Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 september 2009, nr. R&P/RA/09/20961, tot intrekking van de Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 2.6 van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten wordt ingetrokken.

ARTIKEL II

De artikelen van de Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten, zoals die luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling, blijven van toepassing op de persoon die voor 1 oktober 2009 een aanvraag om een persoonsgebonden re-integratiebudget heeft ingediend waarop nog niet onherroepelijk is beslist of aan wie een persoonsgebonden re-integratiebudget is verstrekt.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 september 2009

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

TOELICHTING

Algemeen

Voorafgaand aan de invoering van de individuele re-integratie overeenkomst (IRO), bedoeld in artikel 4.2 van het Besluit SUWI, is vanaf 1998 in drie regio’s geëxperimenteerd met het persoonsgebonden re-integratiebudget (prb) voor arbeidsgehandicapte uitkeringsgerechtigden. Dit experiment heeft zijn wettelijke grondslag in de Experimentele regeling subsidieverstrekking arbeidsgehandicapten (de regeling). De regeling was oorspronkelijk gebaseerd op artikel 33 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten en is sinds de intrekking van die wet gebaseerd op artikel 2.6 van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

De positieve ervaringen met genoemd experiment hebben in 2004 geleid tot de invoering van de landelijke IRO-regeling voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten en werklozen.

In 2009 is de eindevaluatie van de IRO uitgebracht (Kamerstukken II 2008/09, 26 448, nr. 391, blz. 4). Daaruit is gebleken dat de IRO voldoende mogelijkheden biedt om maatwerk te leveren voor de uitkeringsgerechtigde en om resultaatgericht en selectief re-integratietrajecten in te zetten. Gelet op de goede ervaringen met de IRO is het onwenselijk om het experiment met het prb nog langer in stand te houden en naast de IRO te laten voortbestaan. Omdat aan dit experiment thans geen behoefte meer bestaat, wordt de regeling ingetrokken en daarmee het experiment met het prb afgeschaft.

Het is wenselijk lopende aanspraken op prb te handhaven. Met de overgangsregeling voor de lopende contracten en aanvragen, zoals opgenomen in artikel II van deze regeling, wordt handhaving van bestaande aanspraken gewaarborgd. Nieuwe aanspraken kunnen niet ontstaan. Artikel II regelt dit.

Artikel II ziet ook op aanvragen om een prb die voor de datum van intrekking van de regeling zijn ingediend.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

Naar boven