil. Via overleg met branches en koepelorganisaties
vindt bilaterale afstemming en voorlichting plaats. Ook wordt een uitgebreide digitale brochure ontwikkeld waarin de nieuwe
regels worden toegelicht, welke door SenterNovem in samenspraak met de brancheorganisaties actief onder de aandacht van de
desbetreffende sectoren zal worden gebracht. Ook zal tijdens voorlichtingsbijeenkomsten voor het Wm-bevoegd gezag door Infomil
aandacht worden geschonken aan de nieuwe regelgeving.
Met de exameninstelling vindt gericht overleg plaats over de invoering van de regeling. Teneinde de afstemming tussen de exameninstelling
en VROM over het vaststellen van het examen en het afgeven van het diploma efficiënt te laten verlopen zullen in overleg met
de exameninstelling werkafspraken en procedures worden opgesteld. SenterNovem8 is gemandateerd deze taak namens de Minister uit te voeren en zij zal het diplomaregister beheren.
De regeling heeft alleen betrekking op examens, maar is uiteraard wel relevant en van invloed op opleidingen voor personeel
die werkzaamheden verrichten aan hoogspanningsschakelaars. Om te zorgen voor een goede aansluiting zijn de betrokken organisaties
in een vroegtijdig stadium van de voorgenomen regelgeving op de hoogte gesteld, zodat in de opleidingsprogramma’s op de regeling
kan worden geanticipeerd.
SenterNovem is tevens gemandateerd om uitvoering te geven aan de overgangsregeling met betrekking tot de diploma’s voor het
personeel. Via brancheorganisaties, koepelorganisaties en de exameninstelling zal gericht over de procedure en de planning
hiervan worden gecommuniceerd.
8. Administratieve lasten
8.1 Algemeen
Er zijn naar schatting honderd personen en veertig bedrijven die onder de reikwijdte van de regeling vallen. Tot op heden
beschikt het personeel betrokken bij het terugwinnen van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen uit hoogspanningsschakelaars
niet over een diploma dat aan de minimumeisen voldoet. Met het behalen van het vereiste diploma zullen administratieve lasten
gemoeid zijn, welke voortvloeien uit de Europese regelgeving.
8.2 Inschatting administratieve lasten op basis van Actal-methodiek
In opdracht van het Ministerie van VROM is er onderzoek verricht naar de administratieve lasten voortvloeiend uit de regeling.9 Voor het inschatten van de administratieve lasten is gebruik gemaakt van de methodiek van het Adviescollege toetsing administratieve
lasten (hierna: Actal).10
Bij de berekening van de administratieve lasten dient een onderscheid te worden gemaakt tussen lasten die hun oorsprong óf
op Europees en internationaal niveau óf op nationaal niveau hebben. In dat kader is nagegaan hoe de verschillende informatieverplichtingen
kunnen worden ingedeeld. Hiertoe geeft de methodiek van Actal een indeling in drie categorieën:
A.: De informatieverplichtingen en de uitvoering daarvan zijn in Europees of internationaal verband opgelegd. Dit betekent dat
zowel is voorgeschreven welke informatie bedrijven moeten aanleveren, als de wijze waarop dit moet gebeuren. Een departement
heeft in dit geval beperkte invloed op de administratieve lasten.
B.: De informatieverplichtingen vloeien voort uit Europese en internationale regelgeving, waarbij de uitvoering van de regelgeving
echter is overgelaten aan Nederland. De aard en de omvang van de administratieve lasten worden derhalve mede bepaald door
de wijze waarop het betreffende departement de uitvoering daarvan heeft opgezet en georganiseerd.
C.: De informatieverplichtingen zijn uitsluitend het gevolg van Nederlandse wet- en regelgeving. Zowel de informatieverplichting
als de wijze waarop hieraan uitvoering moet worden gegeven, is door Nederland voorgeschreven.
