Besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 september 2009, nr. BJZ2009053713, houdende wijziging van het Besluit mandaat en machtiging handhaving Inspectoraat-Generaal VROM 2009

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening,

Gelet op het Organisatiebesluit VROM 2008 en het Besluit mandaat, volmacht en machtiging VROM 2007;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat en machtiging handhaving Inspectoraat-Generaal VROM 2009 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘minister’ vervangen door: Minister.

2. In onderdeel d wordt ‘bedoeld artikel 6..5’ vervangen door: bedoeld in artikel 6.4.5.

3. Onder aanduiding van de onderdelen e en f als onderdelen f en g, wordt een onderdeel ingevoegd, luidend:

  • e. directeur VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst: directeur van de VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst, zoals bedoeld in artikel 6.4.4 van de Bijlage van het Organisatiebesluit VROM 2008;.

B

Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Aan de inspecteur-generaal wordt mandaat en machtiging verleend tot het uitoefenen van de aan de Minister ingevolge de Wet politiegegevens toekomende taken en bevoegdheden met betrekking tot het beheer en gebruik van politiegegevens.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt vernummerd tot vierde lid.

2. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De inspecteur-generaal is bevoegd tot het verlenen van ondermandaat en het doorverlenen van zijn machtiging, bedoeld in artikel 2, derde lid, aan de directeur VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘bedoeld in het eerste en tweede lid’ vervangen door: bedoeld in het eerste, tweede en derde lid.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Den Haag, 17 september 2009

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

TOELICHTING

Op 1 juni 2008 is de Wet Politiegegevens (WPG) en op 1 juli 2009 het Besluit Politiegegevens BOD in werking getreden. De verwerking van politiegegevens door de ambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten, waaronder de VROM-IOD, valt onder het regime van de Wet politiegegevens. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat de verwerking van politiegegevens dus niet valt onder de regeling van artikel 11 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging van het Inspectoraat-Generaal VROM 2009 (Stsc. 2009, nr. 70). Die bepaling ziet op de verwerking van persoonsgegevens onder het regiem van de Wet bescherming persoonsgegevens. De Regeling bescherming persoonsgegevens Ministerie VROM (Stsc. 2006, 245) is dus niet van toepassing op politiegegevens.

De Minister van VROM is in het kader van deze regelgeving met betrekking tot de verwerking van politiegegevens aangewezen als ‘verantwoordelijke’. In de WPG en het onderliggende besluit is een aantal taken in het kader van de uitvoering opgedragen aan die ‘verantwoordelijke’. Tot die taken behoort ondermeer de aanwijzing van een privacyfunctionaris (artikel 34 WPG).

Vanzelfsprekend voert de Minister van VROM deze taken niet zelf uit, maar worden deze onder diens verantwoordelijkheid (en in ondermandaat van de Inspecteur-Generaal) uitgevoerd door of onder verantwoordelijkheid van de directeur van de VROM-Inlichtingen en Opsporingsdienst (IOD).

Met dit besluit wordt het mandaatbesluit van het Inspectoraat-Generaal VROM 2009 gewijzigd, zodat de vervulling van deze taken door de directeur VROM-IOD namens de Minister van VROM formeel wordt vastgelegd.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een aantal redactionele onvolkomenheden in artikel 1 van het Besluit mandaat en machtiging handhaving Inspectoraat-Generaal VROM 2009 te herstellen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

Naar boven