Besluit tot wijziging van het besluit mandaat en machtiging projectuitvoering en nadeelcompensatie Hanzelijn en Sloelijn

17 september 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/693 sector ABJZ

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:4 en 10:5, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de schriftelijke instemming van:

  • de Directeur Projecten van ProRail B.V. van 18 juni 2009 en 28 augustus 2009;

  • de Projectleider Hanzelijn van 16 juni 2009;

  • de Projectleider Sloelijn van 17 juni 2009;

Besluit:

ARTIKEL I

Het besluit mandaat en machtiging projectuitvoering en nadeelcompensatie Hanzelijn en Sloelijn1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift van § 1 en in artikel 2 wordt ‘artikel 20, tweede tot en met vijfde lid, en elfde lid, van de Tracéwet’ telkenmale vervangen door: artikel 20, tweede tot en met vierde lid, en elfde lid, van de Tracéwet.

B

In artikel 3, eerste lid wordt ‘artikel 20, vierde lid, onderdelen b en e, van de Tracéwet’ telkenmale vervangen door: artikel 20, vierde lid, onderdelen a en d, van de Tracéwet.

C

In de artikelen 5, 6 en 8 wordt ‘voorzitter van de Raad van Bestuur van ProRail’ telkenmale vervangen door: Directeur Projecten van ProRail B.V.

D

Na artikel 6 worden de volgende artikelen toegevoegd:

Artikel 6a

Aan de projectmanager Hanzelijn van ProRail B.V. wordt mandaat verleend om namens de Minister van Verkeer en Waterstaat besluiten te nemen inzake de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij niet tijdig beslissen op verzoeken om schadevergoeding als bedoeld in artikel 22 van het Tracébesluit Hanzelijn en artikel 21 van het Tracébesluit Hanzelijn Aanvulling Hattem-Zwolle, met uitzondering van het beslissen op bezwaarschriften tegen voornoemde besluiten.

Artikel 6b

Aan de projectmanager Sloelijn van ProRail B.V. wordt mandaat verleend om namens de Minister van Verkeer en Waterstaat besluiten te nemen inzake de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij niet tijdig beslissen op verzoeken om schadevergoeding als bedoeld in artikel 19 van het Tracébesluit Sloelijn, met uitzondering van het beslissen op bezwaarschriften tegen voornoemde besluiten

Artikel 6c

  • 1. Aan de Directeur Projecten van ProRail B.V. wordt mandaat verleend om namens de Minister van Verkeer en Waterstaat besluiten te nemen inzake de verschuldigdheid en hoogte van de dwangsom bij niet tijdig beslissen op bezwaren tegen met toepassing van artikel 4 genomen besluiten.

  • 2. Aan de Directeur Projecten van ProRail B.V. wordt mandaat verleend om namens de Minister van Verkeer en Waterstaat te beslissen op bezwaar met betrekking tot besluiten als bedoeld in de artikelen 6a en 6b.

Artikel 6d

  • 1. De projectmanagers Hanzelijn en Sloelijn kunnen hun mandaat en machtiging bij afwezigheid laten uitoefenen door een door hem schriftelijk als zodanig aangewezen plaatsvervanger.

  • 2. Van een ondermandaat als bedoeld in het eerste lid doet de betreffende projectmanager schriftelijk mededeling aan de Minister van Verkeer en Waterstaat.

  • 3. Het mandaat en het ondermandaat worden uitgeoefend met in achtneming van de instructie.

E

Aan artikel 7 wordt toegevoegd:

, en is tevens van toepassing op de personen aan wie op grond van dit besluit ondermandaat is verleend dan wel een machtiging is doorgegeven.

F

Artikel 9 vervalt.

G

De Bijlage wordt als volgt gewijzigd:

In het opschrift van § 1 wordt ‘artikel 20, tweede tot en met vijfde lid, en elfde lid, van de Tracéwet’ vervangen door: artikel 20, tweede tot en met vierde lid, en elfde lid, van de Tracéwet.