De voor deze regeling relevante administratieve lasten komen alle voort uit de categorie A.
De structurele administratieve lasten als gevolg van de regeling bedragen in totaal circa € 3.000,– per jaar voor de diplomering
van circa 5-10 personen.
Wel brengt de regeling hoogspanningsschakelaars eenmalige extra lasten met zich mee die geraamd worden op circa € 67.450,–.
Deze bestaan uit het behalen van het diploma door het bestaande personeel en kennisname en voorlichting over de regeling:
1. Behalen diploma | : € 59.200 |
2. Kennisname | : € 5.250 |
3. Voorlichting | : € 3.000 |
Artikelsgewijs
Artikel 1
In artikel 1 zijn enkele begripsomschrijvingen in alfabetische volgorde opgenomen. De begripsomschrijving van ‘terugwinnen’
is afgeleid van die van het begrip ‘terugwinning’ in artikel 2, onder 14, van de f-gassenverordening en sluit in belangrijke
mate aan op de begripsomschrijving van terugwinnen in de Regeling gefluoreerde broeikasgassen en gereguleerde stoffen koelinstallaties.
Artikel 2
In artikel 2, eerste lid, is bepaald voor de uitvoering van welke werkzaamheid een diploma vereist is. Het betreft het terugwinnen
van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen uit hoogspanningsschakelaars (zie ook artikel 1 van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars).
Het tweede lid van artikel 2 sluit aan op artikel 3, tweede lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars. Het bevat
een uitzondering voor personen die werkzaam zijn bij een bedrijf en tevens een relevante opleiding volgen voor het behalen
van het hierbij behorende certificaat (in de regeling: diploma). Zij krijgen voor een periode van maximaal een jaar (te rekenen
vanaf de aanvangsdatum van de opleiding) toestemming werkzaamheden te ondernemen waarvoor een dergelijk diploma vereist is
om praktische vaardigheden te verwerven die nodig zijn voor het examen. Het gaat dus om werkstages. Voorwaarde hierbij is
dat zij werkzaam zijn onder direct toezicht en verantwoordelijkheid van iemand die over een voor de betreffende werkzaamheid
vereist diploma beschikt, waarbij deze persoon in voorkomende gevallen ook kan ingrijpen. De aanvangsdatum van de opleiding
wordt aangetoond door de inschrijvingsbevestiging van het betreffende opleidingsinstituut.
Artikel 3
Het eerste lid van artikel 3 geeft uitvoering aan artikel 4, eerste lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars: een
certificaat (diploma) wordt verkregen door voor een door een evalueringsinstantie (in de regeling: exameninstelling) georganiseerd
examen te slagen. Het tweede lid geeft uitvoering aan artikel 6, eerste lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars:
de aanwijzing van de evalueringsinstantie. Tijdens het examen wordt getoetst of een deelnemer voldoet aan de in de bijlage
bij de EG-verordening hoogspanningsschakelaars neergelegde exameneisen (artikel 3, vierde lid).
De geldigheidsduur van het diploma is onbeperkt (artikel 3, vijfde lid). Dat laat onverlet dat de kennis van het personeel
dat over een diploma beschikt actueel dient te worden gehouden. Dit is een plicht van de werkgever die voortvloeit uit artikel
7.6, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Volgens die bepaling dient de werkgever er namelijk zorg voor te dragen
dat de betreffende werknemers voor de uitvoering van de werkzaamheden over de specifiek noodzakelijke deskundigheid en ervaring
(blijven) beschikken.
Artikel 4
Het is de taak van de Minister om de inhoud van het (her)examen, waaronder de examenopgaven, vast te stellen (artikel 4, eerste
lid). Hij laat zich hierbij adviseren door de exameninstelling. De vaststelling van de examenopgaven is een besluit in de
zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Een deelnemer kan tegen de inhoud van het (her)examen bezwaar maken bij
de Minister. Hiertegen is echter geen beroep mogelijk (artikel 8:4, onder e, van de Awb). Tijdens het examen wordt getoetst
of een deelnemer voldoet aan de exameneisen. In de bijlage bij de EG-verordening hoogspanningsschakelaars zijn de exameneisen
(in de vorm van eindtermen) neergelegd (artikel 3, vierde lid).
