Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 7 oktober 2009, nr. 38910, houdende wijziging van het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2009 voor investeringen in mosselzaadinvanginstallaties

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 29 van verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van de Europese Unie van 27 juli 2006 inzake het Europese Visserijfonds (PbEG L 223) en de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies en de artikelen 1:3, 1:12, 1:13, 1:15, 1:16, 1:17 en 4:40 van de Regeling LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In hoofdstuk 4 van het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2009 wordt na artikel 92 een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 1a. Investeringen in mosselzaadinvanginstallaties

Artikel 92a

In deze paragraaf wordt verstaan onder productie-installatie: een vaste of drijvende installatie voor het invangen van mosselzaad bestaande uit invangsubstraat, verbindingsmateriaal, al dan niet voorzien van drijvers en veiligheidsvoorzieningen voor zover direct verbonden met de installatie en ankermateriaal.

Artikel 92b
  • 1. Aanvragen tot verlening van subsidie als bedoeld in artikel 4:40, eerste lid, onderdeel a, van de regeling kunnen worden ingediend voor de aankoop, bouw en eerste plaatsing van productie-installaties.

  • 2. Onverminderd artikel 4:40, tweede lid, van de regeling wordt slechts subsidie verleend aan rechthebbenden op een vergunning als bedoeld in artikel 36 van de Uitvoeringsregeling visserij om met een vissersvaartuig op mosselen te vissen in de Waddenzee.

  • 3. Per onderneming kan slechts één aanvraag tot subsidieverlening worden ingediend.

Artikel 92c
  • 1. Aanvragen als bedoeld in artikel 92b, eerste lid, kunnen worden ingediend in de periode van 12 oktober tot en met 26 oktober 2009.

  • 2. Het subsidieplafond bedraagt € 1.700.000.

Artikel 92d
  • 1. De artikelen 1:9, tweede lid, en artikel 4:42 van de regeling zijn niet van toepassing op aanvragen als bedoeld in artikel 92b, eerste lid.

  • 2. Een aanvraag tot subsidieverlening gaat vergezeld van een investeringsplan met daarin een beschrijving van de productie-installatie en een onderbouwde inschatting van de kosten voor aankoop, bouw en eerste plaatsing van die installatie.

Artikel 92e

Artikel 4:41, eerste lid, onderdeel b, van de regeling is niet van toepassing op aanvragen als bedoeld in artikel 92b, eerste lid.

Artikel 92f

In afwijking van artikel 4:45, eerste lid, van de regeling komen kosten voor aankoop, bouw en eerste plaatsing van een nieuwe productie-installatie in aanmerking voor subsidie.

Artikel 92g

Artikel 1:13, tweede lid, van de regeling is niet van toepassing op een subsidieontvanger die op grond van artikel 92b een subsidie is verleend.

Artikel 92h

In afwijking van artikel 4:43 van de regeling is de subsidieontvanger verplicht:

  • a. de aankoop, bouw en eerste plaatsing van de productie-installatie uit te voeren binnen achttien maanden na de datum van subsidieverlening, en

  • b. de productie-installatie in gebruik te nemen in de Nederlandse kustwateren.

Artikel 92i

In afwijking van artikel 4:46, derde lid, van de regeling bedraagt de subsidie ten hoogste € 100.000.

Artikel 92j

Een aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van de facturen en betaalbewijzen van de ten behoeve van de investering gemaakte kosten.

Artikel 92k
  • 1. Artikel 1:14, vierde lid, en artikel 4:44 van de regeling zijn niet van toepassing op een aanvraag tot vaststelling van een subsidie voor een productie-installatie.

  • 2. In aanvulling op artikel 1:14 van de regeling gaat een aanvraag tot vaststelling van een subsidie voor een productie-installatie vergezeld van facturen en betaalbewijzen van de ten behoeve van de investering gemaakte kosten en bevat de geografische locatie van het project.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 oktober 2009

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

Achtergrond

Deze openstelling voorziet in een subsidiemogelijkheid voor de aankoop, bouw of eerste plaatsing van productie-installaties voor het invangen van mosselzaad. De paragraaf ‘Investeringen in aquacultuur’ (hoofdstuk 4, titel 4, paragraaf 2 van de Regeling LNV-subsidies) wordt daarvoor geopend. Deze subsidiemogelijkheid is gebaseerd op artikel 29 van verordening nr. 1198/2006 waarin de mogelijkheid is geboden om steun te verlenen voor investeringen in de bouw van productie-installaties ter beperking van de negatieve gevolgen voor het milieu ten op zichte van de gangbare praktijk.

Deze openstelling is gericht op de stimulering van mosselzaadvangst door middel van een mosselzaadinvanginstallatie (MZI) en geeft daarmee uitvoering aan het beleid met betrekking tot de opschaling van MZI’s, zoals uiteengezet in het ‘Plan van Uitvoering inzake de uitwerking van het Convenant Transitie Mosselsector en Natuurherstel Waddenzee’ dat als bijlage bij de brief aan de Tweede Kamer van 4 maart 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 675, nr 64) is gevoegd. Dit plan van uitvoering is een nadere uitwerking van het op 21 oktober 2008 ondertekende Convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee (Kamerstukken II 2008/09, 29 675, nr 50).