In § 1, onderdeel 1, onder c wordt de zinsnede ‘artikel 20, vierde en vijfde lid, van de Tracéwet’ vervangen door: artikel 20, vierde lid, van de Tracéwet.

In § 1, onderdeel 3, wordt ‘artikel 20, vierde lid, onderdelen b en e, van de Tracéwet’ vervangen door: artikel 20, vierde lid, onderdelen a en d, van de Tracéwet.

§ 2, onder 2, wordt vervangen door:

Gemandateerde beslist niet op bezwaar dan nadat terzake advies is uitgebracht door een commissie, tenminste bestaande uit:

  • a. twee vertegenwoordigers van ProRail B.V., niet zijnde de projectmanager Hanzelijn dan wel de projectmanager Sloelijn, waarvan één tevens handelend als voorzitter;

  • b. twee vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt, met uitzondering van de artikelen 6a, 6b en 6c, in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Indien het bij koninklijke boodschap van 14 december 2004 ingediende voorstel van wet tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met de mogelijkheid van dwangsom bij niet tijdig beslissen door een bestuursorgaan (Wet dwangsom bij niet tijdig beslissen), Kamerstukken II, 29934, nr. 1, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, treden de artikelen 6a, 6b en 6c op hetzelfde tijdstip in werking.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

Dit besluit wijzigt het besluit mandaat en machtiging projectuitvoering en nadeelcompensatie Hanzelijn en Sloelijn. Bij het mandaatbesluit wordt de bevoegdheid om beslissingen op bezwaar te nemen neergelegd bij de Directeur Projecten van ProRail B.V. Op deze manier wordt beter aangesloten bij de functiestructuur van ProRail. Uit het oogpunt van efficiency is er voor gekozen het nemen van besluiten inzake de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom met betrekking tot de behandeling van besluiten op verzoeken om schadevergoeding in het kader van de projecten Hanzelijn en Sloelijn neer te leggen bij respectievelijk de projectmanager Hanzelijn en de projectmanager Sloelijn van ProRail B.V.. De projectmanagers Hanzelijn en Sloelijn zijn bij de uitoefening van deze taken volledig verantwoording verschuldigd aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. Het beslissen op bezwaar inzake bovengenoemde besluiten wordt gemandateerd aan de Directeur Projecten van ProRail B.V. zodat de beslissing op bezwaar niet wordt genomen door degene die het besluit in primo heeft genomen.

Artikel I onder B, F en G, eerste tot en met derde lid ziet op de wijziging van de Tracéwet. Ten tijde van het opstellen van het mandaatbesluit (2005) was de wijziging van de Tracéwet nog niet in werking getreden. Daarop vooruitlopend was artikel 9 in het besluit opgenomen. Aangezien de Tracéwet inmiddels is gewijzigd, en deze bepalingen zijn opgenomen in artikel I is artikel 9 overbodig geworden.

Artikel I onder G, vierde lid, ziet op een wijziging van de bijlage behorende bij het besluit mandaat en machtiging projectuitvoering en nadeelcompensatie Hanzelijn en Sloelijn. De commissie, die in het leven is geroepen om over bezwaren tegen besluiten op verzoeken om schadevergoeding in het kader van de projecten Hanzelijn en Sloelijn te adviseren, is qua samenstelling aan verandering onderhevig. Om de huidige samenstelling naar buiten toe afdoende kenbaar te maken, is de onderhavige wijziging noodzakelijk. De voor behandeling van bezwaar benodigde expertise is niet noodzakelijkerwijs gebonden aan de betrokken regionale directies van Rijkswaterstaat. Daarnaast is binnen ProRail veel kennis en ervaring aanwezig op het gebied van nadeelcompensatie. Derhalve is er voor gekozen om twee vertegenwoordigers van ProRail in de commissie te laten plaatsnemen en twee vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Naar boven