Het examen bestaat uit een theorie- en een praktijkgedeelte (artikel 4, tweede lid).
Artikel 5
De uitslag van het (her)examen wordt binnen drie weken nadat de Minister het advies van de exameninstelling heeft ontvangen
aan een deelnemer verzonden. Dit is een maximum termijn. Het is de bedoeling in de praktijk als richtlijn een termijn van
een week in plaats van drie weken aan te houden. Nadat een deelnemer (her)examen heeft gedaan heeft de exameninstelling drie
weken de gelegenheid hierover advies uit te brengen aan de Minister. Ook dit is een maximumtermijn. Vanaf het moment dat een
deelnemer (her)examen doet tot het moment dat de uitslag wordt verzonden zitten dus maximaal zes weken. In de meeste gevallen
zal die periode aanzienlijk korter zijn.
De uitslag van het (her)examen is een besluit waartegen een deelnemer bezwaar kan maken bij de Minister. Er is echter geen
mogelijkheid van beroep (zie artikel 8:4, onder e, van de Awb). Zie ook de toelichting bij artikel 14.
Artikel 6
Dit artikel biedt de mogelijkheid aan een deelnemer om herexamen te doen indien hij een of meer onderdelen van het examen
niet heeft gehaald. Een deelnemer behoeft uitsluitend herexamen te doen voor dat onderdeel of die onderdelen waarvan de uitslag
negatief is gebleken (artikel 6, eerste lid). Het herexamen moet binnen zes maanden nadat een deelnemer van de resultaten
op de hoogte is gesteld plaatsvinden (artikel 6, tweede lid). Wordt de termijn van zes maanden overschreden dan zal een deelnemer
een volledig nieuw examen moeten afleggen. Een deelnemer krijgt na het examen eenmaal de gelegenheid herexamen te doen. Slaagt
hij niet dan zal hij opnieuw een volledigexamen moeten afleggen om het betreffende diploma te kunnen behalen (artikel 6, derde
lid).
Artikel 7
Een deelnemer is aan de exameninstelling een vergoeding verschuldigd. De vergoeding dient voorafgaand aan het (her)examen
te zijn voldaan (artikel 7, tweede lid). Is niet tijdig betaald, dan wordt een deelnemer uitgesloten van het (her)examen.
De exameninstelling doet de Minister jaarlijks een voorstel over de hoogte van de verschuldigde vergoeding (artikel 7, derde
lid). Dit voorstel dient door de exameninstelling te worden onderbouwd, onder meer aan de hand van de begroting van de exameninstelling.
De Minister stelt de vergoeding vast. De hoogte van de vergoeding is in ieder geval nooit hoger dan nodig is ter dekking van
de kosten die de exameninstelling maakt voor het afnemen van het (her)examen (artikel 7, vierde lid).
Artikel 8
Ingevolge het eerste lid van dit artikel kan de Minister besluiten om bij onvoorziene omstandigheden (bijvoorbeeld ingeval
van ziekte) het (her)examen geheel of gedeeltelijk opnieuw af te nemen. Het gaat hier om uitzonderingen die gelden voor het
individuele (her)examen.