In het convenant en het plan van uitvoering zijn afspraken gemaakt over de transitie van de mosselsector en natuurherstel in de Waddenzee. De mosselsector zal overeenkomstig deze afspraken de bodemberoerende visserij in stappen afbouwen en hiervoor gecompenseerd worden met de mogelijkheid om mosselzaad uit andere bronnen in te vangen. Het belangrijkste alternatief voor de bodemberoerende visserij is op dit moment de invang van mosselzaad door middel van een MZI. Deze investeringssubsidie is geopend om de transitie van de mosselsector te stimuleren.

De subsidie

Aanvragen

De aanvragen tot subsidieverlening kunnen op grond van artikel 92c, eerste lid, worden ingediend in de periode van 12 oktober tot en met 26 oktober. Deze openstellingsperiode maakt het mogelijk dat vissers een MZI die zij met behulp van deze investeringssubsidie hebben aangeschaft, in het voorjaar van 2010 in gebruik nemen.

Om te garanderen dat alleen ondernemers die de transitie moeten maken als bedoeld in het convenant, in aanmerking komen voor deze subsidieregeling, worden op grond van artikel 92b, tweede lid, alleen aanvragen gehonoreerd van rechthebbenden op een vergunning om naar mosselzaad te vissen op de Waddenzee. Dit zijn de ondernemers die de bodemberoerende visserij stapsgewijs moeten afbouwen en die zich als alternatief op de invang van mosselzaad door middel van een MZI richten.

Een aanvraag van een subsidie voor een productie-installatie gaat op grond van artikel 92d, tweede lid, vergezeld van een investeringsplan met daarin een beschrijving van de productie-installatie en een onderbouwde inschatting van de kosten voor de aankoop, installatie en eerste plaatsing van de installatie. Aanvragers hoeven op grond van het eerste lid van artikel 92d geen projectplan bij te voegen.

Subsidiebedrag en subsidiabele kosten

Het subsidieplafond is in artikel 92c, tweede lid, vastgesteld op € 1.700.000 en de maximale subsidie per aanvrager bedraagt € 100.000 (artikel 92i) Overeenkomstig artikel 4:41, eerste lid, onderdeel a en tweede lid, van de Regeling LNV-subsidies (hierna: regeling) worden aanvragen verdeeld in kleine en micro-ondernemingen en andere ondernemingen. Vervolgens wordt eerst de groep van kleine en micro-ondernemingen gerangschikt door middel van loting (artikel 4:41, eerste lid, onderdeel a, van de regeling). De rangschikking bepaalt de volgorde waarin de aanvragen behandeld worden. Wanneer het subsidieplafond is bereikt kan voor de overgebleven aanvragen geen subsidie worden verleend. Wanneer het subsidieplafond nog niet is bereikt wordt de aanvragen van de groep van ‘andere’ ondernemingen door middel van loting gerangschikt en vervolgens behandeld. Bij de subsidieverlening wordt daardoor, overeenkomstig artikel 29, vierde lid, van verordening 1198/2006, voorrang verleend aan kleine en micro-ondernemingen.

Alleen de kosten van de aanschaf, bouw en eerste plaatsing zijn subsidiabel (92f). Onder de kosten van eerste plaatsing worden onder andere de kosten van vervoer naar de locatie en het verankeren ter plaatse verstaan. De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 30% van de kosten voor kleine, middelgrote, en micro-ondernemingen (artikel 4:46, eerste lid, van de regeling). Andere ondernemingen met minder dan 750 werknemers of een omzet van minder dan 200 miljoen euro krijgen maximaal 20% van de subsidiabele kosten gesubsidieerd (artikel 4:46, tweede lid, van de regeling). Grote bedrijven met meer dan 750 werknemers of een omzet van meer dan 200 miljoen euro komen niet in aanmerking voor deze subsidie (4:40, tweede lid, van de regeling).

Verplichtingen subsidieontvanger

Op grond van artikel 92h is de subsidieontvanger verplicht de aankoop, bouw en eerste plaatsing van de MZI binnen achttien maanden na de datum van subsidieverlening uit te voeren. Wel is hij op grond van artikel 92g uitgezonderd van de verplichting uit artikel 1:13, tweede lid, van de regeling om ingeval het project langer dan een jaar duurt een tussentijds verslag in te dienen.

Bij een aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 1:14 van de regeling is op grond van artikel 92k geen accountantsverklaring en geen eindverslag vereist. Wel gaat de aanvraag vergezeld van facturen en betaalbewijzen. Dienst Regelingen gaat binnen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit na of de begunstigde tevens rechtshebbende is op een vergunning als bedoeld in artikel 36 van de Uitvoeringsregeling visserij om een vissersvaartuig op mosselen te vissen in de Waddenzee.

Administratieve lasten

De opzet van deze subsidieregeling is zo gekozen dat deze zeer beperkte aanvullende administratieve lasten bovenop de reguliere bedrijfsvoering met zich mee brengt.

Publicatie en inwerkintreding

Met de datum van in werking treding van deze regeling wordt afgeweken van de LNV-uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving die inhouden dat nieuwe regels slechts op 1 januari of 1 juli ingaan en dat minimaal drie maanden daaraan voorafgaand publicatie van de nieuwe regels plaatsvindt. Het belang van een spoedige openstelling van deze subsidiemogelijkheid weegt zwaarder dan openstelling per 1 januari 2010 overeenkomstig de uitgangspunten inzake vaste verandermomenten. In verband hiermee is ook de periode tussen publicatie en inwerkingtreding korter dan de wenselijk geachte termijn van minimaal drie maanden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven