De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;
Gelet op de artikelen 13, 15, 17, 19, 20 en 23 van de Landbouwwet;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling medebewind Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 1 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma het volgende onderdeel toegevoegd:
B
Artikel 2 komt te luiden:
Artikel 2
De minister draagt, voor zover nodig in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, de aan hem in de artikelen
13, 15, behoudens voor zover het betrekking heeft op het betalen van geldbedragen, 17, 19 en 20 van de Landbouwwet toegekende
bevoegdheden over aan:
a. het bestuur van het Productschap voor Vee en Vlees, voor wat betreft de producten, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdelen
o, q en r van de gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten en voor wat betreft de rundvleesbetalingen, genoemd
in artikel 1, eerste lid, onderdeel l van Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen
van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde
steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen (PbEU nr. L 345).
b. het bestuur van het Productschap voor Pluimvee en Eieren, voor wat betreft de producten, genoemd in artikel 1, eerste lid,
onderdelen s en t van de gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten.
c. het bestuur van het Hoofdproductschap Akkerbouw, voor wat betreft de herstructureringsheffing, genoemd in artikel 11 van Verordening
(EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van
de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering
van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PbEU nr. L 58) en voor wat betreft de producten:
1°. genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdelen a tot en met h, l en n van de gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten;
2°. genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdelen e, f en i van Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober
2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV
en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen
(PbEU nr. L 345);
3°. genoemd in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad van 10 juni 1991 tot vaststelling van de algemene voorschriften
betreffende de definitie, aanduiding en de aanbiedingsvorm van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van
wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten (PbEG L 149).
d. het bestuur van het Productschap Zuivel, voor wat betreft de producten, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel p van
de gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten.
e. het bestuur van het Productschap Tuinbouw, voor wat betreft maatregelen, genoemd in Verordening (EG) nr. 1964/2005 van de
Raad van 29 november 2005 inzake de invoertarieven voor bananen (PbEU nr. L 316) en voor wat betreft de producten:
1°. genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdelen i, j, k, en m van de gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten;
2°. genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel d van Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende
uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van
die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen (PbEU
nr. L 345).
f. het bestuur van het Productschap Vis voor producten waarvoor geen financiering uit het Europees Landbouwgarantiefonds wordt
aangevraagd, voor wat betreft de producten, genoemd in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december
1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (PbEG
nr. L 071).
C
Artikel 3 komt te luiden:
Artikel 3
De besturen van de in artikel 2 genoemde productschappen zijn gehouden ter zake van het uitoefenen van de hun overgedragen
bevoegdheden het bepaalde in de door de Raad van Ministers van de Europese Unie vastgestelde of vast te stellen verordeningen
met betrekking tot de in artikel 2 bedoelde producten in acht te nemen, alsmede de ter uitvoering daarvan vastgestelde of
vast te stellen regels en besluiten, waaronder begrepen regels en besluiten van de minister, in voorkomend geval vastgesteld
in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, in het belang van een goede uitvoering en een juiste toepassing
van bedoelde verordeningen.
D
Artikel 4a komt te luiden:
Artikel 4a
Voorlichting- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten, de productiewijze daarvan, en voedingsmiddelen als bedoeld
in Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad van 17 december 2007 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten
op de binnenmarkt en in derde landen (PbEU nr. L 3), geschieden overeenkomstig het bepaalde in die verordening en alsmede
overeenkomstig ter uitvoering daarvan door de Raad van Ministers van de Europese Unie vastgestelde of vast te stellen verordeningen.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010 en zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
TOELICHTING
Met de onderhavige regeling wordt de Regeling medebewind Gemeenschappelijk Landbouwbeleid gewijzigd. De wijziging is wetgevingstechnisch
van aard en ingegeven door Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten
en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten. Deze verordening integreert de voorheen 21 gemeenschappelijke
marktordeningen en 23 daaraan verbonden Raadsverordeningen in één marktordening. De nieuwe verordening combineert de marktordeningen
voor onder meer de sectoren granen, suiker, rijst, rund-, varkens-, schapen- en geitenvlees, melk en zuivelproducten, groenten
en fruit, eieren, pluimvee en tabak. Op 24 juni 2009 is met Verordening (EG) nr. 491/2009 van de Raad van 25 mei 2009 (PbEU
nr. L 154) tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 de marktordening wijn als laatste volledig opgenomen in de Integrale
GMO verordening. Met deze laatste wijziging zijn, met uitzondering van de marktordening voor vis, alle marktordeningen opgenomen
in 1 Europese verordening.
De operatie vormt een belangrijk onderdeel van het Commissiebrede project “Betere regelgeving”. Het is een wetgevingstechnische
operatie ter vermindering van regelgeving die beoogt het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid transparanter, toegankelijker en
administratief minder complex te maken, zowel voor de producenten van, de handelaren in, en de verwerkers van landbouwproducten,
als voor de uitvoerende en controlerende (overheids-) diensten, die met de toepassing en uitvoering van het GLB van doen hebben.
De overige wijzigingen in de regeling, artikel I, onderdelen B tot en met D, zijn eveneens technisch van aard. Zo is sinds
1 januari 2007 het Europees Oriëntatie en Garantiefonds voor de Landbouw vervangen door het Europees Landbouwgarantiefonds
en dient ‘Raad van Ministers van de Europese Gemeenschappen’ gewijzigd te worden in ‘Raad van Ministers van de Europese Unie’.
Daarnaast voorziet de onderhavige regeling in een wijziging in de verwijzing naar de Europese verordeningen inzake voorlichting-
en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten en voedingsmiddelen. Deze verordeningen zijn herzien en dit is eveneens
aanleiding de nationale wetgeving dienovereenkomstig aan te passen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.