Dit artikel bevat tevens regels indien gedurende of na afloop van het (her)examen onregelmatigheden worden geconstateerd met
betrekking tot (her)examen (artikel 8, tweede lid). Binnen een week nadat de onregelmatigheid is geconstateerd stelt de examinator
een schriftelijk verslag op (artikel 8, derde lid). Dit kan zowel op papier als elektronisch geschieden.11 Onderdeel van dit verslag vormt de zienswijze van een deelnemer op de geconstateerde onregelmatigheid (artikel 8, derde lid,
onder f). Dit verslag wordt aan de Minister gestuurd en die besluit vervolgens of en zo ja, welke maatregelen ondernomen worden
(artikel 8, vierde en vijfde lid). Hij kan besluiten dat een deelnemer gedurende enige tijd wordt uitgesloten van deelname
aan de (her)examens of tot ongeldigverklaring van het (her)examen. Tevens kan de Minister besluiten tot intrekking van een
reeds op grond van de regeling verleend diploma. Deze bepaling sluit aan bij artikel 5, tweede lid, van de EG-verordening
hoogspanningsschakelaars dat de mogelijkheid tot intrekking van diploma’s biedt.
Artikel 9
Dit artikel geeft uitvoering aan artikel 6 van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars. In dit artikel zijn de taken van
de exameninstelling vastgelegd. De exameninstelling verricht in het kader van de regeling alleen feitelijke handelingen en
geen rechtshandelingen (zie paragraaf 4.2). De exameninstelling is belast met het organiseren en afnemen van (her)examens
(artikel 9, eerste lid). Hieronder vallen in ieder geval de volgende werkzaamheden:
1. Het adviseren van de Minister over de inhoud van de (her)examens (artikel 9, eerste lid, onder a).
2. Het verzorgen van de communicatie rondom en het vaststellen van de examendatum, het tijdstip en de plaats (artikel 9, eerste
lid, onder b, c, en d).
3. Het afnemen van de (her)examens door – gekwalificeerde – examinatoren (artikel 9, eerste lid, onder e, en derde lid, onder
a, in verbinding met artikel 6, vierde lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars).
4. Het zorgdragen van de facturering van de (her)examens (artikel 9, eerste lid, onder f).
5. Het adviseren van de Minister over de resultaten van het door een deelnemer afgelegd (her)examen (artikel 9, eerste lid, onder
g). Dit dient uiterlijk binnen drie weken na afloop van het (her)examen te geschieden.
6. Het registreren van individuele en algemene resultaten van de (her)examens (artikel 9, eerste lid, onder h). Zie ook artikel
6, derde lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars.
Om de kwaliteit die de exameninstelling levert te waarborgen, heeft deze diverse verplichtingen. De exameninstelling beschikt
over een examenreglement (artikel 9, tweede lid) en een huishoudelijk reglement (artikel 9, derde lid). Deze reglementen,
evenals wijzigingen hiervan, dienen te zijn goedgekeurd door de Minister (artikel 9, vierde lid). Het examenreglement heeft
betrekking op de relatie exameninstelling en deelnemer. Het huishoudelijk reglement bevat zaken die betrekking hebben op het
interne reilen en zeilen van de exameninstelling.
In het examenreglement staan de procedure- en gedragsregels rondom het (her)examen nader uitgewerkt (artikel 9, tweede lid,
onder a). Het betreft onder meer regels inzake de wijze van inschrijving, de handelwijze bij verhindering van een deelnemer,
de procedure voor toewijzing van examinatoren ten behoeve van het (her)examen en de tijdsduur van het (her)examen. Ook bevat
het examenreglement de criteria op basis waarvan de examens worden beoordeeld ten behoeve van het opstellen van het advies
aan de Minister over de examenresultaten (artikel 9, tweede lid, onder b). Voorts wordt in het examenreglement neergelegd
dat een ieder die betrokken is bij de organisatie en uitvoering van het (her)examen en daarbij de beschikking krijgt over
vertrouwelijke gegevens verplicht is tot geheimhouding daarvan. Dit is slechts anders indien een wettelijk voorschrift hem
tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van de examinering de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
Een ander belangrijk onderdeel van het examenreglement vormt de afstemming met de betrokken brancheorganisaties, bijvoorbeeld
in de vorm van een Commissie van Deskundigen (artikel 9, tweede lid, onder d). Ook bevat het examenreglement een klachtenprocedure.
