De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 29 van verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van de Europese Unie van 27 juli 2006 inzake het Europese
Visserijfonds (PbEG L 223) en de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies en de artikelen 1:3, 1:12, 1:13, 1:15, 1:16,
1:17 en 4:40 van de Regeling LNV-subsidies;
Besluit:
TOELICHTING
Achtergrond
Deze openstelling voorziet in een subsidiemogelijkheid voor de aankoop, bouw of eerste plaatsing van productie-installaties
voor het invangen van mosselzaad. De paragraaf ‘Investeringen in aquacultuur’ (hoofdstuk 4, titel 4, paragraaf 2 van de Regeling
LNV-subsidies) wordt daarvoor geopend. Deze subsidiemogelijkheid is gebaseerd op artikel 29 van verordening nr. 1198/2006
waarin de mogelijkheid is geboden om steun te verlenen voor investeringen in de bouw van productie-installaties ter beperking
van de negatieve gevolgen voor het milieu ten op zichte van de gangbare praktijk.
Deze openstelling is gericht op de stimulering van mosselzaadvangst door middel van een mosselzaadinvanginstallatie (MZI) en geeft daarmee uitvoering aan het beleid met betrekking tot de opschaling van MZI’s, zoals uiteengezet
in het ‘Plan van Uitvoering inzake de uitwerking van het Convenant Transitie Mosselsector en Natuurherstel Waddenzee’ dat
als bijlage bij de brief aan de Tweede Kamer van 4 maart 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 675, nr 64) is gevoegd. Dit plan van uitvoering is een nadere uitwerking van het op 21 oktober 2008 ondertekende Convenant transitie
mosselsector en natuurherstel Waddenzee (Kamerstukken II 2008/09, 29 675, nr 50).
In het convenant en het plan van uitvoering zijn afspraken gemaakt over de transitie van de mosselsector en natuurherstel
in de Waddenzee. De mosselsector zal overeenkomstig deze afspraken de bodemberoerende visserij in stappen afbouwen en hiervoor
gecompenseerd worden met de mogelijkheid om mosselzaad uit andere bronnen in te vangen. Het belangrijkste alternatief voor
de bodemberoerende visserij is op dit moment de invang van mosselzaad door middel van een MZI. Deze investeringssubsidie is
geopend om de transitie van de mosselsector te stimuleren.
De subsidie
Aanvragen
De aanvragen tot subsidieverlening kunnen op grond van artikel 92c, eerste lid, worden ingediend in de periode van 12 oktober
tot en met 26 oktober. Deze openstellingsperiode maakt het mogelijk dat vissers een MZI die zij met behulp van deze investeringssubsidie
hebben aangeschaft, in het voorjaar van 2010 in gebruik nemen.
Om te garanderen dat alleen ondernemers die de transitie moeten maken als bedoeld in het convenant, in aanmerking komen voor
deze subsidieregeling, worden op grond van artikel 92b, tweede lid, alleen aanvragen gehonoreerd van rechthebbenden op een
vergunning om naar mosselzaad te vissen op de Waddenzee. Dit zijn de ondernemers die de bodemberoerende visserij stapsgewijs
moeten afbouwen en die zich als alternatief op de invang van mosselzaad door middel van een MZI richten.
Een aanvraag van een subsidie voor een productie-installatie gaat op grond van artikel 92d, tweede lid, vergezeld van een
investeringsplan met daarin een beschrijving van de productie-installatie en een onderbouwde inschatting van de kosten voor
de aankoop, installatie en eerste plaatsing van de installatie. Aanvragers hoeven op grond van het eerste lid van artikel
92d geen projectplan bij te voegen.
Subsidiebedrag en subsidiabele kosten
Het subsidieplafond is in artikel 92c, tweede lid, vastgesteld op € 1.700.000 en de maximale subsidie per aanvrager bedraagt
€ 100.000 (artikel 92i) Overeenkomstig artikel 4:41, eerste lid, onderdeel a en tweede lid, van de Regeling LNV-subsidies
(hierna: regeling) worden aanvragen verdeeld in kleine en micro-ondernemingen en andere ondernemingen. Vervolgens wordt eerst
de groep van kleine en micro-ondernemingen gerangschikt door middel van loting (artikel 4:41, eerste lid, onderdeel a, van
de regeling). De rangschikking bepaalt de volgorde waarin de aanvragen behandeld worden. Wanneer het subsidieplafond is bereikt
kan voor de overgebleven aanvragen geen subsidie worden verleend. Wanneer het subsidieplafond nog niet is bereikt wordt de
aanvragen van de groep van ‘andere’ ondernemingen door middel van loting gerangschikt en vervolgens behandeld. Bij de subsidieverlening
wordt daardoor, overeenkomstig artikel 29, vierde lid, van verordening 1198/2006, voorrang verleend aan kleine en micro-ondernemingen.
Alleen de kosten van de aanschaf, bouw en eerste plaatsing zijn subsidiabel (92f). Onder de kosten van eerste plaatsing worden
onder andere de kosten van vervoer naar de locatie en het verankeren ter plaatse verstaan. De hoogte van de subsidie bedraagt
ten hoogste 30% van de kosten voor kleine, middelgrote, en micro-ondernemingen (artikel 4:46, eerste lid, van de regeling).
Andere ondernemingen met minder dan 750 werknemers of een omzet van minder dan 200 miljoen euro krijgen maximaal 20% van de
subsidiabele kosten gesubsidieerd (artikel 4:46, tweede lid, van de regeling). Grote bedrijven met meer dan 750 werknemers
of een omzet van meer dan 200 miljoen euro komen niet in aanmerking voor deze subsidie (4:40, tweede lid, van de regeling).
Verplichtingen subsidieontvanger
Op grond van artikel 92h is de subsidieontvanger verplicht de aankoop, bouw en eerste plaatsing van de MZI binnen achttien
maanden na de datum van subsidieverlening uit te voeren. Wel is hij op grond van artikel 92g uitgezonderd van de verplichting
uit artikel 1:13, tweede lid, van de regeling om ingeval het project langer dan een jaar duurt een tussentijds verslag in
te dienen.
Bij een aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 1:14 van de regeling is op grond van artikel 92k geen accountantsverklaring
en geen eindverslag vereist. Wel gaat de aanvraag vergezeld van facturen en betaalbewijzen. Dienst Regelingen gaat binnen
het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit na of de begunstigde tevens rechtshebbende is op een vergunning als
bedoeld in artikel 36 van de Uitvoeringsregeling visserij om een vissersvaartuig op mosselen te vissen in de Waddenzee.
Administratieve lasten
De opzet van deze subsidieregeling is zo gekozen dat deze zeer beperkte aanvullende administratieve lasten bovenop de reguliere
bedrijfsvoering met zich mee brengt.
Publicatie en inwerkintreding
Met de datum van in werking treding van deze regeling wordt afgeweken van de LNV-uitgangspunten van vaste verandermomenten
voor regelgeving die inhouden dat nieuwe regels slechts op 1 januari of 1 juli ingaan en dat minimaal drie maanden daaraan
voorafgaand publicatie van de nieuwe regels plaatsvindt. Het belang van een spoedige openstelling van deze subsidiemogelijkheid
weegt zwaarder dan openstelling per 1 januari 2010 overeenkomstig de uitgangspunten inzake vaste verandermomenten. In verband
hiermee is ook de periode tussen publicatie en inwerkingtreding korter dan de wenselijk geachte termijn van minimaal drie
maanden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.