Het huishoudelijk reglement bevat de taken van een examinator en de criteria waaraan hij moet voldoen waaronder eisen omtrent
de kennis van een examinator en zijn praktijkervaring (artikel 9, derde lid, onder a, in verbinding met artikel 6, vierde
lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars). Het betreft praktijkervaring op het te examineren vakgebied. Hij dient
kennis te hebben van de techniek en de gehanteerde methoden. De exameninstelling draagt er zorg voor dat de in te schakelen
examinatoren daadwerkelijk aan deze criteria voldoen (artikel 9, vijfde lid).
Tevens bevat het huishoudelijk reglement de apparatuur, instrumenten en materialen die beschikbaar dienen te zijn (artikel
9, derde lid, onder a, in verbinding met artikel 6, vierde lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars). De vast te stellen criteria zijn objectief en algemeen van aard. De exameninstelling dient
er tevens zorg voor te dragen dat de te gebruiken apparatuur, instrumenten en materialen ook daadwerkelijk aan deze criteria
voldoen (artikel 9, vijfde lid).
Een ander belangrijk onderdeel van het huishoudelijk reglement vormt de vastlegging van de te volgen interne procedures inzake
de uit te voeren interne controles en evaluaties. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op het up-to-date houden van de (her)examens
aan de actuele regelgeving (artikel 9, derde lid, onder b).
De exameninstelling is onpartijdig (artikel 9, vijfde lid, in verbinding met artikel 6, eerste lid, tweede alinea, van de
EG-verordening hoogspanningsschakelaars). Het gaat met name om een onpartijdig optreden richting deelnemers, examinatoren
en te gebruiken examenruimten.
De exameninstelling is verplicht om zich aan het examenreglement en het huishoudelijk reglement te houden (artikel 9, vijfde
lid).
Op geschillen met de exameninstelling die een uitvloeisel zijn van de uitvoering van het examenreglement (bijvoorbeeld als
een deelnemer het niet eens is met de door de exameninstelling aangewezen examinator) of van andere feitelijke werkzaamheden
is niet het publiekrecht, maar het privaatrecht van toepassing.
De exameninstelling draagt er zorg voor dat er afdoende maatregelen worden getroffen om fraude voor, tijdens en na het examen
te voorkomen (artikel 9, zesde lid). Omdat de Minister snel moet kunnen optreden indien de exameninstelling niet meer voldoet
aan haar verplichtingen, is er voor gekozen om de exameninstelling zelf te verplichten melding te maken van haar onvermogen
(artikel 9, zevende lid).
Artikel 10
De exameninstelling is verplicht alle informatie omtrent een door een deelnemer afgelegd (her)examen gedurende een bepaalde
termijn te bewaren. Deze termijnen sluiten aan op de termijnen die de Awb voor bezwaar en beroep hanteert.
Artikel 11
In het kader van het toezicht op de exameninstelling dient deze op verzoek van de Minister alle benodigde informatie te verstrekken
in de vorm van inlichtingen en het overleggen van gegevens en bescheiden (artikel 11, eerste lid). Tevens dient ieder jaar
een jaarverslag te worden opgesteld (artikel 11, tweede lid). In de bijlage bij de regeling zijn richtsnoeren vastgelegd waarin
nader is geconcretiseerd op welke wijze hieraan vorm gegeven moet worden (artikel 11, derde lid).
Artikel 12
De aanwijzing van de exameninstelling kan bij geconstateerde tekortkomingen worden geschorst. In het eerste lid van artikel
12 worden de tekortkomingen waarbij schorsing mogelijk is genoemd, namelijk als de exameninstelling een of meer van de in
de artikelen 9 tot en met 11 genoemde taken of verplichtingen niet of onvoldoende uitvoert of nakomt. Hiervan kan bijvoorbeeld
sprake zijn als de exameninstelling geen – tijdige – verantwoording aan de Minister aflegt. Indien de aanwijzing wordt geschorst
krijgt de exameninstelling gedurende een bepaalde periode de gelegenheid de tekortkoming ongedaan te maken (artikel 12, tweede
lid). Zodra de tekortkoming binnen de gestelde termijn naar het oordeel van de Minister ongedaan is gemaakt wordt de schorsing
opgeheven (artikel 12, derde lid).
Artikel 13
Dit artikel regelt de gevallen waarin de aanwijzing van de exameninstelling kan worden ingetrokken. Allereerst kan dat op
verzoek van de exameninstelling zelf gebeuren (artikel 13, onder a). Daarnaast kan de aanwijzing onder andere worden ingetrokken
indien de exameninstelling bij de uitvoering van de werkzaamheden ernstig tekort schiet (artikel 13, onder b). Indien er sprake is van tekortkomingen, maar deze niet aan te merken zijn als ‘ernstig’
zal de Minister de aanwijzing eerst schorsen (zie artikel 12, eerste lid). Het onvoldoende onpartijdig opereren kan ook een
reden zijn voor intrekking.12 Voorts kan de aanwijzing van de exameninstelling worden ingetrokken indien de exameninstelling niet meewerkt aan een controle
door de Minister (feitelijk: de VROM-Inspectie) (artikel 13, onder c). Tenslotte zijn gronden voor intrekking dat de aanwijzing
eerder geschorst is en de tekortkoming niet binnen de door de Minister gestelde termijn ongedaan is gemaakt (artikel 13, onder
d) of indien de exameninstelling surseance van betaling is verleend of in staat van faillissement verkeert (artikel 13, onder
e). Uiteraard zal de Minister er voor zorg dragen dat op het moment dat de aanwijzing van de exameninstelling wordt ingetrokken
een andere exameninstelling is aangewezen voor het organiseren en afnemen van de betreffende examens.
Artikel 14
Dit artikel geeft uitvoering aan artikel 5, eerste lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars. Een deelnemer die
is geslaagd voor zijn (her)examen ontvangt van de Minister het diploma (artikel 14, eerste lid). Het besluit tot het verstrekken
van het diploma is een besluit in de zin van de Awb. Tegen dit besluit staat zowel bezwaar als beroep open. Feitelijk is er
bij de examinering en diplomering sprake van drie besluiten:
1) het vaststellen van de inhoud van het (her)examen;
2) het vaststellen van de uitslag van het (her)examen;
3) het afgeven van het diploma.
Een deelnemer wordt over het tweede en derde besluit na afloop van het examen geïnformeerd. Tegen alledrie de besluiten kan
bezwaar worden gemaakt. In de praktijk zal dit vermoedelijk zelden voorkomen: een deelnemer zal bijna altijd tegen de uitslag
van het (her)examen bezwaar aantekenen en niet tegen het besluit inzake de inhoud van het examen of het niet verstrekken van
het diploma. Mocht een deelnemer toch beroep instellen tegen het besluit geen diploma te verlenen, dan kan hij dat doen bij
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (artikel 20.1, eerste lid, van de Wm).
In aansluiting op artikel 5, derde lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars registreert de Minister wie een diploma
heeft ontvangen (artikel 14, tweede lid). Dit register wordt actueel gehouden.Zo is voor een ieder binnen de lidstaten na
te gaan wie over een diploma beschikt. Het register is passief openbaar, dat wil zeggen dat gegevens hieruit op verzoek worden
verstrekt.Volgens de verordening worden die gegevens ten minste vijf jaar bewaard. In Nederland is er voor gekozen om de gegevens
minimaal vijf jaar te bewaren en in ieder geval tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van de houder van het diploma. Personen
kunnen immers langdurig binnen de betreffende sector werkzaam blijven en gebruik maken van het diploma.
Artikel 15
Het diploma vermeldt ten minste (artikel 4, tweede lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars):
a. de volledige naam van de houder van het diploma;
b. het door de Minister afgegeven registratienummer;
c. de activiteit die de houder van het diploma mag verrichten;
d. de datum van afgifte en de ondertekening door de Minister.
Artikel 4, tweede lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars biedt tevens de mogelijkheid om de eventuele vervaldatum
van het diploma te vermelden. In Nederland is de geldigheidsduur van de diploma’s onbeperkt (artikel 3, vijfde lid). Het opnemen
van een vervaldatum is daarom niet nodig.
Artikel 16
Indien degene die een diploma heeft verkregen bij voortduring in strijd handelt met de regeling of artikel 3 van het Besluit
gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer kan de Minister het diploma intrekken. Deze bepaling sluit aan bij artikel 5, tweede
lid, van de EG-verordening hoogspanningsschakelaars, die de mogelijkheid tot intrekking van diploma’s biedt. Het besluit tot
intrekking van het diploma is een besluit in de zin van de Awb waartegen bezwaar en beroep openstaat. Overigens is het intrekken
van het diploma bedoeld als ultimum remedium en zal dit naar verwachting slechts hoogst zelden worden toegepast. Er zal sprake
moeten zijn van het herhaaldelijk en willens en wetens overtreden van voorschriften in de regeling of artikel 3 van het Besluit
gefluoreerde broeikasgassen milieubeheer.
Naast de intrekking van het diploma kunnen in gevallen van onder meer fraude ook strafrechtrechtelijke maatregelen worden
getroffen.
Artikel 17
Een deelnemer is aan de Minister een vergoeding verschuldigd voor het verkrijgen van de uitslag van het examen (artikel 17,
eerste lid). De vergoeding wordt jaarlijks vastgesteld. De hoogte van de vergoeding voor het kalenderjaar 2010 bedraagt € 20,–.
Artikel 18
Artikel 18 voorziet in een overgangsregeling. Per 1 januari 2010 dienen degenen die werkzaamheden verrichten aan hoogspanningsschakelaars
waarbij gefluoreerde broeikasgassen vrij kunnen komen over een diploma te beschikken. Deze eis vloeit direct voort uit de
EG-verordening hoogspanningsschakelaars. Deze verordening voorziet niet in een overgangsregime vanaf 1 januari 2010. Tot op
heden gold op grond van de nationale regelgeving geen plicht om voor deze werkzaamheden over een diploma te beschikken.
Vanuit de sector bestond daarom grote behoefte om vóór de inwerkingtreding van de regeling al examens te kunnen doen, zodat
op 1 januari 2010 zo veel mogelijk personen over het vereiste diploma beschikken. Daarom zijn in het vierde kwartaal van 2009
al meerdere examens afgenomen met het oog op de inwerkingtreding van de regeling. Deze examens voldeden aan de vereisten van
de regeling. Aan de betreffende deelnemers is in 2009 al een diploma afgegeven. Door artikel 18 wordt aan het afgeven van
de diploma's in 2009 achteraf (per 1 januari 2010) een juridisch basis op grond van de regeling geboden. In dit artikel is
bepaald dat diploma’s voor het terugwinnen van gefluoreerde broeikasgassen bij hoogspanningschakelaars die in de periode 15 oktober–31 december
2009 door de Minister zijn afgegeven worden aangemerkt als diploma’s als bedoeld in artikel 2, eerste lid. Het is niet nodig deze
bepaling te laten terugwerken tot het moment van feitelijke afgifte van de diploma's, omdat de verplichting om over een diploma
te beschikken pas vanaf 1 januari 2010 geldt. Alleen personen waarvan de exameninstelling heeft besloten dat zij het examen
met gunstig gevolg hebben afgelegd komen overigens in aanmerking voor zo'n voortijdig door de Minister afgegeven diploma.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J.M. Cramer.